zaterdag 6 februari 2021

Opgepakt

    ‘Mevrouw wat doet u nog op straat? U weet van de avondklok?’, zegt de agent tegenover me. Ik denk: yes!
    ‘Ik kom van een interview voor Houtens Nieuws.’
    ‘Heeft u een verklaring?’
    ‘Nee!’
    ‘U riskeert daarmee een boete.’
    ‘Dat weet ik, kom maar, neem me maar mee.’
    ‘Hoezo meenemen? U komt er deze keer vanaf met een waarschuwing.’
    ‘Wat? Een waarschuwing!’
    ‘Ja, mevrouw, daar bent u vast blij mee.’
    ‘Nou nee, ik wil dat u me meeneemt.’
    ‘Dat is helemaal niet nodig. Hoe komt u daar nou bij?’
    ‘Kom nou maar gewoon, we kunnen hier lang of kort over praten, maar ik wil mee.’
    ‘Ik neem u niet mee!’

Uitschelden
    ‘Wat? Nou niet moeilijk doen zeg of moet ik u beledigen om meegenomen te worden?’
    ‘Het lijkt me niet nodig dat u mij beledigt.’
    ‘Blijkbaar wel. We staan hier nog steeds te praten, omdat u mij niet meeneemt. Weet u dat anderen mij allang achterin hadden gegooid als het kon? Maar nee, ik moet u eerst beledigen.’
    ‘Doe geen moeite mevrouw.’
    ‘Ik doe dat ook liever niet, sterker nog, het is een enorme moeite voor me. Ik heb nog nooit iemand zo erg uitgescholden dat enige agent me mee hoefde nemen. Mijn middel vinger opsteken lukt me al net zo min. Dus u uitschelden is ondoenlijk, domweg omdat ik niet weet wat te zeggen. Hoe doen anderen dat, wat zeggen zij?’ De agent keek me aan alsof ik hem zojuist met handboeien om de trekhaak vast zette. ‘Sorry, kunt u mij iets geven om u mee uit te schelden?’
    ‘Geen denken aan.’
    ‘Maar hoe kom ik dan in de cel?’
    ‘Welke cel?’
    ‘Die van de gevangenis, meneer agent. Begreep u dat nog niet?’
    ‘Nee, mevrouw ik begrijp u niet. Heeft u gedronken?’
    ‘Er zijn er zoveel die mij niet begrijpen. Steeds vaker begrijp ik mezelf ook niet. Ik geef de overgang en vliegoppers de schuld, maar eigenlijk is alles de schuld van corona. Hoewel de avondklok mijn redding ineens is, want kijk, hier ben ik. Neem me nou mee! Please!’

Uitstapje
Werkelijk, ik had niet gedacht dat het zo’n moeite zou zijn om meegenomen te worden. Het koste me al zo’n moeite om te laat naar huis te gaan. Na een interview deed ik alsof ik het belangrijk vond om op tijd thuis te zijn. Ik wilde die lieve man niet de dupe maken van mijn snode plan. Ik vloog dus zijn huis uit, maar fietste op mijn gemak tussen alle haastige mensen en heel bewust door het centrum. Ik verwachtte daar controles van de politie in verband met de avondklok. En tada! Ik val zo ongeveer met mijn gezicht in blauw. Ik wist alleen niet dat maan en aarde bewegen, zo moeilijk kon zijn. Ik wil zo graag opgepakt worden. Heb ik alles goed doordacht denkt meneer dat ik dronken ben.
    ‘Agent, ik lust geen alcohol. Ik heb levenslang, ik bedoel ik ben levenslange geheelonthouder. Bevalt perfect.’
    ‘Ik wil toch even een alcoholtest doen.’
    ‘Prima dan weet u in ieder geval zeker dat ik bij volle tegenwoordigebewustheid tegenover u sta. Ik zeg u dit: ik wordt niet ontoerekeningsvatbaar verklaard.’ Niet doorvertellen dat ik daar iedere dag zelf aan twijfel, maar oké. ‘Meneer agent, neem me nou maar gewoon mee en zet me in die cel.’
    ‘Onder welke reden dan?’
    ‘Bedenk die lekker zelf en noteer het in een leesbaar handschrift op het verbaal. Schrijf vooral een heel erg scheldwoord op, dan zet ik er met plezier een handtekening onder.’ De agent staat er hoofdschuddend bij. ‘Terwijl u schrijft, stap ik vast in de auto, kom huphup! Oh, agent?’
    ‘Ja, wat nu weer?’
    ‘Stel nou dat u me eindelijk eens meeneemt en opsluit, dan wil ik geen bezoek.’
    ‘U mag één keer per dag bezoek.’
    ‘Nee, nee, nee, ik wil geen bezoek. Onder geen beding dat iemand welkom is. Je stuurt ze maar terug.’
    ‘Mevrouw u meent het echt hé?’
    ‘Ja, wat dacht u dan? Dat ik aan het dollen ben?’
    ‘Eigenlijk wel!’
    ‘Nou ja, zeg! Waarom zou ik hierover dollen? This is serious business, wat wij hier doen. Nou kom, voet op het gaspedaal, zwaailichten aan, want ik zit eindelijk in deze auto, dan moet het goed hè? Ik hou wel van extra drama. Schiet nou maar op, in al die tijd die wij hebben verkletst, had je heel wat mensen kunnen beboeten of waarschuwen, maar nee, u ging discuzeuren, met mij nog wel. Breng me weg en pak daarna maar eens de echte slechteriken.’
    ‘Nou mevrouw…’
    ‘Er is toch wel wifi in de cel? Kijk ik heb mijn laptop en oplaadsnoeren mee. Daarmee vermaak ik me
wel.’
    ‘Waarom wilt u eigenlijk zo graag de cel in?’
    ‘Snapt u dat dan echt niet? Dan ben ik eindelijk alleen, heb ik rust. Wat moet ik doen voor drie dagen cel?’