zondag 14 juli 2013

Hobbygeweld



Hobby’s… Hoeveel passen er in één gezin?
   Ons huis is rijkelijk gevuld met allerhande liefhebberijen. Dat maakt mijn huis tot een thuis vol passie. Home-sweet-home.

Eén van de opperhobbyisten ben ik zelf. Met zonder betaalde baan, kan ik helemaal los in mijn vrijetijdsbestedingen. Tijd voor werk buitenshuis heb ik daardoor eigenlijk niet. Terwijl ik dit schrijf begrijp ik mijn zoon, die nooit zijn huiswerk wil doen, ineens beter. Hij heeft er gewoonweg ook geen tijd voor. Zijn grote hobbyliefde vraagt teveel aandacht.

Hij zou een liefhebberij af moeten schaffen. Laat bijvoorbeeld de eeuwige verzamelwoede maar verdwijnen. Maar nee, hij neemt er juist weer eentje bij.
   Lege closetrollen, buizen, keukenrollen, het is in zijn ogen onmisbaar. Alles wat maar rond en hol is, is meer dan welkom en wordt opgeslagen in zijn kamer. Ik zie het liever verdwijnen in de knutselkist in de schuur, doch dan is er een vergrote kans dat een ander het inpikt voor haar lievelingsbezigheid. Oppassen geblazen, er zijn kapers op de kust.

Zelfs papa wordt op zijn werk gebeld. De kleine man weet wat er op papa’s werk allemaal te krijgen is aan kokers, karton, gereedschap en afvalstukken folie en dergelijke. ‘Papa, niks weggooien hoor.’  Gelukkig vraagt hij nog niet of we op zijn werk willen gaan wonen. Dan kan hij zijn hart pas ophalen.

Ik zal eerlijk zeggen dat ik met net zoveel liefde als hij alles spaart, probeer om allerlei knutselstuf te verdonkeremanen. Het moet niet gekker worden in mijn overvolle knutselpaleis. Genoeg is genoeg. Zo moffel ik nog wel eens closetrollen en keukenrollen weg en hoop daarmee zijn verzamelwoede in te dammen. Wat niet weet wat niet deert, toch? Moet jij natuurlijk ook niets zeggen hè?!

Terwijl ik dit schrijf heb je het al. Ik zit aller rustigst op de bank, ben bezig op de laptop, wordt BOEM de deur open gesmeten. Ik kijk verschrikt op en zie de loop van een geweer dreigend op mij gericht. Dit is niet de eerste keer, maar toch schrik ik nu enorm.
   Een geweer zo echt, zelf gemaakt van bovengenoemde materialen, steunt op Benjamins arm. Nog voor ik mijn handen in de lucht heb hoor ik een geweersalvo waar zelfs de vogels bij stil vallen. Ik verschuil me achter mijn laptop. Niet dat het veel zin heeft, zo groot is ie niet, maar ik moet toch wat?!

Het knettert, ratelt en suist om me heen. In een flits gaat niet mijn leven aan me voorbij, maar zijn leven. In dit oorlogsgeweld zie ik mijn kind…

Hij speelt met dino’s. Playmobil dino’s, plastic dino’s en leest veel boeken over dino’s. Ik heb zelfs ooit een dino voor hem geschilderd. Ja, deze hobby keurde ik goed, hoewel ook met angst voor die ene vraag: 'Mama, waar komen de dino's vandaan?' Alsof ik dat weet, ik was er niet bij. Mijn antwoord: ‘Ik weet het niet,’ werd geaccepteerd tot ik een beter antwoord had.

Toen volgde Star Wars. Ik krabde me achter de oren: Hoe kan hij dat leuk vinden? Al dat oorlogsgeweld, moet ik dat goedkeuren? Tot ik de jonge Anakin Skywalker zag en meekeek. Er waren stukken film en bijfiguren die ik kon enorm kon waarderen. Zo mocht hij zich vergapen aan Star Wars en kreeg hij mij zo gek om Darth Vader te schilderen. Blijkbaar is een schilderwerk het bewijs van mijn goedkeuring voor zijn gektes.

Doch nu gaat hij te ver. Nog maar 12 lentes jong, is het kind ineens gek op geweren. Wapens als uzi’s, bazooka’s, aka’s 47s, kalasnikovs  (hoe je die laatste twee schrijft kan me niks bommen. Als ik me daar in ga verdiepen zou het kind maar zo denken dat ik er alles van wil weten. Dus niet!).

Terwijl ik me afvraag waar deze liefde vandaan komt, moeten mijn handen weer in de lucht in. Deze keer voor een kleurrijke Knex geweer. Hij oogt door het oranje, geel en blauw wel vriendelijker, maar het koppie van de drager is nu bijzonder grillig. Ik huiver…

Binnenkort klinkt vast en zeker de vraag: ‘Mama, wil jij een uzi voor me schilderen?’  
Heb ik mijn antwoord klaar: ‘Schiet mij maar lek!’