zondag 30 november 2014

Period!

Ken je de app MIJN KALENDER?
    Waarbij ik eerst duidelijk maak dat ik ‘m gedownload heb om te testen voor Celine, m'n meissie. Dat je maar vooral niet denkt dat ik dit voor mezelf nodig heb. Nee zeg! Ik kan prima zonder MIJN KALENDER leven, want mijn kalender is zo regelmatig als de seizoenen. Ik kan er de klok bijna op gelijk zetten. Hoewel het soms een dagje eerder begint, dan weer een dagje later, kan ik toch wel spreken van behoorlijke regelmaat.

Waar ik mezelf zie als prof waar het gaat om mijn kalender, is er één iemand met een beter inzicht. Hij kan zonder kalender de klok er op gelijk zetten: Marcel, mijn manneke. Hij kijkt me dan aan met een angstige blik en dikke vraagtekens in zijn ogen. Ik voel zijn twijfel en onzekerheid als hij vraagt:
    ‘Zijn het weer de hormonen?’
    ‘Zal best!’, bits ik terug. ‘Je mag ze hebben!’ Het zou goed zijn om zijn testosteron eens in te wisselen voor oestrogeen. Zou ruilen een optie zijn?

Meneer is veelal eerder dan ik op de hoogte van mijn kalender. Dat heeft alles te maken met mijn ontzettend lieve gedrag zo’n twee dagen voordat ik de klos ben. Oké ik overdrijf in deze een beetje. Heel ietsjes maar hoor. Het zegt toch verder niets dat Marcel juist rond deze tijd ineens een paar dagen flink moet overwerken?

Als ik na het downloaden de app MIJN KALENDER bekijk, zie ik dat ik wat gegevens moet invoeren. Meestal weten apps meer dan ik, maar deze niet. Ze wil nogal wat weten: de eerste dag van de laatste periode, hoe lang zo’n periode duurt en mijn gewicht.
    Wacht! Wat de kilo’s heeft dat ermee te maken? Schoorvoetend ga ik op de weegschaal, houdt mijn handen voor mijn ogen, spiek tussen mijn vingers door en SCHRIK! Snel invullen en niet meer kijken.

En nu? Wat te verwachten?
    Bij een tussentijdse check of er niet iets misgaat, zie ik een melding dat ik NU vruchtbaar ben. Oh, wat fijn… maar totaal onbelangrijk.
    Een week of twee later voelde ik mijn telefoon in mijn zak trillen. Ik zat in vergadering dus het geluid op zacht. In de hoek van mijn scherm trof ik een onbekend, schattig, paars bloemetje aan. Echt heel schattig en zag dat het van MIJN KALENDER kwam.

Ineens kreeg ik er zo’n Always feeling bij. Je weet wel, in de commercials lijkt het allemaal helemaal geweldig. Marcel denkt echt dat het een hemelse periode is, de periode. Alsof de vrouw werkelijk vleugels krijgt. Nou, het maandverband wel, maar ik niet. Dat bijkomende lentegevoel is fake!
    Mij kan je opvegen, misschien beter opsluiten. Ik weet wel iets wat ik de volgende keer eens moet gaan doen: een nieuw ontwerp bedenken ter vervanging van de bloemetjes en vlindertjes. Ik voel meer voor doodskoppen, bommen en gevarendriehoeken. Niks lieflijks, maar agressie! Creativiteit gevoed door oestrogeen!

Al goed, wat had MIJN KALENDER nou tijdens die vergadering te zeggen?
    Ik las: nog twee dagen! Oh ja, juichstemming hier. Binnenkort Irene op haar best! Ik ga me verheugen! Hoewel ik me hier op de vergadering meer verheugde in het feit dat het geluid uit stond, want wat zou er gebeurd zijn met het geluid aan? Zou er dan een digi-stemmetje hebben geklonken met: 'Koop maar vast je tampons, want over twee dagen…'

Twee dagen later kwam er niets! En nog twee dagen later nog niet.
    Oh jawel, ik ontving een berichtje van MIJN KALENDER: vergeet je niet je gegevens bij te werken? Wat? Waar bemoeit die app zich mee? Ik word fel! Ik ben er heus wel bij als er iets te melden is. Maar dat is er niet!
    ‘Bemoeial! Ik hou je heus wel op de hoogte hoor!’ Ik smijt mijn phone weg, juist als Marcel thuis komt. Hij kijk me aan met een angstige blik en dikke vraagtekens in zijn ogen. Ik merk zijn twijfel en onzekerheid en roep:
    ‘Ja, het zijn de hormonen! Dat zegt MIJN KALENDER de bemoeialerige tut ook al! Weet je wat ik doe met die kalender? Ik smijt ‘m eraf! Period!’

zaterdag 22 november 2014

Uitlaatservice

Een betaalde baan? Ik?
Daar heb ik geen tijd voor!

Toegegeven, met opgroeiende kinderen heb ik steeds meer mijn handen vrij. Toch weet ik niet waar ik tijd vandaan moet toveren om te gaan werken voor geld. Ik heb me ook zoveel onbetaalde taken en verplichtingen op de hals gehaald. Een nieuwe taak ligt op de loer.

Vooral sinds ik vrijwilliger ben bij de Nederlandse Patiënten Vereniging is geld verdienen een ver van mijn bed show. Het werk namens de NPV heeft mijn hart. Ik geniet intens van het begeleiden van mensen naar het ziekenhuis, samen wandelen of een boodschap doen, maar het meeste plezier vind ik in het persoonlijke contact. Dat is me het dierbaarst.
   In ruim drie jaar, heb ik verschillende mensen ontmoet en zoveel dankbaarheid ontvangen - voldoening gevonden.

De ontmoeting met één vrouw staat bovenaan. Ze is enorm in mij hart gaan zitten na drie jaar samen optrekken. Eens in de twee weken wandelde ik met haar.
   ‘Kom je de hond weer uitlaten?’, riep ze als ik binnenkwam.
   ‘Ja graag, heeft u de riem al om?’, was steevast mijn antwoord en pakte de rolstoel.

Normaal zou geen krul op mij hoofd zich op de markt begeven vanwege alle drukte, maar zij wilde daar juist heen. We bekeken samen kleding en planten, roken van de vis, spraken met bekenden of kochten wat.
   Door haar herontdekte ik de markt. Best leuk eigenlijk.

Andere keren bleven de jassen aan de kapstok en wandelden we jasloos naar het park. Ik reed mevrouw op een steiger bij het meer en samen tuurden we over het water. Zo dacht ik, tot ik zag dat mevrouw meer oog had voor de vissen vlak bij ons in het heldere water. Ze keek alsof ze die voor het eerst zag - verwonderd en verrast. Ik besefte dat voor haar elk bloempje, elke verandering in de natuur, een wonder moet zijn, want ze kwam zelden buiten.

Helaas regende het soms ook. Dan oefenden we onze rollen als suikerklontjes, bleven thuis en dronken een binnenhuisbakkie. Met gezellig gebabbel smaakte het prima.

Tot mijn schrik ging het ook eens bijna mis. Vreselijk vond ik het. Op de terugweg naar huis liep ik een stoep af, precies daar waar het bedoeld is voor rolstoelgebruikers. Ik ging het fietspad over en wilde de stoep weer op. Nietsvermoedend duwend bleven daarbij ineens de voorwielen van de rolstoel steken. Mevrouw schoot een paar centimeter naar voren over de zitting.
   Als zij zich niet stevig vastgehouden had aan de leuningen, zoals ze altijd deed bij voorziene oneffenheden, was ze gelanceerd. Ik stond verschrikt en zag visoenen van hoe deze vrouw door de lucht vloog.

Bekomen van de schrik, nog amper weer op pad, riep ze:
   ‘Nu koffie!’ In al haar zacht- en vriendelijkheid, klonken deze woorden elke keer abrupt en klokslag11.00 uur.
   ‘Nu al?’, was mijn reactie. Tegenspraak duldde ze niet, want als mevrouw koffie wilde, moest ze koffie en wel NU! Pas later besefte ik hoe speciaal onze koffietijd werd. Samen kletsend bij Délifrance, ontstonden de mooiste gesprekken van vreugde en verdriet, van oorlog en vrede. Verhalen over familie en verlies van dierbaren. De tijd die ze nam om dingen te vertellen, het voelde heilig. Momenten met een gouden randje.

Ze zijn verleden tijd. Ik nam afgelopen maart afscheid van mevrouw en was getuige bij haar uitvaart.

Wat blijft?
   Elke keer dat ik langs haar vroegere huis rij, kijk ik omhoog naar waar zij woonde. De herinnering blijft. Verzwakt als ze was toen ik haar voor het laatst zag, bedankte ze me voor zoveel mooie uren samen beleefd. Ik bedankte haar voor het vertrouwen in mij. Dat ik er mocht zijn voor haar, voor de leuke, vrolijke en emotionele momenten. Het laatste wat ik haar gaf, was een kus op haar wang.

Ik ben vrijwilliger. Dat blijf ik!
   Als herinnering aan haar en om mijn mooie werk te vieren, drink ik soms een bakkie bij Délifrance. Om als ik weer buiten sta een andere hond te horen blaffen. Laat ik maar snel op weg gaan, om die nu uit te laten.

zaterdag 15 november 2014

Monsters



Nog amper de televisie uit gezet om ons bed op te zoeken, steekt meneer van Valen zijn hand in de bank. Opeens kijkt hij me met grote ogen aan, het zweet breekt hem uit. Hij rilt zelfs en slaakt een kreet. Waar is zijn koelbloedigheid?
    ‘Wat is er?’
    ‘Hij heeft me beet!’
    ‘Wie heeft je beet?’
    ‘Het monster! Die waar jij zo bang voor bent!’
    Zie je wel! Hij bestaat! Ik wist het!

Dit is waarschijnlijk vooral het bewijs dat ik vroeger niet goed begeleid ben als het gaat om angst voor monsters. Je weet wel, die van onder het bed of in de kast. Voor mij bestonden ze en ik moest er mee dealen. Dat deed ik zo op mijn manier.

Ten eerste keek ik NIET in de kast. Daarom hingen er altijd kleren over mijn stoel. Als mijn moeder het tijd vond voor iets schoons, zou zij vanzelf de kast openen. Als zij niet terug deinsde voor een gedrocht, durfde ik de kast in en koos mijn Pippi-kostuum. Pippi, mijn grote voorbeeld. Net als bij haar, ging de laatste mode aan me voorbij en koos ik wat ik wilde. Nu nog haar heldhaftigheid.

Daar was ook het monster onder mijn bed? Natuurlijk keek ik NIET er onder! Stel dat ik recht in de rood oplichtende ogen van de demon keek? Hij zou maar zo tot op mijn bot kunnen kijken en daar voorbij. Wel sierde een véél te grote sprei mijn bed. Die hing tot op de grond zodat het daaronder maar donker bleef.
    Ook geloofde ik dat het gedrocht bang was voor licht. Daarom brandde er elke nacht licht vanuit de badkamer die tot op de dag van vandaag ’s nachts brandt.

Ik geloofde stellig dat als ik te dicht bij mijn bed zou komen, het beest me bij mijn enkels zou grijpen. Einde Irene!
   Daarom leerde ik mezelf een kunstje. Dat van hoog en ver springen. Elke avond nam ik mijn plek in op het wollige matje midden in mijn kamertje, zakte door mijn knieën, zwaaide mijn handen krachtig van achter naar voren en sprong. Zo vloog ik van het matje op mijn bed.

Deze monsterlijke angsten heb ik overwonnen. Ik heb ze eigenhandig mentaal, geestelijk en psychisch overwonnen en dat alles zonder psycholoog. Toch blijft één angst, waarvoor ik misschien wel hulp moet gaan zoeken: mijn angst voor het monster in de bank. Die is zo enorm aanwezig in mijn leven. Je zal NOOIT meemaken dat ik met mijn hand tussen zitting en leuning zal gaat zitten graaien in de bank om te ontdekken wat daar verborgen zit.

Er zullen dan vast en zeker pennen, een theelepel of paperclips te vinden zijn. Maar no way dat ik ga voelen en zoeken. Het komt niet in me op. Nooit heb ik gedacht om het verloren georven zilveren lepeltje van mijn oma te zoeken in de bank. Terwijl het toch een dierbaar lepeltje was.
    Ik zie het nog bij oma op een schoteltje liggen, naast het theekopje. Daarin zat het lekkerste thee dat bestaat: Engelse thee, super sterk en toch heerlijk zoet door twee suikerklontjes en een scheutje melk. Ik kon intens genieten en turen naar het wolkje dat van vorm veranderde. Roerde met het lepeltje en genoot van het warme vocht.

Dat lepeltje was kwijt en ik heb me suf gezocht , het opgegeven. Tot afgelopen maandag. Het was mijn wekelijkse oppasdag. Mijn achternichtje van drie, die juist weer de heldhaftigheid van Pippie in zich heeft, maakte mijn huis onveilig. Juist door haar gestuiter ontdekte ik een glinstering in de kier van de bank. Ik zag zo dat het een roerstaafje was. Ik wilde het pakken, maar het schoot weg. Mooi niet dat ik nu met mijn hand in de bank dook en helemaal rondom ging voelen. Ieuw! Nee, nee, nee! Nooit! Straks wordt ik gegrepen door het bankbeest.

Wel ging ik broeden op dé oplossing.
    Al snel drong het beste idee van Nederland zich aan me op. Ik keek op en zag de oplossing OP de bank springen. Laat zij haar energie maar IN mijn bank steken

zondag 9 november 2014

Touchscreen


Of het leuk was bij Stef Bos?
    Leuk? Nee! Het was niet leuk, het was fantastisch! Nog beter gezegd, waanzinnig! Wat perfect past bij de naam van zijn tour: Mooie waanzinnige wereld.
    Wat een man en wat een avond als je bij Stef en zijn band mag zijn. Hij neemt je mee in zijn wereld en zet je aan het denken. Zo vertelde hij dat zijn dochtertje een beter mens van hem maakt. Door de ogen van deze  kleine meid, die een plantje ontdekte tussen de stoeptegels, kreeg ook Stef een glimp van de schoonheid op deze wereld. Ik herken deze verwondering bij het zien van een bloem groeiend op een rots. Wat een kracht en doorzettingsvermogen!
    Middels het schilderwerk ‘narrenschip’ in het Louvre, kwam Stef tot het besef dat we met zoveel verschillende mensen in deze circustent wonen en hoe waanzinnig dat is. Maar hé, het is wel onze wereld waar we soms alles doen om erbij te horen. Hij zong over de toekomst, maar bepaalde ons vooral bij het hier en nu*.
    Het was alsof hij voor mij zong… Hij maakt niet zomaar muziek, maar geeft meer, zichzelf. Eerlijk en oprecht, daar hou ik van.

Wie Stef kent, weet dat hij in Zuid Afrika zijn hart verloor.
    Je zou maar kunnen zeggen: Ik woon in Zuid Afrika. Alleen al voor het klimaat zou ik er best willen wonen. Maar nee, ik woon in Nederland en dat is precies waar een gesprek tussen Stef en een Afrikaanse vriend over ging.
    Stefke’, zo noemde hij Stef. ‘Julle Nederlanders het so mooi taal, maar wat doen julle? Julle gebruik steeds meer Engelse woorde. Waar is dat vir nodig?’

Ja, met hulp van Google vertalen doe ik even een snelcursus Afrikaans. Net slecht hè? Ik ben nooit goed geweest in talen. Zelfs in de luwte van het echte Utrechts, klinkt bij mij weinig plat. Maar Afrikaans zou ik met liefde overnemen, als ik daar woonde. Het klinkt zo lieflijk, zacht.

Stef spreekt het vloeiend en vertelde dit verhaal in het Afrikaans. Verder ging het. Zo vroeg die man ineens aan Stef:
    ‘Gee my jou Ipad eens, dan sal ek eens jou streelpaneel gebruik.
    Ik viel zowat van mijn stoel en Stef ook toen hij deze vraag hoorde. Wat zei die man nou?
    ‘Daar het jy dit al, julle gebruik die woord touchscreen. Ons sê net streelpaneel.’ Met andere woorden: laat het Engels achterwege en gebruik een Nederlands woord voor touchscreen. Streelpaneel dus.

Ik ken ook wel van die Engelse woorden of eigenlijk afkortingen die uit het Engels komen waarbij mijn oren klapperden toen ik ze voor het eerst hoorde.
    ‘Ik ben CEO’, vertelde iemand me ooit, toen ik vroeg naar zijn baan.
    ‘Cijo?’, klonk ik vaag. ‘Wat doe je dan werkelijk?’
    ‘Dan ben je directeur’, klonk het antwoord. Ik dacht: oh, dat.

Zo ook vandaag. Ik was in gesprek met mijn vriendinnetje over haar werk en ineens had ze het over iemand van HR.
    ‘Waar staat dat voor?’, vroeg ik.
    ‘Human Resources.’
    ‘Oh, en wat doet zo iemand dan?’

Dit is precies wat die man bedoelde. Wat heb je aan Engelse termen in het Nederlands? Het klinkt dan wel duur, daar zal het wel om gaan, maar doe eens normaal! Hou toch op met al die Engelse termen.

Zo stond Stef op het podium; enthousiast over het woord streelpaneel. Hij vroeg of wij het er in wilden houden. Het antwoord was een zaal vol ja’s. Ook van ons, wat direct de volgende ochtend aan mijn eettafel werd bewezen. Wij introduceerden het woord aan onze kinderen.
    Zelden keken onze kinderen zo wazig uit hun slaperige ogen. Ze dachten aan alles behalve een touchscreen. Toen ze hoorden wat het was, vonden ze het geweldig. Zo wist ik: dit woord wordt een blijvertje.
    Alhoewel ik er even snel aan ging twijfelen, toen ik op het laatst Marcel aankeek en verliefd vroeg:
    ‘Mag ik vanavond aan jouw streelpaneel zitten?’


* schuingedrukte woorden zijn titels van liederen op de CD ‘Mooie Waanzinnige Wereld’. Een aanrader, als je het mij vraagt. Maar vooral snel een plekje reserveren bij Stef Bos en band.