Hoe kan iets dat zijn oorsprong binnen in mij vond, zo anders in de
wereld staan dan ik. Een meningsverschil is best interessant, hoewel we elkaar
in weinig vinden. Bij roti de neus optrekken mag, dan geniet ik van iets meer.
Luisteren naar muziek waar mijn oren van tuiten (lees: regelrechte oorvervuiling)
kan ik echt accepteren.
Dat ik mijn zoon totaal
kwijtraak in zijn Halloween-love, dat vind ik net zo onverkropbaar als
pompoensoep.
Ooit ergens is de IK verdwenen uit
het woord Halloikween en kijk wat er van komt: bloed, zombies, skeletten,
littekens, kettingzagen, wandelende gewaden en pompoenen. Het vliegt me in alle
oneetbaarheid om de oren.
Wat alles erger maakt, is dat ik ’s avonds de deur niet meer uit durf in
mijn uppie.
Jammer, want een week geleden
nam ik in mijn eentje de benen om aan mijn dagelijks portie kilometers te
komen. Sinds vrijdag is dat over-en-stop! Als je mij nu dwalend in het donker
treft, dan is dat aan de arm van mijn held op wandelschoenen.
Wat er vrijdag gebeurde? Ik liep samen met mijn lief buiten om even op
onszelf te zijn, terwijl onze kinderen en hun lovers ons huis kaapten.
’s Avonds wandelen is trouwens
leuk. Door de donkerte koekeloer je makkelijker verlichte huizen in. Zie daar:
gratis interieurideeën of ik smile
bij het zien van lachende mensen met hun handen rondom een glas warme thee. Veelal
is het de televisies die zijn heldere licht de kamer in straalt.
Omdat er mensen zijn die hun gordijnen, jaloezieën, lamellen of rolluiken
niet sluiten voelt het minder eenzaam buiten. Zelfs veiliger. Zo gaat bij ons
thuis de boel net zo min dicht, kijk gerust binnen, niks engs te zien. Of je
moet mij eng vinden!
Ondertussen naderen we de Imkersplas en laten de bebouwing achter ons. Meer
groen en donkerte vergezellen ons hier.
Wacht even, er is meer dat ons
vergezeld. Een meter of veertig voor ons, komt een zwarte schim op ons af. Het
oogt als een lang en super slank gewaad met een rugzak op de rug en iets in de
handen. Is dat touw?
Onwillekeurig klemt mijn arm zich steviger in die van Marcel.
‘Marcel zie je dat?’
‘Het lijkt wel een wandelende
burka.’
‘Het zint me helemaal niks.’
‘We gaan de steiger op,’ die
ligt links van ons, ‘en wachten tot hij voorbij gelopen is.’
‘Je beseft dat als die burka
achter ons aan komt we geen kant op kunnen? Die steiger loopt dood, eindigend in
water als escape-route.’ Aan het eind
van de steiger staan we stil en kijken over het water. Soms ook vluchtig in de
richting van het zwarte gewaad.
‘Hij komt hier niet heen, hij
blijft bij die boom tussen fiets- en voetpad hangen.’
‘Niet dat ik me nu beter voel;
sterker nog, ik voel me gegijzeld. Zolang hij daar staat, blijven wij hier.’ Thuisblijven
bleek achteraf veiliger dan het huis ontvluchten.
Ondertussen prijs ik me gelukkig, want ik ben niet alleen.
Door manlief maakte ik niet
direct rechtsomkeert om in ren-modus en een driedubbele dosis adrenaline uit de
weg te komen. Mijn enige doel: het eerste de beste huis bereiken, aanbellen en
met een harde “HELP” binnen te vallen.
Hoewel dat weer beangstigend is
voor de deuropener. Maar hé, wat is nou enger? Ik in mijn spijkerbroek of die burka!
Ineens klinkt bij eerdergenoemde boom een harde kreet, gevolgd door:
‘Man, debiel (wat hij echt zei
herhaal ik niet, want vloeken lust ik niet)! Je laat me schrikken. Idioot (weer
een vriendelijkere synoniem)! Ga toch weg, engerd!’
‘Marcel!’, ineens begrijp ik
het. ‘Het is geen terrorist. Het is een Halloweenmafketel!’ Daar komt net een
volgende fietser. Hij schrikt zich van zijn wielen, maar kan er om lachen.
Onbegrijpelijk!
Wat volgt is een groepje kinderen
dat lachend aan komt wandelen met zaklampen in de aanval en een praatje aangaat
met de griezel. Bah, het wordt nog gezellig ook.
Dit is een goed moment voor ons om te ontglippen. Snel naar huis!
Daar wil ik zijn.
De rest van de wandeling verwacht
ik van achter elke boom een schrik-op-mijn-pad en haat Halloween meer dan ooit.
Mijn angst voor Sinterklaas is groot, maar dit gaat vele pompoenen verder.
Ik zie ineens voor me dat een
of andere kettingzaagdebiel dit belachelijke feest gaat gebruiken om wel
degelijk een ander iets gruwelijks aan te doen. Vertel me vooral niet dat mijn
gedachten doorslaan, ik zag die man toch echt!
Dan te bedenken dat mijn zoon hiervan smult. Hij laat graag mensen
schrikken en verheugt zich op een avondje spookachtig rondhangen.
Wacht even. Benjamin
is lang… is super slank…
‘Marcel heeft Benjamin een zwart gewaad in zijn kast die door kan
gaan voor burka?’