Soms word ik gek van het gedoe aan tafel.
Dan klinkt weer: “Dat lust ik niet” of hoor ik: “Wanneer
eten we nou éindelijk weer eens …?”
Alsof ik het makkelijk heb… Elke dag antwoord zoekend op de
vraag: “Wat gaan we vandaag eten? Hoe stel ik AL mijn gezinsleden tevreden?”
Alsof ik zo’n groot gezin heb. AL mijn gezinsleden = drie! Stelletje
handenbinders! Deze schattepoepies tevreden houden is een elkdaagse uitdaging.
Gelukkig koos ik voor drie holbewoners, je zou er zes hebben?!
Een geniale plan werd geboren: ieder van de drie mag één werkweek
bepalen wat we eten, de rest mag dan niet klagen maar… eten! Voor ik het wist,
werden me drie briefje in de hand geschoven, hoe hoopvol. We gingen aan weekmenu
één:
Maandag: bami.
Effe checken: ik heb
de juiste ingrediënten. Ik heb zelfs twee zakken cassavekroepoek gekocht. Even los
gaan aan kroepoep! Lekker, een maaltijd zonder problemen, dat op avond één.
Niemand klaagde. Het bestaat! Dat was smakelijk opgegeten!
Dinsdag: lasagne.
Dat wordt weer smullen, zonder morren. Zeker als ik het
zonder paprika maak. Eén iemand houdt daar niet van. De ander zal het toch niet
missen. Bovendien, door minder groente, blijft er meer pasta over voor de
lekkerbek. Zal gewaardeerd worden. Lief van me!
Dan klinkt: “Mama, wat heb je nou wéér anders gedaan?!”
Schuldbewust meld ik het gemis aan paprika. “Dat had je er in
moeten doen!” zegt de één, terwijl de ander dolgelukkig is. Meer lasagne door
minder groente blijkt een wrang zoethoudertje. Tijdens het gepruttel naast me,
kraken mijn hersenen en besluit ik: Morgen doe ik het perfect!
Woensdag: andijviestamppot.
“Mama, je weet wel met die balletjes, uit de oven.”
Tada, waren de juiste balletjes uitverkocht en koos ik een
B-keus. Zodra de ovenschotel op tafel staat, kijkt één kind alsof ik poep gebakken heb. “Wat is er schatteke?” Teleurgesteld
klinkt: “Wat zijn dat voor balletjes?” Dat het kind het ziet!?
Ik biecht op dat dit wel runderballetjes zijn, maar niet de
biologische. “Dat hoef je nooit meer te kopen!” Tralala, menu nr. 3 is helemaal
naar wens. NOT.
Donderdag: gekookte aardappelen met blopeté of bololo (zo
noemen wij broccoli) en vega-balletjes in pindasaus. Je voelt mijn opluchting als
ik voor de 100% de juiste ingrediënten heb. Alles gaat goed, ik ben blij! Doch
we krijgen een gast te eten. Ik kocht wel een dubbel portie balletjes, maar niet
een dubbel portie pindasaus. Normaal hou ik altijd over, waarom zou het nu niet
genoeg zijn? Tot er eentje te weinig pindasaus heeft. Ik krijg zin om met pindasaus
te smijten, oh ja, het is op! Zo ook ik, ik ben ook op!
Vrijdag: onze gezinsfavoriet, spaghetti.
Het begon veelbelovend: geen spaghetti in huis. Of all… Spaghetti!
Komt vast door de zenuwen. Even snel naar de buurtPlus en fluitend spaghetti á
la omi maken. Al snel klinkt: “Aan tafel!”
Nog amper een hap binnen, klinkt naast me: “Mama, waarom is
het zo heet?” Zucht, “hoezo te heet?” Tja, het kind kan bij dit heerlijke
gerecht nauwelijks wachten, wil aanvallen. Vindt het zó lekker.
Ik vraag me echter af hoe ik anders moet koken? Het heet
niet voor niets ‘koken’. Moet ik het anders maar vriezen? Of koken op koudvuur?
Een inloopvriezer kopen en daarin koken? Verhuizen naar Antarctica.
Ik blijf achter, terugkijkend: ik kan het écht niet goed
doen. Voor straf eten we volgende week MIJN weekmenu.
Maandag: rodebieten, gekookte aardappelen en kipfilet
Dinsdag: artisjoksoep
met tijm en gedroogde tomaten gevolgd door aardappelpreischotel
Woensdag: gewokte spruitjes met aardappelschotel uit de oven
Donderdag: fluweelzachte pompoensoep met brood
Vrijdag: rodekool overschotel met gekruide rundereepjes en
puree.
Het water loopt me uit de mond als het voor me staat… tot er
drie oorverdovend gaan klagen!
Ik schuif per direct de geen-telefoon-aan-tafel-regel van
tafel: zoek mijn Galaxy op, haal mijn oordopjes uit mijn tas en neurie hard mee
met Marco Borsato’s “Droom durf doe en deel met iedereen”.
Van geklaag heb ik geen last en het eten smaakt heerlijk!