zondag 4 april 2021

Aaibaar

    
‘Marcel, misschien ben ik wel zwanger,’ zeg ik in het besef dat ik zwaar overtijd ben en in breedte wat toeneem. ‘Wil je liever een jongen of een meisje?’ Meneer verslikt zich in een sperzieboon, maar herpakt zich snel.
    ‘Met die mogelijkheid hield ik geen rekening.’
    ‘Ik ook niet, het is wel goed om er even bij stil te staan, toch?’ Hij lijkt even de voor- en nadelen in zijn hoofd af te wegen en antwoordt met:
    ‘Een hond.’
    ‘Slim,’ mengt Lara zich in het gesprek. ‘Een hond heb je maar voor een jaar of 13.’
    ‘Een hond? Dan is er iets heel erg mis gegaan in mijn buik.’ Ik wrijf bezorgd over de bolling onder mijn borstkas.

Avondklok
Terwijl ik mijn buik aai, zit Celine met grote ogen en haar mond wijd open aan tafel.
    ‘Dus je wilt ons niet papa? En wel een hond?’ Ze schreeuwt het bijna uit met een paniekerige piepstem en vochtige ogen.
    ‘Nee, joh, ik heb jullie toch al. Ik wil er niet nog één. Wat ik wel wil is een reden om na 22.00 uur naar buiten te mogen. Dat heet een hond.’
    ‘Maar een baby kun je ook uitlaten,’ gooit Lara in de groep. ‘Er zijn baby’s die alleen door een wandeling in de kinderwagen in slaap vallen.’
    ‘Was ik die baby maar,’ zwijmel ik in het besef dat er een berg werk in de keuken ligt en de kabouters mijn adres nooit lijken te vinden.
    ‘Tot de politie een bon aan de kinderwagen hangt,’ zegt Marcel.
    ‘Nee hoor, mijn vriendin doet het gewoon en wordt nooit bij de luier gepakt.’
    ‘Nee, logisch, ze draagt geen luier en woont in een gat.’

Aaien

Het onderwerp huisdieren lijkt me te achtervolgen. Tijdens een wandeling met Celine loopt een vrouw in onze richting. In haar hand houdt ze een riempje met aan het eind daarvan een klein hondje.* Ik houd wat afstand, terwijl Celine juist op het beestje afloopt en hem aait. Ze geniet ervan, zolang het duurt. Eenmaal verder wandelend zegt ze:
    ‘Momma, weet je hoe satisfying aaien is? Als ik me verdrietig of alleen voel, wil ik een dier aaien.’
    ‘Dat kan ik me voorstellen ja.’
    Even later kruist een kat onze weg. Ben ik evenmin een fan van. Ik kreeg even te vaak de nagels in mijn lijf of een onverwachte uithaal terwijl ik wel lief was. Sommige katachtigen mogen mij blijkbaar niet. Prima, ik vertrouw die priemende ogen ook niet. Zo is het lekker wederzijds. Toch buig ik voorover naar deze kat.
    ‘Hallo kat, wat leuk je te zien. Geniet je ook zo lekker van de zon?’, zeg ik met zo’n piepstemmetje die we ook bij baby’s inzetten. Maf eigenlijk, maar blijkbaar koppelen we dat aan liefde en zachtheid.
    ‘Momma, ik snap niks van jou.’
    ‘Ik ook niet, moet je ook niet willen, maar hoezo nu dan niet?’
    ‘Je aait een kat! Je houdt er niet van en je bent er allergisch voor.’
    ‘Klopt, maar deze kwam gewoon op me af.’
    ‘Echt niet, als jij hem niet had toegesproken, was hij doorgelopen zonder op of om te kijken.’
    ‘Hatsjoe!’
    ‘Kijk daar heb je het al.’

Huisdier
Wat volgt is een gesprek over het feit dat Celine in mij iemand ziet die graag aait en kroelt. En of ze gelijk heeft zeg.
    ‘Momma, ik weet waar jij die behoefte in kwijt kunt.’
    ‘Ja, ik ook.’
    ‘Aan een cavia.’
    ‘Wat? Hatsjie!’ Klink hard over straat. ‘Ik ben allergisch voor hooi en dus is een cavia on-welkom.’
    ‘Oh ja, jammer. Je bent eigenlijk gek op die miep-beesten.’ Madam denkt in stilte na over een volgende optie. Ze zoekt naar een aaibaar dier dat kan leven zonder hooi of stro. Zo zwemt er een vis in haar uitgesproken gedachten voorbij, een schildpad kruipt langs en een leguaan ligt stil. Behalve zoonlief die blij opleeft bij het idee van deze diersoortigen, bedenken Celine en ik:
    ‘Ze zijn helemaal en totaal niet aaibaar.’
    ‘Momma, een koe! Die is aaibaar. Ik zie jou wel koe-huggen.’
    ‘En hooischudden in de stal zeker.’
    ‘Tjonge wat is dit moeilijk zeg. Een paard is teveel werk…,’ ze blijft even stil. ‘Oh, ik weet het. Een vogel.’
    ‘Echt niet, de hele dag dat getjilp in huis. Ik wil juist stilte! Ik denk dat ik mijn aai-behoefte maar op mijn bankstel afreageer, een dier wordt ‘m niet.’
    ‘Dus het idee van een huisdier moet ik maar echt verbannen?’
    ‘Ja, het lijkt me het beste om dit hele gesprek zo snel mogelijk te vergeten.’
    ‘Dan moet ik maar een vriend, die kan ik aaien.’
    Are you serious?’
    ‘Nee, mama, ik ben er nog niet aan toe.’
    ‘Jammer, ik ben er wel aan toe het huis weer meer voor mezelf te hebben.’
    ‘Nou momma, dan hoop ik voor jou dat je sowieso niet zwanger bent.’


* Op de foto pronkt Eefje, de hond van instagramvriendin en naamgenoot Irene van der Velden. Bedankt meid voor de vrolijke foto. Aai voor Eefje. En hieronder nog eens Eefje, bij mw. Koe. De stoere Eef!