De laatste tijd zijn we nogal in de ban van sprookjes. Vooral in de auto
vinden onze-eigenlijk-toch-wel-wat-te-oude-kids-hiervoor het een lieve lust om
naar sprookjes te luisteren. De waarheid gebied te zeggen: Marcel en ik ook.
Repelsteeltje (het rare manneke); Vrouw Holle (in
de ondergrondse); de Kleren van de Keizer (eigenlijk de keizer zonder kleren),
en veel andere sprookjes klinken vanuit de luidsprekers.
Klein Duimpje is meest geliefd, bij ons ouders dan. Marcel en ik gniffelen
van oor tot oor op het moment dat de reus thuis komt en roept: "Vrouw, ik
zijn thuis, waar blijft mijn eten?" Reuzinnenlief klinkt verheugd en zegt:
"Ah lieffie, daar ben je dan!" En zet hem gebraden varken voor...
Ik verwacht dat Marcel binnenkort
thuiskomt met gebruikmaking van dezelfde zware reuzenstem en woorden, waarbij we het spel even
naspelen. Ik ga helemaal voor het stuk, waar zij boos wordt. Ze kan nóóit eens
lekker uitslapen, omdat zij zijn problemen op moet lossen. Hij is nogal
onzelfstandig, geloof ik. Ze klaagt
steen en been, waar ook zijn humeur onder lijdt: "Wat kan mijn vrouw
zeuren zeg!", zo beklaagt hij zichzelf. Niet dat ik, als Marcel dat zou
zeggen, medelijden met hem zou hebben. Nah, hij heeft niets te klagen. Behalve dat varken niet
in mijn oven past…
Door al dit reuzengedoe, vergeet ik haast dat dit sprookje over Klein
Duimpje gaat. De conversatie tussen deze reuzen is ook zó herkenbaar, super heerlijk
en lachwekkend. Ik luister met plezier voor de duizendste keer het sprookje af.
Zo kan ik niet alleen haast alle sprookjes nasynchroniseren, maar waan me
in sferen van droomprinsen en –prinsessen. Celine doet daarin gewillig mee; we dromen
over prinsen op witte paarden. Al blijkt dat Celine wil dat hij komt op een kameel. Hoe ze
daar bij komt? Laat me dat vertellen...
Er was eens nog niet zo lang geleden een moeder die haar kinderen voorlas
uit de kinderbijbel. Het verhaal ging over Isaak. Hij zag in de verte een
karavaan kamelen aankomen. Werd natuurlijk nieuwsgierig; wat ik ook zou zijn
als ik een stoet kamelen in de verte dichterbij zag komen. Ik bedoel maar, hoe
vaak zie je dat in je richting komen?
Maar wacht, wie komt daar aan? Helemaal geen prins op het witte paard, wel
een heel mooi meisje op een kameel. Wie bedacht die prins op het witte paard
eigenlijk als het een meisje is op een kameel? Oh natuurlijk, de gebroeders
Grimm of Hans Christian Anderson. Wat
een fantasie, geweldig!
Zo bleek dat Celine het verhaal over Isaaks ontmoeting met Rebekka een mooi
verhaal vind en ik moet erkennen, ik ook. Daarom zegt madammeke ineens:
"Dat wil ik ook."
"Wat?! Dat jij op een kameel naar je toekomstige man wordt
geleid?"
Celine: "Nee! Ik wil de prins op het... een witte kameel!"
Ik zie het al voor me en vraag me af of het geregeld zal kunnen worden
tegen de tijd dat deze meid in het huwelijksbootje stapt
Anyway, toen ik vorige week rondliep in een prachtige burcht, voelde ik me ook
ineens een prinses. Belachelijk natuurlijk, ik een prinses?! Doch in de ban van
sprookjessferen, kan het me maar zo overkomen. Al dat luisteren, het ene
sprookje na het andere. Zwijmel... Zo stond ik bij een trapleuning; hield die
met de ene hand vast en spreidde de andere uit, kijk zweverig uit mijn doppen en
zeg smachtend: "Oh, mijn prins op het witte paard, waar blijft gij?"
Als door een bij gestoken, huppelde Celine naar Marcel, ging met haar rug
naar hem toe voor hem staan, spreidde haar armen en... hij sprong zó op haar
rug. Zonder enig woord overleg kwamen ze op me af. Mijn prins op... geen wit
paard, maar op de rug van mijn dochter.
Wanneer moet ik hem nou vertellen dat ik de prinses op de erwt ben?