‘Hei-di, Jo-séé, ein-de-lij-hijk zij-hijn we wee-heer sa-haa-men.’ Klonk als in slow
motion. Ik speelde een filmscene na die in z’n traag wordt afgespeeld. Die
waarin twee geliefden na vreselijke lange afwezigheid, vertraagd op elkaar af
rennen en in elkaars armen vallen.
Dat naspelen was niet gemakkelijk en zag er wanhopig
absurd uit. Wat omringende mensen er verder van dachten maakte me niets uit. Zij
kennen me niet en ik ben al heerlijk getrouwd. Wel heel jammer dat niet één van
mijn zussen mijn tegenspeler speelde. Het filmen, dat deed Heidi uiteraard wel.
‘Jullie zijn te serieus geworden dames!’ Ik keek
Heidi aan: ‘Dat filmpje deel je wel even met mij hè?’
Een heerlijke groepsknuffel
volgde en luidde een heerlijke zussendag in. Ieder van ons nam haar rol in,
waarbij José die van stadsgids direct oppakte.
Waar ze voorgaande keren een uitgeprinte
online route door de lucht liet wapperen, klonk nu:
‘We moeten eerst naar de VVV. De bordjes
wijzen daarheen.’ We volgden haar blind, want kennen haar als perfecte routeplanner.
Zolang ik me bewust ben van haar als mijn oudste zus, liep zij voorop. Bij elke
wandeling, waar dan ook. Nu liep ze opnieuw voorop, het voelt veilig!
‘Wacht even, Irene en ik zien iets moois,’ riep
Heidi en voordat José goed en wel besefte waar wij naar keken, klonk links van haar “klik” gevolgd door een “klak”
aan haar rechter zijde.
‘Hoe kon ik nou vergeten dat ik met twee
fotografen op stap ben!’, verzuchtte ze. ‘Dit schiet lekker op,’ klonk José
vanuit ons midden.
‘Ach, een oefening in geduld kan nooit kwaad,’
zeg ik lacherig en box haar tegen haar schouder.
‘Alsof ze die oefening nodig heeft met vier
kinderen en echtgenoot,’ vervolgt Heidi. We lachen er alle drie hard om.
‘Waar is jou camera, José? Jij maakt net zo
goed fantastische foto’s!’
‘Twee fotografen lijkt me voldoende, ik
geniet later van jullie foto’s.’ Dat is weer een slimme zet van madam en we
stoppen voor een volgend kiekje “klik”.
De “klak” blijft
uit, want bij het laten zakken van mijn camera, zie ik ineens mijn zussen niet
meer. Nog geen tien minuten onderweg en ik ben ze kwijt. Ik zie ze niet op het
plein voor me, net zo min achter me. Volgens mij zag ik ze, terwijl mijn rechter
oog door het zoekertje keek, vanuit mijn linker ooghoek linksaf gaan.
Ik liep de korte winkelstraat in, herkende
er niemand en besloot terug te lopen naar de plek waar ik de dames uit het oog
verloor. Zo leerde ons pap me.
‘Hier zijn we!’, hoorde ik ineens achter me
en zag de twee grieten de VVV uit stappen.
‘Oh, daar is de VVV.’ Zie je? Ze gingen
links!
‘We vonden een leuke wandeling!’, zwaaide
José met haar routeboekje.
‘Laten we dit feestje maar gauw beginnen
dan!’
Niet dat het een feestje
bleef. Ik ontketende zowaar ineens een bijna-ruzie. Ik deed mijn naam (Irene =
vrede) geen eer aan.
‘Irene, zei jij nou dat José fantastische
foto’s maakt? Waar vind ik die dan, haar Insta-account lijkt dood.’
‘Je moet bij haar lief kijken.’ Heidi
schrikt van mijn boodschap en draait zich abrupt naar José.
‘Zijn dat jouw foto’s? ‘ Heidi kijkt mijn zus
verbouwereerd aan.
‘Ja,’ is het schaapachtige antwoord van mijn
oudste zus.
‘Wacht even, krijgen jullie hier ruzie om?’,
vroeg ik.
‘Ik dacht dat haar man zulke mooie foto’s
maakt en nu blijken het háár foto’s.’
‘Dat zie je toch overduidelijk? Het ademt in
alles haar stijl!’
‘Waarom zag jij dat en ik niet? Jij bent
slim Irene!’
‘Dank je! Soms gebruik ik die ene wijze hersencel
best goed!’
‘Nou wat mij betreft is dat een heel
gespierde cel! Niks minder dan een kop vol wijsheid.’
‘José heeft hier de kop vol wijsheid. Kennen
jullie mijn potjes-theorie eigenlijk?’
‘Vertel,’ klinkt in koor. Hiermee is de
ruzie afgewend, bleek ik toch weer de vredestichter.
‘Nou, tijdens de zwangerschap ontstaan er potjes
in de buik van de moeder. In ons geval droeg ons mam drie potjes: eentje gevuld
met wijsheid, een ander met organisatietalent en de laatste met krullen. José pikte
in zijn geheel het potje wijsheid. Ze heeft ‘m helemaal leeg gelepeld.
Natuurlijk dacht jij, Heidi: doe mij dan maar organisatiekunst? Bleef één potje
over. Zit ik dan: gekruld!’
Blijft aan het eind
van de dag deze vraag: Was José echt een goede routeplanner? We hebben die ene
poort van vier kanten benaderd, dat knusse straatje kwam wel vaak in mijn vizier en
we zijn een bepaalde brug wel drie keer overgestoken, waarbij we iedere keer
aangegaapt werden door de mannen die daar de hele middag op de hoek van de
straat zaten!
Checkte ik aan het eind van de dag mijn
stappen: 18.034 stuks. Cool! Diezelfde zus hielp me aan een record donderdag. Dat maakt
haar super wijs!