zondag 27 december 2020

Afsluiter

Ineens besef ik: dit is mijn laatste blog van 2020! Schrik, rilling, huiver. Dat vraagt om een terugblik. Hoewel ik niet verder kijk dan de intensief beleefde laatste twee weken. Om verder terug te kijken heb ik mijn agenda nodig, terwijl die dood ligt te zijn op de lader. Daarbij telt afgelopen jaar vooral één ding en daar ben ik klaar mee. Ik kijk nu liever vooruit en zeg:
    'Vaccineren! Daar helpen we elkaar mee verder.'

Knallen

Dus blijft mijn terugblik hangen bij de laatste twee weken, de drukste van 2020. Eigenlijk zelfs van de afgelopen jaren. Juist omdat veel afspraken nog steeds niet plaatsvinden durfde ik het aan om tien artikelen op mijn hals te halen. De opdrachten waren zo leuk! Twee weken knallen lukt wel, uitglijden kan daarna wel, zo dacht ik.
    Waar ik voor een zesluik drie weken geleden een huisarts en restauranthouder interviewde, zette ik de afgelopen twee weken de gesprekken voort met een pastoor, basisschooldirecteur en de burgemeester. Een zesde persoon, een politicus, nam een collega op zich. Gelukkig willen mensen me nog altijd live ontmoeten op minimaal 1,5 meter afstand. Het zijn de beste gesprekken om elkaar zelfs op die afstand nader te komen.
    Wat volgde waren een interview met de Sterpoelier, een moeder en haar zoon. De eerste verraste de zoon met een step. Ik hoorde ervan en zag het als perfect kerstverhaal door de krant. In deze tijd van zorgen en ernst, is zo’n verhaal welkom. Het toont dat wijzelf de wereld mooier kunnen maken.
    Verder sprak ik een vrouw van 100 jaar oud. Ze nam me mee in haar leven. Dat zijn de mooiste verhalen. Het wakkert mijn wens aan: die van een biografie. Het lijkt me heerlijk om diep in iemands leven te duiken. Verder best eng om dat zo open te delen.
    Ik bezocht een herdenking van overledenen. Het was in zeer kleine kring, maar niet minder indrukwekkend dan vorig jaar. Gedeeld verdriet en stilte terwijl de zon onder ging, maakten de sfeer
sereen.
    Vervolgens keek ik met een predikant terug op het jaar en hoe er verder mee om te gaan vanuit geloof. Conclusie: Netflixen mag, maar ben ook een engel.
    Een volgende ontmoeting was met een echtpaar dat jarenlang naast werk en gezin, zich toelegden op de sport en de oprichting van verenigingen. Hun energie, nu nog maakten me jaloers. Ik met mijn pijnlijke lijf. Ieder zijn ding hè?
    Om af te sluiten met twee interviews voor mijn vaste rubriek: het zaterdagportret. Grote interviews waarin ik mijn beste best leg.

Vakantie
Zo tellen we tien interviews in twee weken, waarvan drie in de ene week en de rest in de laatste week. Momenten waarbij ik soms heel dichtbij mensen kom, geraakt word of hen raak. Ik krijg vertrouwen in kwetsbaarheid. Dat maakt me stil. Dat ik wekelijks onbekenden ontmoet en mag leren kennen blijft gaaf.
    Tot de kerstvakantie kwam en ik nog één artikel te schrijven had. Ik zei dinsdag tegen Celine:
    ‘Vanavond maak ik het laatste artikel af. Dan heb ik vakantie!’
    ‘Oh dan heb ik je eindelijk weer voor mezelf.’ Waarop ik haar aankeek alsof ze onder mijn ogen veranderde in een kerstboom. ‘Mama, ik heb nooit beseft hoe vaak jij van huis bent voor (vrijwilligers)werk. Nu ik meer thuis ben zie ik jouw leven.’ Ze klonk onder de indruk.
    ‘Tja, ik ben geen thuisblijfmoeder meer.’ Ik weet, ze heeft me graag om zich heen. Kan zich prima vermaken, maar mama thuis is zo fijn. Ik had dat vroeger precies zo met mijn moeder. Maar ja, deze mama werkt! 

Plassenstampen

Of wandelt.
    Daarin raakten twee dingen me behoorlijk in de afgelopen week. Het had geregend. Er lagen flinke plassen op de stoepen. Even verderop liepen kinderen door de plassen en hoorde ik een moeder:
    ‘Wat is daar nou leuk aan?’ Ik moest me inhouden om haar niet bij de hand te grijpen en mee te slepen door die plas. Of de kinderen toe te roepen er alsnog heel hard in te springen met de voeten tegen elkaar. Boswachter Tim leerde me dat de plons dan verder weg gaat en anderen eerder nat worden. Eén keer raden wie?
    Een andere moeder vroeg zich op facebook af waarom haar kind op de kop voor de spiegel ging staan. Waarop ik antwoorde: Omdat het leuk is. Ga ik vanavond ook doen. Doe je mee?

Kindzijn
Eigenlijk verbazen deze vragen me. Wat is er mis met plassenstampen en spiegeldollen? Daar ben je kind voor, dat is leuk! Doe het ze na, ben eens kind en deel een foto.
    Of glij eens lekker uit, zoals ik al schreef in de tweede alinea. Dat was mijn eindejaarsactie. Gewoon zo huppakee, tijdens een wandeling op paden vol modder. Het pad liep behoorlijk schuin en boem, daar ging ik.
    Nee, er is geen foto of video van. Manlief vond het belangrijker me zo snel mogelijk van de grond te rapen en mijn handen schoon te spoelen met water. Mijn handdoekje was een stoffen mondkapje. Heel handig die bij je te hebben in nood.

Opstaan
Zo bedacht ik: we gleden flink uit dit jaar. Het jaar verliep anders dan iemand kon vermoeden, maar na uitglijden kunnen we opstaan, in de plassen stampen en gek doen voor de spiegel.
    Daarom deze nieuwjaarswens van mij: dat we meer kind zijn in 2021.






zaterdag 19 december 2020

Subtiliteiten

Geniet ik heerlijk na van een bord boerenkoolstamppot, verpest Marcel de nasmaak:
    ‘Er zit wat tussen je tanden.’

Subtiel
De stilte die valt is er een van het dodelijke. Het nagenieten van mijn maaltijd is van tafel geschoven. Celine lijkt net zo onthutst als ik. Ze kijkt met grote ogen en mond, verbluft naar haar pa. Ondertussen probeer ik met mijn tong dat wat tussen mijn tanden zit weg te poetsen. Zet vervolgens mijn tanden op elkaar. open mijn lippen en tik Marcel aan:
    ‘Het zit er nog.’
    ‘Tjonge jonge!’
    ‘Je wilt toch niet dat iedereen een bos boerenkool in je mond ziet zitten?’ Ik val stil. Hij zegt het allemaal zo… ‘Ik zeg het alleen maar om je te beschermen tegen mensen die zeggen dat er iets tussen je tanden zit.’
    ‘Hoor je nu wat je zelf zegt, papa. Je bent zelf zo’n mens,’ mengt Celine zich er in.
    ‘Ja, maar ik ben mama’s man, ik moet haar beschermen tegen die mensen.’
    ‘Alsof heel Houten hier binnen loopt. Het gaat er om dat je het zo straight in the face zegt.’
    ‘Ja, pap, niet echt subtiel.’
    ‘Hoe moet ik het dan zeggen?’

Gulp
Daar zit nou precies het probleem. Tijd om dit onderwerp eens aan te snijden. Kan makkelijk, we zitten nog aan tafel: kennen we niet allemaal de situatie waarin je ziet dat de gulp van een man open staat?
    ‘Stap jij op een man af als je ziet dat zijn gulp open staat?’, vraag ik Celine.
    ‘Mam, ik heb het nog nooit gezien.’
    ‘Nou, ik wel, dus dilemma. Want let op hè, het is een onbekende man. Durf je het?’ Ze blijft stil. ‘Ik zeg dan tegen papa, lekker luchtig hier hè? Maar als ik dat tegen een andere man zeg, zal hij me aankijken of mijn bh los is geschoten. ‘Wacht, ik weet de oplossing!’
    ‘Mam, vertel?’
    ‘Heel hard roepen: je gulp staat open!’
    ‘Recht in het gezicht van die man? Echt iets voor jou.’
    ‘Nee, niet straight in the face, ik ben papa niet. Die man schrikt zich kapot.’
    ‘Waar roep je dan tegen? Waarvandaan?’
    ‘Ik roep dan vanaf de toren van het gemeentehuis. Daar heb ik de sleutel van.’
    ‘Echt? En dat vertel je nu pas?’
    ‘Celine, please, nee, natuurlijk heb ik geen sleutel. Ik mag dan wel het nummer van onze burgervader hebben, daarmee heb ik nog niet de sleutels tot het gemeentehuis. Zo ver ben ik nog niet geïnfiltreerd.’
    ‘Maar waarvandaan roep je dan?’
    ‘Vanaf het Onderdoor. Je weet wel. De doorgang onder het spoor door. Je weet van de twee brede wandelstroken met middendoor het fietspad. Stel dat ik aan de ene kant van het Onderdoor wandel en de gulp van een man open zie staan. Dan huppel ik het fietspad over naar de andere wandelstrook en roep hard: JE GULP STAAT OPEN!’
    ‘Waarom steek je over?’
    ‘Dan valt niet op dat ik het ben die roept.’
    ‘Je denkt dat het helpt?’
    ‘Nou en of. Ik zie helemaal voor me hoe alle mannen prompt naar hun kruis kijken. Dat is natuurlijk niet zonder risico’s: een man vindt zichzelf, inclusief e-bike, onverwacht snel tegen een pilaar onder het spoor. Twee anderen botsen tegen elkaar en een laatste fietst zo de gracht in.’
    ‘Toch niet zo’n goed idee hè man, zomaar roepen dat iemands gulp open staat.’

Prijskaartje

    ‘Eigenlijk zie ik liever het prijskaartje bij iemand uit de kraag hangen. Dat is toch iets minder gênant. Daarop durf ik iemand wel aan te spreken. Pak vervolgens mijn schaartje uit de tas, want je weet dat ik veel hulpmiddelen verstopt heb tussen maandverband en pleisters.’
    ‘Ja, mam, details. Die heb ik niet nodig!’
    ‘Oh ja, sorry.’
    ‘Zou je dan het kaartje wegknippen?’
    ‘Tuurlijk. Wegknippen is minder intiem dan terug stoppen. Dus knip ik dat kaartje uit het kledingstuk en schrik!’
    ‘Waarvan?’
    ‘De prijs! Oh boy.’
    ‘Is het zo duur of goedkoop.’
    ‘Ja dat weet ik ook niet, zie je hier een piepel met dat kaartje staan?’

Kauwgom
Nog een voorbeeld: ik was laatst weer eens bij kipboer Peter. Hij bood me kauwgom aan.
    ‘Stink ik zo uit mijn bek?’, vroeg ik hem abrupt en zette drie stappen naar achteren om tegen zijn baas op te botsen.
    ‘Hoe kom je daar nou bij?’, antwoordde Peter.
    ‘Oh ja, sorry: Marcel en ik hebben afgesproken dat als de een uit de bek stinkt, de ander kauwgom aanbiedt. Dat is onze code en klinkt minder pijnlijk dan: je stinkt uit je bek. Lekker subtiel.’     

Tas
Blijft de vraag: hoe zeg je subtiel tegen iemand dat er iets tussen de tanden zit? Even denken... Ik heb het!
    Lieverdjes, als ik eens zeg:
    ‘Hier heb je een tandenstoker,’ neem die aan en zoek een spiegel.
    Dus hebben we vanaf nu allemaal een tandenstoker bij ons tussen de maandver… Laat maar. In de tas.

zondag 13 december 2020

Snoeren

Gek word ik er van; ik ben er helemaal klaar mee. Een ander mag de boel stofzuigen. Ik heb het wel gezien, die worsteling. Kon ik maar even roepen:
    ‘Marcel!’, zo door het trappenhuis en dan als antwoord horen:
    ‘Ja, schatje, wat is er?’
    ‘Ik stop ermee!’, verzucht ik leunend op de stofzuiger. Dat is eigenlijk best lekker. Het buigt niet door als een sprietje, maar staat stevig onder mijn armen. Ik hou het hangen op deze manier best even vol.
    ‘Maar Irene, jij mag sowieso niet stofzuigen.’
    ‘Bla, bla, bla.’ Gaan we weer, denk ik.

Vastzitten

Ik verduidelijk het maar eens. Sinds zeven weken heb ik behoorlijke schouderproblemen. Een herhaling van zo’n tien tot vijftien jaar geleden*. In de ogen van Marcel mag ik geen huishoudelijke taken meer doen. Wie doet het dan? De rest is weg, druk of overspannen. Hoe dan bouwen op een ander?

   De grootste reden is: ik kan niet loslaten. Met inachtneming van mijn beperkingen, door werk af te wisselen en geen onverwachte bewegingen te maken, kan ik het best wel. Sterker nog, afgelopen weekend bewees ik dat nietsdoen even slecht, zo niet slechter, voor me is. Kijk, als ik aan het werk ga, krijg ik meer pijn aan de SC-gewrichten (gewrichtjes tussen borstbeen en sleutelbenen) waar slijtage en ontstekingen woeden. Daar tegenover deed ik het weekend niets. Marcel nam alles uit handen, de lieverd. En wat gebeurde er? Ik zat zondagavond  compleet vast in mijn hele bovenlijf. Er zijn plekken waar ik liever vast zit; een onbewoond eiland of zo.


Toonzaal

Aangezien die ook niet aan komt waaien, kies ik voor pijn door werk, want dan ervaar ik tenminste
voldoening. Dat maakt pijn fijn. In ieder geval beter dan nietsnuttigheid, slomigheid of luiheid, want dat kwam het weekend in alle formaten op me af. 
    Ik verkies het huishouden te doen met beleid, lekker langzaam en door afwisseling in wat ik doe. Iets als mindstofful. Best braaf toch?

   En stofzuig de huiskamer tot ik verstrikt raak in snoeren. Dat ben ik dus helemaal zat!  Ik word er gek van, word agressief. Kijk naar de foto!!! Ik krijg zin ze door de kamer te spannen zodat iemand er over struikelt. Blijk ik toch niet zo braaf!

   Maar hé, dat ligt in mijn huiskamer. Ik ben niet van de toonzalen, maar het mag wel opgeruimder toch? Trouwens, mijn persoonlijke zaal toon ik sowieso beter niet. Het ligt er behoorlijk in stapels te wachten op aandacht.

 

Onzichtbaar

Waarom ben ik degene die blijkbaar als enige last heeft van die snoeren? Oh wacht, ik ben natuurlijk het meest beneden. De rest is weg of boven en de benedenverdieping is vooral mijn domein. Ik voel me daar gelukkig nog steeds thuis ondanks die snoeren en knoop ze op, gooi ze in het mandje of moffel ze weg onder de bank.

   Toch vraag ik me af waarom ik last moet hebben van die rommel, terwijl manlief zijn zaak onveilig maakt? Is daar het eenvoudige antwoord: meneer heeft er geen last van. Als hij thuis is, gebruikt hij de aangesnoerde laptop; eenmaal in bed sluit hij zijn ogen en ziet niets meer, zelfs ik heb er dan geen last van. De volgende ochtend staat voor manlief in het teken van huisverlating en zo blijven de snoeren voor wat ze zijn. Onzichtbaar voor hem tot hij ’s avonds het een en ander op zijn laptop bekijkt. Zo zie je, de snoer is rond.

 

Elektrisch dekentje
En verder met de stofzuiger om... Wat? Nog een snoer? Wat doet die nou hier? Het is duidelijk niet de snoer voor de kerstboom. Ik bedoel maar: hoe kunnen de lampjes branden als de stekker niet in dit stopcontact zit? Natuurlijk zit de stekker ergens anders in de muur. 
    Ineens schaam ik me diep: dat snoer is mijn schuld.
    Zat ik te mekkeren op mijn lief? Sorry daarvoor. Ik haal alles van hierboven terug. Ik ben de bitch, met mijn gepiep, gezeur en gemopper op hem.
    Ik liet gewoon zelf een snoer achter. Stoute ik. Laat ik er maar even gelijk bij gaan zitten. Steek een stekker in het contact en geniet van de heerlijke warmte van een elektrisch nek- en schouderdekentje.
    Even pauze, even me-time, mindfulwarmtenes en alle gezeur vergeten door het verwennen van mijn pijnlijke schouders. Eigenlijk heel fijn die snoeren dwars door de kamer.

 * Voor wie het wil weten: 31 december krijg ik twee injecties (blokkades) in de SC-gewrichten gespoten. Ieuw! Ik ga voor herstel. Het zal me in ieder geval minder bitchy maken, hoop ik. Dat is fijner voor iedereen.


zaterdag 5 december 2020

Autistisch

We eten voor de tweede keer allerlei kleine hapjes op zaterdagavond. Denk aan toast met beleg, olijven met witte kaas, rolmops, augurkschijfjes, zilveruitjes, kaasblokjes en nog meer lekkers.
    Ik open de vleeswarenbakjes en pak een plak jonge kaas. Ik vouw die een paar keer en snijd er een soort van blokjes van.
    ‘Mam, wil jij die kaasblokjes niet?’, wijst Celine op een bord tussen ons in.
    ‘Nee, meis, ik hou niet van oude kaas.’ Ondertussen leg ik op ieder kaasblokje een schijfje augurk. Man- en dochterlief stelden eerder hun deel augurk al veilig, waarna ik ontdek drie schijfjes augurk tekort te komen.
    ‘Oh mam wacht, ik snij wel een paar extra schijfjes.’
    ‘Drie graag.’
    ‘Nou, ik heb hier één augurk daar komen meer schijfjes uit. Je doet het er maar mee,’ zegt madam en schuift ze op mijn bord.
    ‘Ja, maar dit kan niet!’
    ‘Wat niet?’
    ‘Nu heb ik teveel plakjes!’
    ‘Och, kan je autistische koppie het niet aan?’, klinkt ze cynisch.

Kippenpoot
    ‘Hoor wie het zegt. Over autistisch gesproken. Papa, gaf eerder vandaag toe het ook te zijn.’
    ‘Hoe dat zo?’
Ik leg uit dat we in onze zomervakantie regelmatig alleen waren op zondagavond. Tot twee of drie keer toe aten we een kippenpoot, één keer raden waar die vandaan kwam, met een frisse salade. Dat was genoeg, want met patat in de middag, hebben we ’s avonds altijd minder trek.
    Altijd patat op zondagmiddag is bewijs van ‘autisme di familia’. Eten we eens geen patat in de middag, dan zijn we de rest van de dag helemaal van de saus!
    Terug naar die kippenpoot: In Marcels hoofd nestelde zich het idee dat we dat alleen eten als hij en ik samen eten. Al heb ik nog zo’n zin in een poot, we eten het niet als een of beide kinderen thuis zijn. Hoe autistisch!
    Veranderen we het? Nope!

Left-overs
Waarin Celine autistisch is? Waar begin ik?
    Toch maar weer aan tafel, daar zitten we toch al. Op vrijdagavond eten we al jaren gebakken aardappeltjes, erwten voor de dames en sperziebonen voor de mannen, kipborrelhapjes of vis en salade. Het is een maaltje dat als feestje beschouwd wordt, want iedereen vindt het lekker.
    Lara denkt waarschijnlijk dat dit het enige is dat ik kan koken, want zij eet heel vaak vrijdags mee en dan is het altijd hetzelfde.
    Oh wacht, niet altijd. Vorige week had ik zoveel left-overs dat ik besloot om vrijdagavond zuurkool op te warmen. Ik schoof lekker relaxed aan tafel, om even later alleen maar druk te zijn met het troosten van Celine.
    ‘Mama, jij mag nooit meer iets anders maken dan wat ik gewend ben.’
    ‘Moet ik het anders drie weken tevoren en in viervoud aanvragen?’ Ze lachte me toe.

Verbouwing
Of Benjamin autistisch is? Ik vergeet nooit dat ik zijn kamer eens schoongemaakt had en een paar kleine veranderingen aanbracht in zijn kamer. Na die ontdekking kwam hij op lange poten beneden.
    ‘Mama, wat heb je gedaan?’ Hij klonk alsof ik al zijn meubels vervangen en de muren een andere kleur gegeven had. Vanaf toen durf ik zijn kamer niet meer in en meld het per ommegaande als ik zijn kamer betreed met stofdoek en -zuiger.

Spaghetti
Het is dezelfde familiaire autisme waarom ik ‘Spaghetti di Omi’ niet anders durf te maken dan hoe het verwacht wordt. In keuken Typisch Irene mag ik nul veranderingen aanbrengen aan een gerecht dat volgens de rest perfect is. Wat als ik denk dat Omi’s spaghetti beter kan? Als ik het verander en ze proeven het, dan word ik misschien als kookvocht weggespoeld. En toch… 
    ‘Ik wil het zo graag proberen!’, verzucht ik.
    ‘Goed, we gaan de challenge aan,’ zegt Marcel. ‘Jij maakt die spaghetti en wij moeten het gewoon accepteren.’
    ‘Bedoel je dat jullie je bord leeg eten. Al is het niet lekker en zonder te zeuren?’
    ‘Ja.’
    ‘Nee,’ klinkt Celine snel achter Marcel aan. ‘Je moet wel als ik vraag: wat eten we vanavond?, zeggen dat het aangepaste spaghetti is.’
    ‘Nee,’ reageert Marcel, de challenge is dat we denken dat we spaghetti eten en het gewoon eten.’
    ‘Dus jullie willen mij dan de hele avond chagrijnig op de bank?’
    ‘Nee, natuurlijk niet.’
    ‘Dan kan ik beter nu alvast onthouden en wennen aan het idee dat de volgende spaghetti anders wordt. Wat verandert er eigenlijk aan?’
    ‘Ik gebruik dan passata di pomodoro.’
    ‘Oké, dan verandert de naam van ‘Spaghetti di Omi’ naar ‘Spaghetti Passata di Pomodoro di Momma’.
    ,Spaghetti Passata di Pomodorri, Pomodora, Potverdikkie, Pomodonogwat di Momma. Dat is een mond vol saus.’
    ‘Mama, je mag het pas maken als je het foutloos uit kunt spreken.’
    ‘Dat lukt me nooit, hoor die klanken.’
    ‘Dan verandert de spaghetti dus nooit. Papa, boks!’
    Hup daar gaan hun vuisten de lucht in.



Toegiftje: een andere autismevorm van mij is deze: bij fruitsalade moet iedere schep een stukje kiwi, sinaasappel en banaan bevatten. Het is alleen goed als het aan het eind ook precies zo eindigt. Had Marcel laatst mazzel; tot de laatste hap klopte het. Dat was genieten!!!

zaterdag 28 november 2020

Complottheorieën

Wat volgt is ook maar een theorie: Volgens mij gaat het met mensen die conspiracy theories aanhangen zo dat ze het fout aanpakken. Ten eerste: zij vertrouwen de profs, deskundigen en hoge dokters niet. Dan denk ik: waarom geloof je hen niet, maar jezelf wel? Hoezo zouden zij niet weten wat zij doen? Zij hebben ervoor gestudeerd! Jij ook? Dat wantrouwen vind ik vreselijk. Bovendien, als ik hen al niet kan vertrouwen, wie dan wel? Jou? Let op: ik spreek a la Typisch Irene’s, als een ik-heb-niet-gestudeerd-theorioloog.

Horen zeggen
Over wetenschappers gesproken: Marcel vertelde me laatst dat wetenschappelijke theorieën niet zomaar doorgang vinden als direct waar. Marcel (ik vertrouw hem wel) zegt te hebben gehoord dat wetenschappelijke theorieën voordat ze aangenomen of gepubliceerd worden van alle kanten worden bekeken, omgekeerd, onderzocht, onderuitgehaald en getest door andere wetenschappers. Als zij geen tegenbewijzen hebben, wordt het goedgekeurd en mag het de wereld in. Let nog eens op: ik heb het van horen zeggen. Dit hoeft niet waar te zijn. Hoewel ik het een heerlijke theorie vind.
    Alle kennis die ik hoor van horen zeggen, maakt steeds minder indruk op me. Wie het vertelt is wel bepalend, ik bedoel maar, als Marcel iets zegt. Oh boy, I better believe him, want als ik hem niet geloof en hij ontdekt dat, dan heb ik een probleem: ik woon in zijn huis, met hem, naast hem en bij hem. Als ik hem niet geloof word samenleven heel lastig.

Bedenksels
Even terug naar theories en die van de conspiracy. Ik zei al eens eerder dat als ik het wil, ik op internet kan vinden dat magnetronstraling gevaarlijk is. Zo "zoeken" mensen natuurlijk op internet bevestiging van hun mening. Dat is dan weer bedacht door andere mensen.
    Ja, hallo, hoe wetenschappelijk is dat? Ik ben benieuwd of ik een link kan vinden tussen corona en aliens. Wat mij vooral tegenhoudt om daar in te duiken is tijd; eigenlijk geen tijd om er zin aan te besteden. Als ik er dan toch tijd aan wil besteden is het om samen met Celine die theorie te bedenken en op het wauwelige wakkige web te knallen. Een goed verhaal schrijf je niet zomaar, hoewel ik zeker weet dat we mensen vinden die er op door conspiracy-en. Dat noem ik nou huis-tuin-en-keuken-wetenschap.

Switch
Lekker complimenteus dit alles hè? Ik maak vijanden vandaag.
    Over complimenten gesproken: Marcel en ik hadden het over kritiek en complimenten en hoe je die brengt. Het begon met:
    ‘Die tafel kon je wel beter afvegen hè? Maar ik hou van je hoor.’
    ‘Wacht! Dat moet toch andersom? Eerst een compliment en dan kritiek?’
    ‘Ja, dat wordt gezegd, maar ik weet het niet hoor. Ik hoor mijn vader bij iedere tekening van mij zeggen: dat heb je mooi gedaan, maar… Altijd kwam er iets achteraan dat niet goed was. Het maakte perfectionisme tot mijn hoogste goed. Bedankt pa, alles is jouw schuld.’
    ‘Maar hoe moet het dan?’
    ‘Als je wat feedback wilt geven, kom je er gewoon mee. Pak het niet eerst in met een compliment. Want dat compliment veeg je uit met kritiek die volgt. Ooit hoorde ik van Celine dat je bij één punt van kritiek drie complimenten moet krijgen. Kun je nagaan hoe hard kritiek binnenkomt. Hoe dan ook ben ik klaar met: eerst een compliment en dan de rest.’
    ‘Ik voel je aan, want jij hoort bij een compliment de "maar" al komen.’
    'Precies, dat! Maar weet je wat? Ik ga een experiment doen.’
    ‘Wat voor onderzoek?’
    ‘Die van complimenten en kritiek.’

Appjes
Daar gaat een appje naar Celine. Ze reageert bijna direct:


Tada, deel ik een flinke dosis complimenten en wat ziet ze vooral? Het woord "intensief".
    Blijkt ze het tot een compliment om te turnen. Dat was niet de bedoeling, maar gelukkig. Ik wilde ook niet schrijven: vermoeiend of zo. Dat is ze soms wel, maar ik wilde haar niet al te erg van streek maken met dit appje. Ze zag het ene woord dat niet positief bedoeld was. Wel tof trouwens dat zij er iets goeds van maakte. Topgriet!
    Vervolgens stuur ik eenzelfde appje naar Benjamin. Wel een klein beetje aangepast. Antwoord zal wel even duren.


Bij Marcel ben ik meteen wat duidelijker met dat ene kritieke woord. Als ik dan toch los ga, dan goed. Kijk zijn reactie:


Experiment geslaagd, mensen horen bij zoveel complimenten alleen de kritiek. 
    Blijft daar Benjamin, ik wacht nog op zijn antwoord. Kan ik ondertussen even wijzen naar Arjen Lubach die mij overtuigde met zijn ideeën over complottheorieën in deze aflevering:  Zo sterk!
    Daarnaast legt hij Deepfake ook uit
    Laten we eerlijk zijn, er wordt veel gelogen op internet. Nog even en ik geloof niets meer, zelfs mijn eigen blogs niet.

zaterdag 21 november 2020

Verlanglijst

    ‘Piepels! Kijk! Het speelgoedblad is weer uit.’ Ik smijt het blad op tafel. Direct bladert Celine er in en krijgt natuurlijk last van, nee geen last, ze geniet van kindersentiment. Dat had ze eerder deze week al. Ze zocht Netflix af naar iets leuks en viel prompt in My Little Pony.
    ‘Oh mama, nu kan ik serie één kijken. Toen ik klein was viel ik er later in.’ Ze pakte de afstandsbedieningen en zette het geluids- en kijksysteem aan. Al snel zat ze te kijkbuizen, met in haar ene hand de afstandsbediening en in de andere een coldpack tegen haar wang. 

    Benjamin wandelde binnen, keek naar het scherm en kreeg ogen als mandarijntjes. Als het kon zouden ze als partjes uit zijn oogkassen vallen.
    ‘Celine, echt? Kijk jij dit?’
    ‘Ja, leuk, dit keek ik vroeger altijd.’ Die twee begrijpen elkaar wel vaker niet, hoewel soms een dosis broer-zus-liefde over tafel vliegt, waarvan ik een brok in de keel krijg.
    ‘Benjamin, bedenk even,’ stelde ik tussendoor, ‘ze zit onder de pijnstilling, want heeft net een kaakchirurgische behandeling ondergaan. Wie weet, ga jij Brandweerman Sam kijken als ze bij jou de boel eruit slopen.’ Benjamin kan niet tegen verhalen van operaties, bloed en pijn. Daarom schoten zijn handen naar zijn gezicht, als moest hij zijn hoofd vasthouden om niet flauw te vallen.
    ‘Mama, ik word slap.’ Dat wilde ik, afleiding bieden, zodat hij weer even bedacht waarvoor hij beneden kwam: om drinken te pakken. Hij liet Celine voor wat ze was; zielig en even een klein meisje.

Stickers
Dat wil ik ook af en toe. Gewoon even niet volwassen, want dat stinkt. De tijd voor pubertijd 1.0 herbeleven. Springen in de bladeren, dansen in de regen, huilen als het pijn doet en een pleister van mama. Ik wil gewoon stickertjes plakken.
    ‘Oh mama, stickertjes!’, roept Celine.
    ‘Stickertjes? Die zijn voor mij!’
    ‘Ben jij daar niet te oud voor?’
    ‘Ja, maar daarom kan het nog wel leuk zijn?’ Vind me maar gek, maf en compleet gestoord. I can handle it! Puur omdat ik besluit mezelf te zijn en blij te zijn met mij. Dus, lach me uit, ik draai me om.
    ‘Je mag ze hebben, ze zijn stom.’ Ze scheurt de pagina uit en smijt het naar mij.
    ‘Oh kijk, een zonnetje en Nijntje,’ ik zwijmel.

Verlanglijst
    ‘Dit is beter mama, een verlanglijst.’
    ‘Die komt van pas. We moeten nadenken over kerstcadeaus.’ Niet veel later hangt de posterverlanglijst aan de deur en staan Celine's wensen er op. 
    ‘Wow! We hebben het duidelijk nog niet over bedragen gehad.’
    ‘Daarom ga ik maar gelijk voor mijn grootste wensen.’
    ‘Een paard, een eenhoorn en een leuke perfecte boyfriend.’
    ‘Ik weet ook iets voor jou.’ Ik schrijf het erbij.
    ‘Mama, onderbroeken?’
    ‘Ja, laat het eens nuttig zijn.’

Wensen
Celine bracht me op het idee om evengoed mijn grootste wensen te notuleren. Wat is nou eigenlijk 
duurder: een paard, eenhoorn en perfecte vriendje of een Fiat 500?’ Daarover gesproken, Marcel gaf laatste een bedrag uit dat in de buurt kwam van een Fiatje. Zou hij dan toch???
    Strikje erom, mama is blij! Komt Benjamin weer de kamer binnen, nu voor zijn portie pepernoten.
    ‘Oh, een verlanglijstje.’ Hij kijkt ernaar: ‘Is het te besteden bedrag ongelimiteerd?’
    ‘Blijkbaar.’
    ‘Cool! Dan weet ik ook iets.’ Hij noteert zijn iets.
    ‘Het enige dat ik begrijp is Boba Fett en helm.’
    ‘Wel snel zijn, want ze kunnen uitverkocht zijn.’
    ‘Voor het eerst sinds jij weet wat wensen zijn, ben jij het goedkoopst. Wauw jongen, ik word ieder jaar trotser op jou.’
    ‘Mama, wat is the Starry Night?’
    ‘Benjamin, werkelijk? Jij kent dat schilderwerk van Van Gogh niet?’
    ‘Oh, maar is die niet heel duur?’
    ‘Schatje, onbetaalbaar, daarom neem ik genoegen met een puzzel ervan.’

Overtuigend
Zelfs Marcel vulde zijn duurste wens in en Lara moest overtuigd worden mee te doen. Ze is wat… Hoe zal ik het zeggen, afwachtend? Verlegen om iets te vragen? Bang te duur te doen als zij haar hart volgt Laat ik het zo zeggen: wat er op staat, hebben we er uit weten te trekken. Dit weet ik: een van haar wensen wordt vervuld, want die is betaalbaar. Zij is de wijste, mag daarom blijven! Dankzij haar ligt er straks tenminste iets onder de boom. De rest verwijs ik naar de kerstman, hij mag onze kerst redden.

Kerstboom
Oh wacht, kerst; de kerstboom!
    ‘Marcel haal jij die even van zolder?’ Komt ineens Benjamins wens uit. Hij smeekt wekenlang of ik die wil opzetten. Ik zei steeds dat ik niet gek ben en 29 november vroeg zat is.’ Hoe hij het voor elkaar kerstbalde dat ik nu toch zo gek ben?
    Vriendjes van me hebben ‘m ook al staan. Zij zijn dan toch het meest gek? Nu durf ik ook.
    Alhoewel, zij plakken natuurlijk weer geen stickertjes.



zaterdag 14 november 2020

Gerommel

Zitten we aan de ontbijttafel, begint mijn buik te rommelen! Het klonk al eerder vandaag, zelfs de afgelopen week tijdens een interview. De hele verdieping moet het hebben gehoord. De vrouw tegenover me lachte er hartelijk om. Sterker nog, het is vast te beluisteren op de geluidsopname. 
    En ja hoor daar borrelt en bromt het weer van onder mijn middenrif. De dag begint net, dat belooft wat.
    ‘Volgt er straks zeker een harde win…,’ zegt Celine. Dit gesprek gaat de verkeerde kant op.
    ‘Nee! Er volgt niets. Dit gepruttel zit zo hoog in mijn buik, dit komt niet eens in de buurt van waar jij denkt.’
    ‘En zo wel, dan hou ik me vast aan tafel!’ Waarop madam doet alsof ze door een windvlaag van tafel wordt geveegd, maar zich toch zittende weet te houden door zich vast te houden aan de tafelrand.
    ‘Alsof er dan een storm los komt?’
    ‘Nou mam, als het daarbinnen zo hard borrelt, wat denk je dan dat er gebeurt als..’
    ‘Nu is het genoeg. De hele week heb ik daar geen enkel probleem mee gehad. Daarbij kennen wij in huize Typisch Irene maar één windkampioen en dat ben ik niet.’ Ik laat verder in het midden wie het wel is. De insiders hebben aan deze boodschap voldoende om met een grote glimlach verder te lezen. Enjoy!

Kamer

Na opnieuw een harde buikbulder, merkt Celine op:
    ‘Mam, we noemen hem Dino.’ 
    ‘Wie?’, vraag ik verrast.
    ‘De baby in je buik.’
    ‘Nu je het zegt, ik ben overtijd.’
    ‘Dus ik krijg een broertje of zusje?’
    ‘Dit weet ik: ik hoef niet meer te vragen of je een broertje of zusje wilt. Je wilt een broertje, want dan houdt jij je kamer voor jezelf.’ Met een broertje moet Benjamin zijn kamer delen. Zeker is dat het broertje niet bij mij in de kamer komt. Ik heb mijn handen al vol aan mijn kamergenoot. Benjamin is per direct doodongelukkig, want hij weet dat hij dan zijn kamer moet delen. We spraken hier al eens eerder over, toen was ik nog niet bekend met Pubertijd 2.0. Nu weet ik beter.

Genderneutraal
Wat ik dan zeker weet is dat Benjamin sneller dan gedacht het huis uit gaat. Hij heeft het niet op baby's en maakt wel even een paar financiële klappers met zijn YouTube kanaal. Het is een absurde inkomstenbron met zijn bijna 1.000.000 abonnees.
    Met een grom uit mijn buik, ben ik weer aan het ontbijt.
    ‘Ik snap ineens waarom jij zegt dat we hem Dino noemen. Dit gegrom kan een kindje niet produceren. Help! Er zit een dino in mijn buik.’
    ‘En de naam Dino past bij een jongen of een meisje.’
    ‘Gaan we genderneutraal doen?’ Ik zucht even. Ik ben totaal niet van het genderneutraal. Ik snap best dat mensen ervan af willen dat je geslacht je kansen wel of niet vergroot. Het klopt voor geen meter dat voor hetzelfde werk een man meer verdient dan een vrouw en het is akelig dat vrouwen moeilijker in de top komen dan mannen. Het kijken naar iemands geslacht moet stoppen en wel meteen! Daar waar het om sollicitaties en dergelijke gaat, ben ik groot voorstander van naam- en genderneutraliteit. Voor de rest ben ik op en top vrouw, geniet van mijn rondingen en draag graag vrouwelijke kleding. Ik ben trots op mij als vrouw. Ik kan niet genderneutraal naar mezelf kijken en wil dat ook niet.

Tweeling
Vertelde Marcel dat iemand zich om had laten bouwen en juist baalt van die gender neutrale toiletten. Was hij of zij eindelijk wat hij of zij wilde zijn, zijn de toiletten genderneutraal. Dat snap ik wel, kan je eindelijk naar het toilet van het andere geslacht omdat jij het nu ook bent, maakt het niet meer uit.
    ‘Ik zou gillen!’, zeg ik en drink van mijn koffie. ‘Heel hard!’ Waarop mijn buik buldert met geborrel dat de gemoederen doet opschrikken. Ik vraag me werkelijk af wat daar binnenin nou werkelijk aan de hand is. ‘Ik ben toch niet zwanger van een tweeling dino? Soms klinkt het gebrom bijna tweestemmig.’
    ‘Mama, twee broertjes? Nee!’, gilt Celine het bijna uit.
    ‘Dan een broertje en een zusje. Van beide één, net als nu. In dat geval hebben jullie beide een groot probleem: ieder kind moet de kamer delen.’
    ‘No way mama, dan ga ik het huis uit.’
    ‘Lekker dan, zijn jullie eindelijk het huis uit, zit ik met twee dino’s.’ 






zaterdag 7 november 2020

Dildo

‘Mam, nooit eerder heb ik zo snel aan een knutselwerk gewerkt. Ik wilde alleen maar klaar zijn. Wat een rotklus! Vraag me nooit meer zoiets te maken.’ Ze gooit haar creatie voor me op tafel. Ik schrik ervan, want twee grote ogen kijken me aan. Prompt begin ik te lachen, waar zelfs Benjamin van opkijkt. Hij pakt het knutselwerk, kijkt ernaar en trekt aan de slurf.
    ‘Mama, dit is echt te groot, wat een zwabber!’
    ‘Misschien zijn er mannen met zo’n grote…’
    ‘Zwabber, mama, zeg maar zwabber.’
    ‘Zw… zw… zwab… tralalalalalaaaaaa.’ Zing ik. Het lukt me niet om zwabber te zeggen. Grappig, dat ik het zonder schaamte schrijvend op het scherm duw. Dan durf ik wel! Best eng dat ik schrijvend meer durf te zeggen dan in gesproken woorden.
    ‘Die slurf is inderdaad erg groot,’ mengt Celine zich in het gesprek. Ik bekijk haar werk van alle kanten en kan alleen maar goedkeurend hummen.
    ‘Misschien is ie niet zo zeer te lang, maar wel te breed,’ reageert Benjamin. Hij houdt even stil en vervolgt: 'Alhoewel er bevolkingsgroepen zijn…’ Benjamin trekt nog eens aan de slurf. Waarop Celine ingrijpt en uitroept:
    ‘Ik heb er genoeg van. Mam stop in je tasje, weg ermee.’
    ‘Goed plan, ik vraag me alleen af of ik wel moet doen wat ik wil doen. Het is echt belachelijk. Waar ben ik aan begonnen en dat allemaal naar een idee van papa.’

Vergeten
Over ideeën gesproken. Manlief had meer daarvan.
    De blog van vorige week is een van de weinige die hij niet vóór plaatsen checkte. Daarom las ik ‘m later in de week voor. Eenmaal uitgelezen zei hij:
    ‘Je bent aan het eind vergeten te vragen welke twee dingen niet waar zijn in jouw blog.’
    ‘Oeps dat is waar. Moet ik daar nog een prijsvraag aan wijden en wat valt er dan te winnen? Een meet en greet? Wie wil dat nou?’
    Nu ja, wie het leuk vind om mijn vorige blog te analyseren, mag me via social media toefluisteren wat in zijn of haar ogen niet waar is. Eens zien wie in mijn leugens gelooft en de waarheid verdraait.
    Ik ga ondertussen even naar Peter.

Tasje
    ‘Celine ga je mee?’
    ‘Waarheen?’
    ‘Naar Peter.’
    ‘Waarom?’
    ‘Om jouw maaksel te geven.’
    ‘Wat? Mama! Maakte ik het voor Peter?’
    ‘Ja, heb jij dat gemist? Ach het maakt niet uit, kom we gaan.’
    ‘Nu ja, ik wil zijn reactie wel zien.’ Onderweg vraagt Celine nog even hoe het ook alweer zat en ik vertel haar het verhaal dat een week geleden speelde.

Nieuwsgierig 
Ik wandelde naar Peter met in mijn hand een Hunkemöllertasje. Als je daarmee over straat loopt, voel je dat iedereen zich een beeld vormt van wat daar in zit. Eenmaal bij Peter kon ik wachten op een reactie.
    ‘Zo, wat voor spannends heb jij in dat tasje?’
    ‘Ja, dat is voor mij een weet, voor jou een vraag.’
    ‘Was het tijd voor een nieuwe bh?’
    ‘Nee, zeker niet.’
    ‘Oh, een slipje?’
    ‘Nope!’
    ‘Natuurlijk, het is een dildo!’
    ‘Wow, Peter, dat woord zou ik nooit over mijn lippen krijgen. Laat staan dat ik er een koop en jouw daarvan vertel.’
    ‘Wat kan het dan nog zijn?’
    ‘Gewoon nachtkleding.’
    ‘Is dat alles?’
    ‘Het is in ieder geval niets spannends, maar om het hier voor je neus omhoog te houden? Dat gaat me iets te ver. Iedereen kijkt mee, vind ik niet echt nodig.’ Hij knikte instemmend. Na nog wat gebabbel en geklets, vertrok ik naar huis.

Ondergoed
Nu loop ik nu met Celine naar Peter, met hetzelfde tasje in de hand. We hebben al zoveel lol, iets met voorpret en een berg verwachtingen. Tien minuten later lopen we de passage in en zien Peter met zijn beschermkap op hard werken.
    ‘Hey Peter!’ Hij kijkt op.
    ‘Hey Irene.’ Dan ziet hij Celine naast me staan. Hij begroet haar verrast. Logisch, want zo vaak kom ik niet meer met ons twee de zaak binnen. Wel vraagt hij regelmatig hoe het met haar is.
    ‘Weet je nog dat ik met dit tasje binnenwandelde en jij liep te dollen?’
    ‘Lopen wij niet altijd te dollen dan?’
    ‘Jaja, maar Peter, ik zei dat er nachtkleding in zat, maar het was iets voor Marcel, alleen past het hem niet. Toen we het zo bekeken dacht hij dat het jou wel zou passen.’
    ‘Oh,’ zegt hij en stapt achter de snijtafel vandaan.
    ‘Zet die stomme kap ook maar even af.’ Peter doet wat ik zeg en neemt het tasje aan. Natuurlijk kijkt hij behoedzaam in het tasje en ziet twee ogen naar hem op kijken. Na even opkijken naar ons, steekt hij zijn handen in het tasje, pakt eruit wat er in zit, vouwt het open en begint te lachen!
    Ach weet je wat? Kijk dit filmpje maar en zie wat hij kreeg. 



zaterdag 31 oktober 2020

Waterpark Lankheet

Even op adem komen, tot onszelf, weg van alle verplichtingen. Zo dacht Marcel een paar weken geleden toen hij opmerkte dat ik een beetje doordraaide. Hij kent mijn behoefte aan rust en ruimte tegen zijn wensen van alles-samen-doen in. Hij gunt mij die ruimte en tijd. Het valt van maandag tot vrijdag ongeveer tussen 07.30 en 17.00 uur, wanneer hij werkt en mij thuis achterlaat. Zo heeft hij geen last van mijn alleen-willen-zijnerig-heid en ben ik bij thuiskomst weer helemaal het, ofwel zijn vrouwtje.
    Tot corona de wereld en mijn kinderen stil zette en één van hen fulltime thuis zit en werkt aan zijn thuisstage en YouTubekanaal. De andere is zeker vijf dagen per week thuis, dus… zoek ik mijn plekje in een huis vol leven. Waar?
    Buiten! De tijd van alleen thuis zijn, blijkt echt voorbij te zijn.
    Heeft iemand een zakdoekje?

Vakantiehuisje
Terwijl ik mijn tranen droog, zoekt manlief een vakantiehuisje. Hij vraagt al snel:
    ‘Wil je liever naar Zuid Limburg of zee?’
    ‘Pfoe, zee vind ik wel leuk, maar de herfstkleuren snuiven in Zuid Limburg lijkt me fantastisch.’
    ‘Goed, we gaan naar Enter.’
    ‘Waar?’
    ‘Dat ligt bij Almelo.’
    ‘Oké, logisch na je eerste vraag. Als er maar wel een openhaard is.’
    ‘Meid, jij krijgt er een sauna bij.’
    ‘Jippie wanneer gaan we?’
    ‘Dit weekend!’ Zie me zitten in huisje 1 op Landal Landgoed De Elsgraven. Eens wat anders dan huisje 1420.

Zonnig
Ondertussen weten we dat de Elsgraven een riviertje is. Ik wandelde er al twee keer rondom. Gisteravond samen en vanochtend na het wakker worden alleen, koeien en schapen begroetend.
    Om vanmiddag in navolging van de blog van instagrammers Westphilwandelt naar Waterpark Lankheet en de Oostenpolder Watermolen te rijden. Hun blog toonde zulke mooie plaatjes, die wilde ik eigen-oogig zien. Het begon al goed met een volle parkeerplaats. Logisch, want voor de rest van het weekend klaagt iedereen hetzelfde liedje: regen, regen, regen. Met vandaag als beste dag, is iedereen buiten. Ik moet die weermuppets eens omkopen en vragen slecht weer te voorspellen op een prachtige dag. Lijkt me heerlijk dan ergens alleen te zijn.

Vliegenzwam
Afijn, we parkeren de auto vlakbij de Watermolen, waar de route iets vandaan ligt. Boeit het of we nou 9 of 12 kilometer lopen? Nope, het gaat om wandelen. Wel heel vervelend dat mijn rugpijn niet weggaat ondanks een flinke dosis pijnstillers. Ik spreek mezelf toe:
    'Niet zeuren, lopen.' Gelukkig incasseer ik al bij het beginpunt verrassing nummer 1. Eindelijk vond ik een wanneer-vind-ik-nou-eens-een-rood-met-witte-stippen-paddenstoel. Allerlei andere vind ik bij bosjes, nu eindelijk deze en in verschillende gedaantes ook nog.

Schoten
Ik blij! Voor even, want wat jij mist is dat al vanaf het begin van de wandeling er onafgebroken schoten klinken. Omdat we niet alleen zijn in het bos, ben ik niet zo bang, hoewel het soms wel dreigend dichtblij klinkt en ik toch vooral mijn afscheidsspeech voorbereidde. Die vindt je onderaan de blog. En weer klonken schoten:
    ‘Marcel? Ligt hier een militair oefenterrein?’
    ‘Geen idee.’
    ‘Hebben ze hier een vogelplaag?’
    ‘Zou het niet weten.’
    ‘Waarom denk jij eigenlijk dat ze hier schieten?’
    ‘Hoe moet ik dat weten?’
    ‘Omdat jij altijd alles beter weet. Waarom nu niet?’

Superwoman
Even verderop, de zon vol in ons gezicht, mijn jas open en mijn das af zien we een bankje in de zon onder een kalende boom. Echt een plek voor ons. Ik ga zitten waarbij ik een kreetje van pijn uitkraam.
    ‘Je moet even gaan hangen.’ Marcel hangt wel eens aan de stijlen in het trapgat, daarmee maakt hij (volgens eigen wijsheid, denk ik) ruimte tussen zijn wervels en heeft hij minder rugpijn, als hij het al heeft.
    ‘En waar denk jij dat ik wil hangen?’
    ‘Aan deze boom.’ Er hangt inderdaad een tak mooi over het bankje heen.
    ‘Til jij me dan even op, dan ga ik hangen.’ Op het moment dat hij me optilt en ik de tak beetpak voel ik een pijnscheut in mijn schouder. Ik brokkel af. 
    ‘Dit is geen goed plan, zet me maar neer.’ Meneer de sportbabe geeft niet op.
    ‘Je moet de Quad Superman doen.’ Hij wil maar dat ik ruimte creeer in mijn rug.
    ‘Jij ziet me al met mijn redelijke nieuwe broek op handen en voeten in de hei staan?’
    ‘Nee, op het bankje. Die is schoon.’ Hij legt alles opzij. Daar ga ik!
    ‘Quad Superwoman in opleiding,’ roep ik uit. Alles ten spijt. Het helpt geen moer.

Fazant
We lopen verder onder het blijvende geluid van schoten.
    ‘Even GoogleMaps checken op een militair oefenterrein.’ Waarbij Marcel duidelijk ergens anders is met zijn gedachten:
    ‘Aangezien het eten hier niet uit de lucht komt vallen: wat eten we vanavond?’
    ‘Tja, wat denk je van…’ Schot, pfiew, boem!
    ‘Valt daar nou zo een fazant voor onze voeten? Het eten valt hier wel uit de lucht.’
    ‘Wacht ik zoek zo even op hoe ik fazant lekker maak, eerst dat militaire oefenter… Oh het is een kleiduiven vereniging. Waar ligt die fazant?’ Marcel bukt en raapt iets op.
    ‘Oh wacht het is een schoteltje.’
    ‘Was een vliegend schoteltje!’

Nieuwsflits
    Ben ik zomaar op 841 woorden. Ik moet schrappen, maar heb juist nog meer te vertellen. Is dit einde blog?
    Ja, voor wie er genoeg van heeft.
    Nee, voor de diehards, de echte fans, de meegenieters. Kom, we wandelen verder. Het is niet ver meer.

Getetter

Ondertussen zijn we ver over de helft. Ik verheug me steeds meer op het steppingstonepad dat ergens in deze tocht verstopt zit. Zo ongeduldig als ik word, liggen ze daar ineens aan onze voeten. Zei ik al dat het druk was? Oh ja de P was vol. Nou, iedereen, vooral twee gezinnen, zijn hier waar wij zijn. Jammer, want soms kom ik op een magische plek waar ik heel graag even helemaal alleen ben. Dan wil ik ronddraaien, kijken en genieten van de verrassing en geen last hebben van tetterende kleine kinderen aan de ene kant en een gillend doerakkie aan de andere kant.
    Soms heb ik gewoon geen zin in kleine kindjes. Ik heb niet voor niets grote!

Turnarounder
We vervolgen ons pad en komen bij een brug met één zeer nadrukkelijke regel: Fietsers afstappen. Ik wandel relaxed over de brug en bekijk aan de overkant de reflecties in het water. Ik hou van reflecteren. Nee, niet op mezelf, dat brengt me nergens. Ik zie graag wat het water toont aan turnarouders, wat mijn insta- en facebookvolgers al weten.
    Precies op het moment dat ik een foto wil maken, racet een wielrenner zo snel de brug over dat mijn:
    ‘Afstappen!’ door niemand anders wordt gehoord dan Marcel en mij.
    ‘Jij zou natuurlijk afstappen,’ zegt mij lief zelfvoldaan. Hij kent mij.
    ‘Nee!’ Weg zelfvoldaanheid.
    ‘Dan zijn we nu gezakt als perfecte koppel.’
    ‘Hoe dat zo?’
    ‘Nou, in de Libelle…,’
    ‘Lees jij de Libelle?’
    ‘Ja, als ik een interessant artikel zie. Deze ging over de beste relaties.’
    ‘Gewonnen! Dat zijn wij natuurlijk.’
    ‘Ja, want blijkbaar zijn de mensen die veel knuffelen het meest gelukkig met elkaar.’
    ‘Kom hier, dat ik je knuffel!’
    ‘Nee, want ineens blijkt dat ik je niet genoeg ken. Ik zou toch durven wedden dat jij van je fiets afstapt bij zo’n bordje.’
    ‘Ach schatje, zo braaf was ik vroeger. Alleen met ander gespuis op de brug zou ik afstappen. Waarom anders?’ Mijn man kijkt sip.
    ‘Dus jij zit in het criminele circuit? Jij beland nog eens in de goot.’
    ‘Ja, schatje, elke nacht beland ik in de goot tussen jouw en mijn matras.’

Geweren
Om even verderop gewandeld, mannen te ontmoeten met geweren aan hun armen.
    ‘Goedemiddag!’, spreek ik ze vriendelijk aan. Eerder op onze wandeling werden we vriendelijk begroet door een heel stel jongeren. We waren daarvan onder de indruk, mooi niet dat aan de rand van de Randstad jongeren ons oudjes begroeten in het bos. Hier in Twente wel. Nu begroet ik deze mannen, wat ik nooit zou doen als Marcel er niet bij was. Wie weet is er een enge bij.
    ‘Goedemiddag,’ groeten ze terug.
    ‘Zijn jullie de mannen die al dat geschiet veroorzaakten?’
    ‘Nee, mevrouwtje, hoe komt u daar nu bij?’, zegt er een en drukt zijn geweer wat steviger in zijn elleboog. Ik geloof er niets van.
    ‘Oh, goed dan. Fijne dag verder.’ We lopen snel door en Marcel merkt op:
    ‘Geloof jij ze?’
    ‘Nee, natuurlijk niet. Ik ben wel blond, maar niet gek.’
    ‘Schatje, je wordt grijs.’
    ‘Ja boeie. Ik vind ze stom, ze konden op een foto in mijn blog. Maar ja, zij schoten niet.’
    Klinkt er ineens een schot achter ons!

Afsluiter
Het bleek de inleiding naar mijn laatste shot, want bijna aan het eind van de wandeling komen we bij een waterboog. Een kunstwerk, maar wat een cadeau. Moet je zien, hoe de zon van achter de wolken precies in die boog ons gedag zegt.
    Zeg ik het bij deze ook. Gedag!









zaterdag 24 oktober 2020

Regendans

De drempel is hoog. Toch weet ik dat ik straks thuis kom en zeg:
    ‘Dat was heerlijk. Ik voel me topf*!’ Daarom schop ik mijn sloffen van de voeten en wissel die in voor sokken. Vervolgens prop ik mijn voeten in mijn stappers, strik de veters, grijp mijn rode jas van de kapstok, steek mijn armen in de mouwen, sluit de knopen, pak daarna mijn regenjas en trek die over mijn winterjas aan. Ik verstop mijn krullenkop onder de capuchon, steek het stekkertje van mijn oortjes in mijn phone, zet het beste nummer van Beste Zangers 2020, Sanne's "Door de wind, door de regen" aan en laat de phone in de binnenzak van mijn regenjas glijden. Ik ben klaar en stap naar buiten. De regen in de straten door.

Eerder postte ik deze foto met tekst: 
Het is echt 
Het is waar 
Het is een feit 
Het is me wat 
Herfst 
Natter vind ik niet zo erg 
Kouder wel 
Blèh! 



Krabbel 
Waarop uiteraard reacties volgden. Eén vriendin zei:
    ‘Voor mij andersom. Nat haat ik, op kou kan ik me kleden. En vandaag en gister zon en weinig wind, heerlijk.’ Daar krijg ik geen regendruppel tussen, hoewel ik als ik het voor het zeggen krijg, temperaturen rond de 23 graden verkies met daarboven een blauwe lucht, veel ruimte voor de zon en een zacht briesje rondom ons. Regen valt ’s nachts en kou verdwijnt in de prullenbak.
    Geef me een pen! Waar mag ik die krabbel zetten?

Kou
Geen zorgen, net als andere feestjes, gaat ook dit feestje niet door. We hebben het weer en andere zaken totaal niet in onze macht. Corona heeft dat eens extra duidelijke gemaakt. Wie heeft die walgelijke grap aan zien komen?!
    Waar ik op terug kan komen is de reactie van die vriendin.
    ‘Op kou kan ik me kleden.’ Zij misschien wel, ik niet. Eenmaal koud, warm ik moeilijk op. Het is verschrikkelijk en ongezellig. Vraag me niet hoe ik dan toch geniet van een flinke regenbui, want dan ben ik niet alleen nat, maar ook koud.
    Klopt! Het enige dat je dan hoort is geklaag over de kou. Niet over de nat. Het nat gaat uit, in de wasmachine en droge kleren weer aan. Ik kan alleen niet zeggen dat ik het warm krijg. Ik krijg mezelf niet gekleed tegen kou. Wat misschien verklaard werd door een vrouw die ik interviewde. Kou schijnt een bijverschijnsel te zijn van fibromyalgie. Ben ik dan klaar mee. Geef me mijn deken en een kruik!

Krullenbol
Nog iets later schrijft dezelfde vriendin:
    ‘Ik dacht dat je niet van nat hield vanwege je krullenbol.’ Daar zit een flinke dosis waarheid in. Mensen mogen niet aan mijn haar komen en mijn haar mag niet buiten de deur nat worden. Ik schreef aan het begin al dat ik de krullen onder de capuchon verstopte. Daarmee is ook mijn gehoorapparaat gelukkig, want die heeft een nog grotere hekel aan regen dan die vriendin. Noem het maar een allergie.
    Natuurlijk kan ik een paraplu mee sjouwen, maar hé, mijn armen hebben een hekel aan dat vasthouden. Geloof me lieverdjes, ik heb serieus nagedacht over al deze zaken en heb voor mij goed geldende redenen om te wandelen in de regen. Het is heerlijk!

Zorgeloos
    Ondertussen was ik al aardig verzopen en belde een vriendin.
    ‘Waar ben jij?’
    ‘Buiten aan de wandel.’
    ‘En jij dan?’
    ‘Ik sta op de parkeerplaats bij de wink… Oh, Irene weet je wat ik zie?’
    ‘Een olifant die op een skateboard voorbij rijdt?’
    ‘Nee, ik zie een klein meisje dat aan komt hollen en in de plassen stampt. Echt zo schattig. Ze huppelt heen en weer, steeds weer door de plassen. Zo zorgeloos, zo lief. Echt je moet dit eens zien.’

Dansen
Ik had het graag gezien, maar dacht even na. Stampte ik als kleine meid in de regen? Voelde ik me zo vrij en blij? Ik voelde een rilling. Mijn herinneringen van mij als kind zijn van ver na mijn vijfde jaar. Alles daarvoor ben ik kwijt, tot mijn tiende zie ik flarden van herinneringen en over mijn tienerjaren weet ik weinig goeds te zeggen. Ik wil het niet over doen. Ik werd enigszins gepest, meer nog genegeerd. Waar meisjes me niet goed genoeg vonden, trok ik op met jongen die me wel accepteerden of met meisjes die net als ik afweken van de perfectienorm. Ik was in some way een eenzaam meiske, met vreselijke krullen. Nee, ik zie me niet dansen in de regen.

Stampen
Verander ik gewoon even het gesprek met mijn vriendin:
    ‘Irene, ik zie een meisje dat aan komt hollen en in de plassen stampt. Echt zo schattig...’
    ‘Kijk eens goed, heeft ze krullen en een rode jas aan?’
    ‘Ja!’
    ‘Kijk eens beter. It’s me. Het is heerlijk! Ik durf nu kind te zijn, een gelukkig kind.’
 

* topf (niet door mij bedacht) zou een blog op zich kunnen worden, maar het is een combi van top en tof. Het is net als knusje (wel door mij bedacht), een kusje en knuffeltje in één. 

zaterdag 17 oktober 2020

Gewoonte

Het is 22.45 uur:
    ‘Irene, zet de wekker maar op 07.15 uur.’
    ‘Huh? Niet zoals altijd 06.45 uur?’
    ‘Nee, ik had vandaag weinig werk.’
    ‘Wat heeft dat met morgen te maken? Straks staan ze morgen om 07.30 uur op de stoep.’
    ‘Dan hebben ze pech!’ Wauw, dat mag hij vaker zeggen. Niet dat van die pech, maar dat van de wekker en 07.15 uur. Ik draai me om en druk de tijd een half uur vooruit.
    ‘Dit voelt fantastisch! Kunnen we dit niet altijd doen?’
    ‘Nee!’, klonk Marcel streng. ‘We doen dit één keer, anders wen je er aan.’
    ‘Oh zeker, NOG ÉÉN KEER EN IK BEN GEWEND. Dan ziet die wekker nooit meer een cijfer met een zes er in.’ Ondertussen bedenk ik hoe ik dat voor elkaar krijg.

Wakker liggen

Kijk zelf eens naar 06.nog-wat-uur. Het klinkt, oogt en voelt als een vreselijk tijdstip om door de wekker ruw, luid en hard uit heerlijk dromenland te worden geramd. Hoor ik sommigen zeggen:
    ‘Maar juist dan droom ik niet prachtig en ben ik allang aan het werk.’
    Voel ik intense respect voor jou. Heb jij wel een leven? Ik gun je ochtendmenselijkheid, anders kan het niet bestaan. Ik droom graag verder.
    Dat heeft te maken met het verloop van mijn nacht. Ik lig nogal eens wakker. Dat is niet omdat ik dan een liedje zing, dansje oefen of een eitje bak. Nee, dat is omdat ik gewoon ergens wakker van word. Gelukkig slaap ik meestal weer snel in.

Weer zo’n week
De laatste week veranderde dat weer. Alleen al het inslapen was drama. Alsof dat al niet zwaar genoeg was, werd ik per nacht vier of vijf keer wakker en wel op tijdstippen die ik niet eens durf te noemen. Waarom ik wakker wordt? Geen idee.
    Dit weet ik wel: ik wil slapen!!! Het wakker liggen is weggegooide tijd, verspilling van rust en kost me het herstel van energie voor de nieuwe dag. Ik roep al haast: HELP!!!
    Dat voor één keer de wekker op 07.15 uur staat voelt daarom tof, kan ik eens even langer dromen. 

Gedraai
De wekker gezet, draai ik me om, blik op manlief gericht. Hij slaapt al. Ik sluit mijn ogen. Om me al snel op mijn rug te draaien. Hopend dat ik dan lekkerder lig. Na een paar minuten draai ik door en zoals je al verwacht nog even later lig ik op mijn buik. Armen onder het kussen en al die tijd mijn ogen dicht. Want, zo zegt Marcel altijd:
    ‘Je moet gewoon je ogen dicht doen.’
    ‘Ja, duh, die sluit ik, maar ik ben niet als jij.’
    ‘Hoezo als ik?’
    ‘Jij slaapt al voordat je hoofd het kussen raakt. Op het moment dat jij die ruikt, ben je bewusteloos. Daarmee valt je hoofd gewoon vanaf een paar centimeter PLOP op het kussen. Ik snap wel waarom jij een zacht kussen wilt.’
    ‘Wat heeft dat ermee te maken?’
    ‘Als je hoofd valt, wil je een zachte landing.’

Dansje
Niet getreurd, ergens in de nacht val ik heus wel in slaap tot ik wakker word en het gevoel heb dat ik al heel lang slaap. Zegt de wekker: 23.24 uur. Ik geef de moed niet op, draaikont weer van buik naar linkerzij en alle andere kanten. Nu ik dat zo schrijf, besef ik dat ik dus wel in bed dans. Ik moet er misschien een wals van maken en gaan tellen: één schaapje, twee schaapjes, drie schaapjes en ik draai weer door, vanaf het begin.

Half acht
Over begin gesproken. Na wat slaapschokken van manlief die ik via zijn hand tegen mijn romp voel, begint hij te snurken. Ik zeg niks, hij beweert nog altijd in alle hoogten, laagten en toonaarden dat hij niets hoort. Wat moet ik daarmee?
    Precies! Draaien op mijn rechterzij en mijn oor diep in het kussen drukken en slapen tot ik voor de vierde keer wakker word en de wekker 06.34 uur toont. Ik ga nog één keer slapen en beland eindelijk in heerlijk diep dromenland.
    Waar ik over droom? Dat manlief met pensioen is en de wekker altijd op 07.30 uur staat en geen seconde eerder. Luister zelf even hoe alle verschillende tijden klinken:
    06.45 uur - kwart voor zeven. Het klinkt lelijk en oogt onooglijker. De zes moet weg.
    07.15 uur - kwart over zeven, klinkt nog slecht door die zeven, maar oké, de zes is verdwenen. Het is ietsiepietsie beter!
    07.30 uur – luister nou zelf: half acht. Hoe heerlijk! Niet belachelijk vroeg en zeker niet te laat. Het klinkt hemels… en de wekker gaat:
    ‘PieperdepiepPieperdepiepPIEPERDEPIEP!’
    Bam! Uit!

Gewend
De dag begint, gaat z'n gang en ’s avonds vinden we ons bed. Ik wil de wekker weer op 06.45 uur zetten. Zegt manlief:
    ‘Laat maar op 07.15 uur staan.’
    ‘TOP!’
    Wat schreef ik aan het begin?

zondag 11 oktober 2020

Egoïstisch

Ik ben niet zo van het egoïstische. Wat ik niet zeg om me op de borst te staan – in dat geval valt nergens op te slaan, als je begrijpt wat ik bedoel en zo niet ook goed. Feit blijft dat als ik iets lekkers te eten heb en het niet genoeg is voor iedereen, ik het altijd de ander gun, hoe lekker ik het ook vind.
    Is er nog één Danio-toetje, dan mag Rick het hebben. Tel ik maar één tompouce, geef ik ‘m mijn manneke, tenslotte mag hij er nog van groeien op buik en heupen. Vult een laatste mango de fruitschaal, gun ik ‘m Celine en Benjamin krijgt het laatste ei.
    Voor Lara was er carpacciosalade. Benjamin vond het vooral stom dat ik weggaf wat ik voor Celine en mezelf had gekocht. Ik kon niet weten dat Lara het ook lust. Juist daarom gaf ik het haar.

Salade
De trouwe bloglezer weet dat ik alleen moeite heb met het delen van salade. Hoe suf en maf ook: sla, komkommer, tomaat, rood uitje en wat er verder bij past, vermengd met een lekkere slasaus, is voor mij echt het lekkerste dat er is. Alles geef ik met gemak weg, maar salade? No way, als ik salade moet delen, maak ik gewoon een extra groot portie. Zo blijft er altijd genoeg over voor mij. Schuilt daar dus toch een salade-egoïsme in mij.

Middagdutje
Tot vorige week zaterdag er een nieuw egoïsmetje bij kwam. Ik had een off-day met  zo’n hoofdpijn dat ik er scheel van keek en ervoor koos te gaan slapen. Met al mijn hobby's en bezigheden is overdag slapen not done. Het is pure wegsmijterij van kostbare tijd. Mij tref je niet slapend aan. Daarmee zeg ik niet dat ik nooit toegeef aan zware ogen waarbij mijn oogleden de strijd winnen. Als ik precies dan net te lang onderuit hang, slaap ik. Die keer is op één vinger te tellen, één keer per jaar. 

Gehorigheid
Vorige week zaterdag besloot ik een enorme stap verder te gaan. Nog vol in de blog van vorige week, sloot ik de laptop, strompelde naar boven, plofte op bed en gaf toe aan hoofdpijn en vermoeidheid. Ik sliep overigens omringd door allerlei geluiden en onrust.
    In de kamer naast me keken ze een film. Geloof me, de muur tussen die en mijn slaapkamer is dun.
De andere aangrenzende kamer werd gevuld met gepraat en muziek van een ukelele. Gelukkig kan ik het geluid reduceren door op mijn rechter oor te liggen, want de linker oor hoort amper geluid. Helaas klonk de bas van de film aan de ander kant van de muur door via mijn kussen.
    Nog jammerder is dat ik niet veel beter op stond. Ze zeggen dat wat er ook aan de hand is: chocolade begrijpt en thee helpt? Ik koos beide met het idee dat het dan dubbelop moest werken. Gelukkig werd ik iets sneller wakker.

Herhaling
Ondertussen was het etenstijd. Mams inventariseerde de inhoud van de koelkast en zag zes kipvleugeltjes. Ik rekende even hardop:
    ,Vier inwonende gekken plus twee geliefden is zes! Ieder een? Dat is flut! Vanavond zijn de kipkluifjes voor mij alleen.’ Wetend dat manlief ze lekker vindt, zoonlief ze lust, dochterlief ervan smult, Rick ze wenst en Lara… Dat wordt een andere blog. Wat bleef? Ik was bereid ze te delen met mijn lief, me herinnerend dat ik eerder bijna ruzie kreeg om dit soort knabbels, lees maar hier.
    Marcel zei:
    ,Irene je mag ze hebben,’ en keek me meelijdend aan. ,Jij hebt een zware dag, geniet ervan.’ Waarna ik ze verwarmde en me erop verkneukelde.

Dwang
Eenmaal aan tafel, ieder een gerecht naar keuze, want zaterdag is kliekjes of maak-maar-wat-je-wilt-dag, kwam mijn pannetje met kipvleugels erbij.
    ,Zo, nu ga ik lekker genieten…’
    ,Van je kluifjes,’ vulde Marcel aan. Kijkend in het pannetje voelde ik toch wat schuld opkomen, zoals altijd als ik egoïstisch ben. Zes vleugels, zes tafelgenoten. Ik keek rechts van me, naar Benjamin.
    ,Zal ik dan toch maar delen, voor ieder één?’
    ,Mam!,’ zei hij beslist. ,Nee! Jij eet ze nu op ook.’ Vier anderen vielen hem bij. Als kleinste in mijn gezin voelde het of een vloedgolf van dwang over me heen kwam. ,En als jij ze niet snel opeet prop ik
ze eigenhandig in je mik,' vervolgde Benjamin in zijn herkenbare taal. Marcel vulde aan:
    ,Ik stel het even scherper, als jij nu niet snel een hap neemt, kom ik wel even proppen.’ Hij stond al bijna op om van zijn kant naar mijn kant te lopen. Celine vond dat ik vooral snel moest beginnen voordat zij me zelfs dwong de botten op te eten. Het werd steeds gekker, wat een opdringerigheid.
    Wat blijft? Ze smaakten ineens zo lekker niet meer, ze smaakten voortreffelijk!