zaterdag 30 september 2017

Hondenriem



Bereid ik me net voor op mijn nieuwe uitdaging (zie vorige blog), staat mijn schoonma in al haar (groots)moederheid voor me:
    ‘Jij mag dan een uitdaging aangaan, ik pas er niet op!’ Weg uitdaging. Ik rekende op haar.
    ‘Bedankt ma!’ Waarna we samen door één deur stappen. Dat lukt vooral omdat zij zó slank is. Alle roddels en zwets over schoonmoedervrouwen zet ik bij deze opzij, want de mijne (alsook mijn mama) is een trouwe bloglezer. Daar zouden er meer van mogen zijn.

Zoals er ook meer wandelaars mogen zijn! Die zonder hond, dan wel.
    Ik ben helemaal into het hondloos wandelen. Het is mijn grootste hobbyliefde als ik bloggen even vergeet.
    Mijn wandelliefde vertaalt zich niet naar een inschrijving voor de Camino, die naar Santiago de Compostela. Nee, ik ben van de korte tochtjes. Routes van een uurtje per dag (± 5 km.) met het streven naar 10.000 stappen per dag (± 7 km.). Bij dat laatste helpt een stappenteller, waarbij ik verschillende mijlpalen kan bereiken en verrassinkjes verdien. Dat stimuleert!

Eerlijk gezegd ben ik inactiver dan ik zelf dacht en haal niet die dagelijkse 10.000 harde footsteps. Waarbij de zaterdag zich als grootste rustdag op de teller toont. Ik vind dat een pauzedag er mag zijn, als ik er de rest van de week maar tegenaan stap.
    Wat opvalt is dat ik soms ver onder de 10.000 stappen als luilak boven kom drijven, terwijl ik eenmaal de 10.000 bereikt als vet sportief ver er overheen loop.
    Benieuwd naar mijn gemiddelde van de afgelopen dagen kom ik op, (WAT?!) een gemiddelde van: 9856 stappen. De vorige slome zaterdag drukt het gemiddelde angstvallig veel treden omlaag. Dat wordt extra kuieren voor de komende week.

Wat ik geen straf vind. Het is wonderlijk hoe deze low-impact sport me rust geeft. Het is mijn mindfulness, meditatie, gebed. Ik wil meer. Ik voel me heerlijk luchtig, ervaar ruimte binnenin door buiten-zijn. Laat mij maar ventileren.
    Hoe meer natuur hoe intenser de kalmte binnenin. Bij ronkende motoren, piepende autobanden, ratelende fietsversnellingen en geautomatiseerde heggenscharen, duurt mindloss komen langer dan wanneer het bos of heide me omringt. Het geroekoe, oehoe, gakken en klapwieken, klotsend water of ruisende boomtoppen, zijn geliefde geluiden. Hoe harder de wind en wilder mijn haar hoe beter. Dan zijn 15.000 stappen op mijn teller een makkie.

Laatst bumpte ik wandeldromend tegen mijn buurvrouw op. Met haar wenkbrauwen gefronst keek ze om me heen.
    ‘Zoek je iets?’
    ‘Waar is je hond?’
    ‘Mijn hond? Heb ik die dan?’ Nee dus, wel bespeurde ik onbegrip voor mijn wandelen om het wandelen? Ik verduidelijkte meteen mijn keffertjeloosheid: ‘Ik laat mezelf uit.’ Wat natuurlijk niet zo relaxed is tijdens het honden-uitlaat-uurtje. Ik kom ze overal tegen, de joekels met hun baasjes. Soms lijkt het of de joekel zijn baas uit laat, maar niet bij mij. Ik laat mij uit. Of ik mezelf in de hand heb is een andere blog.

Mijn buurvrouw zet me wel aan het denken. Blijkbaar lijkt gewoon wandelen niet logisch; doelloos, nutteloos. Ik zou zeggen: ervaar het zelf eens en kijk hoe verkeerd die gedachte is. Hup, sokken aan, voeten in je schoenen, veters strikken, flesje water en appeltje mee voor de dorst en stap ze.

Als je dan toch aan de wandel bent, let dan gelijk eens op de voordeuren of beter nog deurmatten. Ik ben benieuwd of jij je net zo welkom voelt als ik. Ik banjerde gisteren een straat in en steeds stond er WELKOM. Dan stond het op een houten hartje dat aan de deur bungelde, bij het volgende huis stond het op de deurmat, vervolgens weer op een bordje achter het raam en bij de laatste was het uit raamfolie gesneden. Ik woon in een gastvrij stadse dorp.
    Ik moest mezelf tegenhouden om niet aan te bellen, binnen te stappen en te wachten op een kopje thee. Of moet ik dit zien als een uitdaging?

Een veiligere uitdaging is die waarin ik een hondenriem koop.
    In de eerste plaats durf ik dan het bos om de hoek weer in. De laatste keer hield iemand me angstvallig veel in de gaten. Als ik zo iemand nou eens af weet te schrikken door de suggestie van mijn grote hond Brutus? Een grote riem in de hand leek mij genoeg, tot mijn zus het idee opperde van een hondenmuilkorf in de andere hand. Zal het veiliger zijn?

Met diezelfde hondenriem oogst ik vast begrip bij eerder genoemde buurvrouw. Loop ik daar met die riem in mijn hand.
    ‘Hé, heb jij toch een hond.’
    ‘Ja, hij heet Brutus. Maar ik ben hem kwijt. Bruuuu-tusssss! Kom!’, roep ik hard en vervolg met: ‘Misschien is een cursus-hoe-tem-ik-mijn-hond een goed plan.’
    Of ik vraag Celine om haar knuffelhond. Riempje om en hup naar buiten slepen. Als ik de buuf dan tegenkom beaam ik vooral dat mijn hond een enorme treuzelkont is. Sloompie is zijn naam.

Met zulke ideeën is het misschien het beste dat ik dat riempje bij mezelf om doe.
    Vraag ik me alleen af wie mij aan dat lijntje wil houden.

zondag 24 september 2017

Uitdaging


Het is zo genieten hè, grote kinderen. Niet omdat ze op me neerkijken en al mijn grijze haren tellen. Het is echt niet leuk om wéér de kleinste in huis te zijn naast andere te kleine zaken.
    Wel blijf ik bij deze les: accepteer wat niet groter wordt.

Wat ik bedoel met groot-kinder-genot is dat het super heerlijk is dat zij opgegroeid zijn. Met hun 18 (bijna 19) en 16 jaren borrelt een nieuwe fase op tot aan mijn knieholten. Een nieuwe wenfase.
    Eentje waarin mijn kinderen het beter gaan weten dan mamskie. De profs-in-dop komen nu al thuis met vertelsels waar mijn oren van klapperen. Ik vrees dat ik binnenkort echt naast mijn sokkel lig, want ze ontdekken steeds vaker dat ik het niet weet en zij wel.
    Wie vangt me op in mijn val?
    ‘Marcel!’ Hoor ik jullie al in koor roepen.
    Hoe kan hij me nou opvangen als hij op zijn werk is? Ik denk dat ik beter mezelf oppak.

Anyway, een nieuwe periode hè? Het brengt groeiende onrust in mij. Grote kinderen, meer profs om me heen. Hoe blijf ik staande? En waar komt ineens die innerlijke roerigheid vandaan?
    Hobbies die me zo liggen, lijken voorbij. Ik verkies dobberen in ons bubbelbad boven lekker creatief schrijven? Waarom ervaar ik geen ontspanning bij het doorbladeren van mijn favoriete tijdschrift, maar lonkt een studieboek? Waar komt deze psychische tumult ineens vandaan?

Volgens mij heeft het alles te maken met kinderen die hun ding doen en mijn ding niet meer zo nodig hebben. Veranderende dingen dus.
    Het leven met kleine kinderen, sterker nog baby’s ligt ver achter me. De tijd van luiers vervangen, mondjes voeden, babyprakjes maken, snottebellen af vegen, kwijlmondjes poetsen, geen privacy op de wc en nachten niet slapen zijn voorbij. Záálig dit leven zonder babypeuterkleuterkindjesdingen. Het is als een wegwerpluier voorbijgevlogen. Einde kleine snotneusjes, hoera!
    Ik kijk op naar de twee jongeren die zijn ontstaan.

Om te ontdekken dat ik minder voldaan ben met mijn baan als baas in eigen huis. Wie wil nou niet eigen baas zijn? Het dilemma van hoe werk van privé te scheiden even daar gelaten. Serieus! Ik weet tot op dit moment niet of ik nou op mijn werk ben en wanneer mijn privétijd is aangebroken.
    Ik hou het op een fulltime-dagtaak-24/7-baan.

Ineens lijkt het 100% thuis-blijf-moederschap over en uit. Ik ben gewoonweg ontslagen door de tijd. Dit schrijvend besef ik wat er binnenin borrelt. Ik heb een ontslag te verwerken, daarom een nieuwe uitdaging nodig.

Gisterochtend deelde ik mijn struggle met man en dochter tijdens onze ochtend boterham.  Peoples, ik ben zoekende.’
    ‘Wat zoek je dan? Niet dat ik veel tijd heb om te helpen zoeken, want ik moet zo naar het werk. Trouwens, jij bent altijd degene die hier alles vind, dus het komt vast goed.’ Het is natuurlijk manlief die alle vertrouwen heeft in mijn vindkunsten.
    ‘Mam, wat ben je kwijt dan? Een penninkje, schaapje of wat?’
    ‘Ik ben op zoek naar iets nieuws in mijn leven.’
    ‘Oh bedoel je het zo. Je kan vrijwilligerswerk gaan doen. Je komt er altijd zo blij vandaan,’ is geen gekke optie van manlief.
    ‘Ik dacht meer aan weer gaan werken.’ Marcel verslikt zich.
    ‘Wil je al je vrijheid opgeven voor een baas?’ Daar zegt hij wat. Ik ben 19 jaar baasloos, lukt het me wel om weer voor een big boss te werken?
    ‘Wat dacht je van werken in het Rijksmuseum? Je bent daar zo graag!’, dochterlief denkt mee. Ze kent mijn prille kunstliefde.
    ‘Ik heb ontdekt dat ik voor een baan als suppoost drie opleidingen moet doen: die van beveiliger, alsof ik daar de guts voor heb. Zie je mij iemand neerslaan omdat ie niet braaf is of lijk ik iemand voor een wapenvergunning? Laat staan dat ik tegenover een kunstcrimineel zal staan met een houding van: touch my hair, lose one finger. Mensies, zo ben ik niet. De tweede opleiding, die van kunstgeschiedenis teken ik voor. Daarvoor ren ik de schoolbanken wel in. Daarbovenop een binnen-huizige-opleiding in het museum waar ze me zien staan, lukt vast. Maar die eerste is me één teveel.’
    ‘Dus voorlopig toch meer vrijwilligerswerk?’ klinkt Marcel zichzelf herhalend.

Ik pak mijn theebeker vast en staar voor me uit. Celine snuit haar neus terwijl Marcel van tafel opstaat.
    ‘Of…’
    ‘Wat mam? Wat is echt een goede uitdaging voor jou?’ Celine duikelt naar het puntje van haar stoel. Marcel draait zich om.
    ‘Toch een kind!’

zaterdag 16 september 2017

Ik ben boos



Wat een ontzettend schattige reacties onder de facebookupdate en onder mijn blog van vorige week. Ik ben overladen met lieve beterschapwensen die hoofdverkwikkend en herstelbevorderend werkten (vooral in combinatie met Finimal).

Tot zo ver de lieve woordjes, want ik ben me een zwaardere hoofdpijn geschrokken dan waarvoor ik me afgelopen zaterdag ziek meldde.
    Waarom zo geschrokken?
    Omdat mijn vorige blog (mag het wel zo heten als het meer foto dan tekst is?) onvoorstelbaar vaak is gespot. Ik ben onthutst. Ik snap er niets van; ben eigenlijk gewoon boos.
Maak ik eens geen woorden vuil, maar plaats en foto, schieten hatsiekadee de statistieken naar hoogten die ik zelden binnen één week  op het Wereld Woelige Web voorbij zag komen.
    Laten we even duidelijk en eenstemmig unaniem verklaren dat mijn vorige blog géén schriftelijk hoogstandje was - wel mijn slechtste blog ooit.

Waarom vertellen de statistieken me iets totaal anders?
    Ik voer twee bewijsstukken op:

Bewijststuk 1: bestudeer hiernaast even de statistieken op mijn reclamezuil Facebook en zie eigen-ogig dat de laatste blogpost het hoogste bereik heeft van de afgelopen acht weken. Geloof me, het gaat zelfs terug tot 3 juni. Daar is het de blog COOLBLUE, die 847 keer gezien is. En terecht, zelfs Coolblue was er blij mee.
 
Bewijsstuk 2, links voor de lezers, toont de statistieken op www.typisch-irene.nl. Daar gebeurt net zoiets beschrijvingswaardig. Mijn blog werd op de afgelopen zondagen gemiddeld 106,25 keer bekeken. Komt daar mijn ZIEKMELDING, wordt die in één dag door 338 koppen gesignaleerd. Wauw! Natuurlijk ben ik dolblij met hogere spiekcijfers. Of ik het snap? Nee! Dat wil ik echter wel.

Nu weet ik heus, dat pageviews/paginaweergaven inhoudsloos zijn. Het kunnen Russische nepviews, buitenlandse wegklikviews en machinale sneakviews zijn. Waarom dan wel stijging op twee plaatsen? Dat kan niet toevallig zijn.

Ik neem even ruimte om twee geweldige reacties van volgers te delen. Beide moesten mijn blog nog lezen, ze zetten me aan het denken.

I bumped into een vriend:
    ‘Hey, jij bent toch ziek? Beterschap!’
    ‘Ja, eigenlijk best wel. Toch kan jij dit alleen weten door het lezen van mijn blog. Hoewel er niet veel te lezen viel hè? Maar bedankt.’
    ‘Ik moet ‘m nog lezen. Je update met die foto en titel zeiden genoeg. Ik ga je blog vanavond lezen.’
    ‘Dat hoeft niet hoor. Je kent de boodschap al. Er staat verder niet veel meer.’
    ‘Jawel, ik ben heel nieuwsgierig wat je verder te vertellen hebt. Ik volg je blog wekelijks hoor!’
    ‘Tof! Al goed, lees jij mijn blog vooral nog even. Veel leesplezier!’
    Hij zal nog om dit gesprek kunnen lachen, denk ik.

Maandag volgde een date met zuslief.
    ‘Gaat het wel goed met je?’, klonk ze werkelijk vol zorg om haar kleine zusje.
    ‘Jij hebt mijn blog lezen.’
    ‘Nee, alleen de update gezien. Ik moet ‘m nog lezen.’
    ‘Ach meid, er valt niets te lezen.’
    ‘Jawel, ik lees ‘m vanavond.’
    ‘Weet je wat? Lees ‘m nu gelijk even op mijn Phone.’ Waarna ik de app opende en mijn blog onder haar neus schoof. Ze scrolde omlaag, weer omhoog. Ze keek me aan met vraagtekens in haar ogen.
    ‘Er is iets mis gegaan. Er is geen tekst.’ Daar ging haar vinger weer op en neer. ‘Irene, waar is je blog?’
    ‘Daar kijk je naar. Kijk, datum, titel en foto staan er.’ Ik wees alles aan.
    ‘Maar de tekst dan?’
    ‘Is de titel niet duidelijk?’
    ‘Ziekmelding!’, zei ze en begon te lachen. Het kwartje viel. Nee, de twee euromunt viel. Beter nog, de hele portemonnee viel.
 
Niet alleen bij haar.
    Zeg eens lezer, volger of fan (liefst alledrie), heb jij net zo gezocht naar woorden of een stukje tekst? Wie klikte later op de dag nog eens op de link om te kijken of de tekst er simsalablog ineens wel was?
    Zo ontdek ik mogelijk de verklaring voor de ontstane cijfertoename. Het ene woord ZIEKMELDING werd niet voldoende begrepen. Hoe duidelijke kon ik zijn met knallende koppijn?

Of…, de koorts loopt op bij deze mogelijkheid. Of komt het door frustratie, boosheid?
    Bekijken jullie liever een beroerde foto van mij in plaats van een levenslustig verhaaltje te lezen? Doe ik werkelijk voor niets elke week moeite, terwijl een enkele foto voldoende is? Ja, dat idee maakt boos!
    Had dat even eerder gezegd zeg; dan plaats ik gewoon elke week een foto.
    Weet je wat? Ik begin nu meteen.

zaterdag 2 september 2017

Kassa!



Eindelijk zijn de introductiefun en –kamp voorbij. Beter nog: maandag beginnen de scholen weer echt. Waar de één afreist naar Ede, fietst de ander naar Utrecht. Ik blijf achter en koester me in de wetenschap dat mijn regelmatige leventje weer vorm krijgt. Na een maand of drie altijd iemand om me heen, wordt het huis weer voor mij alleen. Mijn gang te gaan zonder storingen - ik troetel me in die verwachting!

Voor zo lang die duurt, want Celine stapt binnen:
    ‘Mam, het ziet er naar uit dat ik voorlopig op vrijdag vrij ben.’
    ‘Daar gaat één van de vijf verwendagen voor mij.’
    ‘Nee, mam, het blijven er vijf. Ik ga op die vrijdagen werken.’
    That’s the spirit! Wie niet studeert, werkt!’ Haar vakantiebaan bij de Kruidvat houdt ze aan. Waarschijnlijk tot ze door een basisschool gevraagd wordt om voor de klas te staan. Het lerarentekort kan weleens flink in haar toekomstvoordeel werken. Op naar de PABO Celine!

Al snel volgt Benjamin met zijn roosterkennis:
    ‘Mam, ik heb een heel chill rooster!’ Hij ploft op de bank, gooit zijn voeten op de hocker en vervolgt: ‘Ik kom er wel.’ Hij heeft zo’n rooster waarbij het erop lijkt dat hij halve dagen les heeft. Ik vraag me erbij af of hij nou meer thuis zal zijn of meer in het Grafisch Lyceum te vinden is? We’ll see!

Zo is mijn zelftroetel verdwenen als sop in vies water.
    ‘Nou jongelui, ik verheugde me op het huis weer voor mij alleen, maar ik denk dat ik me beter kan verheugen op de dag dat jullie gaan werken. Ik zeg veertig uur in de week!’
    ‘Hoezo mam?’
    ‘Dan weet ik weer waar ik aan toe ben.’
    ‘Succes met vier jaar wachten.’ Wat voor beiden geldt. Wéér twee diplomeringen in één keer. Goed gepland allemaal!

Ik verwarm mijn gedachten met het idee dat deze vier jaar vast snel voorbij zijn en een nieuwe gedachtenslinger vult mijn kop.
    ‘Als jullie dan nog thuiswonend zijn, wordt dat kassa voor ons!’
    ‘En of ik thuis blijf wonen. Het is zo luilekker makkelijk hier!’, zegt Celine. Ik ken haar dankbaarheid.
    ‘Waarom is dat kassa voor jou?’, vraagt Benjamin die warmpjes op zijn centen zit. Hij heeft altijd weer een spaardoel.
    ‘Dan stuur ik jullie ieder een kostgeldfactuurtje.’
    ‘Kostwat?’

Na een korte uitleg over Hotel Mum die de deuren voor alle huurders wijd open zet en het eigenlijk wel zo eerlijk is dat ieder die monnies verdient wat euries laat rollen richting de kas van Hotel Mum  als vergoeding voor gemaakte on- en vreetkosten, lijkt Benjamin bovenal medebetaalzaam.
    ‘Hoeveel bedraagt dat kostgeld dan?’
    ‘Laten we beginnen met € 300,- almost-all-includded.’
    ‘Zoveel?’
    ‘Per maand.’
    ‘Wat dus echt een koopje is,’ mengt Marcel zich in het gesprek. ‘Nergens kan je zo goedkoop een kamer huren. Laat staan dat je daarvoor water, gas en licht, eten, een tuin (incl. tuinvrouw) en veranda (incl, heer van het vuur) er bij krijgt.’
    ‘Mag ik dat even aanvullen als hoofd huishouding? Wat te denken van voorgekookte maaltijden, schoon sanitair en opgepoetste gemeenschappelijke ruimtes.’
    ‘En mijn kleren dan? Moet ik die zelf wassen en zo?’ Benjamin rilt bij de gedachte aan strijk- en wasmachineles.
    ‘Als je me lief aankijkt doe ik dat voor je. Maar daar stopt het. Lieve woordjes werken daarna niet meer.’
    ‘Dus mijn kamer moet ik zelf doen?’ Over hobbies gesproken: dat is er ook geen.
    ‘Ja, wekelijks! Zullen we maar vast gaan oefenen, nu het nog kan? Dan heb je het vast over vier jaar onder de stofzuiger.’ Benjamin bromt erbij en zint op kwijtschelding.
    ‘Wat als ik het niet doe?’
    ‘Dan wordt je het huis uit gezet. In het contract staat: bij verwaarlozing van de kamer, mag de huisbaas een huurder uitzetten. Zal ik vast helpen pakken?’

Benjamin kijkt me berekenend aan, houdt er nog net geen rekenmachine bij.
    ‘En als ik nou €400,- betaal? Doe je mijn kamer dan ook?’