zaterdag 25 april 2020

Kniploosheid


Vraagt de ene krullenbol aan de andere:
    ‘Hoe doe jij dat nou met je haar?’ Waarna ik direct met mijn handen in mijn krullen kroel om te voelen of het nog wel goed zit. Een spiegel werkt natuurlijk beter, maar soms zijn mijn handen dichterbij. Terwijl ik probeer te bevoelen of mijn haar oké zit, kijk ik de ander, een kassière bij AlbertHeijn, aan alsof haar krullenbos ter plekke stijl word.
    ‘Wat bedoel je?’
    ‘Nou we kunnen niet meer naar de kapper.’
    ‘Oh dat!’
    ‘Jij weet net zo goed als ik, dat ons haar niet goed blijft zitten, toch?’

Punt
Dat is een punt. Mensen denken dat krullen bij voorbaat al gemakkelijk zijn. Het tegendeel is waar. Mijn antwoord op de kassière is echter verrassend zorgeloos:
    ‘Daar heb ik nog niet over nagedacht.’ Wat haar nu verbaast. Ik heb werkelijk geen idee wat ik met mijn krullen moet als het tijd is voor een knipbeurt. Ze blijven krullen, maar verliezen wel hun frisse flair. Stijl maken is geen optie. Dat vind ik stom. Heb ik krullen, zou ik ze stijl maken, terwijl iemand met stijl haar krullen wil. Soms moet je accepteren wat er is, gewoon omdat het er is.
    Dat zeg ik nu, wat iets te maken heeft met wijsheid en jaren, want oh boy! Als puber verafschuwde ik mijn krullen. Als iemand toen zei dat mijn haar fantastisch was, stak ik mijn tong achter de rug van de ander uit. Ik vond het stom dat mensen mijn haar zo mooi vonden. Het was afschuwelijk. Zie je?

Mascara
Iedereen die mijn 495 blogs (dat is incl. deze) mee las weet één ding: voor mij is het belangrijk dat mijn haar goed zit. Dat stijgt ver boven  het gebruik van make-up uit. Hoewel mascara een must is. Vraag je me echter met een kappersschaar onder mijn kin:
    ‘Je mascara of je krullen?’ Dan krijg je mijn hele make-up mand.
    ‘Neem alle gezichtsverf maar mee, but don’t touch my hair.’ Feit blijft: zonder make-up en in wandelschoenen onder een rok durf ik de straat nog wel op, maar zonder coup-it-looks-good, ga ik de deur niet uit. Bezorgt Appie weer?

Klem
De lieverd bij de Appie zet mijn gedachten behoorlijk aan het spinselsen. Ik vraag mezelf af hoe erg het is als de kapper maandenlang dicht blijft. Voel ik al paniek?
    Nee, als het niet meer lukt met mijn haar, zet ik de coup-ik-doe-nul-moeite in werking. Daar gaat een elastiekje om mijn dunne haar, gevolgd door een klem. Wie mijn tas beter kent, weet dat er altijd een klem met elastiekje aan hangt. Ze zijn waar ik ben, zodat ik in de weg zittende of te lang wordende krullen moeiteloos in een staart vastzet en daarna met een klem opprop op mijn kop. Laat ze daar maar dansen en springen, dat is hun specialiteit. Ze daar laten begaan is het beste. Beter nog, ik moet weer eens mee dansen. Even los! Het leven wordt veel te serieus.

Vergeten
Vergeet ik mijn pony volledig. Als die niet om de zes weken wordt geknipt, loop ik met een vitrage voor de ogen. Dat is allemaal de schuld van een kruin. Zolang mijn pony kort is krijg ik ‘m getemd, maar eenmaal lang, kan zelfs de sterkste haarlak de kracht van de krul niet aan. Valt zo de pony voor mijn ogen, het is een bitchy pony. Zo vertelde ik de kassière:
    ‘Die moet mijn man dan maar knippen.’ Waarop ze me aankijkt of manlief al achter me staat met een heggenschaar. Hij zou het willen, geloof me.
    ‘Mag hij aan je haar komen dan?’
    ‘Aankomen wel, kroelend en pas 's avonds als ik de deur niet meer uit hoef. Maar knippen? Nee. Hij mag alleen het haar van mijn zoon knippen. Van mijn coup blijft hij af. Maar mijn pony is iets anders dan de rest van mijn haar. Als dat als gordijn voor mijn gezicht valt en paniek me tot waanzin drijft, kan het zijn dat ik mijn man de goedkope kappersschaar toestop en in mijn vochtige pony laat zetten. Eenmaal gekipt, kan ik niet terug.’

Smoes
Zover is het gelukkig nog niet. Ik kan nog een alternatief bedenken voor kniploosheid van mijn pony. Help jij me mee? Weet jij iets leuks om een lange krul pony te temmen? Verkopen kan ik ‘m namelijk niet, wat mij schoonpa vandaag als idee opperde. Het idee van mijn zoon, een klemmetje recht bovenop de kop, zoals op de foto, vind ik niet helemaal okidoki.
    Bij gebrek aan een goed alternatief heb ik wel alvast twee smoezen voor een mislukte coup:
    1. het is allemaal de schuld van de kapper. Hoewel dat best zielig is. Zij kan er ook niets aan doen dat ze niet mag werken. Dan blijft het bij deze enige smoes:
    1.  Ik ben helemaal verknipt door mijn man. Dat is toch niet zielig? Dat is gewoon zo!


donderdag 16 april 2020

Tante Truus Pannenkoeken


Tante Truus Pannekoeken en ik hebben een plotseling onverwacht leuke relatie. Ik vermoed dat ik haar begon te volgen op Instagram, omdat ze enorm leuke foto’s deelt met een flinke dosis ouderwets moedergevoel in zwartwit. Ik hou van plaatjes van moeders in de keuken met een schort voor, kind op de ene arm en een pan in de andere hand. Wie zegt dat thuis-blijf-ouderschap een makkie is, kan met die pan een mep krijgen.
    Het zo-was-het-vroeger gehalte spat van de foto’s af. Heerlijk!

Onderzoek
Zelf zien? Ga snel naar @tantetruuspannenkoeken op Instagram en krijg vooral flink zin in een pannenkoek. Wat Truus, waarvan ik na een kort en krachtig onderzoek ontdekte dat ze in werkelijkheid Mariska heet, niet weet, is dat ik zelden pannenkoeken buitenshuis naar binnen werk. Ik ben getrouwd met zo’n goede pannenkoekenbakker dat ervoor betalen niet bij me binnen komt. Dat kan uiteraard veranderen. Laat Truus me maar overtuigen. Gelukkig ontdekte ik bij eerdergenoemde onderzoek dat ze meer dan alleen pannenkoeken bakt. Ik ga per minuut meer van Truus houden, ze doet namelijk ook in salades. Dan ben ik zeker binnen. Hoewel? De keus pannenkoek met aardbeien en ijs of een salade is werkelijk ondoenlijk voor mij.
    Of niet, doe mij beide!

Geschiedenislesje
De eerste ‘ontmoeting’ tussen Truus en mij startte via mijn reactie op een foto in haar verhaal. Mensen met een bepaalde voorletter in de achternaam kregen een gratis pannenkoek. Natuurlijk werden de V of H, die laatste is een escape voor mijn meisjesnaam, niet genoemd. Verwaaide mijn kans op een gratis pannenkoek als poedersuiker in de lucht. Wat bleef was zoete stof.
    Om toch een keer in een gratis pannenkoek te vallen, volg ik haar verhaal op de hielen. Het zal me toch een keer lukken dat ik kans maak?

Bakplaats
Tussentijds besefte ik dat mijn trouw aan Truus een beetje locatieloos was. Hoe kun je een serieuze
band opbouwen met iemand als je niet eens weet waar de pannenkoeken door de lucht vliegen? Ik schaamde me een aangebakken pannenkoek en zocht snel haar adres.
    Met een ‘aha, op Castellum’, bedacht ik dat ik na de coronacrisis haar gast word en plan zonder datum een persoonlijke ontmoeting. Kan ik me daar alvast op verheugen.

Toverstaf
Weken gingen voorbij in het bekijken van Truus’ updates tot ze afgelopen woensdag deze foto deelde:
    ‘Is die lekker?’, vroeg ik haar.
    ‘Hij is heerlijk en je krijgt er een toverstaf van Frozen met lichtjes bij.’
    ‘Ja leuk, maar ik bedoel: is die staf lekker.’
    ‘Euhmmm, dat weet ik niet. Ik heb hem niet geproefd.’ Ja, kijk, dan raak je me bijna kwijt. Je kan toch niet zomaar iets op de pannenkoek doen, zonder vooraf te proeven? Misschien is het niet te eten? Misschien gaat iemand wel dood na een hapje toverstaf.
    ‘Zoek je een proefpersoon?’
    ‘Hahaha, jaaa.’ Ik vond Truus per antwoord leuker worden. Je kent het wel, je mag iemand al, maar het wordt alleen maar beter.
    ‘Nou uhm ja…’ was mijn antwoord, waarna ik ineens een gat in haar en mijn markt zag. ‘Stuur mij zo’n pannenkoek met toverstafje en ik schrijf een blog voor jou.’ Laat mij die voorproever maar zijn. Amper op verzenden gedrukt volgde haar antwoord:
    ‘Leuk idee, mag ik hem morgen bij je afleveren?’ Truus is niet gek, nu weet zij ook mijn adres.

Wachten
Wat volgde wast het wachten tot morgen. Het aftellen: nog één nachtje slapen. Om de volgende dag thuis te komen en daar lag ie, de doos met pannenkoek. Truus was iets vroeger klaar met bakken dank ik dacht. Met spanning opende ik de doos en trof een paar enge beestjes aan! Naast me klonk:
    ‘Mama, het is toch geen grap?’
    ‘Het is geen 1 april, laten we verder kijken.’ De geur van pannenkoek kwam ondertussen onze neuzen in. Ik vouwde de folie open, waarna de toverstaf tevoorschijn kwam. Jaaaa! Dáár was het om te doen. Daar moest ik mijn tanden in zetten: tenslotte was dat de deal: ik was proefpersoon.

Uitslag
Maar de toverstaf is zo leuk! Die wil ik niet opeten! Ik snap waarom Truus ‘m zelf ook niet voorproefde, doe ik het ook niet. Dat mag een ander doen, hoewel ik denk dat ie heel taai is en een verlichte maaginhoud lijkt me afschrikwekkend.
    En de pannenkoek? Die was echt lekkerder dan die van mijn manneke. Maar dat ga ik hem niet zeggen, dat zeg ik tegen jou:
    ‘Snel afsluiten hier en overstappen naar www.tantetruuspannenkoeken.nl. Zoek een lekkere pannenkoek met zoete stof!

Smul ze,









zondag 12 april 2020

Crisistijd


Afgelopen week vroeg ik me af wie in mijn gezin het meest lijdt onder de gevolgen van de coronacrisis?

Benjamin
Mijn zoon ervaart de minste last. Hij leeft in zijn eigen wereld in ons huis. Toen hij hoorde dat het Pasen is, keek hij me aan of ik paaseieren poepte. En dan leef ik volgens hem onder een steen?
    Ik ben altijd bang dat als hij naar buiten gaat, juist hij de afstandsregel vergeet.
    Zie hier een dag van zoonlief: na het uitslapen, houdt hij zich de rest van de dag bezig met voor mij vage stageopdrachten. Hij besteedt tijd aan en met zijn vriendin, heeft ander werk te doen en heeft meer oog voor zijn YouTube kanaal dan voor de eerst bloesem aan mijn zelf-gekweekte kersenboompje.
    Over YouTube gesproken, kijk eens naar onderstaande video. Niet omdat ik van wapens hou, maar omdat ik gaaf vind hoe zoonlief van felgekleurde Nerf pistolen echt lijkende wapens maakt. Ik vind het kunstje enorm goed. De wapens hangen wel in mijn huis en worden soms op me gericht, waardoor ik me bedreigd voel. Het is gewoon walgelijke tuig. Benjamin niet hoor, de guns.
    Het is vooral het woord dooh, dat ik geweldig vind in de video. Dat wordt mijn woord.
    Gelukkig zie ik mijn zoon zeker twee maaltijden per dag en wanneer hij de kamer inloopt, om linea recta naar de koelkast te lopen, zijn glas vult met vocht, een tussenstop maakt bij de koek- en snoeptroepkast en weg is ie weer. Iets van wat hij doet, zie ik zaterdags om 18.00 uur op zijn kanaal. Je denkt toch niet dat ik ieder uur ga vragen:
    ‘Wat doe je?’ Dooh, hij ziet me al aankomen!


Rick
Wie mij wel graag aan ziet komen is Rick, de arme student. Hij spaart lekker geld uit door zijn leven bij ons. Ik zeg: spaar voor de uitzet. Zijn dankbaarheid is uitputtend, ik bedoel uitputtelijk. Wacht, nee, ik bedoel onuitputtelijk. Rick is boven alles dankbaar.
    Hij maakt wel dat ik scherper ben in het bijhouden van de inhoud van eerder genoemde zoetwarenkast en koelkast. Hij is er één om rekening mee te houden. Waar ik voorheen wel eens koeken op moest laten eten, want ze waren bijna over datum, zijn koeken nu op voor ik kijk.
    Hij kent de inhuise routes feilloos en leert onze regels beter kennen. Alleen onze regel van stilte na 23.00 uur vindt hij niet zo leuk.
    Maak ik dat morgen weer goed met een goede pan Bami Goreng.

Celine
Dochterlief is ten diepste een zelfstudent, een combi van student en zelfstudie. Over het woord zelfstudiestudent struikel ik zelfs op het toetsenbord, daarom zeg ik zelfstudent. Wat een geluk voor haar. Zij gaf ons jaren geleden al het gevoel dat zij het best studeert op haar eentje. Dat kan nu. Ze mist uiteraard het voor de klas staan en ervaring opdoen, maar dat komt vanzelf wel weer.
    Als rust en regelmaat zoeker, vond ze in no time haar ritme weer. Het zit in op tijd opstaan en op tijd het bed in gaan. Het liefst eet ze op vast tijden, wat overdag zeker lukt. Wat betreft het avondeten is ze afhankelijk van chefkok moi en mijn kookzin.
    Ze legt zich bij de situatie neer en haalt waar nodig een knuffel bij deze of gene. Zalig!

Marcel
Voor Marcel is, behalve de aanwezigheid van Rick en het werk dat hij als editor voor de kerkdienstvideo’s doet, niet veel veranderd. Hij gaat als gebruikelijk naar zijn werk en komt iets eerder thuis, want er zijn geen files. Juist door corona heeft hij werk en maakt borden waarop staat dat men 1,5 meter afstand moet houden of zorgt voor borden ter afsluitingen van plekken. Het Zorgheldenpleinbord dat bij RTV Utrecht te zien was, komt bij hem vandaan. Veel andere klussen vallen weg, daarin voelt hij werkvermindering, maar gelukkig heeft hij nog werk. Dan zit hij tenminste niet ook thuis.

Ik
Als iemand dan toch aangewezen moet worden als lijdend voorwerp, dan ook ik niet. Ik ben geen voorwerp zeg. En toch, thuis is veel veranderd. Doe mij zo’n huisje dat Benjamin in zijn laatste video deelde, alleen niet dat dramatische einde.
    Het zit hem bij mij in alleen willen zijn. Lekker in mijn uppie, even iedereen weg. De kinderen dag in dag uit thuis maakt me soms best even moody, misschien is dat wel dooh. Ja, ik verlang naar het gewone leven en bedenk: wat is het eerste dat ik dan doe?
    Dan blijf ik een hele dag thuis en vlij me languit in de tuin of in de kamer. Ik zet alle geluid uit, ben een dag onbereikbaar om te luisteren naar stilte en te ervaren hoe een leeg huis voelt. Ten diepste is dat wat ik wil na deze crisis.
    Nu eerst, blik op nul, verstand op oneindig.

zondag 5 april 2020

Grappen


Dat hebben we ook weer gehad - 1 april. Met 97 openbare felicitaties op Facebook, een flink aantal onzichtbare felicitaties, vijf telefoontjes en/of videogesprekken, twaalf kaarten op de deurmat, drie zelfgemaakte kaarten die eigenhandig en persoonlijk door de buuf en haar kinderen werden afgegeven, voelde ik me jarig. Zou de buurman nog druk zijn met zijn zelfgemaakte kaart?
    Twee keer werd ik toegezongen door vrienden vanaf de stoep. Zes bosjes tulpen lagen aan mijn voeten. Vergeet ik iets? Ach wat, sommigen vergaten mij ook.

Tulpen
Aan het eind van de middag zat ik met Marcel in de serre. Hij aan de thee, ik aan de cappuccino. Hij met zicht op de huiskamer en voortuin, ik geen zicht op beide, zei hij ineens:
    ‘Je moet naar de voordeur.’
    ‘Heb ik de deurbel gemist?’, vroeg ik en checkte mijn gehoorapparaat.
    ‘Nee, Judith staat op de stoep,’ antwoordde hij en zwaaide.
    ‘Jij neemt me in de maling. Judith? 1 april! Ik trap niet in dit soort grappen.’
    ‘Irene ga nou maar, Judith legt iets voor de deur.’
    Ik besloot het risico te nemen, stond op en zag mijn vriendin staan met haar dochter aan de arm. Ik opende de deur en zag vijf bosjes tulpen aan mijn voeten liggen.
    ‘Het zijn er vijftig. Je haalt er zelf maar twee uit,’ zei ze vanaf het fietspad. Normaal begroeten we elkaar met een big hug. Deze afstand stonk!

Verdwijntruc
Ondanks afstand en zonder visite voelde ik me toch jarig. Dat zat in een paar onschuldige grappen.
    Eentje speelde op 31 maart in een appje van manlief. Hij deelde zijn locatie. Ik volgde hem even om te ontdekken dat hij met sprongen van twee minuten dichterbij huis kwam. Hij is tegenwoordig sneller thuis dan…
    Hé, wacht! Waar is hij? Google Maps zei: “Marcel deelt nog niet met jou”. Wat? Het zou toch niet dat meneer één dag na ons 27 jarig huwelijk… Nee, Irene, nou niet gelijk denken in ongelukken. Er is vast en zeker een betere verklaring dan van het talud af rijden.
    Radertjes gingen draaien, tot ineens! Hoe doorzichtig, een appje volgde en ik
manlief weer sprongen zag maken. Ik had hem door, de sufferd.
    Bij het horen van zijn sleutels in het slot stond ik op en keek naar zijn handen.
    ‘Dus het is geen groot cadeau?’, was mijn reactie.
    ‘Je snapte dus waarom ik niet meer te volgen was. Zag je ook dat het punt waar ik verdween hetzelfde punt is waar ik weer opstartte?’
    ‘Check!’

Verjaardagsverrassingen
De volgende ochtend kwam mijn man zoals altijd als tweede beneden, maar liep eerst naar de auto in plaats van aan tafel te schuiven. Zijn cadeau paste niet in zijn koffer of binnenzak, wel aan mijn muur:


    Een dag later, kreeg ik eindelijk de zo genoemde 1006 cadeaus van Celine en Rick. Ze had me toch wel te pakken. Het waren er werkelijk 1006 als je ieder puzzelstukje meetelt. Daarnaast kreeg ik twee met de 3Dpen zelfgemaakte vlinders, een paar tekstborden; kijk die zwarte met witte tekst! So me! Ik verheug me daarop.
    Tenslotte pakte ik de puzzel uit. Een zak met 1000 stukjes kwam uit de cadeauverpakking. Ik was opgelucht, want verwachtte drie Jan van Haasteren puzzels door elkaar in het thema sneeuw. Dit viel mee. Of niet.
    ‘Waar is de doos?’
    ‘Weggegooid!’, antwoordde madam.
    ‘Dus ik krijg 1000 tinten groen en grijs gemêleerde puzzelstukjes, zonder voorbeeld? Oh kijk een stukje met rood.” Eén keer raden waar ik mee begin, na de randen.
    Wie als eerste raadt wat de puzzel uitbeeldt, krijgt de puzzel na mij te leen. Doe je mee? Dan plaats ik na iedere vordering een foto op facebook @typischirene.

Toiletrollen
Na zoveel verwennerij bezocht ik de Appie om bij thuiskomst een spoor van lege toiletrollen op de trap naar boven te ontdekken. Ik volgde het spoor naar boven en zag op het toilet een toiletrollentaart staan. Rick lachte er hard bij. Hij ontdekte ooit hoe gefrustreerd ik raak als ik weer eens een verdwaalde lege toiletrol aantref op de wastafel, in de gootsteen, aan de houder, op de grond of het ergste: OP de prullenbak. Why? Daar waar toiletrollen nodig zijn, staan ook prullenbakjes. Gooi ze daarIN weg!
    Ik verwachtte walgelijkere grappen van Rick, want opgegroeid met een broertje en vader die van pittige geintjes houden, blijf ik liever weg. Rick hield zich in, wat heel wijs is. Zeker nu hij tijdelijk bij ons in huis woont - iets met corona en risicogroep.

Last but not least
Nog één verrassing te gaan, die van Benjamin de Photoshop artist. Dacht ik dat toiletrollen de grootste grap waren? No way! Kijk wat hij me gaf, lees het etiket! Ik maak er geen woorden aan vuil, hij schreef alles. Maar wat doet dat eendje daar?
    Al goed lach, lach hard! Dat hebben we zó nodig!

Dank lieverds, ik voel me definitly een jaar ouder!