zaterdag 27 mei 2017

Egoïsme

Als er iemand goed is in de ander meer gunnen dan zichzelf, dan is het Marcel. Hij kan beter dan ik, afstand doen van iets dat hij enorm lekker vindt, puur uit liefde voor mij. Dit ontboezemd, ga ik me schamen onder een parasolhoekje terwijl Marcel zich koestert in deze blog. Hij komt er eens goed vanaf.

Mezelf even gegeneerd neem ik me voor van hem te leren. Ik wil hem meer gunnen; alles delen. Nou ja, alles? Hem meer rauwkostsalade gunnen dan mezelf? Oef, dat kost moeite, want dat lust ik rauw!

Gaat Marcel dan werkelijk vrijuit? Natuurlijk niet, hij komt er stiekem minder goed vanaf.
    Ik vergeet nooit Mandelieu-la-Napoule aan de Cote d’Azur in Frankrijk. Zie ons als kinderloos koppeltje – long, long time ago, op kampeervakantie. Het was warm (vergelijk het gerust met onze huidige temperaturen)! Net aangekomen probeerden we een temperatuurshock van 17 graden verschil te overleven. In Nederland vertrokken met 18 graden, zuchtten we nu bij 35 graden.
    Deze hittedreun kostte ons drie dagen acclimatiseren. De eerste dag hingen we beide rondom de tent en kwamen geen stap van de camping. De volgende dag was Marcel kompleet van de kaart, de dag erna was ik van slag. Heel wat verkoelende drankjes gingen er doorheen.

Eén beker drinken blijft me bij. Een beker met 500 ml. inhoud van de grote gele M. Zo’n beker delen wij altijd. Manlief slurpt de bovenste gedeelte op waarna ik de onderste deel inclusief ijsklontjes mag wegwerken. I’m loving it!
    Hij nam as we speak de tijd voor zijn helft terwijl ik smachtte, hunkerde en snakte naar mijn deel verkoelende vocht. Tot meneer ineens uit zijn genotmodus ontwaakte. Zijn ogen en mond vielen open van verbazing. Ik keek verschrikt achterom en verwachte een angstaanjagend monster achter me. Er zat niets.
    ‘Wat is er?’, vroeg ik geschrokken.
    ‘Jij wilde ook!’
    ‘Uhm, ja natuurlijk, zoals altijd.’ Hij overhandigde mij de beker. Ik schudde ermee en hoorde rammelende ijsklontjes, maar mistte geklots van vocht. Marcels gezicht vertoonde een flink rode blos op zijn wangen. Geloof me, dat was niet van de hitte.
    ‘Ik heb alles opgedronken.’
    ‘Wat? Alles? Liet jij niets over voor mij?’ Het is zo niet zijn manier van doen. Voor straf haalde hij nieuw drinken!

Hierna vergat hij nooit meer te delen, hij vond het zo erg!
    Hoewel, nooit meer?

Hetzelfde stel, heel wat jaartjes later, zit aan tafel met twee extra vreters. We eten bami! Iedereen smikkelt lekker van bami-speciaal, pindasaus, kroepoep (zoals wij dat vroeger bij ons thuis noemden) en van alles in zoetzuur.

Voorheen zette ik de kroepoep al op tafel bij het dekken, maar steeds ging iemands grote hand richting mandje en zo werd een deel al opgegeten.
    ‘Hé, afblijven, dat is voor tijdens het eten.’ Waarop meneer zich omdraaide en met een smoel van maar-ik-was-het-niet op de bank plofte.

Vanaf dat moment opende ik de zak kroepoep pas als we aan tafel gingen. Ieder heeft dan eerlijk de kans om zich er te buiten aan te gaan. Beter nog: sinds kort verdeel ik de kroepoep over twee schalen. Iedere schaal is voor twee personen. Makkelijk delen toch?

Zo eten we onze bami-speciaal en genieten van de knabbels. Mijn kroepoep-gewoonte is dat ik aan het eind van de maaltijd toesla. Daar gaat mijn hand in de schaal, maar moet dieper dan gedacht. Ik voel niets en pak de schaal om te zien dat er nog maar een paar kroepoepjes in zitten.
    ‘Marcel, heb jij werkelijk bijna de hele schaal leeggegeten?’ Hij pakt de schaal uit mijn hand en kijkt deze keer zonder enige gevoel van schaamte.
    ‘Ik vond er al zo weinig in zitten en dacht: snel mijn deel opeten.’
    ‘Weinig? Hoezo? Die schaal zat vol.’
    ‘Wie heeft het dan allemaal opgegeten?’ Hij verdenkt de kinders. Zij wijzen echter op de schaal tussen hen in.
    ‘Wij hebben nog zat. Ik heb geen reden om bij jullie te pakken.’ zegt Celine.
    ‘Maar wie at dan onze kroepoek op?’
    ‘Jij, Marcel! Je liet amper iets voor mij achter. Zo gedachteloos.’

Nog amper mijn woorden koud, verbergt Marcel zich achter een deksel van de augurken en een deksel van de zilveruitjespot terwijl ik de laatste vijf kroepoepen opeet.
    De volgende keer krijgt ieder een eigen schaaltje en houd ik mijn portie buiten bereik van manlief. Als ik even niet kijk, zou hij maar zo de schaaltjes wisselen en er vervolgens niets van weten.

Pak ik hem gewoon zijn salade af. Oh, daar verheug ik me nu al op!
    Maar wacht, ik zie ineens het geheim van ons huwelijk! Wij delen eerlijk, met twee porties egoïsme.



zondag 21 mei 2017

Buren!



Heerlijk hè, het buitenleven! Luieren in de zon, tuinieren, genieten van een vuurtje onder de veranda. Ik hou van buiten en ben daarin niet alleen.

Hoor maar, daar is Spiderman. Hij is sinds kort weer actief en denkt een gemene gevaarlijke man te zijn (heeft zijn eigen films nog niet gezien). Hij maakt me zo bang dat ik, amper een stap buiten gezet, weer de serre in ren en de deur op slot draai. Ik vergeet van schrik dat Spiderman met gemak zonder moeite door de glazen pui kan springen. Glas en sloten deren hem niet.

Ineens klinkt een harde brul en grom. Paniek!
    Spiderman is onder oorverdovend vuurspuwen en brommen overmeesterd door een draak. Zou Marcel, even eerder de schuur in gevlucht, veilig zijn? Hij wist niet hoe snel hij tussen heggenschaar, schep, fietsen, luchtbedden, parasollen, andere gereedschappen en de wasmolen dekking moest zoeken. Als de draak maar niet zijn vuurzee uitspuwt, want dan smelt de hele schuurinboedel weg.
    En waar is Spiderman als je ‘m nodig hebt?
    Plassen!

Dat je maar even weet dat dit alles begon met nieuwe buren. Spiderman stapte doodleuk het buurhuis uit. Niet lang daarna, Spiderman verdwenen, stak die draak zijn snuit in hun tuin. Ze lijken elkaar te vervangen, elke dag opnieuw.

Ach ja, niets leuker dan kleuterfantasieën. Je dacht toch niet dat ik dit bedacht heb?
    Trouwens, ons vier jarig buurjongske, is ook Dino-gek. There comes Rexxie! Die kan een bek op zetten! Trix Naturalis is er niks bij. De luchtdruk van Rexxies brul is zo sterk, dat onze krulwilg horizontaal waait. Jurrassic Park is vriendelijk bij de belevenissen in onze achtertuin.

Wil je weten waar dit alles echt mee begon?
    Met een postkaartje! Een feestje op de deurmat, waarop onze nieuwe buren hun komst aankondigden. Daarbij klonken alvast de excuses voor de overlast. Gelukkig zijn zij onwetend van de overlast die wij veroorzaakten, een maand of wat eerder. Ik schaam me nog.

Ik beantwoorde hun boodschap met een kerst- en nieuwsjaargroet à la ons. Een goed begin is het halve werk, de eerste belangrijke stappen zo gezet. Om na vijf maanden te kunnen zeggen: we hebben het heen en weer gehad.

Dat over en weer wandelen was niet moeilijk. Zonder schutting en door het verdwijnen van de oerwouden van de vorige bewoner ontstond een soort van klimaatverandering-op-straatniveau. Met het neerhalen van zoveel groen, kwam licht, ruimte en gezelligheid tevoorschijn en één grote opening tussen hun en onze tuin. De kennismaking is dan snel gedaan. Vooral als een 4 jarige Spidermandraakdino het hart steelt.

Wij wisten echter al snel zijn hart te breken.
    Wat daarvoor nodig was? Een nieuwe schutting (in onderling buuroverleg). Het jochie dacht dat wij hen niet leuk vonden en daarom die schutting plaatsten.
    Als goedmaker zou een buurjongenluikje goed staan. Maar ja, laat die beangstigende grom en grauw wel aan die kant blijven.

Dan te bedenken dat mijn eerste ideeën over de buren heel anders waren. Hun kaart zette me op verkeerde gedachtenkronkels. Ik ging uit van een buurmeisje. Laat me dat uitleggen.
   
De kaart was ondertekend met: Bruis, Brik en LaJoy* (ja, pseudoniemen. Die * belooft een latere verklaring). Valt het jou op? Eerst twee mannennamen, dan een meisjesnaam? Zo bedacht ik: leuk we krijgen twee buurmannen en hun dochter. Ik had er zin in! Tot een man, een vrouw en een kleine jongen het huis in stapten. Wacht even! Waar zijn de mannen en het meisje gebleven? Zij stonden op de kaart!

Blijkbaar heerst in mij ouderwetsisme.
    Mijn idee van de aftiteling op een kaart is anders. De tijd van vaders naam eerst, gevolgd door moeders en kindertjes is voorbij.
    Ik bekijk verbouwereerd onze nieuwe buren. Heeft LaJoy nou een dikke buik? Zeg gerust een joekelbuik. Wat niet alles zegt. Heb je mijn buik wel eens gezien? Even opletten of die van haar sneller groeit.

Ja, dus. Een poosje later word ik opnieuw buurvrouw. Van een buurmeidje. De kaart had het voorzien!
    Maar ze huilt nooit. We horen haar niet. Ik heb geappt met de vraag of ze er wel echt is, waarop ik eigenogig mocht komen kijken.
    Zo schattig en duidelijk Mega Mindy! Ik noem haar liever Blessing, want een niet huilend buurmeidje, dat is toch een zegen?



* Bij deze de uitleg der namen: Bruis, want hij bruist van energie; Brik, want hij weet van aanpakken; LaJoy, want met haar kan je lachen. Nu niet te hard lachen om deze bedenksels, die ik niet zelf bedacht. Er lopen echt mensen met deze namen op aarde rond. Ik vond ze hier: kijk maar. Over Blessing gesproken, voel jij je ineens ook zo geblesst met jouw naam?

zondag 14 mei 2017

Rotzooi!



    ‘Wat hebben een oplaadsnoer, bandenplaksetje, onderbroek en een drol gemeen?’, vraagt Celine.
    ‘Het ligt allemaal op de bank. Wat doet die onderbroek hier!’ Het klonk bozer dan ik wilde.
    ‘Nee mam, kijk daar liggen nog boeken, een rugtas, die klerenhanger en een opgepropte deken!’
    ‘Oh, ik weet het!’
    ‘Wat dan?’
    ‘Het is allemaal meuk van Benjamin!’

Dat het er allemaal ligt, vind ik voor deze keer niet erg, behalve die onderbroek dan. Wat doet die hier op de bank, beneden in onze huiskamer? Stel, jij stapt nu onaangekondigd en zonder afspraak mijn huis binnen. Het enige dat je ziet is die onderbroek. Ik sta er bij en heet je met alle ondergoed welkom.

Ik kan Benjamin niet eens bij zijn oor grijpen en vragen of het een schone is; hij is foetsie.
    Nee, hij is niet met de camera op stap om weer een filmpje te maken. Dat ligt al een poosje stil. Kunnen wel eens weken worden, want blijkbaar is inspiratie even zoek.
    Meneer is foetsie naar een examen. Net als Celine zit hij in de examen weken. Gezellig hoor, dubbele zenuwen. Ach nee, dat is niet waar. Zo relaxed als meneer eerder zijn rugzak leeg heeft gegooid boven de bank, zo relaxed is zoonlief als het gaat om zijn examens. Hij gaat er voor. Zenuwen spelen hem geen parten. Zo is hij!

Daarmee is zijn rotzooi op de bank verklaard. Behalve die onderbroek. Die blijft me intrigeren, irriteren en verbazen. Hoezo een onderbroek en waarom schaamt hij zich niet waar ik me vooral enorm geneer voor zijn boxershort?

Zo ben jij direct getuige van één van mijn opvoedingsfouten. Daar waar ik gelukkig ook dingen goed heb gedaan, toont zich hier mijn slappe kant: Ik heb de kinderen maar laten aanrommelen. Ze nooit goed geleerd op te ruimen. Het zijn rommelkonten, want ik ruimde altijd hun achterblijfsels op. Ik deed het tenslotte beter en sneller. Stom stom stom! Zit ik dan met de puinhopen en onderbroek.

Celine maakt maar wat graag gebruik van een spreuk die zoiets zegt als: creatieve mensen hebben geen rotzooi, overal liggen hun ideeën. Ja, leuk, komt haar goed uit! Op mijn vraag waarom ik dan niet overal ideeën heb slingeren zegt ze:
    ‘Jij schrijft ze op! Dat is makkelijk opgeruimd!’
    ‘Hoera voor notitieboekjes, een telefoon en Aquanotes!’

Al goed, dat tijdens deze twee examenweken meer rommel in huize Ireen is, neem ik voor lief. Ik gun de kids even hun rust en ruimte in deze spannende tijd van studeren, concentreren en ervoor gaan.
    Wat jij echter niet weet is dat ik een veel zwaardere reden heb, waarom ik het verschrikkelijk vind dat er troep op de bank ligt (of elders in huis). Dat heeft alles te maken met Benjamins YouTube filmpjes.

Heb jij er wel eens bij stil gestaan dat door zijn hobby mijn huis wereldwijd te bezichtigen is? Dat door zijn camera gebruik ik steeds vaker bewust ben van oneffenheden die getoond worden? Mensen krijgen alles te zien van mijn huis, tuin en keuken. Het hele huis groot in beeld (wat ook ligt aan het beeldscherm dat ze bekijken. Er zijn grote bij!).
    Soms zie ik achter de woorden, vlogs, challenges en grollen van zoonlief een oogbeschamende rommel waarbij ik het uitschreeuw:
    ‘Had effe opgeruimd knul!
    ‘Daar kijken ze toch niet naar, mam?’
    ‘Echt wel! Ik zie het toch!’

Zo zie je dat door hem, mijn werk zwaarder, drukker en intensiever is geworden. Ik weet nooit wanneer hij zijn camera er weer bij pakt en in welke ruimte hij nu weer de beelden gaat vereeuwigen. Daarom heb ik bij voorbaat het huis weer op orde.
    Het is een toonzaal. En je mag gerust weten, ik haat toonzalen. Een opgeruimd huis, oké. Maar op zijn tijd een rondslingerende schoen, een opengeslagen tijdschrift of schoolboek, de glazen op de salon tafel, een deken opgepropt op de bank naast een lege ships zak, het mag best een nachtje overblijven. Opruimen doe ik morgen wel weer.
    Oh nee… daar komt Benjamin met zijn camera.

Zo zie ik ineens in hoe heerlijk bloggen is.
    Jij ziet lekker niet dat ik hier zit met mijn coupe-out-of-bed en zonder mascara, want inspiratie deed zijn intrede. Jij ziet niet dat er vaat op te ruimen is en dat ik mijn shirt binnenste buiten aan heb. Jij ruikt de wind niet die iemand net liet. Bloggen is zo heerlijk goed voor mijn privacy!
    Alhoewel, mijn woorden verraadden dan weer die onderbroek. Stom! Ik had die gewoon niet hoeven noemen! Of ik pak ‘m gewoon even op en leg ‘m weer boven op de wasmand. Die wasmand had jij niet gezien hè?

zaterdag 6 mei 2017

Sokkel



Ze drukt de deurklink omlaag en roept nog snel:
    ‘Mam, mag ik binnenkomen?’
    ‘Natuurlijk meiske, jij altijd! Ik bombardeer dit moment tot girlshour, no men inkludded. Doe de deur maar snel op slot.’

Daar staat ze dan, in haar nakige blootje in de badkamer.
    ‘Dan vind je het vast niet erg als ik gelijk even ga douchen.’
    ‘Natuurlijk niet, mijn bad is heerlijk gevuld, mijn huid nog lang niet gerimpeld en ik vermoed dat er nog wel nattigheid uit de douchekop zal komen als jij de kraan open draait.’

We kletsen vervolgens over paardjes en veulentjes onder het genot van warm water rondom ons lijf. Dat God water heeft gemaakt, was een goed ding: het is ontspannend, warm, verkwikkend en dorstlessend.
    Niet dat ik mijn badwater drink, hè bah, nee! Je ziet mij never nooit scheef onder de kraan hangen om direct water uit de kraan te lurken. Ik ben veel te bang de kraan aan te raken en daarmee germs op mijn bovenlip te krijgen. Hoewel ikzelf de boel in huis schoon houd, ben ik smetvreezerig als het gaat om slurpen uit de kraan.
    Heerlijk, de ontdekking van de beker.

Zo dwalen mijn gedachten af, terwijl ik al bubbelend mijn lijf verwen. Celine lijkt te genieten van stromen van druppels. Ik kan haar niet goed zien, mijn zicht wordt belemmerd door druppels die langs de douchewanden en Aquanotes omlaag sijpelen. Toch zie ik hoe mooi ze is.
    ‘Jij bent zo’n mooie meid hè!’ Waarop ze met haar hand een plekje van de douchewand "droog" wrijft en we elkaar even aankijken. Ze glimlacht verlegen.
    ‘Mama, jij mag ook heel blij zijn met jouw lichaam.’
    ‘Wat? Zit jij me nu uitgebreid te begluren van achter die druppels?’
    ‘Geen zorgen, ik ken je lijf al veel langer dan vandaag en ik zeg je dat je trots mag zijn.’
    ‘Ik trots!’ Ik kijk naar mezelf. Het beeld wordt (in mijn nadeel) vertekend door het water. Celine kan zeggen wat ze wil maar het woord trots komt er bij mij niet uit. Met het klimmen van de jaren, zijn de calorieën intens diep in mijn buik en billen gekropen. Elke lekkertje komt in veelvoud aan. Daarom kies ik bij elk verwennerijtje bewuster of ik het naar binnen werk of niet. 

Waar ik over het algemeen heel goed ben in mezelf beheersen, kan ik mezelf sinds Pasen echter moeilijk inhouden. Wat er gebeurd is? Ik hoef echt niet op de weegschaal te staan om de tussenstand te weten. It shows, zeker hier in bad en dan zegt Celine dat ik me geen zorgen hoef te maken.
    Hoezo hoef ik me geen zorgen te maken?’ 
    ‘Nou, jij hebt het figuur waar Grieken en Romeinen vroeger bij bosjes voor vielen.’ Even denk ik: wauw, dat bied deze burger moed. Ja, burger, want ik voel me een behoorlijke Big Mac in plaats van mama.

Wat te doen met de woorden van dochterlief? Ze bedoelt het als compliment. Waar mis ik de boodschap? Ik Google even op Griekse vrouwen en zie stenen beelden van Griekse godinnen. Ik denk dat ik Celine begrijp. Ze zijn duidelijk uit een andere tijd. Waar nu nog vaak mager de wens is, toont Google me Griekse volslanke taarten die sensueel op een sokkel staan. Wel of niet omgeven door een gordijn of armen.

Celine praat dus over Grieken en Romeinen. Ze weet toch waar die wonen? Niet in Nederland! Vergeet ik even mijn overbuur, een Griek, hij valt gelukkig niet voor mij, maar voor zijn vrouw. Verder ken ik geen Grieken en Romeinen, laat staan dat ze bij bosjes aan kom wandelen en voor  me vallen. 

Celine zei trouwens ook ‘vroeger’. Vroegere Romeinen en Grieken, al woonden ze hier, dan woonde ik hier niet en nu ik hier woon, zijn zij vergane glorie voor mij. Wat heb ik daar nou aan!

Even voor de duidelijkheid: ik zit op een geschiedkundig dieptepunt. Ik weet niet eens of er ooit Romeinen of Grieken in Nederland (of hoe het hier ooit heette) hebben gewoond. Weet ik veel wie ons hebben overheerst in al die eeuwen. Ik was er niet bij.
    Het enige Grieks waarvan in huize van Valen sprake is, zijn mijn voeten, weet je nog? Dat is ook iets van vroeger, een blog.

Celine lijkt me te hebben ontbeurd (het tegenovergestelde van opbeuren). Dat laat ik echter niet toe, want die Griek of Romein hoef ik niet eens. Ik heb allang iemand die als een bosje voor me is gevallen. Een echte Utrechter nog wel en weet je wat het beste is?
    Hij plaatste mij op zijn voetstuk!