zaterdag 20 december 2025

Brief aan mama

    ,Weet je? Toen ik bij papa naar buiten stapte om weer naar huis te komen, voelde ik ineens zo’n behoefte om mama te bellen,’ zei ik een paar weken geleden bij thuiskomst. Kijkend naar Marcel, vulden tranen mijn ogen. Het gekke is dat mama en ik maar zelden belden. Iets van geen-bericht-is-goed-bericht. Nu ze er niet meer is, wil ik haar steeds vaker even bellen. Ik mis het kúnnen bellen.
    ,En wat zou je haar willen zeggen?’, vroeg Marcel me.
    ,Dat het goed gaat met papa en dat ook ik het eigenlijk wel red. Al mis ik haar, echt wel.’ Ik bleef even stil en roerde in mijn cappuccino. Ik keek naar de koffie die zich mengde met het schuim. ,Gek eigenlijk, als ik aan mama denk, zie ik de 78 jarige vrouw die ze was. Met haar lieve glimlach, maar zonder de dementie. Ik herinner me haar als mama met een gezonde geest,’ snufte ik en veegde een traan van mijn wang. Opnieuw een stilte, waarin Marcel zich verplaatste van zijn bank naar mijn bank en een arm om me heen sloeg.

Schrijf
    ,Maar Irene,’ zei hij vervolgens. ,Je bent een schrijver.’ Ik keek hem niet begrijpend aan. ,Je ziet het niet hè?’ Ik schudde mijn hoofd van links naar rechts. Veegde met mijn hand over mijn wang. Hij vervolgde: ,Waarom schrijf je het niet op.’
    Ik brak. Zijn opmerking schoot recht mijn hart in. Waarom bedacht ik dat niet zelf? Schrijven… Het is hoe ik jarenlang mijn gedachten vorm gaf. Waar stopte ik met het creatieve schrijven? Met het luchten van gedachten op papier? Wat een gemis, besefte ik ineens.
    ,Oké ik ga een brief aan mama schrijven, maar wat doe ik er daarna mee?’, vroeg ik. Verbranden popte als eerste in mijn hoofd op, maar dat voelde niet oké. Alsof het te simpel, te verwacht, te wat-iedereen-altijd-doet achtig. Natuurlijk bedacht ik het idee om het gewoon op de bus te doen. Maar dat is, zoals ik al zei 'gewoon'. Bovendien, waar komt ongeadresseerde post terecht? Wie flikt het een envelop, niet aan jou gericht, te openen? Wil ik dat hetgeen ik mama schrijf, gelezen wordt door een onbekende?
    Wel wist ik dit: als ik deze brief af heb, moet het onderdeel zijn van iets groters. Een soort ritueel voor mama, voor mijn herinnering aan haar. Een manier om dat wat ik schrijf te delen; los te laten. Ik wil het adresseren aan de hemel – address unknown.
    Daarmee wist ik het.
    Eerst die brief.

Geheim
    Het gedachteloos schrijven aan mama, alsof ik het elke week deed en ze de brief echt krijgt, gaf me plezier. Nu weet ik: er speelt meer dat ik wil delen. Dat maakte het gemis aan mama deze week veel sterker en groter. Ik besefte opnieuw: mama was voor mij een veilige uitlaatklep, want ze vergat alles wat ik vertelde na een minuut of tien. Ik beschreef het al eens eerder in deze blog.
    Dus zit ik hier en mis het delen van wat in mijn hart speelt, wat me verdriet doet of waar ik zo super veel zin in heb. Het was zo fijn bij mama om mijn geheimen te delen. Mama luisterde, ze knikte, ze wist hoe te reageren op mijn boodschap. Ze bevestigde de frustratie, het verdriet, aaide me over mijn arm en glimlachte meelevend en was zeker blij met mijn blij. De geheimen, alles vergat ze snel.
    Maar ik voelde me stukken lichter. Mijn smart gedeeld.

Brievenbus
Terug naar mijn brief.
    Afgelopen zondag namen Marcel en ik de trein naar Utrecht Centraal. Met mijn brief voor mama veilig in mijn tas. We stapten uit aan de Jaarbeurszijde. Als je daar voorbij het Beatrixtheater links een stukje de Croeselaan op loopt, vind je een glimmende bol met de tekst: Cartas al cielo.
    Dat is Spaans voor: Brieven naar de Hemel. Een fantastische hemelse brievenbus gemaakt door Alicia Framis. Thank you!

Gepost
    Daar gleed mijn brief, de bol in. Daarmee voelde ik me lichter, opgelucht, getroost. Ik hou vast aan deze mogelijkheid. Het voelt zo goed dit te kunnen doen.
    Het is echter pas echt af als ik 'mama-de snoepkont' nog even in stijl herdenk. Met deze Latte Macchiato Karamel, besteld en gedronken bij Vascobelo in de Nachtegaalstraat. Ik weet zeker dat deze Latte Macciato en de locatie mama ook heel goed zouden smaken.
    ,Mama, deze is om jou! Tot schrijfs.’




dinsdag 9 december 2025

Flop-ommetje Hellendoorn-Nijverdal

    
,Dit noemen ze één van de vijf mooiste wandelroutes,’ zegt Marcel halverwege onze wandeling.
    ,Wat?’, reageer ik gelofeloos en verstap me bijna de Regge in. Die prachtige rivier meandert grillig door het landschap, maar voor de rest voert de wandeling veel te vaak over verharde wegen, langs de grote weg en door de bebouwde kom. ,Je bedoelt zeker de verwarrendste wandeling?’
    ,Nee,’ zegt manlief. ,Kijk hier: www.verslingerdaansalland.nl.'
    ,Misschien is het over 2543 stappen de mooiste,’ opper ik met groeiende weerstand in mijn schoenen.

Flops
De route startte met een grote stip op een onscherpe stadskaart met weinig straatnamen. Tegen onze verwachting in, starten we vanaf een verkeerd punt. Wat een flop. Tegelijkertijd raaskalde de routebeschrijving dat ieder genoemd wandelknooppunt als startpunt inzetbaar is. Alsof je overal de auto kwijt kunt. Waarom notuleerden de routemakers niet gewoon één duidelijk startpunt met een straatnaam erbij. Dat start zorgelozer.
    Huize de Voordam is zo’n punt. Daar herstartten wij onze route. Al kregen we daar direct het heen-en-weer in de zoektocht naar het eerste wandelrouteknooppuntbordje.
    ,Daar is ie,’ wijs ik ineens en loop er snel op af. ,Maar moeten we nou de oranje pijl daaronder volgen? Die matcht niet perfect, maar past het best bij het bordje.’ We besluiten die te volgen en het klopt tot we tegen een onduidelijkheidje opbotsen. We moeten namelijk rechts de weg op.
    ,Dat is toch geen weg?’, merkt Marcel terecht op. ,Dat is een pad.’
    ,Wanneer is iets een pad en wanneer een weg? Iets met asfalt?,’ filosofeer ik hardop. ,Laten we rechts gaan.’ Dat blijkt een goed besluit. De route is het met ons eens.

Andere flops

Verderop lezen we: …na het passeren van de sporthal (L), rechts de speelheuvel Cool Nature over.
    Wat bedoelen ze volgens jou met (L)? Volgens ons dat de sporthal links ligt. Daarom leg ik graag uit dat die rechts ligt. Hoe lang moet je lopen om die hal links te krijgen?
    Wel ligt er een heuvel achter de brandweerkazerne links van ons. Dan had er moeten staan: …na het passeren van de sporthal aan jouw rechterzijde, ga je links vóór de brandweerkazerne. Daarna sla je rechts de speelheuvel Cool Nature over.
    Nee! Niet de heuvel over. Rechts ligt wel een uitgesleten olifantenpaadje. Zo één waar jongeren in het donker over naar boven klimmen en in het donker ik-wil-niet-weten-wat uitspoken. Dat is geen pad. We checken de beschrijving, de kaart en onze ogen. Recht voor ons liggen de grote weg en een oversteekplaats. Al ligt die iets linkser dan op de routebeschrijving, de route klopt verder wel.

Meer flops
Tot we weer rechts moeten, maar daarbij tegen een gewijzigde verkeerssituatie opbotsen in de vorm van een gesloten hek en een bordje EIGEN WEG.
    ,We moeten hier echt rechts. Er loopt een weg, maar mijn respect voor dit bordje is sterker dan mijn wil om regels aan mijn wandelschoen te lappen.’ Wij pakken er master Google Maps bij en forcen onszelf met een omweg naar de andere kant van de EIGEN WEG. Vanaf daar lopen we een paar punten zorgeloos voorbij. We stappen zelfs opnieuw een grote weg over en volgen zelfverzekerd de beschrijving: rechtsaf het fietspad op.
    Daarna lezen we: Bij de eerste rotonde rechtdoor en bij de tweede neem je ¾.
    ,Dit is kat-in-het-ba…, voet-in-het-schoentje, met de rotonde in het vizier,’ klink ik hoopvol. De eerste rotonde voorbij, lopen we veel te lang over een saai stuk, langs oude fabrieksterreinen. We mogen er niet eens op. Tot ik na een half uur vraag:
    ,Waar blijft die tweede rotonde?’ Marcel raadpleegt verrader Google Maps. En wat blijkt? Er ligt geen rotonde op deze weg. ,Wat?’, piep ik. ,Zijn we zo van ’t padje af?’
    ,Sterker nog,’ mompelt Marcel: ,We lopen in tegengestelde richting op de route.’
    Hoe dat komt? Van bovenaf gezien, is rechtdoor op die eerste rotonde, anders dan wat wij vanaf de grond als rechtdoor interpreteerden. Stond er maar een straatnaam bij, dan dwongen onze schoenen ons in de juiste richting.

Opperflop

Ondertussen voelen de kilometers zwaar aan de voeten.
    ,Zullen we Google Maps vragen ons de kortste weg naar Huize de Voordam te wijzen? Ik ben nu wel uitgewandeld,’ hoor ik Marcel naast me. Helaas moeten we dan opnieuw langs al die fabrieksterreinen. Maar daar voorbij, wandelen we al snel langs een prachtig watertje met even zo mooie reflecties. En bospaden met bomen vol verkleurende bladeren. Tot bij Huize de Voordam.
    ,Eindpunt!’, verzucht ik.
    ,Eindpunt op twee fronten,’ stamelt Marcel. ,Naast het letterlijke eindpunt, maak ik niet meer waar dat ik de mooiste routes uitzoek. Ik zakte flink.’
    ,Wat? Denk jij de opperflop te zijn? De enige die flopt is Verslingerdaansalland. Jij bracht me veilig hier en dadelijk naar ons vakantiehuisje, waar je het vuur opstookt en we ons samen aan warmen.’
    Mooi niet dat ik Google Maps nu alle eer geef.
 

 

zondag 16 november 2025

Stofzuigermondstuk stuk stuk

    ,Zal ik voor deze keer je comebackblog schrijven?’, vraagt Marcel en kijkt me uitdagend aan.
    ,Oh, dat lijkt me enig!’
    ,Denk je? Ik pak je genadeloos terug voor al die keren dat je mij afkraakte.’
    ,En terecht,’ erken ik. Dat meen ik van mijn langste krul tot het scherpste puntje van mijn kleine teennagel.
    Stiekem weet ik dat hij die blog nooit schrijft. Vergeldingsangst is mij daarom vreemd. Mijn blog vindt namelijk eerder haar weg naar het Walgelijke Woelige Web, dan manlief ook maar één zin op zijn scherm tovert.
    Niet dat hij het niet kan. Als lezer van veel van mijn blogs, weet ik zeker dat hij mijn sfeer neerzet. Mogelijk merk jij niet eens dat hij het schreef. Het ervoor gaan zitten vormt zijn crux. In de kern is manlief te ongeduldig. Hij klinkt als Bliksem McQueen uit Cars: “I am speed. Faster than fast, quicker than quick.” Dat schrijven, schaven, schrappen en herlezen duurt hem te lang.

Wasmand
Dus maak ik hem nog lekker een keer de pi*paal en roep bijna uit: “Mannen! Wat is dat toch met mannen!” Maar ik mag jullie niet over één borstel spannen. Sommigen van jullie mollen vast en zeker niet het stofzuigermondstuk bij het eerste gebruik. Of laten het deken niet gefrommeld achter op de bank. Natuurlijk zijn er die de kapotte sokken niet in de wasmand, of naast de wasmand, maar in de prullenbak gooien. Of ze stoppen.
    Trouwens, bij het zien van een los naadje of gat in een kledingstuk, staat de naaidoos heel snel naast Marcel. Ik kan wel gaten en naden dichten, maar ben veel te prefectio…, pecfercio…, perfectiomistisch. Dan is Marcel beter: hij is speed.

Mondstuk
Hoe goed manlief naald en draad ook hanteert en de was niet buiten maar in de wasmand gooit - dat leerde ik hem zo’n 32 jaar geleden - er blijft genoeg om op te pikken. Ik bedoel maar: hoe krijgt meneer het voor elkaar om na eenmalig gebruik de stofzuigermond te mollen? Het maakt even niet uit dat hij deze gebruikte om mij in mijn ziek-zijn te helpen. Nou ja, dat was supertof en lief en geweldig en ja ik ben GEK OP DEZE MAN. Hoe krijgt hij het voor elkaar dat de knop zo uit fatsoen is dat die blijft steken op 7 over half 8? Het was amper twee weken oud. Het verving een oud versleten mondstuk, waar steeds een wieltje vanaf rolde.
    Daar gaat-ie! Pak ‘m.
    Anyway, het voelde voor de portemonnee beter alleen een mondstuk aan te schaffen dan een hele nieuwe stofzuiger.

Gerommel

Even over die drie stofzuigermondstanden:
    1. Helemaal naar links (zeg kwart voor 8) is voor vloerbedekking;
    2. Helemaal naar rechts (kwart over 8) is voor gladde vloeren;
    3. Recht omlaag (half 8) is voor… Ja, waarvoor eigenlijk?
    Hoor ik Celine en Marcel in koor:
    ,Die is het minst zwaar.’ Wat klopt. Ik noem het de halvebak-knop. Die zuigt lichter ongeacht de vloer, maar werkt halfslachtig en gebrekkig, dus half zo goed. Wie bedacht die stand? Een man? Vast! De borstelharen slijten er sneller door, daarmee voelt het over-de-borstel-spannen minder pijnlijk.
    Wat me herinnert aan ander gerommel van mijn lief: sokken met een gat erin vinden hun weg via de wasmand, de wasmachine, het wasrek, de ondergoedla naar zijn voet. En dat herhaalt zich tot ik Marcel met zijn neus in de prullenbak steek. Of de naaidoos voor zijn neus zet. Het stoppen van sokken gaat hem vast ook goed af. Hij koos laatst…
    Tromgeroffel…
    Rapapapam…
    …toch de prullenbak.
    Ik juich!

Vouwen

Vouw ik even door op dekens. Nee, dit gaat er niet over dat wij ons eronder verstoppen, zodat niemand ons ziet zoenen. Dit gaat erover hoe achteloos meneer die daarna aan de kant smijt en naar boven stiefelt om zich bed-klaar te maken.
    Tot ik hem vorige week de les hoe-vouw-ik-een-deken-à-la-Typisch-Irene leerde.
<  Zo lag het erbij na één oefening.
    Je ziet met één aai welke deken hij vouwde. De minst nette, de tweede. Of als je andersom kijkt de derde. Om alle twijfel weg te nemen: die lichtroze/witte.
    Na nog één avond oefenen zei Marcel wijzend op de stapel dekens op de bank:
    ,Kijk!’ En veegde trots over de deken en veegde nog eens en nog eens: ,Zelfs de haartjes staan in dezelfde richting.’ Ineens besefte ik: deze man doet echt zijn best. Hij helpt me. Hij steunt me. He provides me. En ik? Ik klaag over sokken. Piep over stofzuigermondstukken. Zeur over een deken. Ik kijk hem aan en zeg:
    ,Jij hoeft echt geen blog te schrijven, schatje. De eerstvolgende keer biecht ik op dat ik een
ongelooflijke perfectionitsische OCD-trut ben.’
    ,Mooi’, zegt-ie. Pakt de bovenste deken, trekt me er onder, zoent me plat, smijt de deken op de bank en vliegt naar boven.

zondag 31 augustus 2025

Mars tegen Femicide

Daar waar je een * ziet, huil ik. Want ik hou het niet droog. Niet deze keer.
    Huilen doet mijn hart al langer. Onophoudelijk. * Hoe passend dan ook de spreuk op de foto. Deze zag ik eerder vandaag tijdens de Mars tegen Femicide.
    Dat! Dat is precies wat ik voel. Ik huil, ik kook.

Fatbike tuig
En het was juist tijdens deze Mars tegen Femicide dat ik me toch weer rotschrok. Nadat we al een tijdje afwachtten wanneer de stoet in beweging kwam, lachten Marcel en ik om het busje dat in de menigte vaststond. In de open laadbak stonden dranghekken. Hij was een paar honderd mensen te laat. De Mariaplaats en Springweg stonden vol.
    De mannen van het busje stapten uit, klommen in de laadbak en bekeken de mensenmassa.
    Net op het moment dat die zich in beweging zette, probeerden twee jongens van een jaar of 13 op hun fatbike in tegengestelde richting vooruit te komen. Ze kwamen even tot stilstand naast het busje. Ineens keek de bestuurder van de fatbike de mannen in de laadbak lachend aan. Hij wees in de rijrichting en zei:
    ,,Gewoon doorrijden.”
    Ik schrok en vroeg Marcel of ik het goed hoorde.
    ,,Ja,” zei hij, terwijl ik achter hem dezelfde verontwaardiging herkende in het gezicht van een andere vrouw.

Verbouwereerd
Nu nog, voel ik me geschokt. Ook door mezelf. Waarom liet ik die jongen ermee wegkomen? Waarom leerde ik hem geen lesje? Ik dacht weer eens te laat. Verbouwereerd. Ik had vóór zijn verrekte fatbike moeten gaan staan en zeggen:
    ,,Oké, rij dan gewoon door. Kom maar. Flik het maar met honderden getuigen om me heen om over mij heen te rijden. Of pak je liever een vrouw als ze alleen loopt en tik je haar tegen de billen?” *
    Ik wil die jongen nog steeds op zijn bek rammen. Hem kleineren. Hem alle hoeken van de Mariaplaats laten zien. Ik wil dat hij de rest van zijn leven bang is voor vrouwen.
    Maar nee, ik slikte. Weer. Ik liep door en zij kwamen ermee weg. De woorden ‘gewoon doorrijden’ resoneerden menigmaal in mijn hoofd tijdens de Mars tegen Femicide. En hoe treffend deze woorden:
Marcel zag later ook een paar jongens op hun fatbike langs de Mars tegen Femicide rijden. Weet je hoe? Met opgestoken middelvinger. Ik zag het niet. Alleen al dat Marcel het zei, bracht me in schok. *
    Is dit niet hier waar het in beginsel al misgaat? Disrespect? Neerkijken op de ander? Jongens van dertien die zich al verheven voelen boven de vrouw? En hoe komt dat? Leren kinderen geen respect meer?
    Protect your daughters EDUCATE YOUR SONS, plopt op in mijn hoofd.

Disrespect
Ook daarom liep ik mee aan deze Mars tegen Femicide. Ik liep niet alleen voor iedere vrouw die haar leven liet of kapot is gemaakt door een man. Voor de vrouw die bevroor, verloor en niet op kon staan tegenover hem die haar overmeesterde. Ik liep mee tegen de man die haar niet respecteert. Waarom kunnen zij een vrouw aanvallen, terwijl ik niet eens twee rotknapen op hun nummer kan zetten?

Afkorten? Nooit!
Ik kort trouwens bewust Mars tegen Femicide niet af naar Mars of zo. Het mag nooit gemakkelijk worden. Het woord femicide moet klinken, herhaald en uitgeschreeuwd worden. Het mag niet verstommen. Niet afgekort. Nooit. Het is ernst. * Femicide, de moord van vrouwen omdat ze vrouw zijn. Moet je lezen. Sluit je ogen niet voor seksuele intimidatie, ongewenst aangeraakt worden, wellustig bekeken worden, aangerand, verkracht of vermoord worden omdat we vrouw zijn.
En ja, het zijn niet alle mannen. Ik weet me veilig bij een heleboel.

Onveilig
Het zijn andere, onbekende mannen, waar ik wel angst bij voel. Niet alleen in de nacht. Ook overdag als ik zogenaamd stoer door het bos wandel. Ik zet geen meter zonder angst. Marcel en ik doen er grappig over dat hij me op de terugweg uit het Taalhuis ophaalt als het donker is. ,,Ik moet mijn vrouw beschermen,” zegt hij. Maar ten diepste is het diep triest dat het moet. Het moest niet nodig zijn.
    Nooit!
    Maar veilig? Nee, zo zal ik me nooit voelen. Hoe graag ik het ook wil. Daarvoor heb ik me te lang niet veilig gevoeld. Het is mijn way of life. Daarom was de Mars tegen Femicide ook emotioneel, naast indrukwekkend. * Het deed pijn. Mijn hart huilt om mijn gevoel van onveiligheid.

Kokend
En mijn bloed kookt. Ik ben boos. En dat het mag, werd bevestigd tijdens de toespraak aan het eind van de Mars tegen Femicide:
    ,,Wij mogen boos zijn.” Wij zijn niet alleen maar lief, dus.
    Ik ben boos om de ongelijkheid in de maatschappij. Op de werkvloer, in de gezondheidszorg en zelfs in de kerk. * Het is tijd voor gelijkheid en gelijkwaardigheid. Maar wat daarvoor nodig is?
    Ik denk dus mannen. Mannen die mannen aanspreken. Mannen die zich een sukkel durven voelen bij het aanspreken van een seksegenoot op zijn uitspraken, gedrag of houding ten opzicht van vrouwen.
    Welkom! Dat gevoel van sukkel-zijn kennen wij vrouwen al zo lang.

Mannen sta op!
We hebben onverminderd nodig dat jij opstaat voor ons. Hoe? Dat is jouw uitdaging. Ga die eens aan met andere fatsoenlijke mannen. En loop een volgende keer mee met de Mars tegen Femicide. Want we hebben nodig dat jullie weten en meeleven in onze onmacht, onze angst, onze veiligheid.
    Nu al voelde ik me bemoedigd en ervoer ik kracht.
    Hoe dan als er veel meer mannen mee lopen?







zondag 17 augustus 2025

Daar tussen Luistenbuul en Zouweboezem

    ,Ik vond een tocht van 9 kilometer,’ zegt Marcel uitdagend.
    ,Zo veel?’, piep ik. ,Jij denkt zeker: mijn Queen klauterde bij 36°C een bergwandeling van 6 kilometer, dan lukt een petite promenade (kleine wandeling) van 9 kilometer bij 21°C in ons platte landje al helemaal.’
    ,Nu je het zegt. Jij loopt dit er zo uit, na al dat klimmen, stijgen en dalen. Kom!’ Hij grist zijn rugzak uit de hoek en vult de waterflessen. Ik trek mijn zwaar uitgedroogde wandelschoenen aan.
    ,Straks moeten we die eerst verwennen met een vetlaagje. De warmte en droogte van de Ardèche hebben niet alleen mij, maar ook mijn schoenen volledig uitgedroogd. Nu spaar ik liever mijn energie voor de grande promenade van jou. Waar vinden we die eigenlijk?’
    ,Bij Lexmond. Iets met Zouweboezem.’
    ,Dat klinkt bekend. Zeker weten dat we er niet al eens herkend zijn?’
    ,Ik ken het niet. Wat denk je? Vest mee?’, vraagt manlief. Ik frons mijn wenkkies, of eigenlijk geen wenkkies. Maar frons.
    ,Wat is een fest?’
    ,Een vest. Die trek je aan als je het koud hebt.’
    ,Oh, een vest, niet met een f, maar met een v! Met al die hitte van de afgelopen tijd, vergat ik het bestaan daarvan. Goeie, met een temperatuurdaling van 41°C naar 21°C. Dat kan best koud voelen.’ Ik rol een vest op en leg die overdreven netjes bovenop Marcels in elkaar gepropte vest in zijn rugzak.
    ,Natuurlijk, de Queen wil er uiteraard kreukvrij bij lopen,’ merkt manlief op.

Legkip
Na een half uur rijden, stappen we op een kleine parkeerplaats bij Lexmond uit. Mijn twijfel over bekendheid met deze wandeling verdwijnt volledig. Ik herken het beginpunt al niet. We bonden de rugzakken op onze ruggen (where else) en hup, richting dijk.
    ,Zullen we een legkip kopen?’, vraagt manlief bij het voorbijlopen van een bord: legkippen te koop. ,Hup in de rugzak met zijn kop er bovenuit.’
    ,Haar kop,’ herstel ik. ,En bij thuiskomst kieper jij de rugzak leeg boven een koekenpan, want ze legt natuurlijk onderweg al eieren.’

Poeper

Het kakelen over een kip verstomt. Al kakelt Marcel weer over iets nieuws.
    ,Lopen we wéér op een helling,’ verzucht ie.
    ,Hé pieper, jij koos deze wandeling.’ Het is altijd gemakkelijk stoer doen als de ander zich als watje gedraagt. Daar ging ik. Hem vooruit. Om eenmaal op de dijk weer een piep te horen.
    ,Waarom hebben ze dáár geen pad?’, wijst Marcel naast de dijk. ,Dat is leuker dan hier op de dijk, met al die auto’s.’
    ,En motoren,’ schreeuw ik van achter hem. Met die herrieschoppers ver voor ons vervolg ik: ,Maar kijk om je heen. Zo’n 360° view is toch prachtig.’ Ik draai een rondje met gespreide armen. ,Kijk daar de rivier, daar een kerktoren, daar vliegt een vogel en nog een kwart rond zien we… Aan de kant! Fietsers!’
    Gelukkig lopen we toch al snel dáár langs de dijk. Alleen naderen we de rivier niet. Wel een reiger. Die vliegt natuurlijk op het laatst weg. Eenmaal daar waar die stond, betrekt Marcels gezicht.
    ,Zo! Die reigers poepen wel behoorlijk hè?’

Broodtrommelschaamte

Rond lunchtijd ontdekt Marcel een leuk bankje waar we ons lunchtrommeltje openen. Het duurt niet lang of alle bewijzen van vier vier boterhammen met pindakaas verdwenen.
    ,Ik mis toch wel een Club Poulet of Pan Bagnat*,’ erkent Marcel.
    ,Absoluut, al hou ik La France gelukkig nog even vast in deze baby carottes. Wat zullen mensen trouwens denken als ze ons hier zien zitten met onze lunchtrommel. Dat blijkt echt niet meer hip te zijn, hè? Laat staan dat ik toegeef nog iedere werkdag jouw lunch te maken.’
    ,Eigen schuld,’ lacht Marcel. ,Jij beloofde dit te doen tot ik stop met werken.’
    ,Dan wordt het tijd dat je stopt met werken.’

Wolkje
Voordat we onze tocht vervolgen, checkt Marcel het weer. Hij houdt daarbij zijn telefoon ook even onder mijn neus.
    ,De zon moet zo langzamerhand wel doorkomen, zoals voorspeld om 14.00 uur. Kijk, allemaal zonne… Wacht, zag je dat?’. Hij kijkt me aan met grote ogen. ,Er schoof gewoon een wolkje voor de zon. Vandaar dat de zon niet schijnt. Stomme app.’

Herkenningspunt
Al snel lopen we de dijk weer op tot we aan de andere kant een weg in slaan. Ineens pak ik Marcel beet.
    ,Wacht! Je ziet ze nu niet, maar verderop staan aan iedere kant van de weg een rij bomen. Ik herken deze weg. We wandelden hier al eens eerder. Tenzij die bomen er niet staan.’
    En daar stonden ze. Net als jaren geleden, zoals je ziet in deze blog. Ze weerspiegelden mooi in het water. Met die bomen als herinneringspunt, wist ik prompt precies hoe de rest van deze route verliep. Maar of het op mijn netvlies stond of dat ik het voelde aan mijn water? Ik bedoel kont? Destijds ging ik namelijk vol op mijn pips, languit in de modder. Kijk maar naar de video onder diezelfde blog. Ja, nee, je ziet me niet vallen, je ziet de blubber, waardoor ik gleed. En nu? Kijk die scheuren in de bodem.
    Wij turen ondertussen vanuit twee vogelkijkhutten naar vogels en ontdekten twee hele vreemde. Moet je zien:


Rietpad
Om bijna op het eind een d-tour te volgen over een vlonderpad. Nou ja, meer een rietpad. Door het riet zagen we de vlonders bijna niet, laat staan water of moeras. Aan dit pad heb ik echter geen enkele actieve herinnering, zoals aan de rest van de wandeling. Terwijl ik zo gek ben op vlonderpaden.
    ,Marcel, ik vraag me af waarom ik dit niet meer weet. Of mochten we er toen niet op, want het was winter. Was het te glad? Of bestond het toen helemaal niet? Voelde ik er toen niets voor na die modderige slippartij? Of waren we te moe? Trouwens, voel jij je benen ook?’
    ,Niet zo, maar kijk, daar is de auto.’
    ,Pfoe, gelukkig.’ Zeg ik en bedenk: hoe kan dit? Afgelopen dinsdag liepen we potverloopie 33.852 stappen bij 35°. Klaagde ik toen?
    Nee!
    Nou ja, dat was dan ook in Paris. Daar word ik nooit moe van.


Mocht jij wel een legkip willen kopen of deze wandeling na willen lopen? Hier vind je ‘m.
* een baguette met kip of tonijn als belangrijkste ingrediënt naast sla, tomaat, ui en speciale sauzen.

Hier vind je meer foto's van deze wandeling.

zaterdag 9 augustus 2025

Queen

,Kom op Irene, peddelen. We moeten loskomen,’ waarop ik peddel alsof ik vlucht voor een drie meter lange piranha. Geen idee hoe lang die beesten in werkelijkheid zijn, maar mijn leven hangt ervan af. Nog eens roept Marcel:
    ,Hup, Irene, je kunt het.’ Waarbij ik mijn hele lichaam van voor naar achter beweeg. Alles in de hoop dat de kano daarmee sneller in beweging komt.
    ,Naar voor, naar achter,’ moedigt Marcel me aan.
    Omdat we echter geen steen vooruitkomen en blijkbaar echt vastliepen, steek ik mijn peddel zo diep mogelijk tussen de rotsen naast de kano. Wat ik daarbij in mijn ooghoek zie?
    ,Hé, jij doet helemaal niets. Ik zit hier al het werk te doen,’ roep ik verbolgen. Marcel hangt relaxt achterover in de kano. Hij lacht zich wat extra water in de Ardèche.
    ,Het zag er zo leuk uit, om jou te zien zwoegen.’

Vlot trekken
En ik maar trots zijn dat we vlekkeloos door twee kanoglijbanen roetsjten en een aantal versnellingen foutloos bevoeren. Anderen liepen vast. Nu voelde ik me de kluns. Meneer wist dat we te vast zaten om los te komen en liet mij ploeteren.
    ,Weet je wat jij doet? Uitstappen en ons vlot trekken.’ Waarop Marcel - voor de eerste keer deze tocht - uit de kano stapt en ons niet los krijgt.

Queen
Even tussendoor: Ik voel me ineens niet meer zo koninginnelijk behandeld in de kano. Terwijl ik nog maar een uurtje geleden ‘Queen’ werd genoemd en trots plaatsnam in de kano. Daarom zei ik bij dit vastlopen tegen Marcel:
    ,Dit is je straf, omdat je me niet met zoveel respect behandelt als de vrouw bij de kano’s. Zelfs als jouw respect zo diep was als het diepste deel van de Ardèche, kwam je niet in de buurt van haar ontzag voor mij.’
    ,Haar ontzag geldt voor jouw krullen. Dat hoorde je toch wel?’
    ,Ja. Kun je nagaan. Zelfs al zit mijn haar door föhnloosheid voor geen krul, daar was zij. Ze vindt het koninklijk. Maar ja, haar lokken waren dan wel heel stijl.’
    ,Enne, respect zo diep als het diepste stuk van de Ardèche? Je weet dat we de hele tocht de bodem kunnen zien?’
    ,Hou je kop jij! Je snapt wat ik bedoel. Ik geniet van het feit dat ik de Queen ben, het wordt tijd dat jij ernaar handelt.’

Water lozen

Dus stapt Marcel uit de kano. Geeft mij zijn peddel en trekt en trekt en trekt. De boot komt niet los, zoals bij anderen. Het verlies van Marcels gewicht had de kano lichter moeten maken en daarmee gemakkelijker los moeten komen, maar niet dus.
    ,Irene, ben je nou zoveel aangekomen deze vakantie?’
    ,Wat? Moet je zien wie hier aangekomen is. De kano!’, blaf ik manlief, nou ja, manstout toe. Hij kijkt.
    ,Oh ja, die zit vol water.’
    Bij een eerdere stroomversnelling misten we de bocht zo hard, dat we vol tegen een rots op botsen. Daarbij lagen we zo schuin dat we flink water haalden. We zaten beide in een laag van vijftien centimeter. Maar we gingen niet om, zoals veel anderen. En dat water?
    ,Lekker koel,’ opperde ik bij een temperatuur van 33 graden.
    ,Zekerweten.’
    ,Al negeerde je wel mijn uitroep: BIJ DE DERDE STEEN LINKS! Je ging rechts of eigenlijk rechtdoor. En bam! Tot zover ons gevoel van wij-zijn-goed. Waar we anderen bij stroomversnellingen inhaalden.’
    ,Zeg Queen, kan jij het beter?’
    ,Wie weet. Maar als ik jou was zou ik nu heel hard links bijsturen anders gaan we vol die omgevallen boom in.’
    ,Te laat. We varen in ieder geval wel in de schaduw.’
    ,Ja ja,’ mompel ik terwijl ik wat afgerukte bladeren uit maar haar pluk.
    Ondertussen probeer ik water te lozen met een doek die ik meeheb om mijn schouders te beschermen tegen de oververhitte zon. Ik druk de doek in de kano tot die vol water zit en wring die uit boven de rivier. Pas bij de derde bocht van de Ardèche, is het waterpeil op een acceptabel niveau.

Waterdichte ton
Zie ons verder varen, deze tweede tocht van 14 kilometer. De vorige telde 17 kilometer. Ik zit weer koninginnelijk heerlijk in de kano, terwijl Marcel het meeste werk doet. Hij geniet daarvan en beschermt er mijn zwakke schouders mee. Ik mag alleen roeien bij stroomversnellingen om vaart te maken. Wat de kans op vastlopen verkleint. Dan krijg ik orders van achter. Want achter zit de stuurman en voor de roeier. Bij deze Queen, zitten die twee achter in één stoere man. Hij is gewoon de King, maar dat zeg ik nu pas. Anders zou hij tijdens het kanoën nog eens naast de boot roeien.
    En warempel we lopen opnieuw vast. Daar springt Marcel weer uit de boot. Sneller dan de vorige keer, komt de boot los, maar drijf ik zo snel weg, dat Marcel niet in kan stappen.
    ,Rennen!’, roep ik hem na. Gelukkig kom ik in rustiger vaarwater en weet de boot na even wat gestuntel toch best behendig terug te varen. Je dacht toch niet dat ik hem achter zou laten?
    Met een jump neemt Marcel zijn plek als stuurroeier in en neemt er een paar liter water bij mee. Hoor je hem klagen? Ja.
    ,Het had wel meer water mogen zijn zeg. Met deze warmte kan de boot niet vol genoeg.’
    ,Ach schatje, het maakt niet meer uit. We zijn bij het eindpunt. Kijk daar.’
    We varen naar de kant, stappen uit, leveren de kano af bij de bus en worden teruggebracht naar het beginpunt. Daar roep ik:
    ,The Queen is back!’ Waarop de vrouw achter de balie me toelacht.
    We legen de waterdichte ton. Net wanneer Marcel die overhandigt lees ik in grote letters QUEEN op de ton.
    ,Yes I see, there she is again,’ zegt de vrouw en neemt de ton van Marcel aan.
    ,Oh, het was de ton,' klinkt er eentje beteuterd.

donderdag 31 juli 2025

‘Bij volle verstand’

Zie me zitten aan de Ardèche. Nagenietend van een wandeling door Labeaume met uitzicht over het plein. Mannen spelen een spelletje Jeu de Boules. Ik slurp van een Calippo cola. Zonder enige aanleiding dwalen mijn gedachten naar mijn eigen camping. Hoe dat zo?
    Ja, dat weet ik eigenlijk ook niet. Ik denk dat ik mijn zotte kop even ter afkoeling in de Ardèche plons.

Schreeuwerds
Nog voor ik opsta voor die plons, deins ik geschrokken terug. Een paar kinderen zeilen het plein over onder luid geschreeuw.
    ,Waar is de beer?', roep ik uit. Ik bedoel maar. Geen idee waar ze het anders over hebben. Wel klinkt het hard en totaal onbegrijpelijk. Zo gemeen - zij spreken Frans. Zo klein en dat kunnen ze. En ik niet.
    Hun geschreeuw, waarbij de een harder klinkt dan de ander, komt ongehoord helder over. Zie ze staan, amper een meter uit elkaar. Toch schreeuwen ze elkaar toe alsof ze het hele dorpsplein, waar net de weekmarkt plaatsvindt, moeten overbruggen.

Camping
    ,Als ik ooit een camping begin…,’ verzucht ik.
    ,Waarom zou jij een camping beginnen?’, valt Marcel me in de rede.
    ,Oh, blaatte ik dat hardop?’
    ,Ja. Maar waarom zou jij een camping beginnen? Weet je wat een werk dat vergt?’ Ineens blaft een hond onafgebroken naar een andere hond.
    ,Natuurlijk weet ik dat niet. Wel weet ik, dat ik ‘als’ zei. Dus ‘als’ ik een camping begin is die verboden voor honden.’
    ,Honden?’
    ,Ja. Het heeft vier poten, een tong uit zijn bek en ik ben er bang voor. Kijk die blaffende joekel daar voor ons. Die vertrouw je toch voor geen hondendrol.’
    ,Nou, eigenlijk dacht ik dat je camping verboden is voor kinderen. Hoor dat geschreeuw.’
    ,Die hond leidde me af. Dat wilde ik inderdaad zeggen. Die dus ook.’
    ,Dus toch.’
    ,Ja, wat denk jij.’

Rust

Als een kind het kinderknietje tot bloedens toe kapot valt, dan mag zo’n blaag natuurlijk ontroostbaar huilen. Dan huil ik zelfs mee. Dat is toch zielig. Maar vallen, opstaan en doorgaan hoort bij het leven. Dus pleister erop, kusje ernaast, traantjes drogen en door.
    Het gejank omdat een kind overduidelijk aan bed toe is. Of dat het per se een ijsje wenst, terwijl het de hele dag al loopt te snoepzooien en mama zegt ‘nee’. Dat is geen reden tot huilen. Dat is huilen om niets en totaal nutteloos. Toch is dat wat ik hoor op de camping. Daarom stel ik helder:
    ,Dank je de koekoek. Op mijn camping komen mensen voor de rust en om angstvrij achterover te leunen.’
    ,Ja, want kinderen zijn angstaanjagend,’ vult Marcel aan.
    ,Neehee, honden zijn beangstigend,’ kreun ik. ,En wat te denken van onnodig geblaf op de camping. Een camping vrij van dat? Het idee… Heerlijk.’
    ,Nou, Irene…’
    ,Nou wat? Wil jij een hond?’
    ,Nee, zeer zeker niet, maar je weet dat jij behoorlijk kunt blaffen?’
    ,Oh ja? Wie stond er anders vanmiddag af te wassen?’
    Stilte.

Verdovende middelen
Tot ineens een walm sigarettenrook mijn neus binnendringt en ik vervolg:
    ,En…’
    ,Ja, ik ben het ermee eens,’ komt Marcel er doorheen. ,Roken is ook verboden op onze camping.’
    ,Yes! Het is al onze camping,’ merk ik vrolijk op. ,Maar goed geroken. Wat denk je, zullen we alle verdovende middelen verbieden? Dus ook alcohol en drugs?’
    ,Goeie.’
    ,Dan weet ik de perfecte naam voor onze camping. Ra-pam-pam, hoor de trommels roffelen. We noemen haar ‘Bij volle verstand.’ Waarna ik even plotseling als dit gesprek begon, besef dat er dan niemand komt. Ik bedoel maar. Iemand met volle verstand zou nooit kamperen.
    Je moet toch echt een beetje gek zijn, eigenlijk knetter, om te kamperen.
    Ja, echt! Ik kan het weten.