zondag 25 september 2016

Onderonsje



Heb jij een favoriete lunchroom?
    Die van mij is Délifrance. Vooral de Salade Warme Geitenkaas is zo overheerlijk lekker. Het personeel kent mijn vaste bestelling als de beste. Eigenlijk hoeven ze helemaal niet meer te komen vragen wat madam wenst, maar kunnen het gewoon maken. Toch hou ik ze graag scherp met hun bestelapparaatding:
    ‘Doe vandaag maar een Carpaccio Salade.’ Van schrik geeft de geit geen melk meer. Om vlak voordat de serveerster wegloopt te zeggen:
    ‘Geintje! Doe maar het gebruikelijk: een Wiener Melange en Salade Warme Geitenkaas.’ Gaan met die geit!

Het wordt allemaal nog lekkerder als mijn ouders erbij zijn. Dat was afgelopen donderdag. Alsof ik niet wist wat ik wilde, stak ik mijn neus in het menuboekje en wachtte de keus van mijn ouders af.
    ‘Is de Warme Geitenkaas salade lekker?’
    ‘Mam,die is super lekker, die neem ik ook!’ Suprise! Zo dochter zo mom, we passen qua smaak overzalig bij elkaar.

Kijkend naar mijn andere tafelgenoot, zag ik meneer-ik-let-op-elke-cent, heen en weer bladeren in het menuboekje, maar bemerkte duidelijk één vingertje bij een bepaalde bladzijde.
    ‘Kan je niet kiezen pap?’
    ‘Nou, ik zie wel een heel lekker broodje, maar die is best duur.’
    ‘Ah joh paps, geen zorgen. Ik ben dan wel dochter van meneer Zuinig, maar juist vanwege jouw eeuwige gezeur over centen ben ik de andere kant op doorgeslagen. Bestel wat je wilt, geen zorgen I pay! Wat heb je daar bij je vingerboekenlegger in gedachten?’
    ‘Dit speltbroodje met zalm lijkt me lekker, maar is duur.’
    ‘Dat maakt me dus niet uit.’
    ‘Wat kost jullie salade eigenlijk?’
    ‘Duurder dan jouw broodje, ouwe!’
    ‘Oh, dan mag ik dit broodje wel.’ Hij sloeg het boekje dicht en keek kwijlend gelukkig uit zijn ogen.
    ‘Jij ook altijd met je centen,’ verzuchtte mijn moeder. Ze keek me aan en zei triomfantelijk: ‘Maar weet je, hij mag dan op de centen letten, ik lekker niet.’ Vervolgens bestelde ze er een lekkere Latte Macchiato Tiramisu bij. Ik zei al: ik lijk wel op haar.

Terwijl we wachtten op ons maaltje, keek ik mijn vader nog eens diep in de ogen!
    ‘José (lees: mijn zus) vertelde al dat je pupillen verschillen! De ene is echt heel groot en de ander is super klein. Wat is er nou gebeurd?’
    ‘Ik kreeg vorige week een spin in mijn oog.’
    ‘Hoe groot was die spin dan? Een vogelspin of zo?  Ik zou toch eerder denken dat je een trein in je oog hebt gehad.’
    ‘Nee, ik bedoel zo’n snelbinder, je weet wel een losse snelbinder, met van die haken die je om je bagagedrager doet. Ze zaten nog nooit zo strak, maar eentje schoot los…’
    ‘Bespaar me de details, papa, please.’
    Het is de reden dat mijn ouders met de trein gekomen zijn en niet met de auto, want meneer mag niet rijden met zijn oog die niet reageert op licht en zo. Nog amper bijkomen van een in het oog vliegende spin, hoor ik dat meneer de autoklep op zijn dak heeft gekregen en met bebloed  voorhoofd bij mijn moeder uit kwam. Hij wees met zijn hand vijf centimeter achter het bloedende gat in zijn kop, dat het daar pijn deed. Terwijl het bloed ondertussen over zijn neus omlaag sijpelde. Paps wordt geloof ik een beetje oud (is 80). Is het verantwoord om deze twee lieverdjes nog met de trein te laten komen?
    ‘Eigenlijk voel ik me best schuldig dat ik jullie op deze leeftijd nog hiernaartoe laat komen. Met de trein nog wel.’
    ‘Jij kan net ze goed naar ons komen met de trein,’ was mijn vaders reactie. Hij weet dat ik niet graag in mijn eentje hun kant op rij, ook al heb ik zo’n schattig rood monstertje. Ik ben gewoon niet zo’n coureur als ik verder moet rijden dan een uur. Misschien is de trein een goede optie. Ik keek gelijk in de 9292app en berekende hoe lang de rit zou duren.
    ‘Als ik per trein naar jullie ga ben ik inclusief wandeltijd tweeënhalf uur onderweg. Jullie vinden dat misschien leuk, maar ik zeg: dankjedekoekoek!’ Verbouwereerd keek mijn vader naar mijn moeder.
    ‘Moet je nagaan, ze heeft die treinreis niet eens voor ons over.’
    ‘Oh nee, ik ben van mijn voetstuk gevallen,’ zei ik lacherig. ‘Doet best pijn.’
    ‘Zo vreemd is dat niet hoor,’ antwoordde mijn moeder zonder blikken of blozen, ‘jij hebt het eigenlijk ook niet over voor haar.’

Ik verslikte me in een walnoot en wist dat niet alleen ik, maar nu ook mijn vader hard van zijn voetstuk viel.
    ‘Pap, hoe zeggen ze dat ook alweer? De kiwi vliegt niet ver van zijn nest? Oh nee, hij valt, want kan niet vliegen.’


zondag 18 september 2016

Telepathie

Telepathie, ik heb er niets mee. Het is me te paranormaal, te vaag, ongrijpbaar en eng. Ik hou dan meer van doemaarnormaal. Maar gisteravond heb ik telepathie zien gebeuren. Het bestaat!

Om zeker te weten dat ik het echt over telepathie heb, zocht ik contact met grote vriend Wikipedia, de allesweter. Hij zei, met wat onderbreeksels van mij:
    Onder telepathie …(vervolgens smijt Wiki met Griekse termen die ik per direct verwijder onder het mom van: laten we het houden op eenvoudig Typisch Ireens)… verstaat men het vermogen tot rechtstreekse overdracht van gedachten en gevoelens en van informatie op afstand zonder gebruik van taal of technische hulpmiddelen. (dat bedoel ik precies!) Het wordt wel het "zesde zintuig" genoemd. …(hier is waar ik wiki opnieuw laat bazelen over het Griekse woord, want het leidt enorm af)… Het bestaan van telepathie is nog nooit wetenschappelijk aangetoond, en het fenomeen wordt dan ook vooral geassocieerd met het paranormale.’

En dat laatste mag Wiki vinden, maar ook houden. Als in: wat je vind mag je houden. Dat was de uitspraak van een vroegere vriend. Hij bedoelde het dan niet in de betekenis van iets vinden en dan lekker houden, als in je broekzak steken. Nee, het ging om de mening van een ander. Ik vond dan iets van iets, maar hij vond dat niet. Hij had een punt, want ik mocht iets vinden, maar hij niet, dus mocht ik het houden. En soms verloor zelfs ik het. Snap je?

Maar even terug naar telepathie. Het bestaat, ik zag het gebeuren. Daarmee is het voor mij wel degelijk wetenschappelijk bewezen. Daarbij weet ik zeker dat er geen grammetje paranormaliteit bij kwam kijken. Mijn man is namelijk niet paranormalisch ingesteld. Integendeel, als er iemand in my happy family rationeel is en zich laat leiden door hersens dan wel hij. En toch spreidde hij een staaltje telepathie ten toon, daar zei ik u tegen.

We zaten samen onder de veranda. Ja, gisteravond, toen het toch eigenlijk na 20.00 uur te koud was om nog buiten te zitten. De hete dagen zij voorbij, dat is duidelijk. Wij zaten toch buiten onder de veranda bij ons kacheltje waarin het vuur hoog laaide. Kou? Kenden we niet. Natuurlijk ook omdat ik lekker dicht bij Marcel was gekropen.

Zo saampjes genietend van rust en ruimte voor onszelf, doorbrak manlief de stilte.
    ‘Eigenlijk moeten de jongens nu toch wel naar bed, vind je niet?’ Ja, de jongens, want we hebben een vriend van Benjamin te logeren.
    ‘Inderdaad, Celine ligt er al lekker in, maar nu zij nog.’ Meestal ben ik degene die de nare boodschapper speelt, maar nu voelde ik er niets voor. Laat Marcel maar eens de boeman zijn. ‘Ik vind het echt een goed plan als jij ze naar bed stuurt.’
    Het bleef stil naast me, ijzig stil. Sterker nog, Marcel luisterde gewoon verder naar de muziek in zijn linkeroor en bleef onverstoord zitten. Ik ook, want is ken Marcel, hij moet altijd even moed verzamelen om de heerlijke bank te verlaten en in de benen te komen. Even geduld.

Ik las, in afwachting van zijn vaderlijke opvoedkunde, verder in het super interessante boek tot  ineens Benjamin in zijn nachtkledij (zal ik hierbij gelijk vermelden dat nachtkledij in dit geval alleen een boxershort is of moet ik dit verzwijgen?) me uit mijn boek haalde:
    ‘Wij gaan naar bed, welterusten!’
    Met open gevallen mond keek ik verward van hem naar Marcel.
    ‘Hoe deed jij dit, Marcel?’
    ‘Wat?’, zegt hij en kijkt me werkelijk niet begrijpend aan.
    ‘Ik zei dat jij de jongens naar bed moest sturen, maar je bent niet weg geweest, ik heb je niet horen roepen, je hebt niemand een berichtje gestuurd en toch staat meneertje hier en zegt welterusten.’
    ‘Ja, ik ben goed hè?’
    ‘Nee, jij doet aan telepathie, da's eng!’
    Ondertussen buigt Benjamin zich naar me toe en… Oeps, mag ik eigenlijk wel delen dat Benjamin met zijn 15 jaar zijn mam een nachtzoen geeft? Ach wat, ik teleporteer het op mijn blogspot. Het is  paybacktime! Tenslotte kom ik ook ongevraagd terecht in de filmpjes op zijn kanaal. Oog om oog, of beter: blog om video!


zaterdag 10 september 2016

Economieles



    ‘Mam, kom je er gezellig bij zitten?’
    ‘Heb je daar wat aan dan? Stoor ik niet teveel?’
    ‘Nee, mam het is juist gezellig en dan kan je meekijken naar mijn huiswerk.’
    ‘Het zal vooral niet meer worden dan kijken, want als papa al niet mee kan komen met je wisknudde huiswerk hoe denk je dan dat ik meekom met… Welk vak wordt het eigenlijk?’
    ‘Economie.’
    ‘Oh, maar dat is helemaal mijn ding! Ik ben heel goed voor de economie zegt papa altijd.’

Daarom plof ik met mijn Dolce Gusto Cappuccino in de hand naast dochterlief op de bank. Over economie spekken gesproken. Dit heerlijke bakske kost wel (even uitrekenen op de rekenmachine: €4,95:8 =) €0,62. Wow… daar schrik ik eigenlijk zelf van. Dan te bedenken dat ik er die killing calorieën nog niet bij opgeteld heb. Nou ja, economie first.

Meelezen dan maar.
    Nog amper een zinnetje gezien beginnen mijn ogen te klapperen en mijn oren te knipperen van verbazing.
    ‘Wat staat daar? What are we talking about?’ Ik lees het stuk drie keer over.
    ‘De vraag is waardoor het bestedingsgedrag van consumenten en ondernemers wordt bepaald en dat wordt omgezet in een gedragsvergelijking.’ Ze blaat nog even verder. She’s losing me.
    ‘Huhuh,’ zeg ik in de hoop dat het niet te erg opvalt dat madam me compleet kwijt is. Tot we een stukje verder komen.
    ‘Kijk mam, één van de vergelijkingen laat zien dat ongeacht het loon, mensen toch een vast bedrag uitgeven en van elk extra inkomen steeds een bepaald deel uitgeven.’
    ‘Oh wacht, ik snap het! Ongeachte de monnies, zit in een rauwkostsalade altijd sla, kommer,  tomaat en BASIC SALADSAUCE. Tot de baas extra centen in huis brengt. Dan jump ik op de fiets richting Albert Heijn om de salade te verrijken met olijven, kappertjes, pijnboompitten en VINAIGRETTE. Eigenlijk is het logisch consumentengedrag. Ik voel me er prima bij. Sterker nog nu ik economie snap, spring ik een gat in de bank.

Om hard neer te komen want ineens houdt Celine een berekening onder mijn neus: C=0,75Y+20.
    ‘Wat is dat? Weet je zeker dat dit economie is?’
    ‘Ja, kijk maar op het boek.’ Ze houdt de papieren onder mijn neus. Daar staat echt: economische modellen en Keynes’ basismodel. Ik ben mijn enthousiasme direct weer kwijt.
    ‘Ten eerste: dat ge-Y en –X, dat is wiskunde en de enige modellen die ik ken zijn Doutzen Kroes en ooit was mijn grote blogvoorbeeld Daphne Deckers ook model. Die Keyne ken ik niet. Ik denk dat ik maar even op Google ga kijken of ze een lekker ding is. Ga jij ondertussen lekker verder met je economische snapiknietisme.
    ‘Maar mama, ik kan het allemaal wel even uitleggen hoor.’
    ‘Even? Hoe dik is dit boek?’ Ik doe het boek dicht en bekijk ‘m eens goed. ‘Hè, nee, leg toch maar niet uit. Het is juist net zo gezellig! Laten we het zo houden. Ga jij maar lekker door, dan drink ik mijn bakkie even op. Wil jij ook iets lekkers? Een MAGNUM DOUBLE CHOCOLATE?’
    ‘Mam, heb je die echt of bedoel je zo’n goedkope BASIC CONE?’
    ‘Nee, schat, als ik zeg MAGNUM DOUBLE CHOCOLATE dan bedoel ik die echt. Papa had gisteren weer last van extra inkomen, dat zette mijn consumptiefunctie in werking.’

zaterdag 3 september 2016

Excursie



    ‘Mam, je moet 30 augustus vrij houden.’
    ‘Waarom?’
    ‘Je gaat mee op schooluitje.’
    ‘Wat? Serieus? Waar gaan we heen?’
    ‘Het Centraal Museum.’

Van meegaan met schooluitjes ben ik altijd gek geweest. Ik denk aan kleine kinderhandjes die vol vertrouwen in de mijne glijden. Zo schattig… Ik mis het. Mijn kindertjes zijn ondertussen groot geworden; de basisschool ligt ver weg. Sterker nog, onze kinderen staan bijna op de stoep van een beroepsopleiding.

Maar eerst nog op excursie, met VWO 6. Hoe het zo gekomen is dat ik mee mag, ligt aan een Facebookupdate van Celine. Ze deelde mijn blog en haar docent Duits reageerde, waar ik weer op reageerde en zij weer en ik weer. Het leek wel een spelletje; wie heeft het laatste woord. Tot zij een toezegging deed. Ik was ineens stil; zit ze te dollen of…
    Lees zelf maar hoe het ging.




Een paar dagen daarna, vroeg Celine me dus een dag vrij te houden. En of ik dat deed, zoals ik ook nog een extra reactie stuurde:



Wat niemand weet is dat ik op het laatst best onzeker werd. Die twee leerkrachten zag ik wel zitten, maar 34 VWO 6ers. Zij zijn groot en ik zo klein, niks geen klein handje en vertrouwen. Ik vrees wantrouwen en op me neer kijkerigheid. Ik bedoel maar; heb je Celine laatst nog naast me zien staan? Ze torent zo’n tien centimeter boven me uit en dan zwijg ik beter over Benjamin (twintig centimeter?). En of ze op me neer kijken, ze tellen vast in stilte mijn grijze haren. Mini-me voelt zich verschrikkelijk verlegen en staat op het punt af te blazen.

Ineens besef ik dat het allemaal, stuk voor stuk , ieder voor zich, leerlingen Kunst Algemeen zijn. Dat zegt iets. Er zijn meer kunstige schoolvakken, zo ontdekte ik. Celine legde zes keer uit hoe en wat voordat bij mij de kwast viel. Ik had natuurlijk gewoon in één keer goed moeten luisteren.
    Zo is daar het vak Kunst Beeldend;  een klas van 12 leerlingen, waar Celine voor koos. Daarnaast heb je Kunst Drama bestaande uit 27 acteurs – wie is nou echt en wie niet? Beide kunstvakken hebben eigen lessen, maar delen soms een excursie, zoals deze naar het Centraal Museum. Dan heet het ineens Kunst Algemeen. Het vak dat over blijft is C(ulturele)K(unstzinnige)V(orming). Dat moeten alle leerlingen ongevraagd ondergaan. Waarschijnlijk om iedereen te laten ruiken aan kunst, als zijnde cultuur en wellicht dat er dan iemand ontdekt, wat ik pas een paar jaar geleden ontdekte: Kunst is gaaf! Als ik toch eens deze vakken had gehad op school. Ik zou Celine’s keus hebben gemaakt en…
    …het was vroeger allemaal zó anders.

Dit wetend, bedenk ik dat ik bij deze excursie omringd word door mensies die vallen voor kunst. Wat me ineens zelfvertrouwen geeft. We delen iets, want laten we wel even eerlijk wezen, kunstenaars en liefhebbers daarvan, zijn toch allemaal een beetje afwijkend van de rest - een beetje prettig crazy en lekker gestoord vanuit onze creatieve geest en gedachtegoed? Wij zien en voelen anders dan de ‘normale’ mens.

Zelfverzekerd spring ik op de fiets naar school om vervolgens met de klas Kunst Algemeen op weg te gaan naar onze Domstad en vervolgens bij het Centraal Museum aan te komen. Al snel krijgen we ons entreebewijs in handen gedrukt. Kijkend naar dat bewijs zegt de leerkracht naast me:
    ‘Leuk hè, wij zijn ook 13-17 jaar. Voelt goed of niet?’
    ‘Ik vroeg me al af waarom ik me ineens zo jong voel.’

Terwijl de hele groep binnen nog even wacht op wat komen gaat, word ik van achteren op mijn schouder getikt.
    ‘Jij hoort zeker bij deze groep?’ Ik draai me om, kijk een jonge vent recht in de ogen en zie iets van schrik in zijn ogen.
    ‘Oh, u bent de derde begeleider.’ Dacht hij werkelijk bij het zien van mijn achterste kant, dat ik één van de jongelui was? Tja, dan laat mijn voorkant inderdaad te wensen over: rimpels!
    ‘Jazeker,’ klink ik zekerder dan ik me voel, want dat hij schrok van mijn rimpels vond ik niet erg, maar dat hij ineens u zei. Dat neem ik ‘m enorm kwalijk.

Zijn rondleiding maakte echter alles goed. Ik genoot van zijn vertelstijl en kunstwijsheid. De tentoonstelling over de geschiedenis van de Dom - TROTS VAN DE STAD - die Celine en ik daarna bezochten was helemaal geweldig. We wilden nog wat blijven, want we hadden zo graag zelf nog een Dommetje gemaakt. Maar juf riep, tijd om te gaan.

Wat blijft?
    Nog een bezoek, maar dan wel vóór 2 oktober, want dan eindigt de tentoonstelling. Dus we blieven een studiedag. Heb ik toch weer die leerkracht nodig! Dat kan zij toch wel effetjes regelen?
    Of ga ik nu echt een kunstje te ver?