zaterdag 11 april 2015

Nachtzoen



Kan jij slapen zonder een nachtzoen? Ik wel… of eigenlijk stiekem toch niet!
    Toen ik achttien jaar oud was en net één dag uit huis, moest ik ontdekken dat ik heus zonder nachtzoen van mijn vader kon slapen. Het moest toch? Tot dan toe haalde ik die zoen elke avond op. Gewoon omdat het mocht.

Eén van mijn kinderen (nog geen achttien en veilige thuis) is erger. Waar ik die zoen haalde, wil deze de nachtzoen bezorgd krijgen. Ik geef er met plezier gehoor aan; koester dit moeder-kind momentje zoveel mogelijk.

Steeds vaker valt het midden in een film. Lastig, maar het went. Het kind komt dan de deur om sneaken, geeft pap een kus en loopt terug naar de deur om vlak voordat de deur gesloten wordt, zich om te keren en me smekend aan te kijken; hopend dat ik nog even boven kom.

Sinds onze nieuwe hoekbank, wordt het verleidelijk dit af te bouwen. Bankhangen en film kijken is zoveel relaxter geworden. Heerlijk hoor, languit met een deken over de benen. Opstaan is zoveel zwaarder.
    Ik overweeg de nachtzoen in een pakje te stoppen en vervolgens met een drone boven te laten bezorgen.

Marcel denkt er al langer het zijne van.
    ‘Waarom doe je dit nog?’
    ‘Omdat het heus niet lang meer duurt dat het over is met de nachtzoenen. Dan blijk ik niet meer nodig en zit ik hier op de bank, met al mij liefde…’ Er verschijnen tranen in mijn ogen; brok in mijn keel.
    ‘Maar ik wil heus nog wel nachtzoenen!’
    ‘Bel je moeder maar,’zeg ik geïrriteerd. Hij durft wel zeg, mij te storen tijdens de film.

Verder kijken hoeft niet, want daar staat mijn kind alweer. Ik moet me losmaken van de bank en mijn man. Die twee hebben sterke handjes!

Als ik me ontworsteld heb en naar boven gestrompeld ben, beland ik even later naast het kind. Dit is het meest ultieme dat ik kan doen. Er begint direct iemand te stralen als de volle maan in donkere nacht. Niet alleen boven komen voor de zoen, maar ook even bij het kind liggen.
    We zeggen niet veel. In de stilte ligt onze band; in er zijn.
    Soms testen we welk geluid er bij de ander uit komt als we op elkaars neus drukken. Een andere keer neuriet de één (met mond dicht) het Wilhelmus terwijl de andere in het juiste ritme in de neus knijpt van de neurievogel. Moet je ook eens doen. Is echt lachwekkend.
    Een variant is te raden welk liedje de ander neuriet, terwijl de één in de neus moet knijpen. Dat gaat compleet fout, want hoe weet je het juister ritme? Rare fratsen, maar het smeed onze band.

Gisteravond ging het net zo en staarde ik uiteindelijk gedachteloos naar het plafond. Ineens schrok ik op.
    ‘O, ik moet gaan!’, en maakte aanstalten te vertrekken.
    ‘Nee, je moet blijven!’ Smekende ogen keken me aan, handen hielden me tegen, lippen gingen in teleurstelling-stand.
    ‘Ik wíl niet weg, maar kijk naar het plafond! Het schreeuwt!’

Je moet weten, dat sinds dit kind niet ’s avonds maar ’s ochtends wil douchen, het sneller moet reageren op mijn wake up call. Dat valt echter niet mee. Net als ik staat dit kind niet stante pede naast het bed en roept: ‘Hoera! Het is  vandaag!’
    Aan inventiviteit mist hier niets, want het kind bedacht een manier om zichzelf te herinneren aan sneller opstaan.
    ‘Werkt dat idee nou echt?’
    ‘Ja!’
    ‘Dan moet ik dat overnemen.’

Een snelle nachtzoen volgde en weg was ik. Ik pakte mijn jas, autosleutels en mobiele en bracht mijn man een afscheidszoen. Hij schrok op!
    ‘Waar ga jij heen?’
    ‘Verf kopen. Zoek jij even een flinke kwast, haal ons bed van zijn plek en zet een trapje klaar. Jij bent hier de schilder. Oh, vergeet je oude kleren niet aan te trekken!’
    ‘Verf, kwast, bed, kleren?’
    ‘Vertrouw me maar gewoon…’ en weg was ik. Ik wist heus wel dat hij zou doen wat ik zei. Anders kon hij gewoon zijn nachtzoen vergeten!

Een uur later, mijn man had blind mijn instructies opgevolgd, bleek het resultaat verbluffend. Opstaan kan nooit meer een probleem zijn, want net als bij mijn kind, schreeuwt één woord me luid toe vanaf het plafond:
    Eruit!