zaterdag 25 maart 2017

Achteruit!



Oh nee, net nu komt er een auto achter me staan. Natuurlijk zit er een man achter het stuur.
    Ik had nog zo gehoopt op géén achterop naderende parkeergarage-bezoeker en al zeker geen mannelijke achtervolger. Ik hoor ‘m denken: ja hoor, een vrouw achter het stuur!
    Tja, ik kan met de beste wil van de wereld geen man van mezelf maken. Wel haat ik zijn gedachte over mij, alsof ik niet kan rijden! Hallo! Ik heb veertien schadevrije jaren op mijn naam staan. Herstel: ik heb in de zeventien jaar dat ik een eigen karretje heb, niet één keer eigenhandig schade berokkend aan mijn wagentje.

De schade die op mijn auto’s naam staat, is opgelopen door een mafketel, nooit ontdekt wie, die het nodig vond om in plaats van om mijn auto over mijn auto te lopen. Ik noemde het toch al OPgelopen schade! Nadeel is dat mijn autodak daar niet voor bedoeld was. Meer hierover of foto’s, lees hier

Nu rij ik alweer ruim vier jaar schadeloos. Of telt een kapotte autoraam als schade?
    De laatste keer dat ik het raam met het indrukken van de knop wilde openen, ging dat gepaard met gekraak in de binnenkant van de deur. Het klonk alsof het raam binnenin de deur tot moes werd gekraakt. Het kraakte, kraste en rammelde alsof er van alles brak. Gelukkig kwam het raam in zijn geheel omhoog toen ik het raam wilde sluiten, maar onder blijvend gekraak bleef het raam vijf centimeter te laag hangen. Ik moest ‘m handmatig omhoog en daarmee volledig dicht duwen.

Gelukkig kon Marcel een dag later naar de garage. Lekker makkelijk voor mij en part of our deal: ik de auto - hij de lasten. Geen zorgen: de garage woont naast de zaak van manlief.
    Later hoorde ik dat de bedrading van het raam zo goed als gebroken was. Een nieuwe kabel is besteld en kan vier weken duren! Vier hele weken rondrijden met een kapot raam. Moet die kabel soms per boot uit Zuid-Korea komen?

Waar die ook vandaag moet komen, ik stond voor de slagboom om de parkeergarage in te gaan. Hoe pak je een kaartje uit de automaat als het raam niet werkt?
    Antwoord: Omslachtig! Mijn werkwijze was al volgt: auto iets voorbij de automaat stilzetten, deur op een kiertje zetten, autogordel los en me in een bocht wurmen, die ik twee dagen later nog in mijn onderrug en schouder voel, om half uit de auto hangend een kaartje te pakken. Snel deur dicht en rijden maar. Alles onder het toeziend oog van die man in de auto achter mij en zijn gedachte: ja hoor, een vrouw achter het stuur!

Ik weet wel beter, maar voel me toch eventjes dom en geloof echt dat hij me nooit meer zal vergeten. Hoe kan het ook? Om mijn rood wagentje vol vlinders kun je niet heen. Begrijp ik ineens waarom die eerdergenoemde mafketel er overheen liep!

Afijn, na een hoop gedoe om weer uit de garage te rijden kom ik geïrriteerd thuis.
    ‘Vier weken wachten op de bedrading. Wat een gedoe! Ik schaam me dood bij de slagboom; ben klaar met mannen die me aankijken alsof ik te stom ben om mijn auto goed bij een automaat te zetten. Ik ga nog liever drie keer per week op de fiets boodschappen doen, dan nog één keer met de auto als het zo moet.’
    ‘Maar mam!’, mengt Benjamin zich in het gesprek. ‘Mijn raampje doet het toch wel? Dan trek ik het kaartje uit de automaat.’
    ‘Dat klinkt als een geweldig plan.’

Rijden we twee dagen later de garage in en kijk ik naast me.
    ‘Hé, jij had achterin, achter me moeten zitten. Kruip even snel achterin.’
    ‘Vergeet het maar mam, jij kan toch zo goed rijden? Rij jij nou maar gewoon achteruit de garage in. Hoe moeilijk kan het zijn om een kaartje te pakken?’

zondag 19 maart 2017

Spring

Spring. Ja jij, doe mee!
   Wat zeg je? Geen denken aan? Wat zullen anderen denken?
   Wat maakt dat nou uit! Kom, spring!

Heb jij dat niet, een onbedwingbaar gevoel te willen springen? Ik voel het de hele week! Puur omdat de zon hoger aan de hemel komt. Ze kust zelfs voor het eerst sinds we hier wonen (bijna 18 jaar) mijn achterkamer . Ik heb reikhalzend uitgekeken naar de zon en hoe ze onze nieuw ruimte, de serre, zal kussen.

Sinds deze serre ons huis verfraait, is de benedenboel 50 tinten lichter geworden en daarmee mijn winterdip 50 tinten ondieper. Zelfs tijdens zwaar bewolkte dagen noem ik het licht in de serre, want het is daar overtuigend lichter dan elders in huis. Mijn laatste winterdip is een feit.
   Waar ik nu op wacht? De dag dat de serre deuren open kunnen en blijven! De dag dat niet alleen licht, maar ook buiten binnen komt. Het duurt vast niet lang meer. Ik verheug me.

Nu weet je direct waar Marcel mij regelmatig terugvind.
   Dagdromend aan mijn bureau of zittend in onze loveseat die beide vanuit de serre uitkijken over de tuin. Ik beken, één keer trof hij mij liggend, met slaapoogjes, aan op diezelfde paarse 1½-zits-bankje.
   ‘Sliep jij nou?’
   ‘Ik? Slapen? Overdag?’
   ‘Ja, je ogen waren dicht.’
   ‘Nee joh, ik deed alsof.’ Het zijn woorden die hem bekend voorkomen, ik leerde ze van hem. Na een korte stilte, kijk ik op de klok en vervolg: ‘Maar ik sliep niet lang hoor, een kwartiertje, twintig minuten hooguit.’
   ‘Dat zou ik ook zeggen als ik de hele middag heb liggen snurken.’
   ‘Ik snurk niet!’ De volgende keer mag ik vooral niet rond 17.00 uur onderuit op dit bankje. Beter is direct na de lunch, terwijl ik een fles allesreiniger openzet. Zo ruikt het heerlijk fris in huis als manlief thuiskomt.
   Nu spring ik van de bank, zet de waterkoker aan en plof even later knusjes naast Marcel op ons bankje. So lovely! Samen genieten van een kopje thee en bijkletsen terwijl de zon binnenvalt en zien hoe voorjaarsbloemen massaal hun kopjes opsteken en reiken naar de zon.

Ook wij mensen kijken vrolijker uit onze ogen en kleden ons fleuriger bij opborrelende springfeelings. Weg met winterslaperigheid. Iedereen wordt blij! Eigenlijk willen we allemaal springen! Ik zeg: gewoon doen, omdat het kan!

Zwengel ik toch even één dingetje aan…
   Waar blijven de complimenten? Ja, serieus! Ik had niet verwacht dat ik er naar zou moeten vragen. Ik heb me een winter lang ingehouden, ik heb niet gemopperd, niet gezeurpiet, niet gechagrijnd in blog of op facebook over de winter.
    Facebookertjes, check gerust mijn tijdlijn, je zult geen klacht vinden. Daar waar ik uitgedaagd werd, liet ik me niet verleiden tot zemelen, want ik had mezelf (en een enkel facebookvriendinnetje weet dit)  opgelegd niet te zaniken over, piepen op of mijn afgrijzen te luchten over de winter? En daar voorbij, telde de herfst ook mee. Een half jaar klaagvrij, daar gaat het over.

Hoor ik nu iemand zeggen dat het amper winter was?
   Dat was het wel! Ik trok vaak mijn dikke (dik makende) winterjas aan tijdens mijn wandelingen door doodse bossen en saaie parken. Daarmee bleef mijn mooi rode jas onaangedaan aan de kapstok hangen. Maar klaagde ik?
   Ik heb wat afgebibberd, warme vesten aan gehad, thermo-leggings aan mijn benen gedragen, super dikke sloffen aan mijn voeten gehouden en zelfs de thermometer regelmatig hoger gezet, want  het was koud, winter dus! Maar heb je mij één enkele dag horen winterpiepen of zelfs herfstklagen?
   Volgens mij viel het niemand op, dat ik ijzig stil was als het om winter ging. In ieder geval deelde niemand een compliment uit, behalve zij die het wist. En daarom zeur ik nu even, maar complimenteer ondertussen mezelf.

Beter nog: ik gooi de serredeuren open, stap naar buiten en spring… heel snel naar binnen.
   Het regent!




zondag 12 maart 2017

Misofonie



    ‘Mama!’, roept Benjamin en opent de kast die toegang verschaft tot alle eetbare troep.
    ‘Hé, heb ik gezegd dat jij die kast mag openen?’
    ‘Nee, maar ik riep toch mama?’
    Ineens wist ik dat het anders moet! Ik moet gaan heropvoeden – een opvoedvorm die vorige week niet in me opkwam, maar de afgelopen week in mijn hersens opborrelde. Change is needed!

Het begon met mijn man die wat bleekjes zag.
    ‘Beetje veel drop op, schatje? Je ziet een beetje groen.’ Ik lachte erbij, want ik had nergens last van. Ik heb een snoeploze periode ingelast. Het klinkt makkelijker dan het is, want het voelt als afkicken. Mij buik wil maar wat graag zoetigheid in zijn holletje. Ik wil echter de sterkste zijn en negeer trekgevoelens en blijf weg bij  eerder genoemde kast waar snoeperijen liggen.

Trouwens, manlief had eerder deze week toegegeven dat hij minder zou moeten snoepen. Mijn trots op die woorden was kort, want het bleef bij woorden. Al televisie kijkend graaide een hand niet één, niet twee, niet tien, maar enorm veel keer in de droppot om per keer niet één, maar twee zwarte goedjes in zijn bekkie te stoppen.

De verleiding om mee te willen snoepen kan ik moeiteloos negeren. Zolang ik ervan af blijf is er niets in het handje, toch? Wel heb ik moeite om niet mee te snoepen en zo alle kauwgeluiden naast me te maskeren.
    Dit heeft alles te maken met één hersenafwijking die ik heb. Ik zie al een paar vrienden hun hoofd schudden van: één afwijking?
    Ja, het gaat vandaag om één mankement. De andere komen op hun beurt aan de orde. Voor nu houd ik het bij misofonie, wat het gevolg is van een foutje in mijn kop. Graag dank ik bij deze mijn ouders.  Zij zijn verantwoordelijk voor mijn innerlijke eigenschappen in cellen en dergelijke. Het is allemaal hun schuld. Applaus!

Wat misofonie is lees je hier. De kop erboven zegt al genoeg: maken-eetgeluiden-je-gek-dan-afwijking-in-hersenen. 

En hup, meneer pakt weer twee dropjes uit de pot.  Bedenk even dat één dropje in de mond al veel geluid veroorzaakt, laat staan twee. Het werkt versterkend.

Benjamin komt gezellig binnen en wil het gesnoep nog eens extra bekrachtigen; reikt naar de deur van de snoepkast, maar schrikt van mijn plotselinge:
    ‘Eerst een appel!’
    ‘Oh ja,’, kreunt meneertje en ik laat hem mij even haten.
    ‘Doe mij ook maar,’ zegt de dropverslinder naast me. Zou hij een beetje schransschuldgevoel hebben?
    ‘Goed bezig mannen.‘ Het is dankzij mijn gezondheidswaanzin (zo ziet Benjamin het) dat er nog vitaminen gegeten worden.

Maar als misofonist naast een appeleter te zitten? Dat is het ergste wat bestaat.
    Kijk ze zitten met een bakje appelschijven. Erger nog, mijn man komt romantisch tegen me aan zitten. En krak, daar bijt hij in zijn appel en hoor ik hoe die in zijn mond tot moes wordt gemalen en doorgeslikt, gevolgd door weer een kraak… Kan ik vluchten?

Eureka! Ik weet een oplossing bij misofonie: zelf mee eten. Bij de drop wilde ik dat niet vanwege mijn privé-antisnoepbeleid, maar een appel gaat er wel in. Die eet ik in precies hetzelfde tempo als Marcel. Zo vallen zijn geluiden weg door mijn eigen eetgeluiden.

De appel amper achter de gevulde kiezen, wil zoonlief een zak chips pakken. Ik word boos!
    ‘Wanneer zijn jullie eigenlijk uitgesnoept?’
    Met bolle wangen kijken de mannen op. Het kauwen vergaat ze…
    …voor even. Ik hang ondertussen een briefje op de kast!

Vandaar dat Benjamin ‘mama’ roept en zonder mijn antwoord af te wachten de kast wil openen. Er staat tenslotte alleen maar dat hij ‘mama’ moet roepen.
    Ach wat, hij opent de kast maar! Mijn heropvoeden begint vanaf het moment dat hij die opent. En wat hoor ik dan?
    ‘Mama!’



zondag 5 maart 2017

Opvoedkunde



Opvoeden? Ja, natuurlijk doe ik daar aan mee! Maar wie ik nou het meest aan het opvoeden ben?
    Opvoeden wordt sowieso onmogelijk gemaakt door meneer-de-partner. Hij lijkt te willen ontvoeden wat ik opvoed. Daarom deze waarschuwing zwart op blog: mochten mijn koters zich niet gedragen, dan is dat Marcels schuld.

Bij mijn opvoeding leer ik onder andere dat jij je houdt aan gedane beloften. Maar hoe maak ik dat sterk als manlief er eentje gewoonweg aan zijn laars lapt? Sterker nog, hij heeft van mijn belofte een huwelijkse voorwaarde gemaakt. Zo is er voor mij geen ontkomen aan.
    Wat die huwelijkse voorwaarde is weet je toch? Dat is die waarin ik heb beloofd elke werkdag het lunchpakketje voor manlief te maken. Snap je nu waarom ik me enorm verheug op zijn pensioen?

Tot die tijd wacht mij eerst nog 19 jaar zijn broodpakketje smeren (uitgaande van de pensioengerechtigde leeftijd van 67 jaar). Zo duurt het nog eventjes voordat ik ‘m mag smeren.
    Welke partij wil de pensioenleeftijd verlagen? Die krijgt mijn stem!

Laat ik eens uitrekenen hoeveel boterhammen ik nog te smeren heb. Reken jij even mee, want ik ben er eentje van wisknudde.
    Mij staat 19 jaar vijf dagen in de week brood smeren te wachten. Dat zijn 52 weken x 5 dagen = 260 dagen, waarvan meneer 25 dagen vrij heeft, dus – 25 = 235 dagen per jaar zit ik aan tafel en smeer 3 boterhammen. Dat zijn 235 x 3 = 705 boterhammen per jaar. Dat weer x 19 jaar = 13.395 boterhammen die liggen te wachten op een smeerseltje. Laat ik maar vast beginnen, een beetje vooruit werken kan toch geen kwaad?

Dat naar aanleiding van mijn huwelijkse voorwaarde. Tijd om over te stappen naar meneer de belofteontduiker. Zijn belofte klonk ooit als volgt: zodra er kinderbekkies te vullen zijn, gaat hij minder snoepen.
    Het hield een dubbel heerlijke belofte in, want
    1. hij toont zich een gezonde opvoedkundige voorbeeldouder en
    2. hij brengt mij minder in de snoepverleiding.
    Feit blijft dat als ik snoep wat hij snoept ik over drie maanden zó dik ben (ik hou mijn rechterhand twintig centimeter bij mijn rechterheup vandaan en mijn linkerhand twintig centimeter van mijn linkerheup vandaan). Dat is DIK. Zit ik dan naast meneer doe-mij-nog-een-bak-chips-want-ik-kom-geen-nanogrammetje-aan.

Zoveel jaar later stel ik vast dat hij zich geen nanominuutje aan zijn belofte heeft gehouden. Sterker nog, zoonlief zit as I write naast zijn pa te vreten uit de droppot en op de grond ligt een lege chipszak. Hoezo minder snoepen? Hij is méér gaan nassen, wat ik zie als moedwillige ontvoeding.

Wat me brengt bij de vraag: is ontvoeden wel echt het tegenovergestelde van opvoeden?
    Het kan ook anders; het tegengestelde van OP is ONDER. Dan wordt het ineens ondervoeden. Dat klinkt nogal zwaar op de buik, maar manliefs vreetbuiigheid is zeker herkenbar als vorm van ondervoeding. Ik ben blij met mij als mum in huize van Valen, want zonder mij werden magen gevuld met een dagelijks portie van twee stroopwafels, een pot drop en eerder genoemde bakken chips. Alsof daar ergens de lijfnodige vitameneertjes en mineratjes in zitten. Weg met ondervoeding!

Een andere tegengestelde van OP is NEER. Bij neervoeden heb ik het over de meppende ouder, waar ik alles behalve voorstander van ben. Hoe denk jij dat een kind zich voelt als het net door een ouder is gemept en zichzelf op de grond terugvind? Neergevoed dus. Hiermee besluit ik de neervoedende opvoed manier van mijn blog te meppen, want hier wordt niet gemept.

Blijft deze tegenstelling van OP: AF. Wat ons brengt bij afvoeden. Dat gebeurt onherroepelijk als het opgevoede kind zich overgeeft aan een ander. Zoals: mijn dochter krijgt een vriend of mijn zoon een vriendin (of andersom) en waar ik al die jaren druk mee ben geweest - opvoeden - wordt zomaar van tafel geveegd. Naar mama wordt niet meer geluisterd, de partner is bepalend.
    Waar doe ik het ook eigenlijk allemaal voor als mijn kind toch maar wordt afgevoed? Leer ik mijn kind niet te winden waar iedereen bij is, zegt de nog ongehuwde levenspartner:
    ‘Ach nee, joh, ontlucht jij maar lekker waar en wanneer je wilt?’
    ‘Alles best,’ zeg ik dan, ‘maar doe dat maar in je eigen huis.’ Waarna ik hun huis bol zie staan van de uitlaatgassen. Mooi niet dat ik die voordeur open. Door de vrijkomende explodische krachten zou ik mezelf maar zo geplet terug vinden. Ja, plat tegen de muur aan de overkant.

En ik maar mijn stinkende best doen om de kinders op te voeden tot… ja tot wat eigenlijk? Het is echt allemaal zo enorm zinloos; schone schijn. Het voelt als downfeeden, het tegenovergestelde van upfeeden! Dat is toch opvoeden in het Engels?