Eindelijk zijn de introductiefun en –kamp voorbij. Beter nog: maandag
beginnen de scholen weer echt. Waar de één afreist naar Ede, fietst de ander
naar Utrecht. Ik blijf achter en koester me in de wetenschap dat mijn regelmatige
leventje weer vorm krijgt. Na een maand of drie altijd iemand om me heen, wordt
het huis weer voor mij alleen. Mijn gang te gaan zonder storingen - ik troetel
me in die verwachting!
Voor zo lang die duurt, want Celine stapt binnen:
‘Mam, het ziet er naar uit dat
ik voorlopig op vrijdag vrij ben.’
‘Daar gaat één van de vijf verwendagen
voor mij.’
‘Nee, mam, het blijven er vijf.
Ik ga op die vrijdagen werken.’
‘That’s the spirit! Wie niet studeert, werkt!’ Haar vakantiebaan bij
de Kruidvat houdt ze aan. Waarschijnlijk tot ze door een basisschool gevraagd
wordt om voor de klas te staan. Het lerarentekort kan weleens flink in haar
toekomstvoordeel werken. Op naar de PABO Celine!
Al snel volgt Benjamin met zijn roosterkennis:
‘Mam, ik heb een heel chill rooster!’ Hij ploft op de bank,
gooit zijn voeten op de hocker en vervolgt: ‘Ik kom er wel.’ Hij heeft zo’n
rooster waarbij het erop lijkt dat hij halve dagen les heeft. Ik vraag me erbij
af of hij nou meer thuis zal zijn of meer in het Grafisch Lyceum te vinden is? We’ll see!
Zo is mijn zelftroetel verdwenen als sop in vies water.
‘Nou jongelui, ik verheugde me
op het huis weer voor mij alleen, maar ik denk dat ik me beter kan verheugen op
de dag dat jullie gaan werken. Ik zeg veertig uur in de week!’
‘Hoezo
mam?’
‘Dan weet
ik weer waar ik aan toe ben.’
‘Succes met
vier jaar wachten.’ Wat voor beiden geldt. Wéér twee diplomeringen in één keer.
Goed gepland allemaal!
Ik verwarm mijn gedachten met het idee dat deze vier
jaar vast snel voorbij zijn en een nieuwe gedachtenslinger vult mijn kop.
‘Als jullie
dan nog thuiswonend zijn, wordt dat kassa voor ons!’
‘En of ik
thuis blijf wonen. Het is zo luilekker makkelijk hier!’, zegt Celine. Ik ken
haar dankbaarheid.
‘Waarom is
dat kassa voor jou?’, vraagt Benjamin die warmpjes op zijn centen zit. Hij heeft altijd
weer een spaardoel.
‘Dan stuur
ik jullie ieder een kostgeldfactuurtje.’
‘Kostwat?’

‘Hoeveel
bedraagt dat kostgeld dan?’
‘Laten we
beginnen met € 300,- almost-all-includded.’
‘Zoveel?’
‘Per
maand.’
‘Wat dus
echt een koopje is,’ mengt Marcel zich in het gesprek. ‘Nergens kan je zo
goedkoop een kamer huren. Laat staan dat je daarvoor water, gas en licht, eten,
een tuin (incl. tuinvrouw) en veranda (incl, heer van het vuur) er bij krijgt.’
‘Mag ik dat
even aanvullen als hoofd huishouding? Wat te denken van voorgekookte
maaltijden, schoon sanitair en opgepoetste gemeenschappelijke ruimtes.’
‘En mijn
kleren dan? Moet ik die zelf wassen en zo?’ Benjamin rilt bij de gedachte aan strijk-
en wasmachineles.
‘Als je me
lief aankijkt doe ik dat voor je. Maar daar stopt het. Lieve woordjes werken
daarna niet meer.’
‘Ja,
wekelijks! Zullen we maar vast gaan oefenen, nu het nog kan? Dan heb je het
vast over vier jaar onder de stofzuiger.’ Benjamin bromt erbij en zint op kwijtschelding.
‘Wat als ik
het niet doe?’
‘Dan wordt
je het huis uit gezet. In het contract staat: bij verwaarlozing van de kamer,
mag de huisbaas een huurder uitzetten. Zal ik vast helpen pakken?’
Benjamin kijkt me berekenend aan, houdt er nog net
geen rekenmachine bij.
‘En als ik
nou €400,- betaal? Doe je mijn kamer dan ook?’