zondag 9 september 2018

Zwanger


   ‘Daar is de Kruidvat, kom Irene!’ Onverwacht snel grijpt mijn zus, Heidi, me bij mijn rugzag en trekt me naar de overkant van de winkelstraat.
   ‘Zo fotogeniek is deze Kruidvat niet, die kerk daar is much nicer.’ Ik wijs rechts de straat in.
   ‘Vergeet die cultuurfoto, meekomen jij!’ Ik word de Kruidvat in gesleept.
   ‘Ben ik serieus helemaal naar Zutphen afgereisd om de Kruidvat te bezoeken?’
   ‘Snap het dan,’ zegt José, mijn oudste zus.
   ‘Snap wat? Is dit een complot?’ Ik voel me ineens niet meer zo veilig.

Sta ik ineens oog in oog met Predictor-, Clearblue en Sensitest-tests.
   ‘Ho, stop, wie is hier zwanger?’
   ‘Jij, dat zien we zo en je zei het zelf. Tijd om te testen!’ klinkt tweestemmig. Die twee klonken wel vaker perfect gestemd in één akkoord tegen mij. Als jongste van drie dochters had ik drie moeders! Met een leeftijdsverschil van 4,5 en 3 jaar bleef ik lang de baby. Dat opschrijven lucht best op. Als Heidi dit leest, ligt ze krom bij zoveel overdrijf. José zal ik met een appje inclusief bovenstaande link moeten forcen sowieso deze blog te lezen.

   ‘Ik zei alleen dat ik vijftig dagen over tijd ben!’
   ‘Inderdaad, en je moet naar het toilet. Koop zo’n test kan je plassen en checken in één!’ Heidi staat erbij of ze eigenhandig de test in de straal gaat houden.
   ‘Ik ben weg! Eerst maar eens langer over tijd zijn.’ Dat ging net zo bij Celine. Ik was zo laat dat de test overbodig was. Mijn lijf sprak voldoende talen om duidelijk te maken dat daarbinnen iets wonderlijks gebeurde.

Nu op zussendag is vooral sprake van een situatie-tje ik-sluit-liever-mijn-ogen dan de waarheid te kennen. Het zweet breekt me uit – snel jas uit! Ik bedoel maar, de gevolgen zijn enorm! Bij een broertje moet Benjamin zijn kamer gaan delen, bij een mini-meidje is het Celine die ruimte moet creëren. Zij wil uiteraard een broertje, de eerste een zusje. Eén van hen wordt dolblij, de ander doodongelukkig met dit nakomertje.

Mijn zussen zijn dolgelukkig!
   ‘Misschien zijn het er twee! Van tweelingen rennen er behoorlijk wat in de familie.’
   ‘Wat dacht je van Annelie voor een meisje en Joep voor een jongen?’, vult Heidi aan.
   ‘Serieus? Jullie bedenken al namen? Hopeloos stel!’

We lopen de straten door tot we bij een winkel vol olijven staan. Ik roep:
   ‘Olijf! Olijf! Doe mij olijf!’
   ‘Irene, jij houdt niet van olijven.’ José is er één die alles onthoudt.
   ‘Wel bijblijven sis. Sinds een week of drie kan ik ’s nachts rond 02.46 uur zo’n zin hebben in een groene olijf, maar nul animo om uit bed te klimmen. Dan moet ik me beheersen om Marcel niet wakker te shaken met de vraag ze te halen.’
   ‘Zin in vreemde dingen hè? Heel verdacht.’ Is Heidi’s veelzeggende reactie.

Even later praten we over wat serieuzere zaken en eindig ik met tranen in mijn ogen tegen de brugleuning.Pfoe, die emoties ook!
   ‘Heeft iemand een zakdoekje?’ Vliegensvlug zoeken en graaien de dames in hun tassen en eens zo snel krijg ik een zakdoekje achter mijn bril gepropt.
   ‘Lastig hè, al die hormonen als je zwanger bent,’ zegt Heidi en port José in haar zij.
   ‘Hormonen zijn vies en stinken!’

Ze herinneren me aan Erwin (onze goede vriend). Hij kreeg het way back te verduren toen hij mij, tijdens een vreselijke bitchbui, vroeg of het soms de hormonen waren. Ik werd ongekend kwaad, duidelijk zwaar onder invloed van hormonen, dat hij in mijn bijzijn nooit meer het woord hormoon heeft durven noemen. Hij lust ze net zo min.
   Olijven zijn veel lekkerder!

   ‘Olijf! Olijf!’, roep ik door de straten van Zutphen en loop voor mijn zussen uit.
   ‘Irene krijgt wel een beetje een dikke buik en kont hè?’, fluistert Heidi.
   ‘Hallo! Ik hoor jullie.’
   ‘We merken alleen de overduidelijke lichamelijke kenmerken op.’
   ‘Jullie willen bewijs in tekenen?’ Mijn zussen knikken nieuwsgierig. ‘De hele weg hierheen, bumpte ik van de ene naar de andere in blijde verwachtinge vrouw. Gisteren vlogen drie ooievaars over. Zijn dat tekenen in de lucht?’ Hup daar komt weer een tranendal voorbij. Ik ruik ernstig naar ontoerekeningsvatbaarheid.

Zeg ik altijd stoer: alles was ik doe of schrijf is bij mijn volle verstand. Geen alcohol of drugs in mijn lijf! Echter onder invloed van deze hormonen, twijfel ik aan mij. Mocht ik binnenkort een misdaad plegen, please pleit op mijn hormonen. Zelfs jij mag ze in mijn voordeel gebruiken, Erwin. Ik zal niet boos worden, of misschien toch. I’m losing it.

De dag met mijn zussen kwam gelukkig ten einde:
   ‘Ik ben klaar met jullie! Ik ga plassen en naar huis!’
   ‘Testje nodig?’, hoor ik aan de andere kant van de deur?
   ‘Nee! Olijf! Olijf! Ik schreeuw het uit! O heerlijk lijf! Doe mij maar maandverband!Wij zijn niet zwanger!’