zaterdag 30 mei 2015

Slot



   ‘Dat is handig!’, zegt de onbekende vrouw naast me. Ze laadt net als ik haar boodschappen in de fietstassen. Ze kijkt wel, maar ziet niet hoe gemakkelijk ik mijn gevulde boodschappentassen met een zwaai vanuit het karretje gladjes in mijn fietstassen laat glijden. Dat vind ik namelijk enorm handig. Die boodschappen tassen moeten gemaakt zijn voor mijn fietstassen!

Haar blik rust echter op mijn kettingslot. Die reikt van het fietsslot naar het fietsenrek en wordt daar met elkaar verenigd. Het voorwiel zit er tussenin. Wat daar handig aan is, zie ik niet. Integendeel: vaak ben ik genoodzaakt me tussen de omringende fietsen te wurmen en zo mijn tweewieler vast te zetten aan het rek. Die rekken staan gewoon veel te dicht op elkaar. Er is echt niets handig aan het gemanoeuvreer tussen fietsen en rek.

   ‘Hoe bedoelt u, handig?’ vraag ik de mede-fietstassen-vuller.
   ‘Dat je op die manier je fiets vast heb staan aan het rek.’
   ‘Oh! Tja, dat schijnt het beste te zijn.’ Ik leg haar uit hoe dat zo gekomen is. Onze verzekeringstussenpersoon vond een fietsverzekering voor mijn destijds nieuwe fiets, het geld niet waard, maar raadde juist aan een écht goed (lees: duur) slot te kopen en mijn stalen ros ALTIJD (met de nadruk op ALTIJD) vast te zetten aan straatmeubilair. Met die meubels bedoelde hij: bomen, palen, rekken en hekken. Eigenlijk vooral alles wat vast zit in de grond of aan een gebouw. Je zult begrijpen dat deze gehoorzame burger sindsdien ALTIJD haar fiets vastzet aan iets dat onverplaatsbaar is!

Mijn fiets, vier jaar oud, is nooit door iemand anders dan door de rechtmatige eigenaar of sleutelbezitter meegenomen. Ik hoop natuurlijk dat het zo blijft, maar huiver bij het delen van dit bericht. Ik ben absoluut niet bijgelovig, maar het zal toch niet zo zijn, dat juist volgende week een onrechtmatige eigenaar mijn fiets onder de kont heeft?
   Ik zie mij er al beteuterd bij staan kijken!

Terug naar het gesprek met die mevrouw.
   ‘Ik werd net aangesproken door een paar politieagenten,’ zo vertelde ze. Direct keek ik vluchtig om me heen. Ik zag ze niet.
   ‘Heeft u iets crimineels gedaan dan?’ Het leek me sterk, ze kwam zo aardig op me over.
   ‘Nee, ze spraken me aan omdat ik mijn fiets niet veilig genoeg achter laat.’
   ‘Wat had u dan volgens hen moeten doen?’
   ‘Net als jou, mijn fiets met een ketting vastzetten aan het rek.’

Ik kwam er al snel achter dat het alles te maken had met een stelletje raddraaiers dat zo nodig andermans fiets nodig denkt te hebben en er op een criminele manier aan wil komen. Die schavuiten schijnen het tegenwoordig gemunt te hebben op de fietsen bij mijn favoriete Albert Heijn.

Jammer dat ik die agenten niet heb gezien. Ik weet zeker dat ik een pluim zou hebben gekregen.
   Wel kan ik ze een handje helpen. Ik kan deze ervaring delen, dit gaat namelijk jou ook aan. Jouw fiets kan ook maar zo weggemoffeld worden. Dat wil je niet, toch? Volg dan deze raad op: koop een goed kettingslot en verenig daarmee je fiets ALTIJD met straatmeubilair.

Nu eens zien hoeveel criminelen er beteuterd bij zullen staan kijken.


zaterdag 23 mei 2015

Strafwerk



    ‘Die lieve mevrouw K, die mij zo goed Duits probeert te leren, verdient het niet dat ik mijn huiswerk niet af heb!', zegt dochterlief verontwaardigd, ‘en dat dertig keer. Is dat strafwerk of is dat strafwerk?’
    ‘Strafwerk? Jij? Welke leerkracht moet ik in elkaar slaan?’
    ‘Geen, want ze is juist lief!’
    ‘Maar jij en strafwerk, dat bestaat niet! Waarom eigenlijk?’
    ‘Ik had mijn huiswerk niet af.’
    ‘Oeps!’ Ik val van verbazing van de bank.

Celine die geen huiswerk maakt is ondenkbaar. Dat durf ik hier zwart op lichtblauw te schrijven. Ik tref haar veelal boven haar schoolboeken aan. Altijd, oh nee, zoals nu blijkt, maakt ze BIJNA altijd haar huiswerk; leert ze goed voor haar toetsen en haar werkstukken zien er uit om direct uit te geven.
    En nu strafwerk. Het is ongehoord! Wat mij betreft zou het verboden moeten zijn voor deze topper!

Laat me even naast mijn laarzen lopen en vol trots denken aan mijn meid. Ze is een voorbeeldleerling, dat weet ik gewoon. Als hulpmoeder op de basisschool zag ik dat al. Ik was erbij om te zien dat ze zich van kleuter ontwikkelde tot een jonge dame – en wat voor één. Elke leerkracht zou tekenen voor een klas vol Celine’s.
    Een klas waarin iedereen altijd het huiswerk heeft gemaakt en oplet in de les. Een groep zonder eeuwige geroezemoes, geschuifel en getetter (waar Celine zo gek van wordt). Iedereen zou zich houden aan afspraken en met respect omgaan met elkaar en de leerkrachten. Dit alles in de wetenschap dat ze thuis de boel weer op stelten kunnen zetten.

Maar nee… strafwerk. En eigenlijk is het de schuld van mijn man en mij. In al haar wil om een voorbeeldleerling te zijn, slaat ze nogal eens door in het doen van haar schoolwerk en hebben wij haar gezegd af te remmen. Soms moet het kind in haar even los mogen. Even ruimte om te spelen.
    Ik ken het gevoel; in alle moeten, even mogen. Dat willen we toch allemaal wel eens even?
    ‘Maak maar eens niet je huiswerk, leer maar even minder goed voor een moeilijke toets, lees het boek wat minder intens! Ga spelen! Laat af en toe wat liggen.’ Zo klonken onze adviezen.
    Dat ze vanaf dat moment alle rommel in d’r kamer laat liggen en nooit opruimt, is nou net wat wij niet bedoelen. Daarom heb ik vooral extra uitgelegd dat we het over schoolwerk hadden.

Zo is het gekomen dat Celine haar huiswerk niet heeft gedaan en verdiende daarvoor een beloning! Alleen nou net niet in de vorm van strafwerk! Ik lig nog naast de bank van verbazing.
    ‘Het is niet eerlijk, dat jij als vier VWOer zo’n sanctie krijgt. Hoe zit dat met zelfstandigheid, inzet en werkhouding? Zo’n goede leerling als jij, met zulke cijfers, mag best wat ruimte krijgen. Iedereen kan zien dat je meer dan je best doet.’
    ‘Maar mama, een leerkracht kan niet de ene leerling wel en de andere leerling geen straf geven.’
    ‘Dus heb jij nu pech en mag je strafregels schrijven.’
    ‘Ik denk eigenlijk dat de docent me liever geen strafwerk had gegeven. Ze is juist zo’n lieverd.’
    ‘Maar wacht! Ik kan het voor je doen!’, zeg ik ineens enthousiast en Celine begint te stralen.
    ‘Wil jij de strafregels schrijven?’
    ‘Ja.’ Ze rent direct naar boven om iets te pakken.
    ‘Gebruik dan deze pennen!’ Ze biedt me een set gekleurde pennen aan.
    ‘Oh leuk, kleurpennen!’ zegt het kind in mij. Ik ga gelijk los en speel met woorden en zinnen, vooral in de laatste zinnen laat ik me even teveel gaan! Zou de verandering opgemerkt worden?

De soms niet lieve mevrouw K, die mij met de grootste moeite Duits probeert te leren, snapt dat ik soms mijn huiswerk niet maak.


zondag 17 mei 2015

Douchemuts



Altijd vergeet ik wel iets, het is alleen afwachten wat dat iets is en wanneer ik daarachter kom. Koffers inladen en wegwezen, dat is mijn idee. Het inpakken is mijn verantwoording. Een zware taak, maar eenmaal van huis, laat ik los en ontdek vanzelf wat mist.

Dit weekend duurde het tot middernacht voordat ik ontdekte wat niet mee was gekomen. Bij het inpakken van mijn camping-douchetas kon ik mijn douchemuts niet vinden. Vergeten dus. Marcel kan dan heerlijk nuchter zeggen dat alles te koop is. Daar had ik nu, om twaalf uur s ‘nachts, niets aan.

Het is me wel vaker gelukt mijn haar droog te houden tijdens het douchen, waarom nu niet? Hupsakee, daar ging ik. Om er natuurlijk al snel achter te komen, dat ik precies de verkeerde douche had gekozen. Ik stond onder een spetterdouche. Je weet wel: het water spuit alle kanten op, behalve lekker in het midden waar jij nou net staat. Niet alleen mijn lijf, maar ook mijn haar werd drijfnat. Eventjes verlangde ik naar mijn douche thuis en vooral de douchemuts die daar doelloos hangt. Zou hij mij ook missen?

    ‘Morgen gaan we naar Valkenburg om een douchemuts te kopen,’ zei ik toen ik terugkwam in de tent en met nat haar op het koude kussen ging liggen.
    ‘Jippie!’, juichte Benjamin. Hij hoopte daar al op.

Terug uit Valkenburg en klaar om te douchen, zuchtte ik zwaar.
    ‘Wat zucht jij nou?’, vroeg Marcel.
    ‘We zijn vergeten die douchemuts te kopen.’
    ‘Oh nee, moet ik morgen weer tegen die warboel aankijken als we wakker worden.’
    ‘Zelfs een camera schrikt zich een flits als die mij ziet na te hebben geslapen met nat haar. Toch wil ik douchen, want ik heb het berenkoud en wil warm worden onder de douche.’
    ‘Had je nu maar zo’n ouderwets regenkapje,’ opperde Marcel. Ik dacht gelijk aan mijn oma die over straat liep met zo’n kapje.
    ‘Tja, die heb ik dus niet.’ Ik stond op het punt om de tent te verlaten; douchetas over de schouder.

    ‘Wacht even! Laat me even denken.’
    Ik liet de douchetas weer zakken en zag Marcel rondkijken in de vouwwagen. Hij pakte een plastic boodschappentasje en draaide het onderzoekend rond. Hem kennende zou hij met iets goeds komen, dus ik wachtte vol vertrouwen.

Plotseling deed hij de tas over mijn hoofd.
    ‘Hebben we plakband?’
    ‘Ja, in het laatje bij de schaar,’ klonk van onder de tas.

Ineens werd het tasje strakker over mijn hoofd getrokken en voelde ik dat Marcel het plakband rondom mijn nek en de tas plakte.
    ‘Is dit niet waarom plastictassen zo gevaarlijk zijn,’ zei ik met een wat afgeknepen stem, net voordat het laatste stukje strak dicht zat. Ik dacht dat deze man van me houdt, maar het lijkt er op dat hij zijn kans heeft afgewacht.
    ‘Wees niet bang, ik heb een plan,’ klonk hij kalm. ‘Je hebt nog wel even lucht daarbinnen toch?’
    ‘Uhm…’  Om het te checken ademde ik even in. Daarbij werd de tas helemaal tegen mijn gezicht gezogen als een tweede huid. Ik ademde snel weer uit, zodat de tas bol stond.
    ‘Oké, lucht genoeg,’ hoorde ik Marcel zelfverzekerd zeggen.

Bij een volgende ademteug voelde ik me wat benauwd worden.
    ‘Marcel?’ piepte ik zacht en bleef verder stil. Gelukkig verscheen er ter hoogte van mijn neus een gat in de tas.
    ‘Zo kan je weer ademen!’ Wat ik dan ook luid en duidelijk deed, niet alleen omdat ik weer lucht kreeg, maar vooral uit opluchting: hij wilde me toch niet doden.
    ‘Wacht even, ik knip ook nog twee gaten voor je ogen, anders zie je niets. Doe je ogen even dicht.’

Bij het openen van mijn ogen zag ik dat meneer de douchetas voor me omhoog hield.
    ‘Zo! Wat zal jij lekker douchen. Met de zekerheid dat je haar niet nat wordt.’
    ‘Weet je wat ik zeker weet, schatje?’
    ‘Nou?’
    ‘Ik vergeet nooit meer mijn douchemuts!’

zondag 10 mei 2015

Wrecken



Ken je het boek: Wreck this Journal?
    Wrecken betekent zoiets als verwoesten. Zo begrijp je gelijk de bedoeling van dit boek. Het gaat in ieder geval niet om een ezelsoortje, het maken van aantekeningen of mooie zinnen onderstrepen en arceren. Het gaat om pure verwoesting in zijn ergste vorm.
    Waag het niet te doen met mijn boek!

Ik kreeg een Wreck this journal cadeau van een vriend. Bij het doorbladeren was ik direct verliefd. Het duurde niet lang of ook Celine viel als een blok voor dit boek en vroeg een exemplaar als cadeau voor haar rapport. Haar rapport heb ik nog niet gezien, maar het boek heeft ze al. Hij is te leuk om in de la te laten branden.

Voordat je denkt dat we zonder pardon de verpletterende opdrachten uitvoerden, moet je weten dat het niet zomaar gedaan is. Hoewel ik niet allergisch ben voor rare fratsen, gaat het vernielen van een boek zelfs mij te ver. Het is zo niet-hoe-het-hoort.
    Echter eenmaal die drempel over, bleken we unstoppable.

We hebben onze modderschoenen afgeveegd aan een bladzijde en verschillende dode beestjes hebben hun laatste rustplaats in dit boek gevonden. Ik ben met mijn rode monster over mijn boekje heen gereden met zoonlief als getuige. Dat wil Celine natuurlijk ook, maar zij moet eerst haar rijbewijs halen. Nu wachten we op een regenbui om een zelf getekende tekening te laten verregenen. Ik weet, het regent vaak genoeg, maar dan hebben we net de boeken niet bij de hand. En wil je geloven dat je een boek uit kan laten? Celine bewees dat en zoveel meer.

Helaas heb ik een prachtige wreck-kans voorbij laten gaan. Ik had mijn journal van de Jacobitoren af kunnen smijten, want vorige week stond ik bovenin die kerktoren als hulp van mijn manneke om op 5 mei de vlag binnen te halen. Misschien was het vooral goed dat ik het boek vergeten was, want stel dat ik iemands kop ermee gekraakt had. Au! Krijg ik eenmaal weer beneden de politie op mijn dak.

Afgelopen maandag heeft Celine ons maandagse oppaskind (Charice) betrokken bij het ruïneren van haar boek.
    ‘Charice, help je mee een mooi blaadje te vinden?’
    Vervolgens zie ik de meisjes dit blad met een steen platdrukken op een bladzijde.  Celine wordt helemaal enthousiast.
    ‘Mama! Ik ga het boek vanuit het zolderraam naar beneden gooien oké?’
    ‘Gaaf plan! Ik blijf wel hier om Charice uit de gevarenzone te houden.’ Ook zij kan het boek beter niet op haar knappe koppie krijgen.

Even later ligt het boek op het terras. De eerder opgeplakte en geplette bladeren zijn van schrik uit het boek gevallen. Geduldig lijmen de dames alles weer op hun plek.
    ‘Dat ziet er nog niet zo heel gewreckt uit… Oh ik weet iets beters,’ zegt Celine. Na een korte stilte hoor ik Charice verbaasd vragen:
    ‘Wat doe jij nu?’
    ‘Ik maak modder, want ik ga een handafdruk in mijn boek maken. Lekker hè?’
    ‘Nee, dat is vies, jij bent stout!’, zegt de kleine abrupt.

Als aan het eind van de middag de papa van Charice het meiske komt halen, vertellen we wat we allemaal hebben gedaan. Zo laat Celine vol trots haar nieuwste boek zien. Hij kijkt er geïnteresseerd naar en lacht om de uitgescheurde bladzijde die weer verkreukeld en al terug is geplakt, hij mag wat opschrijven op de pagina met dromen van anderen en geniet van de sporen van fietsbanden en vindt de dode beestjes helemaal geweldig.

Ineens horen we papier verscheurd wordt. We kijken tegelijk op en zien dat Charice de studieboeken van haar vader gevonden heeft en met haar modderige kluifjes twee bladzijden omhoog houdt.

Geschrokken kijk ik mijn neef aan.
    ‘Ik geloof dat ik vandaag vooral de opvoeding van je kind heb gewreckt.’