Zoveel mensen leerde ik kennen sinds
oktober 2018. Zoveel leuke gesprekken heb ik gevoerd. Zoveel onderwerpen van
dichterbij bekeken. Zoveel grappige momenten beleefd met soms een brok in de
keel en zeker blunders gemaakt. Gelukkig waren de meeste weg te lachen.
Bovenaan
staat dat het werken voor Houtens Nieuws geweldig blijft.
Persoonlijk
Eén interview in het bijzonder, of
in ieder geval een moment in dat gesprek, vergeet ik niet snel meer. Het
speelde een week of twee geleden. Ik zat in een ontzettend leuk gesprek voor
mijn vaste rubriek het ‘Zaterdagportret’; een tweewekelijkse rubriek waar ik
met veel plezier aan werk, omdat ik mensen ontmoet die ik niet snel via een
andere weg zou spreken en in korte tijd ietsie beter leer kennen. Eigenlijk
blijft het steeds een feestje om mensen te ontmoeten en hun verhalen te horen.
Ja,
ik koester het Zaterdagportret als leukste rubriek van mijn hand, want het gaat
daar om het persoonlijkere verhaal.
Zaterdagportret
Veelal noemt mijn redacteur de namen
van mensen voor het portret. Dat is wijs, want zij zit meer dan ik op het
nieuws en in de actualiteit. Ik ben blij met haar, mijn neus is daar nog niet
zo uitgebalanceerd. Soms noem ik een naam, maar is het niet actueel genoeg en
komt die in de wacht. Wie weet sta jij als Houtense inwoner genoteerd. Vaker
noemt de redacteur een naam die mij niets zegt. Soms vond ik het spannend, want
dan was het best een bijzonder iemand. Ik ben die angst echter meer en meer
gaan verliezen want hé we gaan allemaal een paar keer per dag naar het toilet
voor een nummer 1 of 2. Uiteindelijk ontmoet ik altijd een mens, met haar of
zijn passie, pijn en kunstje.
Niet
alles wat ik hoor beschrijf ik, soms is het te persoonlijk, wel maakt het mijn plaatje
compleet. Dat ik het weet, het me toevertrouwd wordt, is een bewijs van
vertrouwen, dat is gaaf!
Verhuisbericht
Een enkele keer vraagt iemand:
‘Mag
ik eens in het portret?’
‘Waar
woon je?’ Vraag ik terug. Kijk, iemand moet meer dan beroemd of berucht zijn.
‘Ik
woon niet in Houten.’ Waarop ik een PEP geluid maakt waardoor de ander weet dat
het een fout antwoord is.
‘Je
moet in Houten wonen om in het portret te komen.’ Ondertussen wacht ik op het verhuisbericht.
Gaan we twee weken terug. Ik zat bij
iemand aan tafel voor een Zaterdagportret. Een man deze keer. We wisselen ze
af: na een man een vrouw en weer een man en weer een vrouw en weer een man en
dan een vrouw, zo kom ik met gemak aan 800 woorden.
De
beste man vertelde dat hij vier kinderen heeft. Ik vergat de verdeling dochters
en zoons. Wel weet ik dat één van de kinderen 38 is. Ik zat ineens rechterop op
mijn stoel:
‘Dat
ben ik ook!’ Evensnel zakte ik terug in de stoel en hield verschrikt mijn
handen voor mijn mond. Ik kreeg de kleur van de binnenkant van een watermeloen.
‘Sorry, dat is zo enorm gelogen.’ De ander keek me niet begrijpend aan. Waarom
zou hij het ook begrijpen? Ik interviewde hem, wat wist hij van mij? In ieder
geval niet dat ik er tien jaar naast zat. Tien jaar! Dat zette ik direct recht:
‘Wat
een leugen! Ik voel me 38, maar zit er in werkelijkheid tien jaar naast. Niet
in mijn nadeel overigens. Ik ben 48.’
Back
in time vooruit
Ik geloof het gewoonweg zelf niet.
Het is toch wat, voelt 48 zo? Het is helemaal niet erg. Ik bedoel: ik voel me
38, ben 48. Dat is toch tof! Ik had me ook 58 kunnen voelen en dat is niet zo! Ik
vind 48 een feestje, een midlifefeestje! Waar anderen hun leven beginnen met
een kleintje, sta ik op het punt de kleintjes het huis uit te schoppen. We gaan
in huize Typisch Irene terug naar het begin, maar wel zo’n twintig jaar later,
grijzer, uitgezakter en vergezeld van opvliegers.
Echt,
mijn bril moet soms af, omdat het beslaat bij weer een opvlieger. De hitte die ik
afgeef veroorzaakt soms een walgelijke kloof tussen mijn lief en mij. Ik snap
het en zoek weer een gastendoekje om mijn voorhoofd af te vegen.
Bergtop
Toch blijft het een feestje. Ik heb
nooit eerder zo op mijn plek gezeten. Ik weet gave mensen om me heen, me
gedragen door heerlijke vrienden, ik doe werk waarvan ik nooit dacht het ooit
te doen. Het had-ik-maar klinkt hier niet en als ik het al zei, verzekerde mijn
manneke me dat het nonsens is me dat af te vragen. Hij vraagt dan:
‘Ben
je happy?
‘Ja!’,
is mijn antwoord. ‘Ik sta op de top van mijn berg.’ Dat ik daar alleen maar af
kan vallen, denk ik gewoonweg niet aan.