Drie uur later liepen we een mooi rondje van Epen naar Mechelen en terug. Het is superbekend terrein voor ons. Het was echter de wandeling op Paasmaandag die ons op zoveel vlakken verraste, dat ik die met je deel.
Tijdloos
Hup! Schoenen aan, rugzak mee, daar gingen we. Deze route van ruim tien kilometer stond ons te wachten. Geen getreuzel, time to go.
,,Oh Marcel, kijk wat gaaf!", zei ik bij het uitstappen. Voor ons lag Fort Sint Pieter, vandaar de naam van de berg. Of toch andersom? Hoe dan ook toch getreuzel, nu al.
,,Ach ja we hebben de hele dag," hoorde ik naast me.
Voorbij het fort startte de wandeling op goed aangelegde paden, dan weer breed, dan weer smal, dan weer langs velden en struiken, dan weer uitkijkend over een helling. Ieder pad was mooi, ieder uitzicht verrassend. Zoveel te zien en zoveel kilometer te gaan.
,,Zullen we maar niet teveel uitstapjes maken? De tocht wordt lang zat, zelfs als ik op iedere hoek een foto maak," zei ik waarmee ik bedoelde dat we ons strak aan de route moesten houden en niet ieder 'zijpad' dat aantrok in wandelden en daarmee een paar kilometer extra op de teller zetten. Het was een berg hè, we stegen en daalden op pure beenkracht. Elf kilometer kunnen we wel, dit terrein was echter anders dan onze benen gewend zijn.
Al snel zagen we rechts van ons het Jekerdal en een eind verderop Château Neercanne en tussendoor zagen we de Mergelgroeve al.
Wat al snel verraste was de afwisseling van het landschap. Ik koos deze wandeling omdat ik de uitgeholde Sint-Pietersberg met eigen ogen wilde zien. Ik wilde restanten van de groeve zien en het water in het dal zien schitteren. En daar ineens doemde een eerste spiekplekje op. Een bord waarschuwde ons, een hek hield ons tegen en struiken ontnamen wat zicht, toch lag de mergelgroeve waar Enci eens mergel won recht voor ons. Gek hè, ben ik gek op natuur, wilde ik nu vooral dat zien.
Oké, de andere kant was mooier met in de verte een brug die me deed denken aan het viaduct van Millau. Het is korter en niet zo hoog als de hoogste brug van de wereld, maar toch even een associatie die fijn is. Ik wil die brug graag over. Dat later dit jaar; ik was nu hier. Even mindful doen.
We vervolgden onze route over paden, wegen en trappen de berg af. Altijd leuk die afwisseling, breed pad, smal pad, trap hier, heuvel daar. En even verderop een steenpartij die de aandacht trok. Al leidde de route rechts, ik koos voor links. Die rotspartij vroeg aandacht.
,,Cool, het is een grot."
,,Minder cool, we kunnen er niet in." Vervolgens spiekten we beide door de vleermuisfiguurtjes die uit het cortenstaal waren gelaserd of gefreesd. Ik hou daar wel van; wil ook zo'n kunstwerk in mijn tuin, maar dan met vlinders eruit gelaserd.
We mochten de grot niet in, vanwege instortingsgevaar. Waarbij ik dacht: en de grond waar ik op loop dan? Liggen daar niet allemaal gangen onder? Houden die mijn bips en billen wel? Het is allemaal maar op vertrouwen dat ik daar wandelde. Voor de rest genoot ik van het tafereeltje van de gebakjes in de grot. Jammer van al die rommel er om heen.
Uitstapje
Waarna toch een uitstapje volgde. We moesten rechts, maar links van me wilde ik zeker weten of ik niet een mooi uitzicht op de groeve mistte. Verschillende mensen kwamen daarvandaan en liepen verder op de route die wij volgen. Ik was te nieuwsgierig om dit uitstapje links te laten liggen. Marcel liep gedwee mee. Ja, serieus, soms ben ik de baas.
Al bleek het niet de moeite waard, want van uitzicht was geen sprake. Het enige dat we zagen waren struiken en bomen en achter ons een iets hoger uitzicht over het Jekerdal. Hup door naar de route, die nu ruim elf kilometer werd. Dat was dan weer goed voor de...?
Precies, billen!
Verder lopend keken we terug op de Duivelsgrot, waarbij de kuilen langs de route opvielen. Die ontstonden langer gelden door kiezelwinning. Daarover lees je alles in de route. Ik bedenk dit natuurlijk niet allemaal zelf hè!
,,Oh kijk, een grenspaal." We liepen maar zo België in, waarbij ik prompt geen woord meer zei. Ik spreek geen Frans en zij wel.
En door! Tot we voorbij een schapenweide liepen met een paar schattige lammetjes in de wei. Zo jong nog. Ik wilde dichterbij en de herder zag dat heus wel. Maar denk je dat hij even zei:
,,Allé madammeke, gij wilt dichter bij die lammekes?" Nee, dus. Oh wacht, natuurlijk niet, bedenk ik nu ineens: hij sprak natuurlijk Frans. Hij kon mij niet verstaan en bedacht geen seconde mij even dichtbij te laten. Zo jammer. Weer de kans op een lammekes-troetel-sessie gemist. We liepen maar door tot we langs een prachtige mergelmuur liepen. Ach ja, mergel, zo apart was dat niet in deze omgeving. Alles ademde hier gele stenen, maar toch, die muur riep me.
Eén ding kun je heel goed in mergel: je initialen erin kalken. Daar ging Marcel, de romanticus, zoek de M, het hartje en de I in de muur onder het klimop.
,,Dat is toevallig, ik ben een alien. Ik ben aangeland. Kijk hier ben ik!" Ik spreidde mijn armen en draaide om.
,,Eindelijk iemand die het snapt. We zijn aangelanden." Ik voelde me helemaal geland en thuis en genoot van de volgende bezienswaardigheid op de route: Kasteel Caestert. De muur was mooi, het kasteel gesloopt, maar wat er staat oogde niet verkeerd. Het vierkante gebouw vond ik wat saai, zoals het op zichzelf stond, maar met het hek, de poort en de plaats achter het hek, vond ik het bezienswaardig.
Wel jammer dat ik de ketting die gewoon los over het slot hing niet mee mocht nemen van Marcel. Het was toch een prachtig souvenir, een schitterende herinnering aan deze mooie wandeling? Maar nee.
,,Dat kun je toch niet maken?", zei hij.
,,Na mij pakt een ander het zeker mee. Maar oké, ik ben braaf." Ik liet het hangen. Waarna we doorwandelden en doline's ontdekten, kuilen in het gebied die ontstonden door de erosie van water. Ze zijn moeilijk te fotograferen, want diepte is moeilijk op de foto te zetten. De naam doline wist ik trouwens goed te onthouden, door mij buurvrouw Dorine, alleen dan spreek je de r uit als een l. Tja, dat doen er meer.
Put
Het duurde niet lang meer of we kregen voor het eerst zicht op de Maas en we vervolgden onze weg. Waarbij we een put ontdekten op een hoger punt langs de route. Marcel zag het niet zitten om te klimmen, mijn wens in de put te kijken was groter dan het te laten. Ik klauterde de helling op met het idee: als ik er op kom, kan ik er ook af. Al moest het rollend.
,,Het is donker daar binnen en ook met mijn zaklamp zie ik de bodem niet."
,,Gooi er iets in," riep Marcel. Op mijn hoogte lag geen enkele steen, die mocht meneer uit de weg pulken. Hij gooide een klein pesterig steentje vanaf zijn standpunt zo in de put.
,,Ik hoorde niets vallen."
,,Ook geen plons?"
,,Nope, gooi een grotere steen erin." Die gaf ook geen geluid. Die put zal wel heel diep zijn, zoals ook de helling die ik af moest. Ik was toch even iets minder stoer op de terugweg. Een boompje dat meeboog was mijn houvast en zodra het kon de hand van Marcel. Ik survivede, kijk maar, ik schrijf, dus ik ben.
Even verderop zagen we een uitsteeksel dat leek op een opening. Daar doemde weer een uitstapje op. Om tot mijn teleurstelling te ontdekken, dat het verboden was om onder, in of boven dat stuk uitgehouwen mergel te komen. Omgekeerd de weg terug, zag ik een stukje lelijkheid op een grotdeur aangebracht. Graffiti besmeurde zelfs het bos. Het zou net zo verboden moeten zijn als het betreden van dat stukje grot. Waar ik luister naar het verbod, zouden anderen dat ook moeten doen.
België
We liepen de Sint-Pietersberg af een Belgisch dorp in. Dat zie en merk je direct aan de ruwere straat. We bekeken de tuinen aan de ene kant van de weg, die gezien het formaat pasten bij de huizen aan de andere kant van de weg. Het klopte ook wel, achter de huizen doemde een muur van mergel op; daar pasten geen achtertuinen, dan maar een voortuin. Het kerkje in de straat leek ons groot genoeg als kerk voor ons. Gewoon een klein en fijn gebouwtje, lekker knus. Het bestaat wel; het staat alleen op de verkeerde plek.
Het gebouw met op de gevel 'Café, expediteur en douane', vonden we wel humor. De douanier was tevens expediteur. Ja ja, die twee in één, gaat dat goed?
We verlieten België en kwamen op een wandelpad langs de Maas terecht, al mocht er ook gefietst worden. Zo jammer, dat maakte onrustig.
Hier verdween wel het berg-op-en-berg-af-gewandel. Het voelde best goed even op platte grond te lopen. We voelden de vermoeidheid opkomen, met nog best een stuk te gaan.
Keet
Na een lange pauze aan het water, zagen we een stukje verderop een keet op palen in de Maas staan. Ik liep nieuwsgierig de loopplank op en ontdekte geen 'Verboden Toegang' bordje. Dan ben ik niet stout als ik even van dichterbij gluur. Marcel bleef aan de kade en hield de wacht.
Eigenlijk denk ik dat hij zijn energie wilde sparen en geen uitstapjes meer wilde, maar dat weet ik niet zeker. Ik keek lekker even rond, waar hij op de trap zat te wachten. Ik raakte niets aan, ik keek. Zoals wij Nederlanders toch allemaal doen? Kijken, kijken...
Enci
Niet veel verder zagen we het grondgebied van Enci, waar op een bord bij de ingang stond dat op 800 meter een natuurmonumenten bezoekerscentrum en uitkijkpunt was. De groeve zo dichtbij? We keken elkaar aan:
,,Nu niet gaan is jammer, we zijn zo dichtbij."
,,En moe," zei ik.
,,Ja, maar wanneer komen we hier weer?" We namen de flinke uitstap en niet met spijt. Dit stukje industrie had op zijn eigen manier iets aantrekkelijks en helaas ook allemaal camera's langs de hekken. Stiekem de hekken over klimmen om nog dichterbij te komen, was geen optie.
Over het bezoekerscentrum gesproken, zo klein zagen wij het nooit eerder.
Bekend terrrein
Het laatste stuk langs de maas leidde langs nog meer industriële kiekjes, waarbij we ook mijn uitkijkpunt ontdekten. Een hokje voor mij alleen, lekker hoog en droog. Alleen een hek versperde opnieuw mijn toegang. Ik haat hekken. Met een laatste blik op de Maas, liepen we de berg weer op waar toeristen na een rondvaart op de Maas een tour beleven in de grotten van de berg. Dat weet ik omdat wij deze grotten verschillende keren bezochten na zo'n rondvaart. Een aanrader, dat zeker.
Nu liepen we er voorbij de berg op. De laatste kilometers en echt geen uitstapjes meer. Wel hier en daar mooie uitzichtpunten over Maastricht met zijn rode kerk, dan weer mooie volkstuinen, een reminder aan de volgende route die we willen lopen, de zijmuur van een kerk waarbij de rest van het gebouw verdwenen leek. Het leidde ons de laatste kilometers naar ons eindpunt: het fort.
Oh ja en een ijsje!
Wat blijft? Onze tip om als je het aandurft, deze wandeling te doen. Het is echt alles meer dan waard. Wij bezoeken een volgende keer vooral het fort. Dat uitstapje sloegen we over en is een reden om terug te gaan. Ach, Maastricht is sowieso een reden om af en toe flink de snelweg af te zakken.
Tot ooit!