zaterdag 27 februari 2021

Bermudadriehoek

Afgelopen week gingen mijn ogen zo ver open, de Bermudadriehoek was er niets bij. Kun je nagaan, ik weet sinds deze week waar het ligt en ben jaloers omdat die Driehoek er warmer bij ligt dan ik. Ik wil daar liggen, aan het strand, maar niet in bermuda. Ik verkies bikini!

Compliment
Waar dit begon? Aan onze eettafel, de plek waar alle interessante vertelsels, humoraanvallen, tranen, frustraties, boosheid, grappen, grollen, hard gelach en zoveel meer worden gedeeld. Zeg maar gerust dat het de enige plek in huis is waar we elkaar nog iedere avond vinden. Gezellig samen met een vork in de ene en een mes in de andere hand, ondertussen kauwend op een overheerlijk maaltje.
    Dat laatste zeg ik met een gerust hart, want vandaag zeiden drie mensen dat ik een goede kok ben. Wel is het altijd te heet - niet van de peper, maar qua temperatuur. Wie heeft het kookpunt dan ook zo hot gemaakt?
Whatever, mijn dag kon niet meer stuk: ik ben een chef kok!

ADHD-ig
Heb je het al door? Dit wordt zo’n blog met een hak op de tak. Probeer me eens bij te houden, terwijl ADHD zegeviert. Ik laat het maar even gaan en laat jou meeleven ofwel meeBEleven hoe mijn hoofd veelal werkt. Een beetje begrip kan nooit kwaad.
    Stel je voor: de tosti is op en de thee lekker weg geslurpt. De middag ligt voor ons. Ik sta op van tafel om mijn vieze bord in de vaatwasser te zetten. Daar zie ik dat de theedoos bijgevuld moet worden en leg het bord op het aanrecht om in de voorraadkast thee te pakken. In de kast zie ik het toiletpapier liggen en bedenk ineens: oh ja, iemand heeft de rollen in de badkamer niet bijgevuld, laat ik het meteen doen. Eenmaal boven staat een lege fles Niveau doucheschuim op de trap als bewijs dat er een nieuwe fles in de douche nodig is. Ik leg er de toiletrollen naast, loop de slaapkamer in om een nieuwe douchefris te pakken en struikel bijna over een berg was. Ik besluit die berg meteen naar zolder te verplaatsen en prop ‘m in de wasmachine. Die zet ik aan en bedenk: wat wilde ik nou doen?
    Komt Marcel thuis en vraagt naar mijn dag.
    ‘Ik heb de wasmachine aangezet.’

Focus
Got the point? Een ADHD-mind brengt je tot meer rommel en dan ben ik nog niet eens zo’n heel erge ADHD-er. Ik overleef mezelf dag na dag, wat een kwestie is van doorgaan. Met schrijven van blogs en artikelen; het huishouden en boodschappen doen. En altijd het heen en weer, zo bereik ik met gemak de gezonde 10.000 stappen per dag… en daar voorbij.
    Vraag ik me ineens af, wat wilde ik ook alweer schrijven?
    Oh ja, ik weet het weer. Focus Irene, focus!

Wasgedrag
Vandeweek vroeg Benjamin:
    ‘Mama, was jij onze handdoeken vaak genoeg?’ Meneer ik-bemoei-me-nooit-met-iets-huishoudelijks werd ineens kritisch. Hij vind dat ik ze te weinig was, een ander boeit het niet en de laatste vindt alles best. We praatten er over door, zonder te beseffen dat we afgeluisterd werden. Sterker nog, ik had het een dag later pas door, toen ik via Google een artikel over het wassen van handdoeken onder mijn neus kreeg. Dit weet ik: ik doe het niet slecht.
    Wel bedacht ik: iemand luisterde mee, want dit artikel is te toevallig. Gisteren het gesprek, ofwel de vraag en nu het antwoord.

Kletspraat
Ik kreeg zin om een test à la Typisch Irene te doen. Die hoeven niet diep te gaan, maar juist lekker simpel en helder.
    ‘Piepels, Google luistert mee,’ zei ik aan tafel: ‘dus geef hem een bord en stoel. Laten we praten over een onactueel onderwerp.’
    ‘Mam, wat denk je van de Bermudadriehoek?’, vroeg Benjamin wiens levensvragen inhoudelijk gaan over StarWars, het wormgat, flat-earth-believers en de Bermudadriehoek.
    ‘Goed onderwerp.’ Vervolgens spraken we, heel dichtbij de smartphones, uitgebreid over de driehoek waar van alles verdwijnt. Daarbij zocht ik op waar het ligt en was verbaasd. Ik verwachtte ‘m ergens in de Zuidelijke Atlantische Oceaan ter hoogte maar vooral heel erg rechts van Comodoro Rivadavia (klinkt heerlijk toch?). Afijn, na ons nutteloze gekakel, moeten Google’s oren hebben getuut.

Politiek
Een paar uur later, terwijl ik worstelde met woorden en zinnen voor een mooi Zaterdagportret, keek Marcel naar Op1. Het gesprek ging over onze premier Rutte. Ed Nijpels zat aan tafel en zei prompt (vergeef me dat ik de context laat voor wat het is):
    ‘… het is een soort politieke Bermudadriehoek. Iedereen wil naar die Bermudadriehoek gaan…’
    Een keer raden wie er direct bij was, met gespitste oren. Mijn vermoeden was nog erger dan gedacht! Niet alleen Google luistert af, NPO 1 luistert mee.
    We hebben daarom maar besloten niet meer te praten in huize Typisch Irene. Wie weet wie er nog meer meeluisteren?
    Eindelijk rust!


zaterdag 20 februari 2021

Puntenslijper

Vanochtend stond ik op met het nummer ‘Lean on me’ van Imaginary Future uit de wekker. Zoals gebruikelijk ging ik na het opstaan naar beneden en wist dat momma in pyjama en een beetje onderuitgezakt aan tafel zou zitten.
    Momma neemt altijd rustig de tijd om wakker te worden. Ze is geen ochtendmens en kreeg mij als dochter. Ik ben gelijk wakker, vast iets te wakker naar haar zin. Ik kwebbel er al snel lustig op los. Niet eens altijd luchtig hoor. We gaan soms behoorlijk diep.
    Ik weet dat ze van me houdt en het accepteert en al is ze geen ochtendmens toch dollen we ook vaak. Iets met chemistry tussen ons, dat we vaak delen in ons verhaal op instagram of facebook. Wij denken maar zo: een beetje gekte maakt iedereen blij.

Verzoeknummer
    ‘Momma, ik werd vanochtend wakker met ‘Lean on me’.
    ‘Oh, dat is van Bill Withers, een heel mooi nummer over vriendschap.’
    ‘Nee mam het is van Imaginary Future.’
    ‘Hebben we het wel over hetzelfde nummer?’
    ‘Ja, want ik zong ‘m laatste met papa en jij zei dat het een golden oldie was en noemde die als verzoeknummer voor Gluren bij de Buren.’
    ‘Precies! Zelfde lied, andere performer, jij bent de beste!’
    ‘Ik besef ineens dat het jouw lied is.’
    ‘Mijn lied?’
    ‘Ja, jouw lied voor mij, luister maar.’ Ik zette het nummer aan: ,Het is zo hoe jij bent, en sterker nog momma: al voel jij je nog zo prut, je bent er altijd voor mij.’ Momma sloot ineens haar ogen en boog haar hoofd. ,Je huilt toch niet?’
    ‘Nee,’ zei ze en keek op. Ik zag geen tranen, maar de potentie was er wel, haar oogjes waren wat vochtig.

Bitchy
Tot deze zin klonk: If I have things you need to borrow (als ik dingen heb die jij wilt lenen).
    ‘Goed, mam het lied klopt niet helemaal. Ik wil mijn eigen puntenslijper hebben, dan hoef ik die van jou niet meer te lenen.’
    ‘Zeg je nu ineens dat ik de bitch ben die niets uit wil lenen?’, zei ze onverwacht met een schelle ondertoon. Oei, haar muts stond zo scheef. Ze kon maar zo ontploffen, want sinds zij die vlieg-oppers heeft, is ze zo wispelturig als wat. Die pubertijd 2.0 hakt er in hoor. Ik heb met haar te doen.
    ‘Mama, nee! Jij bent geen bitch!’
    ‘Ja, maar jij wil mijn puntenslijper niet meer! Dat zei je net. Ben ik zo’n egoïst?’
    ‘Oh nee, mama, als het er op aan komt mogen wij altijd in het heilig der heilige om te lenen wat we maar willen.’

Lijnbewaking
Kennen jullie het heilige der heilige? Nee, niet die uit de Bijbel, maar die in ons huis? Het ligt in de serre en is de ruimte waar mama’s schilderezel, schilderkast en bureau staan, met daaromheen allerlei belongings van haar. De naam ‘heilige der heilige’ ontstond toen ze gekscherend over de serre zei:
    ‘Nu ik eindelijk een eigen plekje heb, zal ik ‘m bewaken ook. Wil iemand iets van mijn bureau of kast, dan alleen met mijn toestemming. En wees blij, dat hoeft niet in drievoud en twee weken vooraf ingediend te worden, maar wel live.’ Ze stond op en wees een denkbeeldige lijn aan: ,Dit is het heilige der heilige.’
    Al een aantal keer hoorde ik als iemand haar ruimte in wandelde:
    ‘Wat doe je in het heilige der heilige?’ Waarop papa, Benjamin of ik per direct bevroren en beseften dat we holy ground raakten. Ze vergaf het ons altijd.

Puntenslijper

Zij mag dan vinden dat ze hierdoor een egoïstische bitch is, ik zie vooral mijn moeder, momma. Ze is van mij. Ze geeft, leent en deelt altijd alles. Wat betreft het lenen geldt wel: het moet teruggelegd worden op de plek waar het vandaan kwam. Eigenlijk is dat niet teveel gevraagd. Ze raakt niet graag iets kwijt. Behalve haar hoofd af en toe, maar hé, er zijn ergere dingen om te verliezen.
    Zo was daar die puntenslijper, een hele fijne. Ik leende ‘m vorige week met veel plezier, maar wilde er eentje voor mezelf. Want stiekem ben ik net als mama en wil ik mijn eigen stuf. Dus bestelde ik een punteslijper bij de Bruna en haalde die later op.
    Trots liet ik ‘m zien waarop ze zei:
    ‘Maar ik heb toch een fijne?’
    ‘Ja, maar ik heb de mijne.’
    ‘Dus je wilt mijn puntenslijper niet meer?’
    ‘Nee. Dat is toch goed?’
    ‘Nee, want als jij alles zelf hebt, wat kan ik dan nog uitlenen?’
    ‘Dat hoeft dan niet. Heb jij lekker je eigen spullen.’
    ‘Maar ik wil uitlenen! Breng ‘m terug, die puntenslijper!’
    Dit is nou precies wat ik bedoelde... Pubertijd 2.0, wat moet ik hier nou mee?

zaterdag 13 februari 2021

Huurbaas

De zoektocht naar rust zet zich voort en dwong zich onverwacht aan ons op in de vorm van een leegstaand huis. Om precies te zijn een huis of vijf verderop en waarschijnlijk eigendom van de woningbouw.
    ‘Irene, wist jij dat die mensen er uit zijn?’, vroeg mijn manneke terwijl we langs wandelden.
    ‘Nee, ik heb ze zelfs pas nog gezien. Het verbaasd me dat zij zomaar ineens verdwenen zijn.’
    ‘Wat denk je?’
    ‘Wat ik denk? Eigenlijk niks, want ik weet niet waar jij heen wil.’
    ‘Naar dit huis.’
    ‘Wacht, ho, dit gaat even te snel fast forward. Bedoel je dat jij hier wilt wonen? Jij denkt dat ik mijn hele huis inpak om dit hoekje om te gaan? Zoveel werk voor 30 meter verhuizing? Bovendien wat is op deze plek beter dan waar we nu zitten? Er rijden hier auto’s vlak langs en er liggen parkeerplaatsen voor het huis. Wil je dat?’ Eigenlijk is dat laatste best fijn. Nu wonen we aan een fietspad en heb ik voor het stofzuigen van mijn auto zes verlengsnoeren nodig of zuig ik de auto niet uit. Een plek voor de deur biedt perspectief.
    ‘Nee, ik wil er niet wonen. We kunnen het wel kopen, opknappen en verhuren.’

Verhuurder
Meneer wil huurbaas worden? Hier viel mijn deur van uit zijn kozijn. Ik probeerde die deur weer op zijn plek te hangen door Marcel te ondervragen:
    ‘Wil jij echt een huis kopen en verhuren?’
    ‘Ja, als goede investering. Het is beter dan de rente die we krijgen.’
    ‘Dat kan best, maar heb jij trek in de stress als verhuurbaas? Ik niet.’
    ‘Nee, maar wat dacht je van een eigen ruimte voor jou?’
    ‘Ruimte voor mij?’
    ‘Laten we even duidelijk zijn, het is beter dan die politiecel.’
    You’ve got a point, maar een heel huis is wat meer dan één kamer onder een dak.’
    ‘Natuurlijk heb ik een punt. Want wat denk je van ruimte voor Benjamin?’
    ‘Ruimte voor hem? Behalve één kamer, mag hij de rest van het huis.’

Kamerverdeling
Eigenlijk klopt dit verhaal als een huis. Ik zie Benjamin al juichen bij dit idee. Hij heeft als jongste kind, de kleinste kamer in dit huis. Ik schreef al eens eerder een blog over Celine’s overvolle kamer. Die kan in de herhaling, maar dan voor Benjamins stinkhol. Zijn spullen rollen nog net niet zijn kamer uit en steeds vaker moet ik iets naar binnen duwen om zijn kamerdeur dicht te kunnen doen.  
   
Natuurlijk droomt juist hij van een grotere kamer als opname studio voor zijn YouTube video’s. In een ander kamer etaleert hij bouwwerken, die nu in losse blokjes in kratten verstopt zitten en allerlei andere verzamelingen of show modellen vinden hun plek in dat huis. Hij zal dolblij zijn, want alles is groter en beter dan zijn zes-pixel-kamer. En ’s avonds schuift hij gewoon thuis (bij mij) aan voor zijn avondmaaltje.

Inrichting
Natuurlijk trekt Lara dan direct bij hem in. Daarmee is weer een kamer gevuld. Ze mag haar kamer naar eigen blieven inrichten. Wil ze okergeel aan de muur?
    ‘Prima meid, hier is de kwast. Vond jij je droomkast? Bestel maar! Nee, niet met mijn geld, ik ben geen charitatieve instelling! Daar ben ik mee gestopt bij het zien van Benjamins inkomen. Vraag hem maar om een pasje. Hij rooit zijn eigen aardappelen maar, ik wil ze dan wel koken."
    Met ons tweede huis bijna vol bedenk ik terloops of Celine extra ruimte wenst en besef ineens: zij wil de tuin. Hup gras er in, hek er om heen, stal er op en met een hinnik is het geschikt voor haar paard. Nu moet Benjamin wel zijn miljoen verdienen, want hij beloofde haar dan een paard te geven. Oh, wat zal Celine blij worden van dit plan, zeker als we de
gemeentegrond naast het huis er bij kunnen kopen. Dat is vast grond in het bakkie, want dan hoeft de gemeente er niet meer voor te zorgen. Alles bij elkaar is het een best stukje grond voor Celine’s viervoeter. Ik kan niet wachten het haar te vertellen.

Jaloers
De enige die geen ruimte nodig heeft is Marcel. Hij rijdt vijf dagen in de week naar zijn zaak, komt daar op adem van alle kreukels in huize Typisch Irene om eind van de dag weer verkwikt thuis te komen. Ik schotelde hem wel eens voor dat ik super jaloers ben, want hij is het gezinslid voor wie het leven bijna normaal verloopt ondanks de crisis waar we allemaal mee dealen. Het is ook door hem dat wij in ieder geval nog iets van een dagelijks ritme hebben. Best fijn eigenlijk en dan dat huis om de hoek. Beter kan niet. Tot ik Celine vertel van ons geweldige plan. Zegt zij:
    ‘Dus we vluchten allemaal naar dat huis?’
    ‘Ja!’
    ‘Mam, dat heet een verplaatsing van het probleem.’

zaterdag 6 februari 2021

Opgepakt

    ‘Mevrouw wat doet u nog op straat? U weet van de avondklok?’, zegt de agent tegenover me. Ik denk: yes!
    ‘Ik kom van een interview voor Houtens Nieuws.’
    ‘Heeft u een verklaring?’
    ‘Nee!’
    ‘U riskeert daarmee een boete.’
    ‘Dat weet ik, kom maar, neem me maar mee.’
    ‘Hoezo meenemen? U komt er deze keer vanaf met een waarschuwing.’
    ‘Wat? Een waarschuwing!’
    ‘Ja, mevrouw, daar bent u vast blij mee.’
    ‘Nou nee, ik wil dat u me meeneemt.’
    ‘Dat is helemaal niet nodig. Hoe komt u daar nou bij?’
    ‘Kom nou maar gewoon, we kunnen hier lang of kort over praten, maar ik wil mee.’
    ‘Ik neem u niet mee!’

Uitschelden
    ‘Wat? Nou niet moeilijk doen zeg of moet ik u beledigen om meegenomen te worden?’
    ‘Het lijkt me niet nodig dat u mij beledigt.’
    ‘Blijkbaar wel. We staan hier nog steeds te praten, omdat u mij niet meeneemt. Weet u dat anderen mij allang achterin hadden gegooid als het kon? Maar nee, ik moet u eerst beledigen.’
    ‘Doe geen moeite mevrouw.’
    ‘Ik doe dat ook liever niet, sterker nog, het is een enorme moeite voor me. Ik heb nog nooit iemand zo erg uitgescholden dat enige agent me mee hoefde nemen. Mijn middel vinger opsteken lukt me al net zo min. Dus u uitschelden is ondoenlijk, domweg omdat ik niet weet wat te zeggen. Hoe doen anderen dat, wat zeggen zij?’ De agent keek me aan alsof ik hem zojuist met handboeien om de trekhaak vast zette. ‘Sorry, kunt u mij iets geven om u mee uit te schelden?’
    ‘Geen denken aan.’
    ‘Maar hoe kom ik dan in de cel?’
    ‘Welke cel?’
    ‘Die van de gevangenis, meneer agent. Begreep u dat nog niet?’
    ‘Nee, mevrouw ik begrijp u niet. Heeft u gedronken?’
    ‘Er zijn er zoveel die mij niet begrijpen. Steeds vaker begrijp ik mezelf ook niet. Ik geef de overgang en vliegoppers de schuld, maar eigenlijk is alles de schuld van corona. Hoewel de avondklok mijn redding ineens is, want kijk, hier ben ik. Neem me nou mee! Please!’

Uitstapje
Werkelijk, ik had niet gedacht dat het zo’n moeite zou zijn om meegenomen te worden. Het koste me al zo’n moeite om te laat naar huis te gaan. Na een interview deed ik alsof ik het belangrijk vond om op tijd thuis te zijn. Ik wilde die lieve man niet de dupe maken van mijn snode plan. Ik vloog dus zijn huis uit, maar fietste op mijn gemak tussen alle haastige mensen en heel bewust door het centrum. Ik verwachtte daar controles van de politie in verband met de avondklok. En tada! Ik val zo ongeveer met mijn gezicht in blauw. Ik wist alleen niet dat maan en aarde bewegen, zo moeilijk kon zijn. Ik wil zo graag opgepakt worden. Heb ik alles goed doordacht denkt meneer dat ik dronken ben.
    ‘Agent, ik lust geen alcohol. Ik heb levenslang, ik bedoel ik ben levenslange geheelonthouder. Bevalt perfect.’
    ‘Ik wil toch even een alcoholtest doen.’
    ‘Prima dan weet u in ieder geval zeker dat ik bij volle tegenwoordigebewustheid tegenover u sta. Ik zeg u dit: ik wordt niet ontoerekeningsvatbaar verklaard.’ Niet doorvertellen dat ik daar iedere dag zelf aan twijfel, maar oké. ‘Meneer agent, neem me nou maar gewoon mee en zet me in die cel.’
    ‘Onder welke reden dan?’
    ‘Bedenk die lekker zelf en noteer het in een leesbaar handschrift op het verbaal. Schrijf vooral een heel erg scheldwoord op, dan zet ik er met plezier een handtekening onder.’ De agent staat er hoofdschuddend bij. ‘Terwijl u schrijft, stap ik vast in de auto, kom huphup! Oh, agent?’
    ‘Ja, wat nu weer?’
    ‘Stel nou dat u me eindelijk eens meeneemt en opsluit, dan wil ik geen bezoek.’
    ‘U mag één keer per dag bezoek.’
    ‘Nee, nee, nee, ik wil geen bezoek. Onder geen beding dat iemand welkom is. Je stuurt ze maar terug.’
    ‘Mevrouw u meent het echt hé?’
    ‘Ja, wat dacht u dan? Dat ik aan het dollen ben?’
    ‘Eigenlijk wel!’
    ‘Nou ja, zeg! Waarom zou ik hierover dollen? This is serious business, wat wij hier doen. Nou kom, voet op het gaspedaal, zwaailichten aan, want ik zit eindelijk in deze auto, dan moet het goed hè? Ik hou wel van extra drama. Schiet nou maar op, in al die tijd die wij hebben verkletst, had je heel wat mensen kunnen beboeten of waarschuwen, maar nee, u ging discuzeuren, met mij nog wel. Breng me weg en pak daarna maar eens de echte slechteriken.’
    ‘Nou mevrouw…’
    ‘Er is toch wel wifi in de cel? Kijk ik heb mijn laptop en oplaadsnoeren mee. Daarmee vermaak ik me
wel.’
    ‘Waarom wilt u eigenlijk zo graag de cel in?’
    ‘Snapt u dat dan echt niet? Dan ben ik eindelijk alleen, heb ik rust. Wat moet ik doen voor drie dagen cel?’