We zitten weer gezellig met elkaar aan tafel.
Onze opstelling is als volgt: Ons kleine jongske zit naast
mij, tegenover Celine die naast Marcel zit, tegenover mij. Deze opstelling is
erg belangrijk voor de rest van dit verhaal. Not, maar het kan ook geen kwaad.
We eten aardappelen met groente, een flinke bak salade en
kipkluifjes. Jammie, op dat laatste zijn we hier alle vier helemaal gek!!! Zó
lekker!!! Ik noem het dan ook: verslavend lekker, waar Marcel komt met: crimineel lekker. Celine vervolgt met: kiplekker en Benjamin sluit af met: voortreffelijk! En dat terwijl ik nog zo geprobeerd heb er een
autobandensmaak aan te geven, want ik wil natuurlijk wel een Michelinster
winnen. Maar nee, hier is sprake van de fijngevoelige smaak van een Meester-Kok
M/V. Ik dus. Dat ik kan koken blijkt wel eens door de dingen die ik in mijn
keuken tover. Soms met hulp van mijn geliefde Albert. Dan weer vooral eigen
inbreng, echter nu was het met een beetje hulp van de poelier. Grazie!
Als we de kluifjes eerlijk hebben verdeeld, blijft er één
over. Wie krijgt die?
“Schatje, ik gun ‘m jou!” Ik kijk Marcel aan.
“Nee, ik vind jou zó lief, neem jij ‘m. Jij
moet er nog van groeien.” Maar niet heus, een betere smoes weet ik echter niet. Hij blik of bloost in geen velden:
“Nee, ik vind jou liever,
jij mag ‘m.”
Naast ons beginnen twee kinderen te zuchten…
Ik aanschouw mijn manneke wat intenser:
“JIJ, EET DAT
KLUIFJE NU OP!” Klink ik niet onvermurwbaar?
“IK wil dat jij JIJ ‘m
opeet,” respondeert hij.
Naast ons klinkt nu zwaar gekreun…
Met zijn donkere stem klinkt Marcel dwingender, maar wat in
mijn kop zit, zit niet in mijn kont. Ik frons mijn wenkbrauwen:
“Als jij ‘m nou
niet pakt, prop ik ‘m in je strotje. Ik gun ‘m jou, jij eet ‘m op.”
“Maar jij verdient ‘m want jij hebt gekookt!”, zegt meneer beheerst kalm en kijkt er indringend bij.
De kids rollen met hun ogen en kermen luid.
Ik ga zo slaan!
Marcel en ik hebben nóóit ruzie. Doch je merkt al dat we
hier op het punt staan elkaar in de haren te gaan vliegen. Althans ik in die
van Marcel, ware het dat hij weinig haar heeft om in te vliegen. Andersom zou
beter werken, maar ik ben hier de felste.
Wat nou ons grootste probleem is? We gunnen de ander meer
dan onszelf. Hoe debiel kan je zijn? Of nee, lief natuurlijk!
De uitzondering is salade: Daar ga ik helemaal voor en
delen?! No way! Ik maak gewoon zoveel dat er heel veel overblijft voor moi!
However, je wil niet weten hoe vermoeiend het is dat je de
ander niet gewoon iets kunt gunnen zonder dat die het jou weer terug gunt. Het
is ten hemel schreiend.
Terwijl Marcel en ik elkaar nog steeds dat kipkluifje door
de maag proberen te splitsen, blijkt Celine er helemaal klaar mee en zegt:
“Ik
heb een getal onder de tien in mijn hoofd; wie het raadt, krijgt het kluifje.”
Eindelijk iemand hier die haar kop gebruikt. Goed plan!!!
“5,” is mijn eerste poging.
“4,” vervolgt Marcel.
“3,” zeg ik.
“2,” noemt Marcel. Waarop Celine opgelucht uitroept.
“Ja, papa heeft gewonnen!”
Mijn manneke straalt en pakt triomfantelijk het laatste kipkluifje uit de pan.
Steekt ‘m vervolgens uitdagend in zijn mond!
Ik vlieg op. Nu ben ik pas boos.
“Wil jij ‘m dan toch?”, klinkt Marcel geschrokken.
“Nee, ik wilde winnen!”