zondag 30 september 2018

Routeplanner


‘Hei-di, Jo-séé, ein-de-lij-hijk zij-hijn we wee-heer sa-haa-men.’ Klonk als in slow motion. Ik speelde een filmscene na die in z’n traag wordt afgespeeld. Die waarin twee geliefden na vreselijke lange afwezigheid, vertraagd op elkaar af rennen en in elkaars armen vallen.
    Dat naspelen was niet gemakkelijk en zag er wanhopig absurd uit. Wat omringende mensen er verder van dachten maakte me niets uit. Zij kennen me niet en ik ben al heerlijk getrouwd. Wel heel jammer dat niet één van mijn zussen mijn tegenspeler speelde. Het filmen, dat deed Heidi uiteraard wel.
    ‘Jullie zijn te serieus geworden dames!’ Ik keek Heidi aan: ‘Dat filmpje deel je wel even met mij hè?’

Een heerlijke groepsknuffel volgde en luidde een heerlijke zussendag in. Ieder van ons nam haar rol in, waarbij José die van stadsgids direct oppakte.
    Waar ze voorgaande keren een uitgeprinte online route door de lucht liet wapperen, klonk nu:
    ‘We moeten eerst naar de VVV. De bordjes wijzen daarheen.’ We volgden haar blind, want kennen haar als perfecte routeplanner. Zolang ik me bewust ben van haar als mijn oudste zus, liep zij voorop. Bij elke wandeling, waar dan ook. Nu liep ze opnieuw voorop, het voelt veilig!
    ‘Wacht even, Irene en ik zien iets moois,’ riep Heidi en voordat José goed en wel besefte waar wij naar keken,  klonk links van haar “klik” gevolgd door een “klak” aan haar rechter zijde.

    ‘Hoe kon ik nou vergeten dat ik met twee fotografen op stap ben!’, verzuchtte ze. ‘Dit schiet lekker op,’ klonk José vanuit ons midden.
    ‘Ach, een oefening in geduld kan nooit kwaad,’ zeg ik lacherig en box haar tegen haar schouder.
    ‘Alsof ze die oefening nodig heeft met vier kinderen en echtgenoot,’ vervolgt Heidi. We lachen er alle drie hard om.
    ‘Waar is jou camera, José? Jij maakt net zo goed fantastische foto’s!’
    ‘Twee fotografen lijkt me voldoende, ik geniet later van jullie foto’s.’ Dat is weer een slimme zet van madam en we stoppen voor een volgend kiekje “klik”.

De “klak” blijft uit, want bij het laten zakken van mijn camera, zie ik ineens mijn zussen niet meer. Nog geen tien minuten onderweg en ik ben ze kwijt. Ik zie ze niet op het plein voor me, net zo min achter me. Volgens mij zag ik ze, terwijl mijn rechter oog door het zoekertje keek, vanuit mijn linker ooghoek linksaf gaan.
    Ik liep de korte winkelstraat in, herkende er niemand en besloot terug te lopen naar de plek waar ik de dames uit het oog verloor. Zo leerde ons pap me.

    ‘Hier zijn we!’, hoorde ik ineens achter me en zag de twee grieten de VVV uit stappen.
    ‘Oh, daar is de VVV.’ Zie je? Ze gingen links!
    ‘We vonden een leuke wandeling!’, zwaaide José met haar routeboekje.
    ‘Laten we dit feestje maar gauw beginnen dan!’

Niet dat het een feestje bleef. Ik ontketende zowaar ineens een bijna-ruzie. Ik deed mijn naam (Irene = vrede) geen eer aan.
    ‘Irene, zei jij nou dat José fantastische foto’s maakt? Waar vind ik die dan, haar Insta-account lijkt dood.’
    ‘Je moet bij haar lief kijken.’ Heidi schrikt van mijn boodschap en draait zich abrupt naar José.
    ‘Zijn dat jouw foto’s? ‘ Heidi kijkt mijn zus verbouwereerd aan.
    ‘Ja,’ is het schaapachtige antwoord van mijn oudste zus.
    ‘Wacht even, krijgen jullie hier ruzie om?’, vroeg ik.
    ‘Ik dacht dat haar man zulke mooie foto’s maakt en nu blijken het háár foto’s.’
    ‘Dat zie je toch overduidelijk? Het ademt in alles haar stijl!’
    ‘Waarom zag jij dat en ik niet? Jij bent slim Irene!’
    ‘Dank je! Soms gebruik ik die ene wijze hersencel best goed!’
    ‘Nou wat mij betreft is dat een heel gespierde cel! Niks minder dan een kop vol wijsheid.’
    ‘José heeft hier de kop vol wijsheid. Kennen jullie mijn potjes-theorie eigenlijk?’
    ‘Vertel,’ klinkt in koor. Hiermee is de ruzie afgewend, bleek ik toch weer de vredestichter.
    ‘Nou, tijdens de zwangerschap ontstaan er potjes in de buik van de moeder. In ons geval droeg ons mam drie potjes: eentje gevuld met wijsheid, een ander met organisatietalent en de laatste met krullen. José pikte in zijn geheel het potje wijsheid. Ze heeft ‘m helemaal leeg gelepeld. Natuurlijk dacht jij, Heidi: doe mij dan maar organisatiekunst? Bleef één potje over. Zit ik dan: gekruld!’

Blijft aan het eind van de dag deze vraag: Was José echt een goede routeplanner? We hebben die ene poort van vier kanten benaderd, dat knusse straatje kwam wel vaak in mijn vizier en we zijn een bepaalde brug wel drie keer overgestoken, waarbij we iedere keer aangegaapt werden door de mannen die daar de hele middag op de hoek van de straat zaten!
    Checkte ik aan het eind van de dag mijn stappen: 18.034 stuks. Cool! Diezelfde zus hielp me aan een record donderdag. Dat maakt haar super wijs!


zaterdag 22 september 2018

Goed bezig!

    ‘Succes kerels, goed bezig!’ Ik zwaai ze gedag, terwijl ze me achterlaten met de puinhopen van
de avondmaaltijd. Zij vinden zichzelf heel wat.
    Ik kijk Celine aan:
    ‘Kom meid, snel de zooi opruimen, wij gaan ze bespieden.’

Eerst even een week of zeven terug (zo lang alweer?). Boven een Salade Niçoise avec le twist de moi, baguette en merguez worstjes en vergezeld door de hitte van de Franse zon, zegt Benjamin ineens:
    ‘Pap, zullen we na de vakantie gaan sporten?’ Ik rolde van de campingstoel, bijna de tent in als een Jeu des Boules bal naar het buutje. De hitte moet hem naar de kop zijn gestegen.
    ‘Zei jij sporten?’ Met stip en zonder naast mijn wandelschoenen te lopen, staan in huize Typisch Irene de meeste sporturen op mijn naam. Ik was de fitnessbabe met acht tot tien jaar lidmaatschap.

Ik besef ineens, dat de Franse omgeving niet zo best was voor de magere mannen in mijn gezin. Net als zij zag ik ze heus wel lopen hoor, die spierbundels met hun six-pack boven de korte broek. Ze vergissen zich echter stevig als ze denken dat ik het daar warm van kreeg. Liever bood ik ze een shirt aan. Ik ben vóór het verstoppen van zulke spierbundels. Blijkbaar te erg gewend aan lang en super slank na 27 jaar tegen mijn man aankijken. Ik betwijfel zelfs of ik wel een gespierderde man naast me wil.

Wel hoop ik dat beide mannen zich beter zullen voelen met wat meer body. Met hun snelle voedselverbranding en magere postuur vallen ze ver onder de waarden van BMI- en gewichtstesten. Het antwoord is altijd: ERROR. Te licht, te weinig vet, te weinig spiermassa, te…
    Het is gewoonweg oneerlijk verdeeld in het leven!

Tijdens onze vakantie kwam het gesprek regelmatig terug bij fitness; de toon werd serieuzer.
    ‘Celine, wedden dat zij hier niks van bakken?’, zei ik tijdens een volgend maaltje.
    ‘Mam, wat wed jij?’
    ‘Dat ze de drempel van ons huis nog niet eens oversteken.’
    ‘Dan wed ik dat ze net voor de drempel van de sportschool rechtsomkeert maken.’

Mijn voorspelling leek uit te komen, want manlief gleed uit in een bergrivier en klapte daarmee zijn voet om. Een dag later belandden we bij een Franse huisarts. We verwachtten van alles, maar niet een huisarts met zo’n mega postuur toen hij mijn man binnen riep:
    ‘Vaalèn.’
    Naast zijn postuur bleek zijn Engelse woordenschat verbazend mager, maar we kwamen er samen uit. Meneer Vaalèn mocht op de onderzoekstafel liggen en vervolgens een paar stappen zetten. We wachtten op het moment dat de arts zou voelen en bewegen. Het bleef bij kijken. Hij zag en sprak:
    ‘Niets gebroken.’ We kregen tips en een recept voor medicijnen, brace en alsof alles al niet gewichtig genoeg was, ook nog krukken.

Ging meneer Vaalèn een paar weken later door zijn rug.
    ‘Je bedenkt wel heel slechte smoezen om niet te gaan fitnessen. Geef het op!’
    ‘Wacht maar!’

Dat deed ik en stapte nietsvermoedend ons huis in na een avondje weg.
    ‘We hebben ons aangemeld bij Anytime Fitness voor morgenavond. Ga je morgenmiddag mee naar Intersport voor sportkleding?’

Een avond later klonk:
    ‘We blijven de hele avond weg!’
    ‘Alsof jullie een hele avond fitness uithouden.’
    ‘We zeiden niet dat we de hele avond in de sportschool blijven hangen!’

Inmiddels zijn twee weken verstreken en erken ik: de mannen zijn beter bezig dan ik had verwacht. Zeg maar als in enorm goed bezig en ze willen dat herhaaldelijk horen. Het maakt mij knetter jaloers. Toen ik twee keer per week stond te zwoegen in de sportschool, bedenk daarbij dat ik er langer bezig was dan zij nu, heb ik lang niet zoveel complimenten gekregen als zij in de afgelopen twee weken hoorden. Dat ging van:
    ‘We gaan vanavond weer fitnessen hoor. Goed hè?’
    ‘Ja! Goed bezig!’
    ‘Irene,’ klinkt Marcel met zijn 1.88 kinderlijk blij, ‘kijk mijn nieuwe sportbroek. Die heb ik vanmiddag gekocht, want nu het kouder wordt, ga ik natuurlijk niet in mijn korte sportbroek over straat.’
    ‘Staat je goed schatje, goed bezig!’
    ‘Mam, ze zeggen dat we meer moeten eten en drinken. Haal voor het ontbijt maar extra brood uit de vriezer.’ Ik riep hetzelfde al jaren, maar een vreemde opende hun de ogen.
    ‘Heel goed bezig.’
    ‘Irene…’
    ‘Ja, schatje, je bent super goed bezig.’
    ‘Maar ik vroeg niets!’
    ‘Kan je nagaan, ik weet het antwoord al.’
    ‘Eigenlijk wilde ik vragen wat we vanavond gaan eten.’

Een andere keer kwam mijn lief thuis:
    ‘Irene, deed jij ook de leg-press? Die is zwaar!’
    ‘Ja, ik presste mijn lichaamsgewicht, hoeveel jij?’ De ogen van meneer werden groot!
    ‘Uhm, 25 kilo. Jij was écht goed bezig.’
    ‘Was? Wie liep vorige week 116.789 stappen en sinds december ruim 2600 kilometer?’
    ‘Oké oké, goed bezig.’
    ‘Was dat nou zo moeilijk? Dat wilde ik horen!’

zondag 16 september 2018

Overgang


Natuurlijk!
    Ik kon weten dat mijn volger Mark Zuckerberg (hij denkt dat ik hem niet door heb) me zou spammen na mijn vorige blog! Dat doet hij altijd! Maar ik word echt niet blij van aanbiedingen voor wegwerpluiers, kinderwagens, kolfmachines en een box?
    Als hij nou eens goed had gelezen en dan vooral de boodschap achter de woorden las, kon hij weten dat ik niet zwanger was. Er stond letterlijk (ik citeer moi):  dat ik vijftig dagen over tijd ben; het zweet breekt me uit – snel jas uit; hup daar komt weer een tranendal.

Wacht! Ineens besef ik, dat ook jij misschien niet helemaal goed op de hoogte bent. Vooral wat betreft mijn leeftijd. Heb ik jou ongewild op het verkeerde spoor gezet. Daarvoor mijn excuses en got you!
    Voordat je boos wordt, zeg ik alvast dat ik nooit gelogen heb over mijn leeftijd. Je kan mijn levensjaren berekenen op grond van wat staat bij OVER MIJ hiernaast deze blog. Daar staat namelijk mijn geboortedatum.

Mijn leeftijd hier noemen doe ik niet. Die is niet om aan te horen en maakt me zo oud. Alsof ik met het uitspreken daarvan ineens achter de ingezaaide potjes beland, wachtend op geraniumsplantjes.
    Zeg ik: no way! Ik dans, fladder en spring door het leven. Het gaat toch om je gevoelsleeftijd? Waar ik liever praat over mijn gedraagleeftijd.
    Dat maakt mij 32. Wat ik met deze som kan verklaren: draai 46 om, dat is 64. Deel dat door twee = 32! Makkelijker is dit: op 1 april 2004 vierde ik mijn laatste verjaardag. Dan wordt je niet ouder. Hoera! Weg met de ballonnen. Laat ik geen traan om, die haatte ik sowieso al.

Tot ineens daar in de Albert Heijn één van mijn grootste volgers zei:
    ‘Meid, je bent in de overgang!’ Bam! Niemand anders zei, schreef of zong het. Misschien uit angst voor een woedeaanval? Zij was niet bang, ze kent me en keek meelevend. Dat hielp, naast mijn gedachte dat zij het survived heeft! Dat ga ik ook doen. Come and get me, you overgang!

Dus zwanger is uit, overgang in. Word ik benieuwd met welke reclames het Wereldse Wroeterige Web nu komt. Maken babyluiers plaats voor Tena Lady, worden kinderwagens geruild voor een rollator? Of ik dan toch niet liever zwanger zou zijn?
    Nope! Wat direct antwoord is op de vragen van lezers of ik niet stiekem teleurgesteld was.

Het zou een wonder zijn geweest. Ik zou de eerste zijn die dan beaamde dat Gods wegen ondoorgrondelijk zijn.

Ik ben blij met geen derde! Opnieuw beginnen van luier tot kleedgeld is niet meer voor mij weggelegd. Ik voel me schatje rijk met de dochter en zoon die wij kregen. Ze zijn het mooiste en beste dat mij overkwam na Marcel.

Tijd voor een nieuwe fase. Niet dat ik er voor kies; ik word er toe gedwongen en voel diep medelijden met mijn manneke. Als hij nou eens een pilletje kon krijgen om mij te overleven, want hij heeft te dealen met alle grommen en gniffels.

Afstand is er soms al. ’s Nachts als mijn kacheltje flink gaat stoken en manlief zich bijna aan me verbrandt wil ik alleen maar afkoelen. Hup daar gaat het dekbed, met meer kracht dan ik van mezelf gewend, in zijn geheel zijn kant op met hem erbij.
    Val ik vervolgens in slaap om wakker te worden van de kou. Lig ik daar bloot – niet als in naakt. Nee zeg, ik draag heus wel iets. Ik bedoel bloot als niet onder het dekbed. Woest trek ik vervolgens een dekbeddeel terug, laat dat nou net Marcels helft zijn, ligt hij bloot, wordt wakker en zegt niets, want ik slaap eindelijk vredig.

Lastiger wordt het als ik niet opvlieg, maar zonder speciale oorzaak van een lach in een traan stort. Het Ireentje-huilt, Ireentje-lacht syndroom is al langer bekend als hoog sensitief persoontje, maar dat het nog erger kan?
    Een lied, een lief woord, een goeie grap, gezellig dollen of een schilderij, het brengt me sneller in tranen van verdriet of geluk, dan jouw auto 160 km. per uur rijdt.
    Ik ga hier niet tegen vechten, maar mag ik leunen op een zakdoekje van jou. Bij mij zijn ze altijd op!
   
Ik ga me hier doorheen slaan. Kom maar op met pubertijd 2.0.
    Met één angst, dan toch. De strijd om mijn silhouet. Schijnbaar verandert mijn lijn ongevraagd en tegen mijn wil in die van peer naar appel. Heb ik zolang geknokt om te staan waar ik nu sta, ga ik verliezen. Dat is verraad!

Biedt Marcel me net nu een koek aan.
    ‘Vlieg op met je koek!’
    ‘Och gaan de hormonen met je aan de haal?’
    ‘Nee.’
    ‘Oh, je bent vandaag gewoon een bitch van jezelf?’
    Geen opvlieger in de buurt, vliegt er ineens eentje op! Dekking!

zondag 9 september 2018

Zwanger


   ‘Daar is de Kruidvat, kom Irene!’ Onverwacht snel grijpt mijn zus, Heidi, me bij mijn rugzag en trekt me naar de overkant van de winkelstraat.
   ‘Zo fotogeniek is deze Kruidvat niet, die kerk daar is much nicer.’ Ik wijs rechts de straat in.
   ‘Vergeet die cultuurfoto, meekomen jij!’ Ik word de Kruidvat in gesleept.
   ‘Ben ik serieus helemaal naar Zutphen afgereisd om de Kruidvat te bezoeken?’
   ‘Snap het dan,’ zegt José, mijn oudste zus.
   ‘Snap wat? Is dit een complot?’ Ik voel me ineens niet meer zo veilig.

Sta ik ineens oog in oog met Predictor-, Clearblue en Sensitest-tests.
   ‘Ho, stop, wie is hier zwanger?’
   ‘Jij, dat zien we zo en je zei het zelf. Tijd om te testen!’ klinkt tweestemmig. Die twee klonken wel vaker perfect gestemd in één akkoord tegen mij. Als jongste van drie dochters had ik drie moeders! Met een leeftijdsverschil van 4,5 en 3 jaar bleef ik lang de baby. Dat opschrijven lucht best op. Als Heidi dit leest, ligt ze krom bij zoveel overdrijf. José zal ik met een appje inclusief bovenstaande link moeten forcen sowieso deze blog te lezen.

   ‘Ik zei alleen dat ik vijftig dagen over tijd ben!’
   ‘Inderdaad, en je moet naar het toilet. Koop zo’n test kan je plassen en checken in één!’ Heidi staat erbij of ze eigenhandig de test in de straal gaat houden.
   ‘Ik ben weg! Eerst maar eens langer over tijd zijn.’ Dat ging net zo bij Celine. Ik was zo laat dat de test overbodig was. Mijn lijf sprak voldoende talen om duidelijk te maken dat daarbinnen iets wonderlijks gebeurde.

Nu op zussendag is vooral sprake van een situatie-tje ik-sluit-liever-mijn-ogen dan de waarheid te kennen. Het zweet breekt me uit – snel jas uit! Ik bedoel maar, de gevolgen zijn enorm! Bij een broertje moet Benjamin zijn kamer gaan delen, bij een mini-meidje is het Celine die ruimte moet creëren. Zij wil uiteraard een broertje, de eerste een zusje. Eén van hen wordt dolblij, de ander doodongelukkig met dit nakomertje.

Mijn zussen zijn dolgelukkig!
   ‘Misschien zijn het er twee! Van tweelingen rennen er behoorlijk wat in de familie.’
   ‘Wat dacht je van Annelie voor een meisje en Joep voor een jongen?’, vult Heidi aan.
   ‘Serieus? Jullie bedenken al namen? Hopeloos stel!’

We lopen de straten door tot we bij een winkel vol olijven staan. Ik roep:
   ‘Olijf! Olijf! Doe mij olijf!’
   ‘Irene, jij houdt niet van olijven.’ José is er één die alles onthoudt.
   ‘Wel bijblijven sis. Sinds een week of drie kan ik ’s nachts rond 02.46 uur zo’n zin hebben in een groene olijf, maar nul animo om uit bed te klimmen. Dan moet ik me beheersen om Marcel niet wakker te shaken met de vraag ze te halen.’
   ‘Zin in vreemde dingen hè? Heel verdacht.’ Is Heidi’s veelzeggende reactie.

Even later praten we over wat serieuzere zaken en eindig ik met tranen in mijn ogen tegen de brugleuning.Pfoe, die emoties ook!
   ‘Heeft iemand een zakdoekje?’ Vliegensvlug zoeken en graaien de dames in hun tassen en eens zo snel krijg ik een zakdoekje achter mijn bril gepropt.
   ‘Lastig hè, al die hormonen als je zwanger bent,’ zegt Heidi en port José in haar zij.
   ‘Hormonen zijn vies en stinken!’

Ze herinneren me aan Erwin (onze goede vriend). Hij kreeg het way back te verduren toen hij mij, tijdens een vreselijke bitchbui, vroeg of het soms de hormonen waren. Ik werd ongekend kwaad, duidelijk zwaar onder invloed van hormonen, dat hij in mijn bijzijn nooit meer het woord hormoon heeft durven noemen. Hij lust ze net zo min.
   Olijven zijn veel lekkerder!

   ‘Olijf! Olijf!’, roep ik door de straten van Zutphen en loop voor mijn zussen uit.
   ‘Irene krijgt wel een beetje een dikke buik en kont hè?’, fluistert Heidi.
   ‘Hallo! Ik hoor jullie.’
   ‘We merken alleen de overduidelijke lichamelijke kenmerken op.’
   ‘Jullie willen bewijs in tekenen?’ Mijn zussen knikken nieuwsgierig. ‘De hele weg hierheen, bumpte ik van de ene naar de andere in blijde verwachtinge vrouw. Gisteren vlogen drie ooievaars over. Zijn dat tekenen in de lucht?’ Hup daar komt weer een tranendal voorbij. Ik ruik ernstig naar ontoerekeningsvatbaarheid.

Zeg ik altijd stoer: alles was ik doe of schrijf is bij mijn volle verstand. Geen alcohol of drugs in mijn lijf! Echter onder invloed van deze hormonen, twijfel ik aan mij. Mocht ik binnenkort een misdaad plegen, please pleit op mijn hormonen. Zelfs jij mag ze in mijn voordeel gebruiken, Erwin. Ik zal niet boos worden, of misschien toch. I’m losing it.

De dag met mijn zussen kwam gelukkig ten einde:
   ‘Ik ben klaar met jullie! Ik ga plassen en naar huis!’
   ‘Testje nodig?’, hoor ik aan de andere kant van de deur?
   ‘Nee! Olijf! Olijf! Ik schreeuw het uit! O heerlijk lijf! Doe mij maar maandverband!Wij zijn niet zwanger!’