zondag 27 maart 2022

Rode jas

Heb ik eindelijk een leuke rode jas, krijg ik geen mensen, maar honden achter me aan. In mijn vorige oer saaie donker grijze jas, leken die mormels me te negeren. Nu ineens komen ze op me af en jump! Ik overdrijf graag, alleen nu niet. Sinds de twee maanden dat ik rood draag sprongen vier honden ongevraagd tegen me op. Dat kwam nooit eerder voor in mijn statistieken en maakt de fragiele relatie tussen mij en hond nog kwetsbaarder dan die al is.
    Ik vraag niet om modderpoten, happende gebitten en ongevraagde lebbers richting mijn neus of een baasje dat zegt:
    ,,Hij wil alleen maar spelen.” Ik durf niets te zeggen, want ik ben al eens bedreigd door een baasje die ik aansprak op ongewenst gedrag van zijn hond. 
    Ik weiger echter mijn jas in de kast te hangen. Zo!

Labradoodle
Daarbij haat ik niet alle honden. Denk ik aan Labradoodle Beertje*. Door haar en haar puppy’s dacht ik zelfs anderhalf uur na over de aanschaf van een pup. Ik struikelde echter over de woorden puppycursus, opvoeden en hondenpuberteit. Ik ben opvoed-moe na twee puppy's. Dat zij steeds meer hun eigen weg gaan, bevalt me. Daarbij zag ik in gedachten de dierenartsrekeningen voorbij komen en besefte: ik zie liever mijn rekeningen de deur uit gaan, dan die er in. Dat ik anderhalf uur dacht aan een puppy, was mijn zwakste anderhalf uur in de afgelopen twintig jaar.

Vredig
Tijdens een boswandeling negeerde een hond me laatst helemaal en totaal, ik dacht: zie je wel, hond en ik leven in vrede naast elkaar. Met de nadruk op naast en niet tegen elkaar. Dat zijn de honden die net als ik hun eigen weg gaan en alleen de eigen neus volgen. Vervolgens klonk mijn: ,,Goedemorgen, -middag of -avond”, tegen het baasje. Alles safe and sound.
    Tot ik ineens een Shetlander tussen de bomen zag snuffelen. Wacht, er klopte iets niet aan die pony. Het bleek een hele grote hond die oog kreeg voor mij. Ik smoorde een gil en haalde opgelucht adem toen hij stil bleef staan.
    Hij keek weer naar mij en zette tocht een stap in mijn richting. Hij liep steeds sneller dichterbij, 50 meter, 40 meter, 30 meter… Stapte ineens zijn baasje het pad op in zijn rode jas. Ik dacht: Die hond is zijn bril vergeten en denkt dat ik zijn baasje ben. Ik wilde rennen.
    Met een schelle hoge fluittoon hield de hond plotseling stil. Hij keek op, draaide zijn kop naar zijn baas en vervolgens naar mij en terug. Nog een schelle toon en de hond draaide richting de andere rode-jas-drager. Saved by the whistle.

Bespringen
Een paar dagen later denderde een hond ondanks terugroepen van zijn baasje tegen mij op en niet één keer, maar twee keer. Het ergste? De hond zat aan de lijn. Het baasje, een jongen nog, kon hem niet aan. De hond sleepte hem met gemak mee. Ik stapte twee keer van de hond weg, draaide dubbel om en liep weg. Sorry voor geen ,,Goedenavond,” ik was echt te chagrijnig!
    Daarna besefte ik de link tussen jas en hond. Mijn jas heeft overduidelijk een foute invloed op honden en paarden. Jaren geleden bedacht ik dat paarden een hekel hebben aan rood, want ze lieten zich niet door me aaien als ik met Celine in de manege was. Als honden en paarden nu eens even praten over het niet bespringen van vrouwen in een rode jas, is alles opgelost.

Kroelen

Oh wacht, dat ik met mijn wollige kop zo aan schapen voorbij ga. Natuurlijk, zij praatten wel met paarden. Daarom lopen ze altijd van me weg, terwijl ik ze zo graag zie. Anderen, zoals Marcel krijgen het wel voor elkaar om een wollepluis te aaien. Die beesten steken groepsgewijs hun kont in mijn richting. Ik wil ze alleen maar in de oogjes kijken en in hun vacht kroelen, zij weten toch net als ik: it’s al in the curlsNot in red!

Begrepen
Waarna ik besefte dat er dieren zijn die me wel willen: Kippen! Een tijd geleden rende een hele toom kippen achter me aan. Die willen mij wel, hoera! Niet dat ik het snap, want ik ben levensgevaarlijk voor ze. Ik wil ze wel, al spreek ik liever niet uit hoe. Het klinkt zo dieronvriendelijk.
    Waardoor ik ineens zeker weet dat beesten met elkaar praten: Omdat ik een kip het liefst op mijn bord zie, nemen honden het voor ze op door mij te bespringen en schapen lopen weg, want die vrezen hetzelfde bord.
    En ik maar denken dat het aan mijn jas ligt.


*de foto van Labradoodle Beertje is gemaakt door Corney Versteden

zondag 20 maart 2022

Stembureaulid

    ,,Hoe kom ik als stembureaulid de verkiezingsdag door zonder cappuccino?”, zei ik paniekerig tegen manlief.
    ,,Oh ja, de hele middag en avond cafeïne-loos is erg lang!”
    ,,Wil jij cappuccino meenemen als je komt stemmen?”
    ,,Neem gewoon de Dolce Gusto mee!”
    ,,Jij ziet het voor je; ik die binnenwandel met mijn koffiemachientje alsof het de normaalste zaak van de wereld is.”
    ,,Het is jouw normaalste zaak in jouw wereldje.”
    ,,Wat moet men van mij denken?”
    ,,Niks, ze willen vast ook een bakkie!”
    ,,Hm, ik ruik fans. Ik neem dat ding mee met extra veel cupjes. Hier thuis mist niemand dat apparaat.” Ik zette een doos cupjes klaar naast een extra dik vest. Ik voorvoelde kou in die sporthal.

Bekertjes
De volgende middag liep ik met mijn koffiemachientje, vier cupjes spanning en een volle schep zin de sporthal binnen. Na de voorstelronde en het innemen van onze plekken, vertelde ik van mijn cappuccino’s. Men leek het te waarderen. Tot ik de geleverde bekertjes ontdekte.
    ,,Ik ben bang dat die te klein zijn.” Tussen de stemmers door testte ik de inhoud van de bekertjes en ontdekte dat de cappuccino-schuimlaag naast de beker zou eindigen.
    ,,Sorry mensen. De cappuccino was een te optimistisch idee.” Ik vond het echt jammer want nodigde een dag eerder de burgemeester uit voor een bakkie in ruil voor een plekje in zijn fotolijst (kijk hier bij de foto's voor voorbeelden).
    Ik stelde mijn laatste hoop op cateraar Café Eddie’s, maar behalve zijn eigen warmhoud-beker had hij geen grotere bekers. Die mocht ik gebruiken, dat zonder afwasmogelijkheden een bakkie-voor-één werd.
    Kreeg ik deze app: 

Haken
Ondertussen kregen wij stembureauleden het koud en klemden onze handen rondom de bekers Cup-a-Soep. Stembureaulid Mies (een pseudoniem) ruilde van plek met mij. Zij wilde zich even warmlopen terwijl ze de stembus in de gaten hield. Ik checkte ID’s en stempassen. Alles in afwachting van Mies’ man die onderweg was met een vest.
    ,,Er staan wel veel raampjes open. Zullen we een paar dichtdoen?”, zei Mies en pakte de lange haak uit de hoek. Ze ontdekte echter al snel dat deze niet op het systeem van de ramen paste.
    ,,Ik herken die haak van vroeger. Mijn juf trok er de ringen mee omlaag,” zei ik.
    ,,Dat kunnen we ook doen, dan kan Mies zich warm sporten aan de ringen,” zei de voorzitter. De haak hing echter al in de hoek.

Bliksemafleider

Weer van plek verwisseld zocht ik zonder resultaat naar de juiste haak. Tot Mies bedacht dat zij iemand kende van de aangrenzende school. Deze vertelde haar dat zij de haak al langer kwijt waren.
    ,,Dat klinkt als een uitdaging om hem toch te vinden,” zei ik en dook de ruimte in waar alle gymattributen opgeslagen stonden. Na drie minuten klonk: ,,Weet je wat hier wel ligt? Iets wat lijkt op een bliksemafleider. Oh nee, het is de haak die we zoeken, alleen totaal verbogen en verroest. Hoezo zijn ze ‘m kwijt? Hier is tie.”
    Later hoorden we dat de ochtendploeg die haak ook gebruikte. Ik liet ‘m maar aan een raampje hangen, dan wist men dat we het vonden.

Fotolijstloos
Later in de middag bezocht de burgervader ons.
    ,,Ah daar ben je! Wat leuk. Minder leuk is dat ik geen cappuccino voor je heb. Maar waar is jouw fotolijst?”
    ,,Kom ik speciaal voor jouw koffie en wat krijg ik? Geen koffie. De fotolijst moest ik helaas weer inleveren.”
    ,,Dan staan we quitte, jij geen koffie, ik niet ingelijst,” was mijn antwoord. Ik voelde me iets minder schuldig.

Identiteitsbewijzen
Nog later liepen manlief en dochter ons stembureau binnen. Eén ding weet ik: hun ID’s zijn in orde. Dat voelt beter op vakantie.
    Voor de rest was het een fijne eerste ervaring als stembureaulid. We berekenden dat ruim één stemmer per minuut ons stembureau bezocht. Daar waren bekenden en onbekenden bij en maar een paar mensen die we moesten weigeren. Dat ging van een ongeldig ID, naar een machtiging teveel, tot stemmers uit een andere gemeente en stemmers die in de ochtend al stemden en ’s middags als gemachtigden wilden stemmen. Tja, dat mag allemaal niet.

Enthousiast
Onze voorzitter was een goede sfeermaker, waarbij de gein om pashokje drie (zoals hij een stemhokje noemde) me bijbleef. Andere grappen en grollen vergat ik, het gevoel van de middag en avond niet. Ik trek graag weer met dit team op, waarbij de blijdschap om de perfect kloppende telling supertof was. Niks hertellen; we sloten om 22.30 uur. Ter evaluatie heb ik één groot punt aan de gemeente:
  1. grotere bekers bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten op 15 maart 2023 en alle verkiezingen daarna. Door jullie hield ik mij niet aan de belofte aan Gilbert Isabella. In de hoek jullie, bij die haak! Dat is pas in de haak.

zaterdag 12 maart 2022

Schoonmoeder-schoondochter-relatie

Ze stapt de drempel van de voordeur over, legt haar tas onder de kapstok, trekt haar jas uit, hangt die op, trekt haar schoenen uit en legt die aan de kant en stapt vervolgens met een brede glimlach de huiskamer in. Klinkt dat als een goed opgevoed kind of niet?
    Dat is helaas niet mijn verdienste, maar die van de moeder van mijn schoonmeiske. Zij bewijst dat opvoeden zin heeft, waar ik er bijna niet meer in geloofde.

Natafelen
Blij dat het bestaat spreid ik mijn armen. Lara hult zich in mijn knuffel en knuffelt mij terug.
    ,,Fijn dat je weer safe and sound thuis bent, meid. Ik bedoel in mijn thuis, waar jij thuis mag zijn.” Ze woont deze week bij ons, omdat een familielid in ’s Hertogenbosch corona heeft. Toch wel handig zo’n toevluchtsoord, al levert ze er flink op in. Haar kamer is groter dan die van Benjamin, waar ze bij intrekt als ze bij ons.
    Ineens snap ik het lange natafelen. Die pixel waar Benjamin in leeft, benauwt natuurlijk verschrikkelijk, terwijl bij ons aan tafel alle ruimte is voor een lach, traan, grap, frustratie, zucht, klucht, discussie en spel.
    Ach ja, nog ruim twee maanden, dan is er een sleutel en een huis. Ruimte voor hen om hun eigen thuis in te richten. Dat komt wel heel dichtbij.

Ondernemertje
Daarom koester ik en verhoog ik het aantal knuffels om elkaar daarna op de hoogte te brengen van onze nieuwsflitsen van de dag. Zo vertel ik Lara trots:
    ,,Eindelijk ziet de Belastingdienst mij als een Kleine Ondernemer. Leuk hè?”
    ,,Ja, tof,” mengt Marcel zich cynisch in het gesprek. ,,Nu kan ze me eindelijk de factuur sturen die sinds 4 januari klaar ligt.”
    ,,Ja, eindelijk mag factuur nummer 1 de deur uit! Dat vraagt om een feestje. Maar leuk hè, eindelijk ben ik die kleine ondernemer die ik al die tijd wil zijn.”
    ,,Maar jij bent altijd al klein geweest en dat op meerdere plekken,” zegt ze zonder blikken of blozen. BAM! Midden in my face.
    ,,Tjonge, als het kon pakte ik die knuffel van net terug, jij kleine…”
    ,,Gelukkig heb ik die binnen.” Ze loopt vlug de kamer uit, neemt de trap en vlucht naar Benjamin.

Knuffelworsteling

Even tussendoor: die knuffels hè? Dat blijft een ding. Ik geef als (schone)moeder graag een beschermende knuffel aan de kinderen. Zo een waarin zij zich veilig voelen, beschermd worden en geliefd weten. Ik wil dat ze zich verliezen in mijn armen, zoals ik mezelf vroeger verloor in mijn moeders armen.
    Mijn armen moeten boven die van het kind uitkomen, waardoor het kind verdwijnt in mijn omhelzing van liefde. Zo een die Marcel mij zondag gaf. Eentje waarbij hij zei: ik ben hier. Ik zie dat je pijn hebt, huil maar, laat maar los. Ik wist me geborgen.
    Later die dag stond ik op een duin met mijn armen gespreid. Ik zag het weer zitten. Ik was geknuffeld.

Opstap
Afgelopen week ging het zo:
    ,,Lara, zelfs jij bent te lang voor mijn mum-love-hugs.”
    ,,Tja, jij bent ook maar 1 meter 60.”
    ,,Ho, nee! Pas op je woorden. Ik ben 1 meter 64. Oké, misschien 63, maar zeker geen 1 meter 60. Stouterd.”
    ,,Dat scheelt natuurlijk wel veel, zoals ik dan 6 of 7 centimeter verschil met jou.” Zie haar staan glunderen en stralen. Kinderen voelen zich heel wat zodra ze groter zijn dan mama.
    ,,Wacht, blijf staan,” dreig ik en loop de serre in, pak de opstap en zet die tussen haar en mij in. Ik stap er op:
    ,,Zo! Nu klopt de knuffel weer.”

Sara
Vervolgens vertelt ze dat haar moeder 4 centimeter langer is dan zij en dat het voelt alsof haar moederver boven haar uit torent.
    ,,En hoe denk jij dat ik me voel met al jullie lengte in dit huis? Niks
big mama, little mom
is een feit. Wat heb ik nog aan kracht te bieden. Oh wacht in één ding win ik. Jij mag dan langer zijn, ik ben lekker ouder. Zo!”
    ,,Ja, dat zal jij weten ook,” klinkt dreigend.
    ,,Oh hoe dan?”
    ,,Iets met een opblaaspop.”
    ,,Wacht nee! Er staan straks toch niet twee Sara’s in mijn voortuin? Er bestaat echt maar één Sara en die leefde in de Bijbel, als je dat boek gelooft.”
    ,,Die geloof ik niet dus Sara komt in jouw tuin.”
    ,,Maar daar komt er al een. Daar eindigt al een vriendschap. Straks eindigt ook nog onze goede schonemoeder – schonedochter-leratie.”
    ,,Leratie?”
    ,,Ja, zo erg is het dat de letters van schrik verspringen.”
    ,,Ik ben niet zo bang voor onze leratie, jij hebt te vaak gezegd dat je blij bent met mij.”
    ,,I give up."

Macht
Of niet: ik steek 1 april die Sara poppen gewoon lek. Daar kom ik lekker mee weg, want vrouwen in de overgang worden met gemak ontoerekeningsvatbaar verklaard. Zo!" Daar ligt mijn macht! Toch iets goeds aan die overgang.





zondag 6 maart 2022

Vogelenbuurt 2.0

Weet je nog dat we in oktober 2021 door de Vogelenbuurt wilden dwalen om het uiteindelijk alleen in de verte te zien liggen? We lieten ons steeds afleiden door aantrekkelijke straatjes en kwamen er nooit; sterker nog, we liepen in tegengestelde richting ervan weg. Die blog niet of vergeten te lezen? Klik hier.

Rust
Drie weken geleden, de winterdip behoorlijk aanwezig en de lucht zonloos, voelden we wel wandel-zin in de benen, maar geen zin om een nieuwe wandelplek te zoeken. Daarom besloten we te shoppen in Utrecht.
    We stapten uit op station Utrecht Vaartsche Rijn, liepen via de Oosterkade de Tolsteegbrug over en wandelden via de Twijnstraat de Oudegracht op richting stadscentrum.
    Op de gracht liepen we trap op trap af om daar waar het mogelijk was over de werven te wandelen. Die liggen een paar meter onder straatniveau. We liepen er niet alleen, want botsten bijna tegen een schilderachtige werf-gast op. Verder ontdekten we weinig overlast daar op waterniveau. Ik denk dat mensen weinig zin hebben in die trappen op en af, waar ik vooral denk: het is alleen maar goed voor mijn... Ja daar komt ie weer: bips!

Shoppen
Dat gezegd hebbend, liepen we de Donkere Gaard in; over de vismarkt en vervolgens de Stadhuisbrug om de Oudegracht weer op te pakken. Die gracht laat je niet zomaar los.
    We stonden inmiddels midden in het centrum:
    ,,Weet je waar wij naar gaan kijken?"
    ,,Natuurlijk, een rode winterjas."
    ,,Jij kunt gedachten lezen, kom. Wie weet vinden we 'm in de uitverkoop." Dit was het sein om bij iedere winkel naar binnen te koekeloeren om te zien of we van buiten af iets roods zagen hangen. Met een lange man bleek deze zoektocht een goede match, want vanaf zijn hoogte kon hij beter dan ik zien of er iets interessants hing. Bij menig winkel klonk:
    ,,Geen rood." Waarna we doorliepen. Soms zag meneer wel iets, maar liepen we al snel weer jas-loos buiten. Het is echt heel moeilijk om een rode winterjas te vinden van echt goede kwaliteit. Online vond ik 'm ooit, wachtte er een maand op, vroeg waar die bleef en hoorde dat hij eraan kwam om twee maanden later te horen: sorry hij is toch niet leverbaar. Wat blijft? De jas lijkt nog steeds online te koop met 2-3 weken levertijd. Leugens!
    Ik ben niet van winkels online zwart maken, ik zoek namelijk rood, maar het kost me moeite de naam van deze zaak niet toch te noemen. Ik slik, slik, slik, verslik me. Hoest hoest...

Oversteken
Liepen we zomaar bij de Visbrug.
    ,,Marcel, we steken over naar een ander plan."
    ,,Oh, jee, wat nu?"
    ,, Kom, we gaan naar de Weerdsluis. Ik heb die nooit van dichtbij bewonderd, het is daar nu tijd voor." Natuurlijk liet manlief zich hiervoor porren. We liepen via de Oudegracht we naar Nijntjepleintje en vervolgens over de Weerdbrug via de Bemuurde Weerd Oostzijde. Ergens tussendoor vond ik een leuke tekst met het leuke antwoord op de vraag: Hoe voel jij je?
    ,,Thanks for asking. I'm feeling peachy."
    ,,What?"
    ,,Nou, kijk, daar is de Weerdsluis. Alle reden om me peachy te voelen toch? Het uitzicht is toch gewoonweg heerlijk smakelijk." De brug op de sluis was helaas te smal om er lang te vertoeven. Steeds wilden mensen de brug oversteken.
    Verderop hing een leuk cortenstalen plaat met daarop een vers over de Winde. Met het idee van ik-ben-nooit-te-oud-om-te-leren, ontdekte ik: de winde is een vis.


Molen
En door.
    ,,Wat nu?", vroeg ik in het besef dat we een nieuw plan nodig hadden.
    ,,We lopen in de schaduw van de Vogelenbuurt," zei Marcel waarop ik lachte.
    ,,Top, tijd om te dwalen dus. Zeg me, waar gaan we heen?"
    ,,Verderop is de Adelaarstraat met de molen die ik afgelopen week op de foto zette."
    Dat vraag om uitleg: Marcel bedacht een tijd geleden een spelletje om mij af en toe midden op de dag uit te dagen. Hij stuurt me dan een foto van een plek met de vraag: waar? Aan mij het kunstje om te ontdekken waar hij is en een buitenklus uitvoerde. Vorige week kreeg ik dus een foto van de molen uit de Adelaarstraat. Die wilde ik nu natuurlijk zien, met eigen ogen. Al bleef ik tussendoor staan bij deze leuke tekst van Cruijf.
 

Lentefun
We liepen voor de molen langs het parkje in en bewonderden de krokussen die verlegen in de zon baadden. De zon was er af en toe, al was het kort en genoot ik vluchtig van haar stralen op mijn snoet.
    Aan het eind van het parkje zagen we nog een paar sluisjes, speurden op waterspiegelingen en wandelden een bruggetje over naar het Zwartewater. wat klinkt als de titel voor een film, vind je niet? In dit geval was het een straat waar ik nog nooit van hoorde.
    We dwaalden de straat in naar links, waar ik het gevoel kreeg dat ik het ooit eerder zag. Jaren geleden fietste ik eens over de brug aan het eind. Ik was onderweg van Fort aan de Klop naar Houten. Van A naar B weet ik niet altijd de straten waar ik doorheen raas. Toen wist ik wel dat het plaatje dat ik zag de lente in al haar kunsten toonde. Er stond zoveel in bloei rondom de brug aan de Lauwerecht. Nu mistte het volle lente-gloren, al zag het er zonder lentebloesem nog altijd prachtig uit.
    Aan de andere kant ontdekten we de knusse Jan van Lingtuin. Ik zie me mijzelf daar wel een keer verstoppen. Over het water keken we uit op de Zeedijk.
    ,,Hé, we zijn aan de Zeedijk. Dat ligt in Amsterdam," zei Marcel.
    ,,Oh echt? Dan hebben we flink gewandeld."



Rondje om de kerk
De tuin weer uit, stapten we de Bemuurde Weerd Oostzijde weer op tot de Flieruilensteeg ons trok. We liepen een stukje die straat in en zagen de achterkant van een kerk.
    ,,Daar wil ik zo heen, maar eerst links, naar het water." Het trekt altijd weer. Kwamen we uit op de Keizersgracht.
    ,,Kijk nou! Je hebt gelijk, we zijn in Amsterdam."
    ,,Mooi hoor hier in Amsterdam."
    ,,Zeker," riep ik toen ik een bankje ontdekte met boeken. Altijd leuk zo'n stilleven in een straat. Als het warmer was, zag je me zitten met een boek in mijn hand. We liepen door, de Gruttersdijk op, de kerk vergeten.
    Tot ik door een poort glurend de achterkant weer zag en we daarom die poort onderdoor liepen. Het leidde over een parkeerplaats naar een ander poortje en zo stonden we wéér op de Bemuurde Weerd Oostzijde. It's a small world, ik bedoel, walk in Utrecht. Nog een keer rechts en tada: de kerk!



Slangenmuur
We besloten terug te lopen naar de Weerdbrug, maar deze niet over te steken. Marcel bedacht namelijk een nieuwe uitdaging.
    ,,Zullen we de Slangenmuur zoeken?" Hij pakte zijn telefoon en zei al snel: ,,Oh, die ligt aan de andere kant van het centrum." Ik keek met hem mee.
    ,,Als we nou via de singel naar de Schalkwijkstraat wandelen, dan pakken we een mooi stukje stad en na de Slangenmuur de trein weer naar huis."
    ,,Dat is nog best een eind lopen."
    ,,Ja en? Wij zijn geen watjes, kom!"
    ,,Dat is ook zo." Daar gingen we, kilometervreten. Tot we in de Schalkwijkstraat deze deur zagen en ons afvroegen of we er wel in mochten.
    ,,Zal ik de klink dan maar omlaag duwen?" zei ik en duwde de deur open. Wat we toen zagen moet jij ook zien, eigenlijk met eigen ogen, maar ik overtuig je graag:






  
Prullenmuur
Dit was in Utrecht hè, niet vergeten. Niks Amsterdam, dit is ons Statsie! Sta je dus eens op de Schalkwijkstraat 67? Schroom niet, je mag er in. Durf je niet? Zoek dan aan de andere kant een poortje, dat leidt evengoed naar de Slangenmuur. Dan kom je eerst langs de muur met prullen en schutting vol bordjes.
    Wij verlieten de hof weer en wandelden naar de trein. In het plotselinge besef, dat we wat betreft de Vogelenbuurt eigenlijk maar één straat bezochten: de Aderlaarstraat. Dat is toch in ieder geval één straat meer dan de vorige keer.
    Verzuchtte ik:
    ,,Moeten we wéér een keer." Voor deze keer sloot ik echter de deur.
    Toedels!