‘Marcel wil je kersen?’, vroeg ik vanuit de keuken.
‘Ja, lekker.’
Even later liep ik de serre in met twee bakjes kersen en plofte op mijn bankje. Jaja, we hebben ieder een eigen love-seat in de serre, met dit verschil: de benen van mister-veel-te-lang-voor-mij liggen altijd op mijn bankje. Als ik van mijn zijde hetzelfde wil doen, bungelen ze ergens tussen mijn en zijn bankje in. Daarom zat ik al snel met opgetrokken benen op mijn eigen bankje met een kers in mijn mond.
Kersentijd
‘Wat zijn de kersen van de Appie toch lekker hè?’
‘Inderdaad, ik denk dat het mijn favoriete fruit is,’ antwoordde manlief vlak voordat hij een pit uitspuugde. ‘En het is nog niet eens kersentijd.’
‘Wat? Marcel! Waar rijdt jij nou iedere dag langs?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Jij rijdt dagelijks Houten uit en weer in. Daarbij rijdt je langs een kersenboomgaard. Raad eens wat ze daar verkopen?’
‘Oh ja, nu je het zegt, aardbeien!’
‘Vergeet dit nooit: juni is kersentijd!’
‘Gesnopen! Hoe zit het eigenlijk met ons kersenboompje?’
Arrogantie
Ik sprong zelden zo snel van mijn plek en stond sneller dan Marcel de volgende kersenpit uitspuugde bij de kersenboom in onze voortuin. Ik telde welgeteld nul kersen. Beteuterd liep ik terug naar mijn plekje.
‘Ons boompje is niet bestoven, bestuift, bevrucht.’
‘Wat? Is er niet één bijtje langs geweest om de bloesem plat op de bek te zoenen?’
‘Blijkbaar niet één. Ze zijn zo ons boompje voorbijgevlogen.’
‘Heb jij wel gezien of ze sowieso langs vlogen?’
‘Jochie, zie ik eruit alsof ik ze ooit zie vliegen?’ Lachte ik hard. ‘We hoeven ze nu ook niet te zien vliegen. Ze hadden hier in het voorjaar moeten vliegen.’
‘En dat deden die arrogante zoemers dus niet, wat een verraad! Was ons boompje niet goed genoeg? Het zijn duidelijk de bijen van vroeger niet.’ Tjonge, nog even en mijn lief gooide ergens mee. Wat een medeleven voor een kersenloze boom.
Lentekriebels
Hiermee hadden we ineens een uitdaging: om volgend jaar kersen uit eigen boom te hebben, moeten we aan de slag.
‘Zullen we de boel dan maar zelf bestuiven? Aangezien wij het verhaal van de bloemetjes en de bijtjes kennen, moet dat lukken,’ klonk Marcel wijs.
‘Natuurlijk, wij zijn niet helemaal van de gekke,’ antwoorde ik om na een korte stilte te bekennen dat ik eigenlijk totaal niet weet hoe het werkt. ‘Marcel, ik denk toch dat we eens op moeten zoeken hoe dat zit met die bloemetjes en bijtjes. Ik heb zo’n idee dat we helemaal verkeerd zitten.’
‘Komt dat even goed uit, we kunnen ons achternichtje straks even vragen hoe het zit, zij heeft er vast meer over geleerd in de week van de lentekriebels. Die was nog niet zo lang geleden toch? Zij leert die dingen op school.’
‘Goeie, hé Marcel hadden jullie vroeger ook zo’n week op school. Ik herinner me er niets van.’
‘Och dat weet ik niet meer. Het zal me echter niets verbazen als jouw achternichtje van acht zegt: maar tante Irene dat is gewoon seks, weet jij dat niet eens?’
‘Zeg ik tegen haar, nee meid, weet ik niets van. Ik ben een boomer, weet je.’
Tinder
Marcel en ik besluiten dat we bijen moeten zien te lokken in plaats van te oefenen in zelfbestuiving of kruisbestuiving. Ik bedoel maar, is het voldoende om met een kwastje van het ene bloemetje over het andere te strijken of moeten het bloemen zijn van verschillende bomen?
‘Ik weet het!,’ roep ik uit. ‘Allesweter en liegbok Google weet raad. Wat wij niet weten, weet hij.’
‘Misschien kunnen we een advertentie plaatsen in de krant: bloem zoekt bij. Jij zit dicht bij de redactie, staat op gezellige voet met de redacteur, maak daar even misgebruik van.’
‘Misschien maken we beter een account aan op een datingsite à la Tinder. Bloesem zoekt bijenmatch,’ opperde ik ineens.
‘Daar hebben zij natuurlijk ZOOM voor. Ineens begrijp ik de naam. Wij denken dat het een perfecte site is voor online vergaderingen, maar het is stiekem een datingsite voor de bloemetjes en bijtjes.’
‘Snel! Maak een account aan voor ons boompje!’
Open huis
‘Kunnen we niet beter Open Huis houden?’, bedacht Marcel.
‘Dan heet het natuurlijk Open Bloem. Of Gluren bij de Buurbloemen.’
‘Of de Open Bloemen Route. Laat de bijen maar komen, snuffelen en ontdekken hoe heerlijk onze bloesem is.’
‘Weet je wat het beste zou zijn?’
‘Nou?’
‘Een eigen huisbij die voor de bloesem valt en blijft. Ja, een eigen bij.’
‘Stel dat het er meerdere zijn?’
‘Dat is alleen maar goed!’
‘Irene, heb jij door dat jij een bordeel aan het openen bent? Je bent gewoon een pooier, maar denk er om, sekswerkers mogen pas weer vanaf 1 juli aan het werk.’
Eén keer raden wie zich verslikte in de laatste kersenpit!
zaterdag 27 juni 2020
zaterdag 20 juni 2020
Kip Tandoori
‘Eten!’,
riep ik afgelopen donderdag van onder aan de trap naar boven.
Ja,
ik ben soms een schreeuwlijkerd die door het huis loopt te blèren? Ik haat
geschreeuw, maar doe het uit luiheid toch. Natuurlijk houd ik het rustiger in
huize Typisch Irene door naar boven te lopen en iedereen persoonlijk op de
hoogte te brengen van een maaltje dat klaar is. Sterker nog, tot een uur of
drie ’s middags doe ik dat probleemloos. Echter rond een uur of zes, als de
dagelijkse activiteiten gedaan zijn en het eten bereid is, ben ik moe, klaar. Dan
nog naar boven lopen om twee kinderen met hun eventueel aanwezige aanhang en
nog een verdieping hoger mijn lief te zeggen dat we gaan eten, is zo vermoeiend!
Deal
Nu ik dat schrijf, bedenk ik een
nieuwe deal. Ik spreek af dat zodra de aanwezige piepels in mijn huis de geur
van eten naar boven ruiken stijgen, zij zelf iedere vijf minuten naar beneden
komen om te kijken of het klaar is. Als ze dan toch beneden zijn kunnen ze
meteen de tafel dekken en bewegen daarmee meer in mijn richting dan andersom. Vooral
Benjamin mist beweging, eigenlijk in alle richtingen. Anyway, het gaat er mij vooral
om dat de andere huisbewoners op mij letten in plaats van ik op hen. Laat
zullie maar checken of het eten klaar is.
Ik
vind dit zo’n geweldig plan hè. Ik voer het per direct door. De anderen zullen
me weer dwars noemen, maar boeie!
Dwars
De afgelopen tijd ben ik wel vaker dwars.
Ik schuif het graag af op die vreselijk walgelijk verraderlijke hormonen. Zelfs
manlief weet er soms geen raad mee. Hij kijkt me dan quasi gefrustreerd aan en
zegt:
‘Blijf
jij zo?’
‘Ja!
Daar heb ik zin in. De tijd van ja-en-amen is voorbij.’ Wat bijna klinkt als: De
tijd van onbezorgdheid is voorbij’, van die stomme serie GTST.
‘Is
die tijd net zo voorbij, als de tijd dat je mijn appeltje ‘s avond regelt?’
‘Precies.
Zo fijn dat je het snapt.’ Hoewel ik ook ietwat medelijden voel bij zijn hulpeloze
blik.
‘Snappen?
Niet echt, wel wil ik best mijn eigen appeltje regelen, maar...’
‘Wat
is dan eigenlijk het probleem?’
‘Ik
vergeet aan het appeltje te denken’
‘In
dat geval: schatje je moet nog een appeltje eten.’ Prompt staat hij op en eet
een appel. Wauw, als dat het enige is dat ik hoef te doen, wil ik wel voor hem
denken.
Koken
Kon ik maar net zo gemakkelijk van
het eten koken af komen. Elke avond dat kunstje ben ik wel klaar mee. Het is
dat eten een noodzakelijkheid is, anders wist ik het wel. Klonk daar opnieuw:
‘Eten!’
Daar begon mijn blog mee. Wat jullie niet weten is dat ik dankzij een maaltje
van onze Sterpoelier geen groente hoefde te snijden of vlees te kruiden. Het
enige dat van mij gevraagd werd, was rijst te koken en de kant-en-klare Kip Tandoori
te bereiden. Hoe moeilijk kan het zijn om boven het gas toe te kijken en af en
toe te roeren?
Echo’s
Na mijn ‘eten’-geroep, bleef ik
onderaan de trap staan, om te horen of ik het juiste aantal JA’s als echo terug
kreeg.
‘Ja,’
klonk bij Celine vandaan.
‘Ja,’
klonk vanaf zolder. Bij Benjamin bleef het stil. Ik vermoedde de tussenkomst
van een koptelefoon. Die zijn de ergste, dan moet ik naar boven lopen. Wil ik
net de eerste trede opkrabbelen:
‘Ja.’
Opgelucht draaide ik me om en nam plaats aan tafel.
Deksel
Marcel zat als eerste tegenover me en
opende het deksel van de pan.
‘Wat
is dat? Geen groente?’
‘Echt
wel, kijk rode paprika.’
‘Ja
maar, jij doet normaal veel meer groente in ons eten.’ Even later schuift
Benjamin aan naast mij. Net als zijn pa, koekeloert hij in de pan.
‘Wat
eten we?’
‘Kip
Tandoori.’
‘Maar
mama, waar is de groente?’
Groenteloos
Werkelijk! Al jaren vinden ze dat ik
niet moet zeuren over groente. Zo van: we gaan niet dood als we een dag geen
groente eten. Nu dit!
Celine kwam zingend de kamer in, nam haar stoel in,
opende de pan en zei:
‘Wat
is dat?’
‘Kip
Tandoori.’
‘Oké,’
klinkt ze bedenkelijk.
‘Jij
gaat niet piepen toch?’
‘Hoezo
piepen? Wie piept er dan?’
‘De
mannen. Ze missen groente. Wacht, ik heb een zak wortels in de koelkast.’
‘Missen
jullie serieus groente? Ik niet,’ Celine nam een hap. ‘Mam dit is heerlijk!’
‘Nee,
maar het is zó niet mama! Gaat het goed met je?’, vroeg Benjamin mij en wreef
liefdevol over mijn rug.
‘Hou
nu maar jullie koppen dicht,’ smeekte Celine. ‘Anders eten we volgende week alleen
maar groente.’
‘Goed
plan,’ viel ik bij. ‘Rode kool, spinazie, bloemkool, witlof en…’ Ineens klonk driestemmig:
‘Mam,
je hebt heerlijk gekookt! Je bent er vast heel druk mee geweest.’
zondag 14 juni 2020
Blind date
‘Mam,
pak je agenda,’ droeg Celine me twee weken geleden op, waarop ik direct de
strijkbout wegzette en mijn phone van tafel pakte. Ik zwaaide ‘m voor haar
gezicht door de lucht.
‘Zeg
het maar.’
‘Je
moet woensdag 10 juni 17.40 uur vrijhouden.’
‘Oh,
ga ik met papa op date?’
‘Nee,
mam, hij moet er wel bij zijn, dus deel die afspraak met hem.’
‘Moet
ik werkelijk alles met die man delen? Ik wil een date met mij alleen!’
‘Zielig
ja. Die me-date plan je zelf maar een
keer. Nu moet papa het meekrijgen.’
‘Check! Wij delen onze agenda’s.’
‘Jullie
mogen echt niets anders plannen en niets vragen.’
‘Afspraak
is afspraak, is onze lijfspreuk, dat weet je, maar niets vragen?’
Geen
vragen
Daar vraagt madam nogal wat van me.
‘Tot
hoe laat moet ik inplannen?’
‘Uhm,’
zei ze, duidelijk overvallen. ‘Doe maar de hele avond.’
‘Zo,
wauw! Wat ben jij van plan?’
‘Mama!
Geen vragen!’
‘Dat
is veel gevraagd voor nieuwsgierig-mama. Ik kan het niet laten let maar op.’
‘Mam,
alsjeblieft, doe je best. Je kent me,’ piepte madam.
‘Geen
zorgen schatje, ik ken jou en ik ken mij. Ik weet dat ik achter jouw vage
afspraak met ons kan komen als ik maar doorvraag. Je bent zo heerlijk eerlijk.
Ik probeer mijn mond te houden.’
‘Ja,
mam, ik ken jou ook. Ik denk dat ik je maar een poosje negeer. Het is verder
niets persoonlijks, maar toch veiliger.’
Eén vraag
Tot ik maandag de achtste met boodschappen
binnenstapte, hield ik woord. Ik vroeg me wel één ding af:
‘Celine,
niet om je te pesten, maar moet ik voor woensdag eten in huis hebben?’ Dochterlief
leek sprakeloos, twijfelde even en herstelde zich:
‘Ja.’
‘We
gaan dus niet uit eten. Jammer.’
‘Je
zou niets vragen.’
‘Het
was geen vraag, nu weet ik dat ik dinsdag nog even een boodschapje moet halen.’
Scenario’s
Ik vroeg verder niets, terwijl in mijn
hoofd de vragen over elkaar buitelden. Scenario’s van wat ons te wachten stond
vulden mijn gedachten. Vooral als ik ’s nacht wakker werd van een hitteaanval.
Vier tot vijf keer per nacht wakker worden is al drama, het werd erger door de rampscenario’s
die mijn gedachten vulden. Alleen omdat ik dacht dat Celine een announcement wilde doen. Ik hou rekening
met iets van deze:
- ze heeft dubbele corona en nu moeten wij als gezin niet twee, maar zes weken in quarantaine;
- ik wordt oma, van een drieling;
- Rick en zij gaan samenwonen, want hij vond een leuk huisje in Breda;
- ze kocht stiekem een paard en wil dat onze schuur omgebouwd wordt tot stal;
- ze emigreert naar Texas om paardenfluisteraar te worden;
- ze stopt met de PABO want is geselecteerd voor The Voice en wil zangeres worden;
- ze verhuist naar Duitsland waar zaken beter geregeld zijn of gaat naar Scandinavië. Daar zijn juffen en meesters heel cool en hun levensstijl staat madam wel aan;
- of ze roept ons op het matje om ons haarfijn uit te leggen wat wij als ouders allemaal fout hebben gedaan.
Mondkapjes
Wie kan met zoveel
vragen en onzekerheden nog rustig slapen? Eigenlijk ik wel weer.
Want wie oplette ziet dat de datum verleden tijd is. Afgelopen woensdag
om precies te zijn. Celine zei rond een uur of vijf dat we ons wel wat netter
moesten kleden en vervolgde met:
‘En geen zorgen, ik heb droge sokken en vier mondkapjes
klaarliggen.’ Ze lagen inderdaad uitgestald op de bank naast een paar Napoleon bollen.
Ze vervolgde:
‘Die sokken zijn voor het geval jullie natte voeten krijgen.’
‘En
moeten onze OVkaarten mee?’, vroeg ik terwijl ik Marcels ogen groot zag
worden.
‘Als
ik dat had geweten, kwam ik niet naar deze date.’ Hij en ik vermijden iedere
mogelijkheid om met de trein te reizen. We willen geen mondkapjes dragen.
‘Helaas,
de OVkaarten moeten mee.’
Picknick
Samen met Benjamin die een vriendin af
ging zetten op het station, Celine en Rick en aan de hand van mijn lief
verlieten we het huis. Onderweg bedacht ik dat we gingen picknicken, want Celine
droeg wel en erg grote weekendtas. Die is van Rick, maar ineens trapte ik niet
in de smoes dat hij had gelogeerd bij zijn ouders en direct door was gereisd
naar ons. Waarom droeg Celine die tas anders? Ik keek naar de lucht: gelukkig,
het was droog, de zon scheen. Goed picknick weer.
Tot
Rick zich onder het station tot Marcel en mijn wendde en een envelop
overhandigde.
‘Moet
ik die nu openen?’, vroeg ik verbaasd.
‘Ja!’ (lees verder onder de foto)
Gelogen
‘Mam,’
vulde Celine aan. Ik hoop dat je trek hebt, we gaan naar Ming & Ming. En
mama, ik heb tegen je gelogen, sorry.’
‘Als
het betekent dat ik niet hoef te koken? Dan mag je vaker liegen meid! Nu wil ik
eten!’
zondag 7 juni 2020
Lekker kontje
Afgelopen week stond ze weer met
haar kop in de koeling om de schimmelkazen en tapas te checken en bij te vullen.
Of ze het erom deed keek ik weer naar haar achterste. Ik besloot deze keer niets
anders te zeggen dan:
‘Goedemorgen.’
Het kostte me moeite. Vaker vul ik aan met: ‘Lekker kontje.’ Ze vraagt er om
door me haar bips toe te keren. Het is of ze het expres doet, zodra ze mij binnen
ziet wandelen met een karretje. Zo van: Niet zij hè? Snel omdraaien. Als ik haar
niet zie, ziet zij mij niet.
Kweknetwerk
Ik besef dat ik in de afgelopen twintig
jaar een behoorlijk kweknetwerkje heb gekweekt in de Appie. Eigenlijk begint
het gekakel daarvoor al bij de Sterpoelier. Bij drukte wacht ik netjes mijn beurt
af of wandel door naar de Appie; ik kom er later weer langs. Andere keren telt
hij geen klanten en lossen we alle wereldproblemen even op.
Eenmaal
doorgelopen weet ik Ton op de groenteafdeling. Hij kan maar zo acteur worden. Niemand
reageert zoals hij, zodra hij me spot. Met zijn lengte is het dan ook niet zo
moeilijk over alle hoofden (niet dat het er tegenwoordig zoveel zijn) heen te
kijken en mijn krullenkop te ontwaren. Volgens mij kan hij, als hij op zijn
tenen staat, de winkel van voor tot achter zien. Ziet hij mij, dan rolt hij met
zijn ogen, zucht diep, en kijkt me eerder de winkel uit dan in.
,Heb
je haar weer,' klinkt dan. Er zullen er meer zijn die dat denken en ik zeg: Boeie!
Boomer
Ik ben de wat-zullen-ze-van-me-denken
fase ver voorbij. Dat voelt zo goed! Wat telt is wat Marcel van me denkt. Dat
heb ik mooi beschreven in de vorige blog. Het was niet al te positief, dat
geeft niet. Ik weet dat hij mijn kontje lekker vindt. Dat telt!
Zoals
ook wat mijn kinderen van me vinden. Celine vindt me helemaal the bomb. Ze is blij met mij. Benjamin,
is een andere blog. Hij scheldt me zes keer per dag uit voor Boomer. Lief hè, hij
bedoelt Boomer, dat schattige hondje uit die serie van 1972/1982.
Wacht!
Kent Benjamin die serie dan?
Over Benjamin gesproken. Hij vroeg
me laatst zijn naam niet meer te gebruiken in mijn blogs. Nu hij Mister YouTube
is, wil hij niet dat mensen hem googlen en als eerste hit een blog van mij zien
(ik wel), of een foto waarop hij aller charmantst staat (not). Hij was er altijd
zelf bij als ik hem vereeuwigde. Mijn tegenprestatie is dat hij me mocht vereeuwigen
tot gifjes of stickers. Die gaan zijn hele vriendenkring rond. Moet je zien hoe dat er uit
ziet!
En
nu vragen om censuur op mijn blog? Hij kan de pot, nee, Youtube op! Basta!
Berepasta!
Klink
ik erg obstinaat? Klopt! Dat komt doordat ik mezelf eraan herinnerd heb dat
zoonlief me Boomer noemt.
Dollen
Snel terug naar Appie. Ik besef dat ondanks
allerlei coronamaatregelen het boodschappen doen nog steeds leuk is. We maken
er wat van met elkaar, zeg maar. We dollen samen en lachen elkaar de winkel
uit.
Afgelopen
maandag hield ik me één keer in en zei niets over het kontje van één iemand in
de winkel. Ze stond er goed voor hoor. Maar genoeg is genoeg. Donderdag mistte
ik haar en dacht: ze is toch niet gevlucht voor mij?
Natuurlijk
niet. Ik trof haar even later achter de broodrekken, waar ze en baguette voor
me sneedt.
,Heb
je gevraagd om een nieuwe afdeling?’
,Ja,
ik ben jou ge-lekker-kontje zo zat!’, zei ze hard lachend. Haar collega draaide
prompt en geschrokken om, iets van sprakeloosheid maakte zich meester van haar.
,Hier
zie je mijn kont tenminste niet en werk ik ongestoord door.’ Ze legde vervolgens
aan de geschrokken collega uit hoe het zo gekomen is en vooral hoe onschuldig
het is. Een heel gesprek barste los.
Anoniem
‘Zei
jij nou iets over ongestoord doorwerken?’, vroeg ik. Waarop gelach losbarstte.
,Je weet dat ik blogs schrijf en jouw achterste zo onderhand zeer blogwaardig
is?’
,Ja,
dat heb ik wel ergens opgevangen. Schrijf maar van je af.’
,Ik
zal je naam niet noemen en ook de winkel niet. Hoewel iedereen die me op mijn
blogs volgt, teveel weet. Sorry.’
‘Nee,
joh, geen probleem. Noem mijn naam gerust.’
‘Dan
heb ik wel een probleem.’
‘Wat
dan?’
‘Omdat
ik altijd je achterste zie, check ik nooit je naamplaatje. Waar zit die nu
eigenlijk?’ Ze keek naar haar eigen borst.
‘Oh
wacht, ik ben mijn naamplaatje vergeten op te spelden. Wacht even’, ze greep in
haar broekzak.
‘Nee,
nee, niet opdoen. Als ik je naam niet weet kan ik je anoniem houden en daarmee
blijft jouw kontje ook anoniem. Tot in mijn blog.'
Abonneren op:
Posts (Atom)