zaterdag 27 februari 2016

Verliezer


Eigenlijk ben ik er nog niet helemaal uit of ik spelletjes doen nou leuk vind of niet. Of ik daar ooit uit kom?

Eerst moeten we bedenken welk spel we gaan doen. We = Marcel, Benjamin en ik. Marcel hijst zichzelf uit de bank en opent een la, waarna hij vanuit de hoek van de kamer roept:
    ‘Zullen we Yahtzee doen?’
    ‘Wat is dat?’, vraagt Benjamin, waarop een korte uitleg volgt en vervolgens klinkt:
    ‘Vind ik niet leuk.’
    ‘Next!’, roep ik er doorheen.
    ‘Zullen we Rummikub doen?’
    ‘Wat is dat?’ Een korte uitleg volgt, waarop klinkt:
    ‘Vind ik niet leuk.’
    Dit kan wel eens een hele saaie, langdradige blog worden…

Daarom sla ik het geneuzel over Triominos, een kwartet, Boggle, Patience, Dammen, Mens erger je niet, Ligretto en vele andere spellen over. Steeds klinkt hetzelfde:
    ‘Vind ik niet leuk.’

Snap je nu dat ik niet weet of ik een spelletje doen wel leuk vind. Alleen al het uitzoeken is slaapverwekkend suf. Ik sta op het punt naar boven te gaan en knusjes bij Celine te gaan zitten schrijven, neuspeuteren of moppen tappen, want met de mannekes schiet het niet op. Mens, ik erger me wel!

Tot zoonlief het idee oppert om Monopoly te gaan spelen. Of all!!!
    ‘Ja, leuk.’ Ik vind het echt een leuk spel.
    ‘Nee, dat duurt zo lang.’
    ‘Dan gaan we UNO doen.’
    ‘Alweer?’ hoor ik zijn vader verzuchten, pakt het spel en ploft bij ons op de bank.

UNO (ook wel pesten genoemd) is helemaal Benjamins spel. Hij kijkt zijn pa uitdagend aan, die op zijn beurt met pretoogjes terugkijkt. Ze hebben er ineens zin in, dat zie ik zo - zin om mij compleet in te maken. Zonder woorden worden dingen gezegd waar zelfs de oren van de muren van tuuten. Was ik maar naar Celine gegaan.

Er wordt amper geschud en gedeeld. Na een snelle blik klaag ik vooral niet. Mijn kansen liggen goed in de hand. Naast me zucht Benjamin hard en diep.
    ‘Wie heeft er geschud?’
    ‘Je pap, niks mis mee. Goed gedaan schat.’
    ‘Pas maar op jij, ik maak je helemaal in,’ klinkt zijn antwoord baldadig.
    ‘Pap, zet haar buiten spel!’ De toon is gezet; het is men versus mum.
    ‘Al goed, ik hak jullie toch in de bank!’ Ik zet alle kaarten bij en weet de kerels zonder slag of stoot grandioos uit te schakelen.
    ‘Leuk spel hè?’, klink ik triomfantelijk.
    ‘Ja, mam, we hebben je maar laten winnen, dan voelen we ons niet zo schuldig als je straks steeds verliest,’ zegt Benjamin en knipoogt naar zijn vader die breeduit terug grijnst.
    ‘Prima, delen maar weer!’

In de herhaling ben ik het die de beide mannen in de kaarten doet zwelgen en zelf de laatste kaart neersmijt om triomfantelijk m’n armen in de lucht te gooien.
    ‘Uit!’
    ‘Volgens mij speel jij vals, mam.’ Word ik daar beschuldigd van geniepigheid?
    ‘Ik moet toch maar eens beter schudden,’ zegt Marcel met een snik in zijn stem en neemt ongelooflijk veel tijd om de kaarten alle kanten op te schudden.

Het derde potje lijkt een reprise van eerder genoemde potjes. Ik ben in vorm!
    ‘UNO!’ Roep ik al snel uit, wat betekent dat ik nog maar één kaart heb. De mannen veranderen direct van kleur.
    ‘Je kan wel zien wie het hier van dom geluk moet hebben!’ zegt de een.
    ‘Wij spelen tenminste nog strategisch,’ zegt de ander.
    ‘Pap heb jij een +2 kaart?’
    ‘Ja, die heb ik.’
    ‘Oké dan gooi ik deze op. We zullen mama even laten schrikken hè?’
    ‘Ah ja, goeie, dan moet zij er vier pakken.’ Marcel gooit zijn +2 kaart op.
    ‘En ik speel een oneerlijk spel? Jullie spannen gewoon openlijk samen. Kijk ze nou liggen: een rode en een gele +2 kaart. Leuk hoor jullie!’ En gooi er een derde groene +2 kaart bij.
    ‘Uit! Drie keer is… girlpower!’

Was ik er aan het begin van deze blog niet helemaal uit of ik van spelletjes hou? Natuurlijk wel, ik roep het uit:
    ‘Ik ben goed!’
    ‘Goed in voor jezelf spelen. Wij helpen elkaar tenminste nog hè papa.’
    ‘Ja, jullie helpen elkaar fantastisch...’
    ‘Inderdaad!’ Klinkt eenstemmig, maar ik was nog niet uitgepraat:
    ‘... verliezen!’



zaterdag 20 februari 2016

Verrassing!



    ‘ Hé, Irene, is die voor mij?’ Op tafel ligt een pakje in zwart/wit cadeaupapier verpakt.
    ‘Nee Marcel, het is voor mij. Ik kocht het vandaag voor mezelf, maar heb het nog niet uitgepakt.’
    ‘Waarom heb je het voor jezelf ingepakt?’
    ‘Ik heb het helemaal niet ingepakt, dat deed de verkoper. Het is toch super leuk om een cadeau aan jezelf in te laten pakken?’

Ik denk aan Mr. Bean en zie voor me hoe hij een cadeau laat inpakken. Eenmaal thuis pakt hij alle boodschappen uit en treft onderin de big shopper het cadeau. Verrast kijkt hij ernaar - alsof hij het nooit heeft gezien - en pakt het uit. Eenmaal van het papier verlost, springt hij een lek in de lucht, laat het aan zijn beertje zien en verteld dat hij hier altijd al van droomde.

    ‘Waarom ligt dit cadeau hier dan nog ingepakt?’
    ‘Omdat ik het nog niet hebt uitgepakt.’ Nu ik er nog eens naar kijk, ontploept er een enorm goed idee in mijn hoofd. Ik geef het aan Marcel. ‘Jij geeft mij dit cadeau op mijn verjaardag. Hier pak aan.’
    ‘Het is een boek!’
    ‘Vertel mij wat, een prachtig boek!’
    Om te ervaren wat mijn echtgenoot ervaart, doe je het volgende: zoek een dik boek met harde kaft, pak die in en voel! Is dat een boek of is dat een boek?
    ‘Wat voor boek is het?’
    ‘Dat zie je op mijn verjaardag,’ grinnik ik, ‘grappig hè, dat ik beter dan jou weet wat ik krijg van jou.’
    ‘Dat is toch raar.’
    ‘Wilde je zeggen dat wij normaal zijn dan? Oké, een kleine hint: dit boek kost €19,95, een cursus waarin ik hetzelfde leer, kost €300,-’
    ‘Dan toch maar dit boek over kunst en zijn geschiedenis!’
    ‘Sttt, niet zeggen, nou weet ik wat ik krijg!’
    ‘Oh sorry, ik ga het snel verstoppen. Maar waar?’
    ‘Ik bedacht mijn verrassing al, bedenk jij lekker zelf de verstopplek.’ Ik zwaai met mijn armen alsof ik het hele huis kan omarmen. ‘Je hebt drie woonlagen tot je beschikking. Succes!’

Net wanneer hij de trap naar boven wil nemen, roep ik hem na:
    ‘Niet onder het bed hè?’
    ‘Hoezo niet?’
    ‘Omdat ik daar elke twee weken stofzuig.’ Ben ik net lekker bezig, BONK, bezorg ik het boek een deuk en is de herinnering bij mij weer wakker. Ik vind het toch al zo moeilijk te vergeten dat ik dit krijg. Zoals het ook een hele kluif is om een cadeau van een vriendin en die van mijn schoonma te vergeten. Ik wil het allemaal niet weten, maar elke buts tegen dat verstopte boek brengt alles weer boven. Traumatisch eigenlijk een verjaardagscadeau.
    ‘Ik bedenk wel een betere plek!’, mompelt manlief.

Ik stel me zo voor dat Marcel de kamer van onze dochter in loopt.
    ‘Celine, verstop dit boek even en herinner me er aan op mama’s verjaardag.’
    ‘Papa, dat duurt nog zó lang! Wel bedankt voor de tip, dan kan ik alvast nadenken over een verrassing voor mum. Gelukkig heb ik nog tijd zat.’

Tijd zat? Hoe komt ze erbij! Nog… (ik tel even op mijn vingers) 40 nachtjes slapen! Dat is toch niet zo veel tijd zat?

Waar ik veel benieuwder naar ben is of mijn lieverdjes de beste verstopplek in my palace weten te vinden. Zij snappen toch wel dat ik als moeder-de-thuis-blijver alle hoeken en gaten in dit huis ken en aanraak, al is het maar met de stofzuiger.
    Dochterschatje hoeft alleen maar haar hersens te gebruiken om te bedenken dat de enige plek waar ik nooit kom in haar kamer is. Namelijk bovenop haar kledingkast. Die is hoog en staat vol met, hoe zal ik het netjes zeggen, een heleboel rommeldingetjes en -herinnerinkjes. Juist door al dat stuff vind ik het geen doen meer om daar met een doek overheen te gaan. Madam mag het mooi zelf doen!

Ik weet niet of het cadeau daar terecht is gekomen. Ik ben mijn man niet gevolgd.
    Hij kan Celine’s kamer gepasseerd zijn en een deal gesloten hebben met Benjamin. In zijn puinhopen zou het boek net zo niet opvallen als bovenop de kast van zijn zus.
    Wat ik wel weet is dat mijn vent met lege handen beneden is gekomen. Hij heeft vast en beslist een geniale verstopplek ontdekt.

Alles vergeten, ben ik eergisteren flink aan het werk gegaan op zolder. Het moest daar nodig opgeruimd, gestoft en gezogen worden, want er was hoog bezoek op komst; beter gezegd, hoog zingend bezoek. Tijd om maar eens flink house te keepen op de bovenste verdieping van ons huis en alle instrumenten uit het stof te halen.
    Te beginnen met de boekenplanken boven het bureau. Eerst de bovenste plank, vervolgens de middelste plank. Dan de…
    Wat ligt daar? Een pakje in zwart/wit cadeaupapier? Die heb ik nog nooit gezien. Ik pak het uit. Eenmaal van het papier verlost, spring ik een barst in de lucht, laat het aan mijn vroegere pop zien en vertel dat ik hier altijd al van droomde.

zaterdag 13 februari 2016

Kipsaté



   ‘Eten we alwéér bistro aardappeltjes? Die lust ik niet!’
   ‘Ik weet het schat, maar de rest van ons wel.’
   ‘Wat zit er in die pan?’ Meneertje tilt het deksel op en trekt er een gezicht bij alsof ik sprinkhanen heb gekookt!
   ‘Je kijkt als een oorwurm.’
   ‘Vind je dat gek. We eten niets lekkers.’
   Net op dat moment leg ik kipsaté op zijn bord. Dat is dan weer omdat Benjamin geen fan is van kabeljauw.
   ‘Kijk jij eens hier jongeman.’ Ik wijs hem op zijn bord en op het schaaltje ernaast. ‘Jij, krijg speciaal kipsaté en deze bak vol favoriete rauwkost ter vervanging van al dat wat jij niet lust. Jij trekt nu heel snel je mondhoeken omhoog, anders pak ik het allemaal af en heb ik meer.’

Het is ongelooflijk hoe het bekkie tegenover me ineens in een vrolijke grimas veranderd.
   ‘Dus als ik al dat konijnenvoer eet, hoef ik geen ettertjes?’
   ‘Precies! Dat is waar ik geniet van extra erwtjes. Om je nog wat extra op te vrolijken, ligt daar op het aanrecht een boterham. Die kan je dopen in de satésaus.’ De kerel kijkt verlekkerd naar zijn bord.

Een paar jaar geleden heb ik bedacht dat we op vrijdagavond een maaltje eten dat we allemaal lekkerst vinden.  Dat is echter makkelijker bedacht dan uitgevoerd, zoals je hierboven al kan proeven. Gelukkig is Benjamins maag niet zo veeleisend en soms al blij met droog brood,  kipsaté en rauwkost. Hij is voorlopig blij.

Dat voorlopig is niet voor lang, want paps mengt zich in het gesprek.
   ‘Die boterham is wel drie weken oud, maar met zoveel saté proef jij dat niet toch?’
   ‘Ik zie geen schimmel op het brood.’ Onze zoon keert het broodzakje om en om, maar zal inderdaad geen schimmelspoortje aantreffen.
   ‘Benjamin, je denkt toch niet dat ik je afscheep met bejaard brood? Trouwens het brood schimmelt tegenwoordig echt minder snel dan vroeger. Dat komt vast doordat het brood al bijna net zo giftig is als dat het in Amerika is. Mijn zus (ze woont in Amerika) zegt dat de vogels het brood daar voor geen korreltje willen eten. In het land van grote dromen, ongekende mogelijkheden en waar alles much bigger is, lijkt me dat het vergif ook worse is. En wat doet Nederland? Die haalt steeds meer Amerikaanse idioterieën naar hier. Ons brood is al half op weg naar USA-gebruikelijkheden. Ik ben al dat gefotoshopte spul op mijn bord zat. Het eten is gewoon vertokt!  Zoals Celine zou zeggen. Het is tijd om terug te keren naar de tijd dat ons eten puur was.’

   ‘Ja ik wil ook wel terug naar de oertijd!’, roept Celine uit en wil al bijna met twee vuurstenen een vuurtje gaan maken.
   ‘En wat moet er op dat vuurtje?’, vraag ik bezorgd.
   ‘De koe die we gaan eten.’
   ‘Papa en Benjamin gaan zeker dat koetje of kippetje vangen? Wat een gekakel. Alsof zij zo’n beesie durven killen en villen.’
   ‘Oh maar, wij wassen dat varkentje wel, toch Benjamin? Met een bijl moet dat lukken!’
   ‘Nee, geen varken, ik wil rund!’
   ‘Maar pap, we hebben geen bijl.’
   ‘Die maken we dan wel even.’ Vervolgens wordt er besproken hoe ze die bijl gaan maken.
   ‘Celine, ik vrees dat het eten even op zich laat wachten. Wat gaan we in de tussentijd doen?’
   ‘Oh, ik vermaak me wel met chatten.’ Ze heeft de Phone al in haar hand.
   ‘Wacht, oertijd en chatten?’, ik kijk Celine vragend aan. ‘Het is daar wel heel wat rustiger in het leven dan nu. Geen telefoons, geen tv, geen radio. Oh heerlijk’
   ‘Ik dacht het niet.’ Het is Marcel die me weer uit mijn dromen ramt. ‘We moeten ons huis timmeren, maar eerst die bijl maken.’
   ‘Dus de oertijd brengt herrie van hamer, bijtel en zaag. En dat niet alleen, maar ook mannen die achter een koe aan rennen. Hebben ze dat koetje gewassen, ruiken ze naar koeienvlaai en hebben baarden tot op de navel. Zo verdoezel je de aanwezigheid van geen borsthaar . Klinkt niet erg romantisch so far.’

   ‘Ach mam, zo ingewikkeld is het helemaal niet.’ Het is Celine die me geruststellend aanspreekt. ‘In de oertijd was het geen varken maar een knor. Een koe is een boe en een kikker is een kwak.’
   ‘Niet ingewikkeld zeg je? Wat zegt kwak? Een eend! Een kikker zegt rabbit!’
   ‘Mam, een kikker zegt kwaak.’
   ‘En jij zegt dat het toen allemaal niet ingewikkeld was? Heb jij ooit een kikker kwaak horen roepen? Je moet binnenkort eens je oor te luister leggen, dan hoor je rabbit-rabbit-rabbit.’
   ‘Mam, rabbit is konijn in het Engels’
   ‘Ja, en die heette in de oertijd snif. Maar wat is een aap eigenlijk in het oers?’
Celine valt even stil, maar ze tuit al snel haar lippen, trekt aan haar oren en roept:
   ‘Hoeoehoeoehoeoe. Kom doe mee!’ Je moest Celine, Benjamin en Marcel eens zien. De apestreken waren niet van de lucht. Ik kijk bezorgd, wat Celine oppakt.
   ‘Wat is er mama?’
   ‘Ik leef niet eens in de oertijd, maar leef ondertussen met drie apen.’

zaterdag 6 februari 2016

Drinking problem



Celine overweegt nog steeds op kamers te gaan. De sufferd! Beseft ze werkelijk niet welke verwendheden ze gaat missen? Moet ik het maar even spellen?
-          g-e-s-m-e-e-r-d  b-r-o-o-d  v-o-o-r  d-e  l-u-n-c-h
-          g-e-w-a-s-s-e-n e-n  g-e-v-o-u-w-e-n  k-l-e-r-e-n
-          g-e-z-o-n-d-e  w-a-r-m-e  m-a-a-l-t-i-j-d-e-n
-          en  z-o-v-e-e-l  meer

Madam zal zeggen dat ik niet bezorgd hoef te zijn om die gezonde maaltijden. Ze snoept minder dan voorheen, eet graag fruit en één keer raden waar zij en ik bonje over kunnen krijgen. En dat terwijl we beide de ander altijd meer gunnen dan onszelf. Bijna altijd dus eigenlijk, want als het om rauwkostsalade gaat gunnen we elkaar de tomaat niet in de mond.

Het is toch belachelijk dat ze het mij niet gunt!
    Hommeles over de sla-kom. Het klink belachelijk, dat geef ik toe. De mannen in mijn gezin snappen er net als jij geen snert van. Zij kibbelen liever om de computer. Alsof je die op kan eten! Ik laat ze maar en maak gewoon een extra grote bak rauwkost. Eens zien hoeveel er nodig is om dochterlief en mij zover te krijgen dat zelfs wij het niet op kunnen. Heel veel, dat beloof ik je. Knoop dat in je servet!

Op het lijstje staat ook gesmeerd brood. Ja, ik smeer haar lunchbrood nog elke dag, maar afgelopen week heb ik afgesproken dat ik ermee staak als de kinderen klaar zijn met de middelbare school. Dat duurt nog anderhalf jaar. Aftellen!
    Ik weet heus wel dat ik er morgen mee kan stoppen, maar ik heb de stop-kriebel nooit eerder gevoeld en het brood altijd met liefde belegd. Zal er nog liefde op zitten als zij het zelf moeten maken?

Blijft op het lijstje: het vouwen en wassen van haar out- en onderfit.  Je hoeft me niet te vertellen dat ze elke vrijdag thuiskomt met een tas vol vuile was en verwacht dat het zondag allemaal fris en fruitig in de tas terug op kamers kan.
    Daar hebben jullie en zij het echter mis. Ik accepteer dat ze vrijdags haar tas lost in mijn wasmand,  maar ik ga me echt geen trommel in de rondte draaien om haar was in één weekend schoon te krijgen. Mijn wasmachine trouwens ook niet. Ik was haar kleding wanneer het mij uitkomt en één week later mag ze het zelf vouwen en inpakken! Ik verwacht trouwens niet dat ze het zelf zal strijken; dat vindt ze vast teveel werk.
    Werk dat ik nu wekelijks doe. Ik stop er gelijk mee.

Mist er toch één ding op het lijstje: de natjes. Over de droogjes geen zorgen. Ze eet te graag, maar heeft een drank probleem. Nee, niet als het gaan om alcohol. Dan heeft ze juist een drankoplossing: niet drinken. Maar verder drinkt ze te weinig en als ik zeg te weinig, snap je nu haar drankprobleem.
    Binnen de kortste keren zal blijken dat ze uitgedroogd is. Daarom is het tijd om met elkaar te zoeken naar een oplossing:
    ‘Ze gaat gewoon ’s nachts aan een infuus en krijgt zo alle benodigde vocht voor de hele dag,’ is de oplossing van Mr. Solutio. Hij is van het praktische.
    ‘Wauw, pap, dat is een geweldig plan!’, roept Celine uit. ‘Maar wat gaat er dan in?’
    ‘Wat dacht je van vocht, veel vocht?’, klink ik heel droog er achter aan.
    ‘Kan er niet nog meer in dan alleen vocht, want alleen water vind ik wel wat saai.’
    ‘Er kan vast ook multivit in, zo krijgt je direct vitamines binnen.’
    ‘Pap, ga nog even door. Je ideeën worden steeds beter!’
    ‘Dunne soep lukt vast ook wel of zullen we gelijk maar overstappen op bonensoep? Lekker stevig, goed eten voor de hele dag!’
    ‘Oh ja, doe er nog wat boerenkool achteraan. Als we het doen, doen we het goed, toch?’ Vraag ik hardop er achteraan.
    ‘Maar mama, ik hou meer van spaghetti!’
    ‘Nee, joh, doe maar kipkluifjes!’ Vaderlief likt zijn vingers af bij zijn eigen idee. Ik krijg daar ook wel zin in.
    ‘Oh pap, mam, ik wil dit, want als het eten ’s nacht wordt toegediend, kan ik overdag alleen nog bezig zijn met studeren, schrijven, tekenen en chatten met Ronald. Het is pure tijd-winst!’ Haar ogen glinsteren.
 ‘Gekker moet het niet worden zeg! Weet je wat? Jij gaat gewoon lekker het huis niet uit! Beloof ik dat ik je lunchpakketje elke ochtend blijf maken!’
Celine kijkt niet mij, maar haar vader dankbaar aan:
‘Dank je pap, dat hebben we mooi voor elkaar!’