zondag 25 september 2011

Stiekemerd!

Heh bah! Ik moet weer even op de kilo’s letten. 
   In de zomerperiode is het toch ietsjes te veel geworden. Op zich verwachtte ik dat het niet zo moeilijk zou zijn om er vanaf te komen: gewoon minder snoepen. Maar dat blijkt niet genoeg. De maaltijden moeten zuiniger; de tussendoortjes slanker! Met wat meer discipline krijg ik die kilootjes wel klein.

Vergeet ik toch die lekkerbek waarmee ik dit huis deel. Met hem naast me is het makkelijker gezegd dan gedaan. Met zijn 1.88 m tegen 63 kilo mag, nee moet, hij juist extra eten en dus gaat er vooral ’s avonds heel wat extra’s dat bekkie in. Drop, chips en koek worden zonder problemen verorberd, nou ja, soms gevolgd door misselijkheid, maar altijd met de woorden: “Ik moet er nog van groeien.”
In de breedte ja!
Hoewel Marcel en ik elkaar behoorlijk aanvullen in verschillende dingen, is dit een zware tegenstrijdigheid! 
   Of toch niet? Ik draag de kilo’s die Marcel mist en hij heeft de lengte waar ik wat van zou willen hebben? Hm, dat we elkaar ook hierin aanvullen heb ik eigenlijk nooit zo gezien! Heb ik hier dan vrede mee?
   Nee! Je zou toch elke avond los kunnen gaan… Dat wil ik ook kunnen/mogen/willen!

Met de gedachte dat mijn manneke ook vanavond weer van alles naar achteren gaat werken, vraag ik hem om niet te gaan snoepen. Ik heb zo’n snoepzin, verleid me dan niet?!
Solidariteit is wat ik vraag. Dat is toch niet teveel gevraagd?

Zie mij een poosje later achter mijn laptop; geconcentreerd bezig met wat dan ook en zie in mijn ooghoek hoe Marcel van de bank opstaat. Ik schenk er weinig aandacht aan, ben me er amper van bewust. Hij loopt richting snoepkast, buigt zich door de knieën en werpt een blik in de kast. Ineens zie ik hoe sluiperig hij zich gedraagt. Alsof hij niet gezien mag worden, maar toch wél gezien wil worden.
Ken je dat? Gluiperig, maar zó opvallend dat je moet kijken?
   Hij krijgt inmiddels mijn volle aandacht en kijkt terug alsof ik hem heb betrapt. Dat verandert snel in een big smile, terwijl hij zich ongemerkt probeert te verplaatsten naar de andere kast waar de bakjes staan.

Hij verzucht: “Jammer!” 
   “Jammer dat ik doorheb dat jij weer los gaat in een schranspartij?”  vraag ik.
   “Nee,” zegt hij, “jammer dat je me ziet!”
   ”Oh, dus, ik mag niet zien dat jij als een zakkenroller in mijn kast zit te neuzen? Dat je vervolgens iets verbergt onder je vest? Je loopt met een flinke bobbel onder je vest naar de andere kast om een bakje te pakken? En ik moet doen alsof ik je niet zie? Gedraag je dan niet zo opzichtig!!! Trouwens je bent dan wel super mager, maar ook heerlijk lang, dus hoewel ik wel om je heen kan kijken kan ik niet óver je heen kijken.”
   Daar staat hij dan en ik hoop niet dat het een ‘raad-wat-ik-onder-mijn-vest-heb’ spelletje wordt?

Hij lacht en loopt terug naar de bank. Stapelt daar de vier kussens op en verstopt zich erachter, zodat ik hem écht niet zie en zo ook niet weet wat hij eet. Denkt hij!
   Ik ben dan wel half doof, maar dit hoor ik zeker wel!
   ”Lekkere chips, schat?”
   “Hoe weet je dat ik chips eet?”
   “Omdat ik zit te schudden op mijn stoel van het gekraak!”

Ik kruip naar hem toe en eet gezellig met hem mee! Of toch niet? Wat denk je? 
    Weet ik me te beheersen, of ga ik samen met Marcel los in het eten van paprikachips?

zondag 18 september 2011

Gentleman



Vorige week heeft mijn zus ons huis een paar dagen onveilig gemaakt. Dat gebeurt niet vaak, want Amerika is haar homeland. Ze is hier omdat ze weer oma is geworden van een super mooi babymeisje! Ik ga één dag in de week op dit hartveroverende meisje passen. Yeah!

Het was een feestje om mijn zus om me heen te hebben. Ik heb to the fullest van haar genoten. Meer dan anders, want ik had haar voor mezelf. Meestal komt ze tijdens vakanties en is iedereen thuis, nu dus niet. Zo hebben we super veel gekletst, gelachen en zelfs een traantje weggepinkt.

Maar ja… aan alles komt een eind.
   Het afscheid viel me zwaar! Ik voelde dat ook bij haar, maar bedacht dat zij steeds maar weer afscheid zou moeten nemen. Bah, ik zou niet graag in haar schoenen staan. Zou haar uit alle macht hier willen houden en ben druk aan het bedenken hoe.
   Een verliefd hart bracht haar naar Amerika, nou droom ik ervan dat hetzelfde verliefde hart haar hier weet te houden. Maar ja… ik ben geen koppelaarster.

Daar ging ze… met haar zoon. Ik blijf achter en hoop haar nog één keer te zien voor ze vertrekt naar Amerika. Bah, ik moet er echt even niet aan denken!!! Daar gaat een traantje...

Wist ik veel dat we elkaar de volgende dag weer zouden zien?! Smile!
   De hulp van taxibedrijf RITSRATSREKLAME & MOI (mijn auto dus) werd onverwacht ingeroepen. Mijn neef had twee lekke banden en de vraag was of ik mee kon om die te wisselen. Het zou een heen en weer gescheur worden van de ene kant van Utrecht naar de andere. Het zou me mijn vrije middag kosten. Kan mij dat iets schelen?

Ja, want ik moest na al dat bankhangen met zuslief, nodig eens gaan huishouden. Maar nu nog even niet, want ik was al op weg naar mijn zus. Jippiieeeeee!

Het was girlpower wat wij even tentoongespreid hebben bij het verwijderen van de autobanden. Gelukkig was ik slim genoeg om te bedenken dat we eerst de bouten van de wielen los moesten maken, voordat we de auto op zouden krikken. Way back heeft Marcel mij dat geleerd. Hij vond dat ik toch in ieder geval mijn eigen banden moet kunnen wisselen, verder snap ik niets van auto’s en zal direct de wegenwacht bellen.
   Het opkrikken van deze auto mocht mijn zus doen, want ik was bang de krik op de verkeerde plek te zetten en zo door de carrosserie te gaan. Krak! Weg bodem!

Na ons gewrik en gedraai, waren onze handen zwart! Gelukkig was het met babydoekjes zó opgelost. Zodoende bedacht ik te laat dat het veel leuker zou zijn geweest om met hele vieze handen, zwarte vegen all-over en onze kapsels flink in de war bij de bandenzaak aan te komen. Maar nee, daar kwamen de ladies… trots op onszelf, want het was ons gelukt.

By the way: er stond een stel jonge mannen niet ver bij ons vandaan, toen wij zo bij de auto bezig waren. Dacht je dat ze ook maar even aanboden om te helpen? NOP! Ze stonden erbij en keken ernaar.
   Vooral mijn zus was daar verbouwereerd over en had het wel gezien met de Dutch Gentlemen! Zie ik daar mijn droom om haar hier te houden middels een Dutch Hunk vervliegen? Bij het wegrijden riep ik nog even: “Bedankt voor de hulp” en zwaaide ze na. Omkijken deden we niet, maar lagen in een deuk!!! Voor de zoveelste keer deze week.

Ik vraag me nu toch af: er moet toch ergens in Nederland een gentleman zijn?
   Je was blijkbaar niet op de juiste plek op de juiste tijd, maar stel dat je ons daar nou bezig had gezien en jij denkt: Ik had zeker geholpen. Meld je dan even*, want misschien kan jij het hart van mijn zus veroveren en ervoor zorgen dat ze hier blijft!

Tenminste één iemand zou je eeuwig dankbaar zijn.
   IK! 

* reacties: graag binnen 2300 avonden en morgens met vermelding van 1844-666







maandag 12 september 2011

Paddentrek

Na twee dagen op school is Benjamin helemaal in zijn element. Zijn vriendjes en hijzelf hebben elkaar gevonden in kikkers. Nee, paddenvangen. Voor mij één pot nat, voor hen een wereld van verschil. Voor mij beesten die je moet laten, voor hen beestjes om te vangen en vervolgens vast te zetten in een voor hen gemaakte ‘woonomgeving’. Een soort fort gebouwd van houtblokken met allerlei extra’s.

Ieder van de jongens heeft zo een eigen specialisme:
-         een van hen is de beste kikkerspotter
-         een ander is de beste paddenvinder
-         en dan hebben we daar één die wordt aangesteld als beste paddenvanger en is daarmee ook de bewaker.
Want, ondankbaar als ze zijn, springen die beestjes gewoon uit hun nieuwe onderkomen. De gespecialiseerde paddenvanger, onderschept het springertje tijdens zijn sprong en plaatst hem terug. Hupsakee, daar blijven!

Ik heb best medelijden met deze padjes... Wat zullen ze een stress hebben.
Tegelijkertijd geniet ik ook van de bezigheden van deze drie musketiers. Zo gebroederlijk in mijn achtertuin.

De paddenliefde uit zich ook op school. Benjamin vraagt me om een bakje inclusief deksel om mee naar school te nemen. Deze wordt gevuld met zand, stenen, blaadjes en een bakje water. Dat laatste moet van mij, want ik weet niet hoe lang en/of een pad droog mag staan.
Het bakje met toebehoren gaat in de rugzak en zo mee naar school.

Eenmaal thuis vertelt zoonlief me van zijn padden avonturen. Hij kan zó heerlijk vertellen; zó lekker enthousiast, zó van: hier kan ik uuuuuren naar luisteren als ik meer tijd zou hebben en er geen klok was, die aangaf dat ik moet koken. Jammer.

Toch is het niet allemaal “halleluja”, wat hier klinkt.
De volgende dag stijgt er gediscuzeur op over of ze wel of niet 's nachts in het bakje in de schuur mogen blijven. Ik wil er niets van weten, ben onvermurwbaar. Deze padjes gaan aan het eind van de dag de tuin in. Ik vind het zó zielig; de gevangenschap waar ze in zitten, ze zouden maar zó heimwee krijgen!?
Zodoende laat zoonlief ze vóór het eten los, weliswaar met zware tegenzin. Snif, zegt zijn gezichtsuitdrukking, keurt mij geen blik waardig en zo verdwijnen ook zijn verhalen.
Ik weet dat die wel weer komen…

Zij het van een moeder van één van de musketiers . Haar grote smile verraad dat er iets leuks gaat komen. We kletsen over de paddenavonturen tot zij me vraagt: “Weet je dat Benjamin de padjes in zijn vakje bewaart?”
“Uhm, bedoel je dat laatje onder zijn tafeltje?” is mijn verschrikte vraag. Ik zie die padjes al in zijn vakje rondhuppelen, tussen zijn schriften, pennen  en andere verzamelingen. Ik zie er eentje zo uitfloepsen en in het rond springen met alle consternatie als gevolg en mijn zoon die straf krijgt. Oh nee… “Zitten ze los in zijn vakje?”
“Nee,” zegt die moeder, “ jij hebt toch een bakje gegeven?” Poeh, natuurlijk dat bakje.
Daar gaan in pauzetijd de padjes in, om vervolgens in het vakje te verdwijnen. Aan het eind van de dag komt het jochie met zijn bakje, padden en eventuele paddenvriendjes mee naar huis. Een gezellig gekwaak!
Bespreken wij moeders nog of de juf het weet: “Nee!”
Dat houden we zo, want dit is iets wat we die jongens gunnen. Laat ze maar lekker stiekem padjes bewaren in het vakje… Laat ze maar herinneringen maken. Later vertellen ze hun kleinkids: “Opa, had vroeger een paar vriendjes….” En dan wordt misschien zelfs nog deze blog naar boven gehaald. Zou enig zijn!

Over deze blog gesproken. Nu maar zien dat juf deze niet leest.




zondag 4 september 2011

Opgeruimd staat netjes.



Soms word je iets gezegd waar je behoorlijk mee op je nummer wordt gezet. Ik ga voor eerlijkheid, maar niet alles hoeft gezegd te worden en zeker niet waar anderen bij zijn, toch?

Nu moet je weten dat huize Van Valen soms net Vila Kakelbont is. Niet dat IK van rommel hou. Integendeel, maar een toonzaal  hoeft ook niet. Gewoon opgeruimd, daar hou ik van. De rust die het uitstraalt als er opgeruimd, gestoft, gezogen en gedweild is. Elke vrijdag is dat een feestje voor mij…

Dan komt het eerste kind thuis en stapt zó binnen op mijn blinkende vloer. Hoe blij ik ook ben dat het kind weer veilig thuis is, roep ik eerst:
   “Terug! Schoenen uit!”
   En bedenk hoe het toch komt dat ik die koters niet aan het verstand krijg hun schoenen uit te doen?! Als het kind dan op sokken binnen loopt, pak ik hem beet, knuffel hem en begroet hem. Dankbaar dat hij weer veilig thuis is.

Al snel komt nummer twee thuis. Zelfde verhaal als hierboven. Maar zij wil al snel gaan knutselen. Welke moeder, die zelf ook zoveel af heeft geknutseld, kan haar kind dat weigeren? Binnen no time ligt de tafel vol papier, plakband, lijm, scharen en zoveel meer. Op de grond ligt al snel gratis confetti terwijl nog geen half uur gelden mijn kamer door een ringetje te halen was.

Nu ja, als het tijd is om te eten, moet ik me schrap zetten, want van opruimen willen de kids niets weten. Er klinkt direct gemopper.
   “We zijn nét zó lekker bezig, moeten we wéér opruimen” (piep, zeur, zucht, steun).
   Maar deze mama is onvermurwbaar. Mijn orders zijn duidelijk, ik ben onverbiddelijk: de tafel moet gedekt! We gaan eten!
   Nu begrijp ik ineens waarom ze zo graag buiten eten, dan mag de troep blijven liggen. Voor morgen of zo?! Zit ik er nog een dag langer mee ook.

Nu ja, er wordt wat gefröbeld hier in huis. Alles is me even dierbaar. Elke tekening, schilderwerkje, gipsen figuurtje, elk lief briefje… Zoveel, waar ik geen afstand van kan doen. Het hart van mijn kinderen zit er in. Emotionele waarde in elke millimeter. Je ziet vast al voor je hoe vol het hier begint te raken. Nog even en ons huis ontploft.

Zeker één kamer in dit huis puilt uit. In die ene kamer ligt een mega berg playmobiel, lego, verzamelingen streetbeans, gogo’s, duffo’s (je kent die actieartikelen waarmee de ene supermarkt je sneller wil verleiden dan de ander. Ik weiger soms naar een supermarkt te gaan, omdat ik er NIETS bij wil, maar vind die verzamelitems toch in die ene kamer terug). Dan nog dierenplaatjes, voetbalkaartjes, smurfen, pokémon en bakugan zooi, knikkers, schelpen, opgezette vliegen, libelle’s en ander dood gespuis. Nu begrijp je waarom ik soms doordraai! Begrip a.u.b.

Ook die kamer wil ik toch graag regelmatig even stoffen en zuigen. Nou ja, even?! Als voorbereiding op de witte tornado vraag ik dan of die kamer ‘even’ opgeruimd kan worden. Zo vroeg ik ook vandaag, voordat ik mijn vriendin voor een afspraak op ging halen, of de kamer opgeruimd kon worden. Zonder tegenstribbelen, want ik had er al drie dagen op gezinspeeld dat het vandaag moest gebeuren, ging er eentje naar boven en ik de deur uit.

Bij thuiskomst en mijn vriendinnetje naast me, vraag ik:
   “Is je kamer opgeruimd?”
   Het antwoord volmondig: “Ja.”
   Ik op mijn beurt vraag: “Denk dat je dat ik tevreden ben?”
   Klinkt het antwoord luid en duidelijk: “Dat weet ik niet, jij bent toch nóóit tevreden.”