zondag 13 juni 2021

Allergie

Ja hoor, daar was ze weer, onze vroege vogel, na Marcels vertrek, stapte ze de huiskamer binnen onder luid:
    ‘Hatjsoe!’
    ‘Bedoel je goedemorgen?’
    ‘Ja goede-ha-ha-hatsjie!’
    ‘Ik leerde je nog zo: je begint de dag met “goedemorgen” en bij een pestbui neem ik genoegen met “morgen”, maar wat is ha-ha-hatsjie nou weer?’ Ik was blij met de afwezigheid van mijn gehoorapparaat. Dit meiske nieste zo hard en schel, dat het te horen moest zijn tot op de camping in Ramatuelle. Zo horen ze toch iets van ons, want voor de rest gaat dat vakantiefeestje aan ons voorbij. Het enige feestje dat ik vooralsnog vierde is het genies van Celine. Daar klonk weer:
    ‘Ha-ha-ha-‘, lelujah? Helaas, het werd: ‘tsjooooeeee!’, gevolgd door een gaap.
    Nadat ze haar boterham met hagelslag verorberde, haar theeglas leeg dronk, een laatst tissue vol snoot, deze weggooide en haar handen waste, vertrok ze naar boven.

Plantje
Omdat ook ik mijn out-of-bed-look af moest schudden volgde ik haar al snel. Amper de laatste traptrede onder me gelaten, klonk een oorverdovende zucht vanuit Celine’s kamer.
    ‘Gaat het meiske?’
    ‘Momma, ik ben dit genies zo zat. Ik loop al dagen te snotteren.’
    ‘Alleen als je loopt?’
    ‘Doe niet zo leuk,’ zei ze met vochtige ogen en een rode neus. ‘Ik denk dat ik allergisch ben.’
    ‘Dat lijkt me nogal duidelijk.’
    ‘Denk je dat het hooikoorts is?’
    ‘Zekerweten!’
    ‘Dan moet het van buiten zijn.’ Ze stapte naar het raam en keek naar beneden. ‘Er groeit en bloeit ineens zoveel in de voortuin, jemig! Moet je zien.’ Ze veegde haar neus af aan de zoveelste tissue. Waarna ik hard lachte. Ze keek me aan alsof ze ieder moment haar neus aan mij af zou vegen.
    ‘Wat is hier ineens zo leuk aan?’
    ‘Ik zie duidelijk waar jij allergisch voor bent.'
    'Wat dan? Jij kan vanuit de deuropening de voortuin niet eens zien.'
    'Klopt, maar kijk dat plantje eens. Dat staat sinds vorige week in je kamer en sindsdien heb je klachten hè? Tada, plant eruit of jij…  Ze keek naar het enige plantje dat haar kamer rijk is, een Origami. Ken je die? Ruikt niet, sterft niet, hoeft geen water, verkleurt misschien, maar verder is het een zorgeloos plantje. Toch sneu dat madammeke juist daar allergisch voor is.



Bloempjes
Om mijn dochter toch te tonen dat ik haar wel serieus nam, stond ik even later naast haar en bewonderde de voortuin:
    ‘Momma, ik denk dat ik allergisch ben voor die paarse bollen.’
    ‘Nee joh. Je bent allergisch voor die witte bloempjes. Die helemaal vooraan staan bij het fietspad.’
    ‘Oké, wat nu?’
    ‘Vanavond tegen papa zeggen dat die de tuin uit moeten.’



Een halve dag later, de avondmaaltijd voor onze neus, nam Celine het woord:
    ‘Papa, ik ben allergisch voor die witte bloemetjes.’
    ‘Welke witte bloemen?’
    ‘Die witte in de voortuin.’
    ‘Wijs ze even aan, want het zijn er meerdere.’ Vanaf de bank keken ze de voortuin in. Celine wees de bloempjes aan die ik bedoelde.
    ‘Dus het enige bloemetje dat nog van mij is en dat ik heel mooi vindt, moet de tuin uit?’, klonk manlief met een snik in zijn stem.
    ‘Ja, papa, mama zegt dat ik er allergisch voor ben.’ Hij draaide zich abrupt om, keek me doordringend aan en zei:
    ‘Heeft mama ook gezegd dat ze al jaren dat plantje weg wilt hebben?’
    ‘Nee. Momma? Span jij mij nu voor je karretje?’
    ‘Uhm, het viel te proberen. Ik heb wel meer de tuin uitgewerkt tegen papa’s wensen in, hij hielp me er zelfs mee en kijk hoe mooi de tuin werd?’ Ze keken beide de tuin weer in.
    'Papa, mama heeft een punt.'
    'Dus weg met dat witte plantje, wat zeg jij Celine?’ Ik vroeg het haar en hoopte op een goed antwoord. Een beetje medestand kon ik wel gebruiken. Ondertussen gaf ik Marcel een tissue, want hij was zo zielig.
    ‘Hatsjoe!’
    ‘Dat is precies wat ik wilde horen. Dat is vrij vertaald: mama heeft altijd gelijk.'

zaterdag 5 juni 2021

Mededeling

Eens kijken of ik iets leuks kan maken van de volgende huishoudelijke mededeling:

Ik kap ermee

Ja je leest het goed. Ik geef er wat aan, en weet je wat? De brui. En ik gooi, echt hard en gefrustreerd een handdoek. Een keer raden waar.
    Inderdaad, in de ring.
    Of zal ik die pijp maar geven? Ik weet wel aan wie, namelijk aan Maarten. Want daar geven we in goed Nederlands de pijp aan. Het slaat trouwens echt nergens op, want ik rook niet eens. En waarom geef ik dan die pijp aan hem? Of all men? Hij ziet me al aankomen. Hoor ik hem zeggen:
    'Wat moet ik met jouw pijp? Je rookt niet eens.'
    'Volgens het spreekwoord moet ik 'm aan jou geven. Hier pak aan!’ De grap, of het zure, is dat ik zeker weet dat onze huisvriend Maarten mijn wekelijkse blog niet leest, tenzij ik over hem schreef en ik hem de link stuurde. Moet ik hem dan wel de pijp geven?
    Ik weet wel beter, ik geef 'm aan jou, mijn lezer. Bescherm 'm voor mij, oké? Misschien wil ik 'm een keer terug.

Hangen
Dan laat ik ondertussen mijn lip en hoofd even hangen. Nee beter, geef me jouw schoot even, dan buig ik mijn hoofd en leg die er in. Terwijl ik niet de bal maar de korf werp. En daarna ga ik strijken, niet de berg was die op zolder ligt. Dat komt volgende week wel, maar de vlag en het zeil. Dat is nou eenmaal wat ik moet doen.
    Zoals ik ook niet het bijltje, maar mijn laptop erbij neerleg. Dan ook maar muis en oplaadsnoer er als boeltje bij gegooid. Ja, gooien of smijten of rammen. Het is duur dit vel dat ik verkoop. Je denkt toch niet dat ik lachend een streep zet? Een dikke vette streek ergens onder. Eigenlijk voelt het meer als er dwars doorheen. Dit gebeurt met een brok in mijn keel en een hart dat schreeuwt: ik wil dit niet. Toch zet ik die punt en wel hier achter:


Sluiten
Daarmee sluit ik 'm, dit boek, nee, mijn blog. Want ik denk dat het nu beter keren is en dat ten halve, dan dat ik ga lopen dwalen en dat in zijn geheel. Daarmee hang ik mijn polssteun aan de haak. Nee, in de wilg, die aan de Kooikersplas. Ik hou nou eenmaal van de natuur. En kuis daarmee de schop af! Want de jeu is er af. Als is die gesloten. En je weet het: als ergens de jeu sluit, opent het zich ergens anders. In dit geval op de jeu de boules baan.

Mededeling
Dit alles om te zeggen dat ik stop met de zelf opgelegde verplichting van de vaste zaterdag-op-zondag blog. Ik doe dit niet met slingers en ballonnen. Niet omdat ik het schrijven niet meer leuk vind en niet omdat het bloggen me te zwaar is. Hallo!!! Ik ben een schrijver!
    Het heeft alles te maken met inspiratie die de koffer pakte en naar de Gallemiezen ging. Ken je dat woord? Ik ook niet. Een vriend zei het afgelopen week. Ik keek alsof ik een kiwi, die Nieuw Zeelandse vogel zonder vleugels, zag vliegen. Naar de gallemiezen betekent echter niets meer of minder dan dat iets kapot, dood of failliet gaat. Zoals er dingen naar de knoppen gaan.

Inspiratieloos
Dat mijn inspiratie me verliet kan ik niet verklaren. Het komt toch niet door al het schrijven van artikelen voor de weekkrant Houtens Nieuws? Of doordat deze tijd gewoon minder fun is? Of dat de niet openlijk beschreven privésituatie en de binnen-huise zorgen me teveel zijn?
    Feit blijft dat mijn sparkle minder is en de borrel en bruis afgenomen zijn. Hoe dan ook zijn mijn blogs niet meer wat ik er van wil maken.
    Ik zong, maar dit liedje gaat even uit.

Stoom
Wat blijft? Blazen! Heel veel stoom! Want dit gaat me aan het hart. Het doet me pijn. Maar ja, wat op is of er niet meer in zit, kan er ook niet meer uit, al zet ik er nog zo hard mijn tanden in.
    Zul je zien, komen er komende tijd verschillende memorabele gebeurtenissen op mijn pad. Vraag jij:
    ‘Wat dan?’
    ‘Dan schrijf ik een blog!’ Wat denk jij nou? Blogs schrijven blijft het liefste dat ik doe. Die hoef ik niet ter inzage in te sturen, die zijn 100% goedgekeurd, steeds weer. Dat is heerlijkst! Daarom is dit geen bye bye, zwaai zwaai, bedankt tot nooit, maar een:
    ‘Tot de volgende blog, whenever.'