Zo eens per
dag komen Marcel en ik elkaar tegen in bed. Zo toevallig allemaal! Vooral omdat
het altijd ’s avonds is. Afgelopen maandag was het weer raak. Mijn idee was
mijn ogen te sluiten voor wat in de wereld gebeurd. Klaar, over, uit, work was done! Oogjes toe, snaveltjes
sluiten. Toedeloe!
Begon één
van ons vanuit de donkerte een gesprek. Wie weet ik niet meer. Wat ik wel weet
is dat mijn manneke mij als schuldige aan zal wijzen. Dat doet hij altijd, in
navolging van zijn lijfspreuk: altijd een ander de schuld geven.
Dat heb ik lang doorgeslikt. Mijn idee was: gewoon
ja zeggen en ondertussen iets anders denken. Tot mijn hersenen gingen werken en
ik dezelfde uitspraak in actie omzette; ik gaf hem overal de schuld van.
‘Maar dat is niet de bedoeling!’
‘Wie de bal gooit, krijg ‘m tegen zijn kop
terug!’
Sindsdien is het alleen mijn schuld wanneer
ik werkelijk iets heb uitgespookt.
Toegegeven,
de kans is groot dat ik begon met kletsen. Ik ben nou eenmaal de kletssok. Zelfs
als mijn wens naar dromenland sterk is, kan ik maar zo een discussie
ontketenen.
Wacht! Ik weet
het. Meneer moest de wekker checken op zijn juiste wektijd en moest daarvoor over
mij heen hangen. Daarmee ontstond het gesprek. Hij leek niet van plan te gaan
slapen. Zo vermoeiend! Had ik ‘m maar een nachtzoen gegeven, ten teken van: nu
slapen!
Hij begon
met:
‘Ik besef dat ik jou niet meer hoef te wekken
sinds de nieuwe wekker.’
Heb ik
eigenlijk ooit geschreven over onze nieuwe wekker? Ik weet het niet. Elke blog houdt
me een uur of drie vastgeketend aan de laptop. Ik doorleef ‘m een keer of zes. Maar
ondanks de intense relatie met elk woord dat ik zwart maak, raak ik de (nonsens)
boodschap kwijt.
Daarom nu alvast mijn excuses als ik in herhaling
val.
Een maand of
wat geleden won ik een Philips Wake-Up light
bij de plaatselijke Albert Heijn. Ik zou bijna zeggen: dat werd tijd. Eindelijk
de beloning voor mijn jarenlange trouwe klantschap.
Deze Wake-Up
light bleek echter niet te passen op het nachtplankje boven Marcels hoofd.
Wel bood mijn nachtkastje genoeg plek. Zo werd moi bijna benoemd tot vrouw-van-de-wekker! Die eer is me echter te
zwaar. Mijn man is ruim 25 jaar gewend de wekker te beheren, dat blijft hij
maar lekker doen, al moet hij daarvoor elke avond over mij heen.
Wat ik met zekerheid
eerder deelde is dat ik doof was voor onze vorige wekker en gewekt moest worden
door mijn lief. Hij wreef dan liefdevol over mijn rug of buik. Met de nadruk op
het woord liefdevol, want hoe zacht zijn aanraking herhaaldelijk was, een
haatmoment uit mijn richting was zijn garantie. Eén secondetje haat, meer niet.
Sinds de Wake-Up light word ik eigenlijfig wakker
van het vriendelijke piepje dat klinkt. Soms zit ik, voordat Marcel zelfs maar
één hand in mijn richting uitsteekt, al op de rand van ons bed. Soms hoor ik
(in al mijn slechthorendheid) de wekker terwijl manlief nog slaapt. Wie is hier
doof?
‘Schatje, wat zal jij blij zijn! Sinds deze Wake-Up light haat ik je geen seconde
meer. Nu is mijn liefde voor jou écht 24/7! Want niet jij, maar de wekker wekt
mij. Nu haat ik de wekker.’ Ik smeet het dekbed van me af en ging op bed staan.
‘Wat ga jij doen?’
‘Springen! Kom, het is fantastisch toch? Mijn
seconde haat aan jou is weg. It’s love form
waking up to sleeping down.’
In plaats
van mee springen, zakken zijn mondhoeken tot op zijn navel.
‘Wat heb jij nou?’
‘Ik denk dat ik liever jouw seconde haat herbeleef,
dan al je pesterijen over mijn kaal wordende coup.’
Dacht
ik dat vrouwen moeilijk kunnen doen.
‘Alsof ik je er de hele dag mee pest! Je weet
toch dat ik je knapper vindt dan ooit? Bovendien lachte jij afgelopen zondag behoorlijk
hard mee.’
Die zondag
werkte ik aan een schilderwerk. Ik probeer een kiwi te vereeuwigen. Zondag was
het tijd voor de kop van het Nieuw Zeelandse vogeltje. Nog maar net wat
kwaststreken gezet, zet ik het op een lachen! Zo hard dat mijn prins op de bank
geschrokken opkeek.
‘Marcel jij bent mijn muze!’
‘Hoezo?’
‘Kiwi en jij lijken als twee grassprieten op
elkaar!’ Ik lieg niet als ik zeg dat hij erom lachte.
Eigenlijk
deel ik nooit foto’s van een werk in de maak, omdat je een verkeerde beeld kan
vormen van het uiteindelijke resultaat. Voor één keer geef ik je een kijkje in
een werk in wording en kijk! Lijkt ie of lijkt ie?
‘Marcel, het is toch gaaf hoe inspirerend jij
bent, mijn muze. Juist jouw kaalte blijkt mijn kracht. Wacht maar tot ik
doorbreek! Dat is uiteraard ineens allemaal jouw schuld!’