zaterdag 30 januari 2021

Instaverhaal

Ineens het besef dat mensen meer van me zien dan ik me realiseer. Zoiets van: ik weet het wel, maar sta er niet bij stil. Op één en dezelfde dag, sterker nog, binnen een uur op de 21ste, zeiden twee onbekenden tegen mij:
    ‘Maar ik ken jou al!’

Zaterdagportret
Alles begon met dit gesprek:
    ‘Celine, weet jij een vrouw voor het zaterdagportret?’
    ‘Wat is dat?’
    ‘Dat is een tweewekelijks item in de krant, waar ik een bekende inwoner van Houten mag portretteren. Dat gaat deels over hem of haar persoonlijk en deels over de reden waarom we iemand kennen. Denk aan een ondernemer, sporter, schrijver of wat ook.’
    ‘Oh leuk, mama, wat denk je van Natasja’
    ‘Wie is Natasja?’
    ‘Mijn rijinstructeur, weet je nog?’ Ik stuurde mijn redacteur een appje met dit voorstel en kreeg bijna direct als antwoord dat zij het een goed plan vond.

Verslapen
Zo zat ik een paar dagen later bij de vrouw die Celine aan haar rijbewijs hielp. Celine was heel blij met haar, voelde zich veilig en begrepen en vond een luisterend oor wanneer het niet lukte. Ik sprak Natasja zelfs een keer aan de telefoon. Ze belde met de vraag waar Celine bleef. Celine had in de auto moeten stappen. Wat nogal moeilijk ging, want ze lag nog in bed.
    Voor de rest had Celine veel lessen nodig om in één keer te slagen. Just like her mom!

Geslaagd

Ik herinner me als de dag van gisteren hoe blij ik was met mijn rijbewijs. Het straalde van de pasfoto af, die ik vlak na het rijexamen liet maken. Het was twee dagen na mijn verjaardag, wat ik ontdekt bij nader onderzoek van mijn roze kaartje: 3 april 1996. Wat ik weet als was het vanochtend: ik wreef Marcel hard onder zijn neus dat ik in één keer slaagde. Weliswaar na veel lessen, een stuk of 60, maar wel in één keer. Mijn manneke niet. Hij had vette pech, met een slechte rijschool en spanningen. Celine herhaalde mijn voorbeeld: veel lessen en één examen. Bam! Zo moeder zo dochter, dat horen we vaker.

Interview
Zo’n half jaar nadat Celine haar roze kaartje in ontvangst nam, bevroeg ik haar instructeur. Dat was leuk! Hoe langer het gesprek duurde, hoe losser het werd. I love it! Tot het moment dat ik door mijn aantekeningen bladerde en ontdekte:
    ‘Ik heb meer dan genoeg schrijfstof, zelfs teveel. We stoppen!’ Zo gaat het altijd. Maar ja, mensen hebben zoveel te vertellen en ik hoor het graag. De gesprekken zijn altijd te kort, maar te lang voor een artikel. Het schrappen volgt… zo pijnlijk!

Instaverhaal
Na een paar afsluitende woorden, liep ik richting de voordeur en eindigde met:
    ‘Tot ooit ziens en als je nieuws hebt, hoor ik het wel.’
    ‘Ik zie jou vast snel,’ lachte Natasja.
    ‘Hoe bedoel je?’, reageerde ik verbaasd.
    ‘Ik wilde het niet bij binnenkomst zeggen, maar ik ken je langer dan vandaag.’
    ‘Huh?’ Ik moet gekeken hebben alsof buiten een giraf een olifant zoende, want ze lachte en zei: ‘Iets met Instagram en Celine?’
    ‘Oeps, Celine’s instaverhaal.’

De real me
Ineens zag ik voor me wat zij zag: Irene in pyjama, dus Irene met coup-out-of-bed en make-uploos, Irene in de keuken, Irene’s dikke r**t, Irene dansend in de kamer, Irene aan tafel, heel vaak aan tafel, want daar gebeurt het bijna allemaal. Laat Albert Heijn ons maar een sponsoren, we delen constant een pak hagelslag in die filmpjes. Let maar eens op.
    Ineens bedacht ik: hoe kon Natasja mij serieus nemen met dat in haar achterhoofd? Hoe kan iemand mij sowieso serieus nemen?

Herkend
Kwam ik na het interview thuis, zat Marloes, een vriendin van Celine, aan tafel.
    ‘Hallo, ik ben Irene, de moeder van Celine,’ zei ik, want ik kende haar niet, dus zij mij niet.
    ‘Ja, dat weet ik.’
    ‘Oh help, Instagram hè?’ Haar glimlach was voldoende antwoord. ‘En Celine bewaart al die filmpjes ook nog.’
    Ik bedacht zomaar ineens dat kind-aan-huis-2.0 ooit eens zei:
    ‘Als ik me rot voel, kijk ik de filmpjes van Celine en jou en voel me gelijk weer beter.’

Therapeutisch?

Dat is toch topf? Als dat het effect is van onze gektes, dan moet het maar. En hé, Natasja liet me ondanks alles binnen en zag mijn serieuze kant. Zij zag de journalist, die ik niet ben, maar hoe ik mezelf wel mag noemen, want ik deel informatie met de media. Toch voel ik me niet gelijkwaardig aan journalisten met wie ik tegelijkertijd op locatie ben of waar ik artikelen van lees. Wel noem ik mezelf schrijver. Schrijver van andermans verhalen. Dat is leuk!!! Een verhaal lees je met een klik op de linker foto.
    Waar die verhalen doordacht hun weg vinden, zijn Celine’s filmpjes mijn heerlijke tegenhanger. Tegenover alle doordachtheid en serieus, is daar onze spontane gekte. It’s us, deal with us!









zaterdag 16 januari 2021

Kledingkast

De invloed van kleding of de afwezigheid ervan was ineens heel actueel tijdens onze laatste wandelingen. Het ging van een muts, naar mijn naki tot verboden kleding. Beginnend met Pipo Ireentje.

Clown
Zo liep ik vandaag in de Maasheggen, bij Oeffelt. Dat haar vanonder de muts ziet er niet uit! Bij een sollicitatie voor clown word ik zekerweten moeiteloos aangenomen.
    ‘Dat jij nog naast me durft te lopen,’ zei ik na de ontmoeting met mijn spiegelbeeld tegen Marcel.
    ‘Natuurlijk durf ik dat.’
    ‘Ik zie er niet uit.’
    ‘Ach, dat ben ik toch gewend. Ik zit er niet meer mee.’
    ‘Die is binnen!’
    ‘Wat?’
    ‘Dat compliment!’

Stop!
Het kan echter gekker, daarbij laat ik mijn gedachtenspinsels de vrije loop. Ik waarschuw je! Je kunt nog stoppen met lezen… 

Naki
Je bent er nog, topf!
    Dezelfde wandeling voerde gedeeltelijk langs de Maas en ik zag de overkant.
    ‘Gaan we naar de overkant tijdens deze route?’
    ‘Nee, hoezo?’
    ‘Hoe zeggen ze dat? Het gras is groener aan de overkant. Kijk dan!’
    ‘Je kunt er zwemmend heen.’
    ‘Ik heb mijn bikini niet mee.’
    ‘Jammer dan.’
    ‘Maar ik heb wel mijn naki mee.’
    ‘Het is wel heel koud hè?’
    ‘Jij bedoelt dat mijn naki kouder is dan mijn bikini?’ Ik lachte hard. ‘Jij ziet me hier al staan hè, in mijn nakie bij de rivier.’
    ‘Ja.’
    ‘Maar dan ziet iedereen mij.’
    ‘Dat valt tegen zeg, de wandelaars zijn op nul handen te tellen.’ We zijn inderdaad alleen.
    ‘Zeg meneer, wat denk je dat er gebeurt als mijn naki hier aan de kant staat? Dan belt die boer,’ ik wijs naar een boerderij, ‘naar die en die belt weer de volgende en voor je het weet staat heel Oeffelt naar mijn naki te staren.’ Meneer knikte alleen maar. ‘Je kunt me wat, mijn naki blijft bedekt. Trouwens, weet je?’
    ‘Nou?’
    ’Eigenlijk lopen we allemaal dag in dag uit in ons naki.’
    ‘Hoezo, we bedekken ‘m met anderhalve centimeter stof.’
    ‘Ja, maar ons naki is er toch altijd bij. Dat is toch grappig om te bedenken?’ Verder klinkt het als complete nonsens en blijft een foto van mijn naki achterwege.

Modderschoenen

Even wat anders. Mijn naakte voeten bedek ik graag met sokken en wandelschoenen. Zo deed ik dat ook vorige week voor een tocht bij Montfoort. Niet alleen de acht kilometer maakte deze tocht wandelschoenplichtig, het voerde ook nog eens (gedeeltelijk) over een enorm modderpad. Wat volgde waren een fietspad, landweg en de bebouwde kom van Montfoort. Gelukkig scheen de zon uitbundig, anders vonden we het best een saaie tocht.
    Op een bepaald moment stapte ik naast het fietspad, want een hardloper rende in onze richting en een fietser naderde van achter. Ik bedacht: drie sporten ontmoeten elkaar op één punt; als ik niet naast het pad ga lopen, bumpen we gedrieën op elkaar. We kunnen allemaal raden wie even later in de sloot dobbert. Hoor ik ineens de hardloper in het voorbijgaan zeggen:
    ‘Nu worden je schoenen vies.’
    ‘Daar zijn het wandelschoenen voor.’ Hij reageerde met een bevestigende knik, grote glimlach en opgestoken duim. Ik bedoel maar, wandelschoenen zijn niet voor onder een trouwjurk, hoewel je dat bij mij zomaar kunt verwachten. Als ik nog eens trouw dan… Laat maar. Dan zou ik ze trouwens wel eerst schoonmaken. Dat doe ik tegenwoordig niet meer, want iedere wandeling lijkt gepaard te gaan met modder. Ik gleed al eens onderuit. Wacht even, eigenlijk wil ik zeggen: laat Marcel de volgende zijn, maar als ik nou eens in mijn naki wandel, dan kan het maar zo doorgaan voor modderbad.
    Vergat ik toch even die buurtwhatsapp.

Bouwmaat
In die app zou de eerste foto van deze blog natuurlijk allang gedeeld zijn. Zag je al BOUWMAAT op de muts staan? Nou niet meteen denken aan die groothandel waar manlief materiaal vandaan sleept. Ik ben de bouwmaat in eigen naki, uhm, eigen persoon.
    Ineens begrijp ik waarom ik vorige week, al wandelend door Wijk bij Duurstede, werd aangegaapt. Dat was niet omdat ik voor gekkie liep. Men was jaloers. Ze beseften dat ik de sterke vrouw, de bouwmaat, achter de klusser ben. Weg met klusbabe. Bouwmaat klinkt sterker. Wij zijn als klusteam mega sterkt, omdat ik blind doe wat hij vraagt. Ons huwelijk strandt niet door samen klussen.

Broekrok of zoiets
Iets anders kan me wel mijn huwelijk kosten, ontdekte ik door het kledingmagazine van Peter Hahn. Geen idee waarom ik het krijg en meestal voer ik er de papierbak mee, deze keer bladerde ik er doorheen met Marcel. We bleven hangen op deze pagina:
    ‘Irene, als jij dat ooit aantrekt, ga ik van je scheiden!’
    ‘Ik was niet van plan die te kopen.’
    ‘Mooi zo.‘
    ‘Maar nu bestel ik ‘m toch maar.’
    ‘Hoezo?’ Hij keek verschrikt.
    ‘Stel dat ik van je af wil, geef ik jou reden om te gaan.’
    



zaterdag 9 januari 2021

Smart Cut

Ik kocht mezelf een puzzel! Dat is een directe vertaling van: I bought myself a puzzle, wat zalig klink. De puzzel is niet zozeer mooi; de smeltende klok intrigeert me. Het is alsof de tijd versmelt tot nietsige tijdloosheid door het loskomen van wijzers en cijfers. Weg met de tijd! Ik kan er vast een verhaal bij bedenken. Oh grappig, bij deze er al aan begonnen. 

Verslaafd
De relatie tussen puzzelen en mij begon tijdens de eerste lockdown. Met iets meer vrije tijd en behoefte aan alleenigheid, ontdekte ik pure ontspanning en vergeterigheid in het staren naar kleurtjes, vormpjes en het aan elkaar passen van alles. Het werd een verslaving. Zodra ik er aan begon was ik niet te stoppen. Vergat alles; daarom aten we soms wat laat; ik vergat tijdelijk mijn bed en de bom kon vallen. Ik zou niet eens merken dood te zijn.
    Gek als ik ben deed ik mezelf een paar puzzels cadeau. Nog beter was dat ik ze kreeg op mijn verjaardag en met kerst. Ik heb een voorraad! Afkicken hoeft niet!

Onsorteerbaar
Nu is het de Soft watch met-een-lange-naam van Salvador Dalí, die ik wil vervolmaken. Ik ontdekte een paar weken na aankoop de tekst: Smart Cut technology. Beter kijkend naar dat tekstje, zag ik twee hele rare vormpjes in elkaar. Ik opende vliegensvlug nieuwsgierig de doos om tot mijn verrassing heel vreemd gevormde stukjes aan te treffen.
    ‘Dit wordt een uitdaging!’, zei ik tegen Marcel, die languit op de bank lag.
    ‘Hoezo?’
    ‘Deze puzzel bestaat uit hele rare stukjes. Kijk!’ Ik gooide de nog gesloten zak op zijn benen.
    ‘Hé, ja, wat grappig,’ zei hij na inspectie.
    ‘Sorteren op stukjes wordt ‘m niet. Alleen op kleur, maar daar houdt het op.’
    ‘Gelukkig hou jij van uitdagingen en puzzels, succes.’ 

Rand 
Na opening van de zak begon ik vorige week vrijdagavond met opsnorren van alle randstukjes. Tot mijn schrik ontdekte ik, na een heleboel kantjes in vreemde vormen, maar met ten minste één rechte kant, dat sommige rechte stukken niet bij de rand hoorden en andere stukjes nog misten. Pas na twee avonden was de rand klaar op één onvindbaar stukje na. Ik besloot pas naar bed te gaan nadat die gevonden was. Het kon niet lang duren, zo dacht ik.
    Ik lag om half twee in bed, het stukje niet gevonden.

Onvindbaar

Gedurende een paar momenten in de week werkte ik door en liet daarbij het onvindbare stukje achterwege tot gisteravond. Celine keek mee en zei:
    ‘Mam, misschien zijn het wel twee stukjes.’
    ‘Op dat kleine stukje? Nee toch?’ Een poosje later vond ik stom toevallig een stukje dat qua aftekening moest passen, maar niet aan twee kanten. Dat kon toch niet kloppen? Ik paste het en warempel, het klopte met één kant. Nu moest ik nog langer zoeken naar weer één klein raar stukje.
    ‘Ik ga door tot ik die vind.’
    ‘Welterusten,’ zei Marcel. Ik volgde een uur later, het was half twaalf - stukje gevonden. Puzzelen is slecht voor de gezondheid! Ik lach er echter om, ik geniet deadlineloos van deze hobby.

Helpverbod
Kwam Marcel vandaag bij me en nam plaats naast me.
    ‘Dit is míjn puzzel, je mag niet helpen.’
    ‘Echt niet? Want ik zie iets.’
    ‘Dat denk ik steeds en het past zelden.’
    ‘Deze past daar.’
    ‘Marcel?’
    ‘Ik leg ‘m niet neer, ik wijs alleen.’
    
‘Dat mag niet!’ Ik pakte het stukje om te bewijzen dat het niet paste. ‘Poep, hij past! Moet jij niet gaan slapen?’
    ‘Nee.’ Terwijl ik me verloor in mijn eigen stukjes, pakte hij er eentje; ever later nog één en ongezien een derde. Hoe ik dat weet? Ineens zei hij:
    ‘Ik heb niks klaargelegd hoor.’ Ik keek hem vragend aan en volgde zijn hand wijzend naar de tafel. Voor me lagen een paar bij elkaar horende stukjes vlak naast elkaar. ‘Ik heb niet gepuzzeld toch?’ Ik keek naar de klok aan de muur.
    ‘Ja! Bedtijd! Ga jij maar vast.’ Hij begreep de hint.

Blikvolgend
Kwam Celine binnen. Zij dacht net als haar vader, het bloed kruipt dezelfde weg, dat ze mee mocht doen.
    ‘Celine, je mag niet helpen.’
    ‘Oh, maar ik denk...’
    ‘Bemoei je niet! Ik ben in deze lekker egoïstisch.’
    ‘Best goed mam, eindelijk denk jij eens aan jezelf. Maar doe dat ergens anders, niet bij puzzelen. Ik zie namelijk een stukje dat…’
    ‘Nee, ga weg!’
    ‘Maar mama, kijk!’ Ik volgde haar blik naar een stukje dat vrij lag van de rest. ‘Die past daar!’ Opnieuw volgde ik haar blik en legde het stukje daar waar ze keek. ‘Ja, hij past, goed hè mam, ik deed niks!’
    Het is dat ik niet opnieuw wilde beginnen met deze puzzelklus, anders zou ik terplekke iemand met de puzzel om de oren slaan.
    Oh wacht, de doos kan wel tegen een stootje. Nee, ik ga voor een harde stoot! BAM!




zaterdag 2 januari 2021

Kussen

Nog maar net alle bagage in huisje 601 gedumpt, stortten alle gezinsleden (uitgezonderd ik met mijn schouderpijn) zich op het opmaken van de bedden. Lara viel daarin het meest op. Zij begon met het opmaken van één van de twee bedden die in haar kamer stonden. Het was vooral Benjamins nietsdoenerigheid dat me trof en alarmbellen in mijn hoofd deden klepperen.
    ‘Lara, pas op wat je doet. Je kunt nu nog stoppen.’
    ‘Waarmee?’
    ‘Met het opmaken van Benjamins bed. Al doe je het uit pure liefde voor hem, als je dit nu al uit zijn handen neemt, doe je dat de komende 28 jaar. Kijk naar mij.’

Hulpgeroep
Vanuit de naastliggende kamer klonk:
    ‘Nee, doe maar, ga door. Is hartstikke goed voor hem.’ Dat was Marcel. Benjamin glimlachte maar wat blij met deze bijval van zijn pa.
    ‘Marcel, alles best, maar doe jij onze bedden nou maar,’ droeg ik hem op. Waarop hij riep:
    ‘Lara!’
    Helaas, of eigenlijk gelukkig, liet Lara zich niet boven ons bed spannen. Marcel was zelf de bedklos in de masterbedroom. Dat vind ik een heerlijk woord. Zie me liggen als master van het huis, slapend in de grootste slaapkamer.

Kreukvrij

Met zijn schouders moedeloos hangend en zijn mond niet meer zo opgewekt, scheurde manlief de bedlinnenzakken open en stortte zich op een klus die hij werkelijk niet vaak uitvoert. Ik mag niet zeggen nooit, want de laatste jaren was hij vaker de pineut. Hij verbood mij nog wel eens de dekbedden ook maar aan te raken.
    ‘Irene!’, riep hij al snel van uit de masterbedroom. ‘Welke kant wil jij liggen?’
    ‘Wat maakt het uit?’, vroeg ik en zag mijn man met handen en voeten op een bed staan terwijl hij een laken over het hoofdeind spande.
    ‘Dat maakt veel uit, zeg maar gewoon welke kant jij wilt?’
    Vanuit de deuropening keek ik de kamer in en scande de nooduitgangen: rechts was het raam en ik stond in de deuropening. Bij brand wil ik weg kunnen:
    ‘Ik wil rechts liggen.’
    ‘Dat is dus links van mij.’
    ‘Dat hangt af of jij op je buik of rug slaapt.’
    Voor het gemak wees ik het bed maar aan. Bleef mijn vraag: ‘Wat maakt het uit?’
    ‘Veel, want hoewel jij niet de prinses op de erwt bent…’
    ‘Gelukkig maar hè?’
    ‘Nou ja, je blijft sowieso de Prinses op het Frotje? Toch raar, dat je bed geen frotje mag zijn. Daarom wil ik weten welke kant jij wilt slapen, want aan die kant moeten het laken strak worden getrokken. Madam de prinses ligt namelijk graag op een gladgestreken bedje.’
    ‘Oh boy, je moest eens weten waar ik het liefst op lig,’ antwoorde ik en zag hoe hij werkelijk zijn best deed om de lakens strak over het matras te krijgen. Wat een vent.

Kussen
Een paar uur later veranderde mijn beeld compleet. Hij is echt niet 24/7 zo perfect, sttt niet doorvertellen.
    Later op de dag, zeg maar toen het de bedoeling was om onze ogen te sluiten, lag ik op mijn rug, kijkend naar het streepje licht dat van buiten op het plafond viel. Ik wist: dit wordt een zware nacht. Niet alleen omdat ik de eerste nacht elders, altijd slecht slaap. Of het nou in een hotel, appartement of de eigen opklapbare kasteel is; ik slaap de eerste nacht vreselijk. Daarbij leefde ik nog altijd met behoorlijke pijn, waarbij iedere draai in bed een drama was en stilliggen op mijn rug (zolang ik het volhoud) het fijnst is. Uit verveling en omdat Marcel nog niet snurkte, ik bedoel zwaar ademde, zei ik ineens:
    ‘Ik wil je kussen.’ Hij snapte waarom ik niet de moeite nam me naar hem om te draaien en ieder initiatief van hem liet afhangen. Waar ik wachtte op een draai van zijn zijde in mijn richting kreeg ik onverwacht snel ineens zijn kussen in mijn gezicht geslingerd.
    ‘Hier heb je mijn kussen!’ Zo jammer dat ik niet de kracht had het kussen knetterhard terug te smijten en de mijne er achteraan in zijn gezicht te gooien. Ik was wel in voor een kussengevecht, het duurde echter lang voor ik uitgelachen was. Daarbij lukte het amper het kussen terug te gooien.

Verlichting
Wat betreft mijn schouders, eindigde ons verblijf op CenterParcs op oudjaarsdag bijna direct in het ziekenhuis waar ik twee corticosteroïden-injecties in beide sleutelbeen/borstbeengewrichten kreeg. Het lachen van hierboven verging me. Tot ik gedurende oudjaarsavond voelde dat het pijnstillend effect begon te werken en ik voor het eerst in maanden, zeg maar gerust jaren, pijnloos sliep. Het emotioneerde me gewoonweg. Het bestaat!
    Nu nog opvliegervrij slapen. Och, ik herinner me ineens de woorden tegen een hondje eerder dit jaar:
    ‘Je kunt niet alles hebben in het leven.’
    Helemaal best, maar dit jaar wil ik een kussengevecht!