Ervaar de weldadigheid, ontspanning en verfrissing. Voel
hoe verrassend en verkwikkend buiten zijn werkt. Wandelen laat mij onbezorgder
achter dan toen ik de deur uit ging. Ingevingen komen juist buiten beter binnen.
Tijdens mijn laatste wandeling kreeg ik een inspiratieboost en ontdekte: I have a dream!
Als je me vroeger vroeg wat ik later zou willen worden, zei ik steevast:
verpleegkundige. Ik ben het niet geworden. Hoewel ik vast een goede zou zijn
geweest. De droom vervloog bij de ontdekking dat ik niet gemaakt was voor onregelmatige
werktijden. Dan weer een vroege (lees: echt vroege) dienst, dan weer een late
dienst, dan weer een dagdienst om de volgende dag weer ’s avonds te moeten
opdraven. Veeg mij maar op!
Daarmee veranderde mijn antwoord bij dezelfde vraag. Ik wilde thuis-blijf-moeder, nee, oma worden! Laat ik nou voor het
laatste eerst het eerste moeten worden. Daar kozen we dan ook voor. Geloof me,
dat bleek de beste volgorde.
Na zestien jaar thuis-blijf-moederschap, zeg ik volmondig dat ik geen spijt
heb gehad van deze keus. Natuurlijk wilde ik mijn kindertjes wel eens ondersteboven
aan een spijker hangen of in een kussenhoes proppen en er hard tegenaan leunen.
Soms zelfs dacht ik eraan ze terug te proppen in mijn baarmoeder.
Maar toch: kinderen hebben is... een
topbaan!
Zeker nu ik er af en toe gewoon op los kan wandelen. Sinds de kinderen nooit meer mee willen, ga ik er lekker
zelf op uit. Gewoon omdat het kan!
Ze zeggen: grote kinderen grote
zorgen. Ik zeg: grote kinderen, grote vrijheid! Want als er dan even geen
zorgen zijn, trek ik er op uit. Heerlijk! Jas aan, das om, muts op en last but not least wandelschoenen aan. Klaar
voor weer en tocht op de teller.
Die tocht mag nooit onder de zeven kilometer
uit komen. Al moet ik daarvoor een extra rondje in mijn tuin lopen, de zeven moet
gehaald! Dat het iets te maken heeft met een dwangneurose of andere gekte, daar
hoor je mij niet over.
Waar je me wel over hoort is dat ik tijdens mijn laatste wandeling een
ingeving kreeg, waar ik zelf van tegen de boom viel. Vraag je me nu wat ik wil
worden, dan blaas ik jou de sloot in: ik wil hoteleigenaar worden.
Het komt allemaal door een prachtig hotel waar ik langs liep. Het was
grandioos. Ik heb de kamers niet geteld, maar het waren er veel! Sommigen waren
heel ruim, anderen heel knus. Dan weer lagen de kamers dicht bij elkaar, dan
weer verder van elkaar. Sommige kamers waren zo diep als het pand. De een had
enorme ramen, de volgende kleine luikjes. Verschillende kamers werden helder verlicht
door de zon, waar aan de achterkant geen zon kwam. Je moet er maar van houden.
Voor ieder was er wat wils. Het
leek er zelfs op dat elke kamer naar eigen believen van de gasten was
ingericht. Ik kan me zo goed voorstellen dat elke gast zich thuis voelt en
misschien liever nooit meer vertrekt. Ik zie de gasten in al hun
verschijningen, geuren en kleuren, met hun eigenheid en gekkigheid, met hun
schoonheid en soms griezeligheid, het hotel bewonen en er met elkaar genieten.
Als het mijn hotel was, zou men inspraak krijgen in de bouw. Geen
stroobreed zal in de weg liggen om de gasten te horen. Willen ze een dakpan wat
schuiner, een muurtje wat breder, een kamer wat groter of zelfs een hooizolder…?
Goed plan! Die komt er. Ik zal er zelf niet lang vertoeven, maar voor
wie een nachtje romantisch wil rollebollen met stro tussen de billen? Ga je
gang. Hoewel ik me ook voor kan stellen dat de kleintjes het geweldig zouden
vinden om te spelen met de hooi… hatsjie… balen.
Voor mij is belangrijkste dat ik weet bij wie ik moet zijn met mijn bouwtekening
en foto van het te bouwen hotel. Marcel natuurlijk! Die man van mij zegt altijd
dat hij alles kan. Mooi! Kan hij zorgen voor: planken hout, afgezaagde boomstammen,
plantenstengels, oude dakpannen, houtblokken, stenen met boorgaten, bamboe- en
rietstengels.
Zo denkend over alle benodigdheden, weet ik ineens de naam van mijn
hotel: Krioelotel!
Deze lente moet ie klaar zijn, mijn insectenhotel!