zondag 17 april 2016

Hegje



Je kent ze wel: twee-onder-één-kaps-huizen. Best luxe is dat, aan één kant geen buur te hebben. Wacht dat hebben wij ook als hoekwoning van een vier-onder-één-kaps-huis. Ik blijf nu echter hangen in de straat met twee-onder-één-kaps-huizen. Daar waar een vriendin van Celine woont.

Als we het huis naderen is het afwachten of er parkeerplek is vóór het huis. Daar sta ik het liefst, op het terrein van het gastteam. Daar wordt ik tenslotte verwacht en niet daarnaast.
    Zeker is dat ik mijn auto niet zonder meer op de parkeerplek naast het huis zet. Wie ben ik om mijn karretje te deponeren op de plek van de heer des huizes? Ik ben in ieder geval niet de vrouw des huizes.

Het is al snel duidelijk: de enige vrije plek ligt vóór het huis van de buren. Ik zie een tuin omheind door een heg.
    Houd even in je achterklep dat ik met respect omga met andermans property. Daarom zet ik de auto expres niet te dicht bij de heg. En mijn bijrijder, Celine zonder rijbewijs, moet er wel uit kunnen.

Als Celine nog amper de deur open gooit, horen we onverwacht bedreigend en behoorlijk hard:
    ‘Je zit tegen mijn heg!’
    Geschrokken trekt Celine haar deur direct dicht en kijkt me met grote ogen aan. Ik weet ook niet waar ik het heb.
    ‘Ik zit helemaal niet in zijn heg.’
    ‘En ik zit in mijn autostoel, maar wie zei dat?’, zeg ik onthutst. Ik kijk door de voorruit, schuif even extra voorop de stoel. Ik zie niemand voor mijn auto, ook niet laag bij de grond. Dat zou ik trouwens gezien hebben bij het naderen van deze plek. Ik kijk in de zijspiegels, achteruitkijkspiegel en over mijn schouders. Het klinkt als de eerste rijles, vind je niet? Er is niemand te bekennen.

    ‘Celine, doe je deur eens een klein stukje open. Even luisteren of die stem weer klinkt.’ Ze pakt het handvat beet en kijkt me onzeker aan. Ik knik goedkeurend en voorzichtig trekt ze de hendel omhoog. De deur klikt uit zijn vergrendeling en dochterlief duwt voorzichtig en  langzaam de deur open. Er klinkt geen stem. Wel kan ik bekijken hoe ver we bij de heg vandaan staan. Daarom buig ik een beetje over Celine heen en kijk door de kier naar buiten. Hoezo zit ik tegen zijn heg!
    Zo hangend bij Celine zie ik ineens een man op de bovenverdieping bij het geopende raam staan en deins terug. Niet in de eerste plaats omdat hij enorm onvriendelijk kijkt. Het zou me niets verbazen als ie zo een geweer op me richt. Meer nog schrik ik van zijn verschijning.
    ‘Celine, staat daar nou een man in zijn blootje?’
    ‘In ieder geval in zijn blote bast. Vind je het goed als ik de rest niet wil weten?’
    ‘Bah! Kom, niet kijken en uitstappen, maar doe voorzichtig met de heg.’
    ‘Maar die man kijkt nog steeds, ik durf niet.’
    ‘Je kan heus zonder de heg aan te raken naar buiten of je komt aan mijn kant de auto uit.’
Ze verkiest de bestuurders kant als uitgang. Ik snap het wel. Dat ‘je zit in mijn heg’ klonk echt heel bedreigend.

Deze man haalt ineens iets baldadigs in mij los. Ik heb zin om werkelijk mijn auto een millimeter van de heg af te parkeren of laat hem maar in zijn naakte bedoelinkje naar buiten komen als ik met mijn derrière werkelijk in zijn heg zit. De politie mag er bij komen. Kan ik bewijzen dat ik niet in zijn heg zit, maar hij wel in zijn blote nakie buiten staat.

Ik sta op het punt in te stappen in mijn auto, maar wordt gelukkig in mijn smeedsels gestoord.
    ‘Hé Irene en Celine, daar zijn jullie,’ klinkt ineens achter ons.
    ‘Jij bent gelukkig enthousiaster dan je buurman!’
    ‘Oh, wat deed je fout dan?’
    ‘Niets, maar dankzij een zuchtje wind op het moment dat Celine de deur opende denkt hij dat wij een blaadje van zijn heg hebben geruïneerd en staat daar boven te zwaaien met zijn borsthaar en geweer.’

Een dag later rij ik diezelfde straat in om Celine en een paar vriendinnen af te zetten, nadat ik ze elders opgehaald heb. Eén keer raden wie in de raamopening staat? Jawel, meneer buurmans! Ik rij trefzeker de straat in. Scheur redelijk pittig de parkeerplek van buurman op en rem met piepende banden op de plek. Dat kan allemaal zo lekker met de auto van mijn man, die is een beetje groter, breder en langer dan de mijne. Zeg maar imposanter. Ik heb ‘m twintig centimeter van de heg af staan en open het raam.
    ‘Meiden, gooi de deuren maar open, we zijn er!’, roep ik zo hard dat meneer het mee moet krijgen.
    ‘Nee!,’ roept de vriendin van Celine in paniek uit. ‘Je staat te dicht op de heg.’

Ze is te laat, want Celine heeft de deur al opengeduwd.
    Dat gaat vlot met een schuifdeur.