zaterdag 30 juli 2016

Huishoudcursus



Met de kinderen ruim zes weken thuis, want zij hebben vakantie, bedacht deze mama dat zij ook wat meer vakantie verdient. Waarom zij wel en ik niet, dat voelt super oneerlijk! Dus moeten de Van Valen jonkies wat meer in huis meedraaien. Te beginnen met hun eigen kamers stoffen en zuigen.
    Zo begint tegelijkertijd de opleiding naar zelfstandigheid. Het kan nooit kwaad te leren hoe het huis gehouden wordt. De koksopleiding volgt vanzelf.

Eigenlijk verwacht ik dat Benjamin zijn huishouding net als mijn man zal laten doen door een ander, zijn vrouw of zo. Of zij dat zal willen, laat ik even in de blog. Echter Benjamin met een stofdoek in de hand lijk me ongewoon eigenaardig.
    Helaas voor Benjamin mag hij onder het mom van holiday-time is quality-time, de stofdoek in de hand nemen. Nou ja, vergeet die stofdoek. In mijn huis doen we niet aan stofverplaatsing maar aan vochtig stoffen. Weg met ongewenst huisstof. Dit is het echte werk. Dat Benjamin nodig moet leren.

    ‘Benjamin, het is hoog tijd om je kamer onder handen te nemen.’
    ‘Ja, maar, ik wil eerst…’
    ‘Nee, nu!’
    ‘Hoe moet dat?’
    ‘Pak een emmer.’
    ‘Waar staat die?’
    ‘Onder de gootsteen.’ Om vooral te vermijden dat deze blog te lang wordt vanwege meneertjes onbekendheid met mijn kastinrichting, kort ik ‘m in. Ik vertel hem waar emmer, doek en allesreiniger te vinden zijn om vervolgens de bovenverdieping onveilig te maken. Hij met een emmer sop, ik met de stofzuiger in de hand.

Onder het genot van Benjamins fantastische muziekkeus, lees hier vooral heel veel cynisme achter de boodschap, gaan we aan het werk.
    ‘Je begint met de deurklink en de deur zelf.’
    ‘De deurklink en deur? Worden die vies dan?’
    ‘Schatje daar zitten je handen elke dag heel vaak aan. Doe nou maar en vandaar gaan we de kamer rond.’

Hij slaat doodleuk zijn boekenkast en bed over en wil naar de vensterbank.
    ‘Hé, hallo, moeten de boekenkast en je bed zichzelf stoffen of zo?’
    ‘Wat moet ik daar aan stoffen dan?’
    ‘Wat dacht je van de planken van de kast en de randen en handvaten van je bedlades? Moet je zien wat een stof?’ Daar gaat mijn vinger over de randen en tonen een grijze vingertop.
    ‘Mam, je wordt grijs!’
Als meneer zijn vensterbank en bureau onder handen neemt, zucht hij luid.
    ‘Doe jij dit allemaal elke keer?’
    ‘Schatje, dit is nog maar een gewone poetsbeurt. Ik zal je een grote schoonmaakbeurt besparen.’ Volgens mij krijgt er eentje respect voor mijn werk.

Na een kwartier of drie zijn we klaar en mijn zoon een schoonmaakles rijker. Zelfs in de vakantie leert hij door. Celine heeft mijn poetslessen niet nodig. Zij heeft vaker haar boeltje zelf aangepakt en blijft achter met een enorm gevoel van voldoening waar Benjamin praat van tijdsverspilling.

Tijdens onze vakantie in Frankrijk, bleef mijn vrijheid lonken en wilde ik nog wat meer vakantiegevoel ervaren. Daarom stelde ik een afwasploeg in: Celine en Benjamin. Ze mochten zelf bekijken hoe ze het verdeelden, als het keukengerei maar schoon was voor de volgende maaltijd.
    Benjamin werd verantwoordelijk voor het afwassen van ontbijt- en lunchpuin, Celine bekommerde zich om de avondmaaltijdvaat. Zij hoopte op veel maaltjes buiten de tentdeur.

Nog amper de rollen verdeeld bedacht Benjamin dat we minder borden, bekers en bestek moeten gebruiken. We konden toch vooral met elkaar van de tafel eten en met één mes. Wat een fantastisch idee!
    Vooral als ik denk aan zijn haat aan smeersels aan zijn mes. Er mag absoluut geen boter, chocopasta, bebogeen of speculoos op het mes zitten. Laat staan dat het in de buurt mag komen van Marmite.
    De oplossing: hij smeert zijn boterham als eerste en dan mogen wij. Zo blijven één glas en mes over om af te wassen.

Ik zie hem ineens als student op kamers. De drempel van zo’n kamer durf ik eigenlijk niet over. Tenzij ik mijn zoon moet redden van de vergiftigings- of rommeldood.
    ‘Maar, hoe ga jij dat dan doen als je op kamers bent?’
    ‘Hoezo?’
    ‘Je zal dan toch ook moeten eten, drinken en afwassen.’
    ‘Of niet!’, zegt manlief.
    ‘Oh ja, de vaat kan je natuurlijk ook laten staan. Bah!’

Eigenlijk weet ik al hoe dat zal gaan. Stel dat ik op lunchtijd op bezoek kom en toch die drempel over kom rond lunchtijd, zal ik hem op één plek vinden. Hij wil net zijn boterham in de pot pindakaas steken en houdt een fles Cola in zijn andere hand. Zo zit hij op het aanrecht voor zijn vaatvrije maaltje.
    Eigenlijk alleen maar fijn voor mij: kan ik stoppen met sparen voor zijn uitzet.

zaterdag 23 juli 2016

OMA



Gisteravond typte ik dit ene woord op mijn scherm, want het is tijd voor een blog over oma.

Nog amper op enter geklikt vroeg Benjamin mijn aandacht. Ik zette mijn laptop recht voor me op tafel en had vervolgens een flink onderonsje. Flink als in gezellig lang. Waar we over kwetterden weet ik niet meer. Mijn laatste zin weet ik nog wel:
    ‘Schatje, je beseft toch dat ik dit snel weer vergeet?’ Zo gaat dat vaker. Het heeft iets te maken met dingen die zoonlief enorm interessant vindt en ik liever snel vergeet. Die eigenschap van goede hersens heb ik niet van oma, want waar zij teveel onthield, vergeet ik zoveel. Man, wat had zij een stel hersens. Ze bleef helder tot haar eind.

Na ons onderonsje, stond het OMA nog steeds wachtend op het beeldscherm voor me. Best jammer dat een blog zichzelf niet schrijft, want aan de andere kant op loungebank klonk ineens:
    ‘Kom Irene, we gaan dit kijken.’ Marcel drukte op een link en zo belandden we in Carpool Karaoke met Michelle Obama - de First Lady van America. Ik zag hoe Michelle tekeer ging op de ritme van muziek. Ik zou met gemak vriendinnen met haar kunnen worden, want van mafte ben ik groot fan.

Ineens plofte Celine erbij op de bank:
    ‘Mam, wat doet het woord OMA op je beeldscherm?’
    ‘Tja, dat is een blog die geschreven wil worden, maar niet de verdiende aandacht krijgt. Hoewel dit wellicht ook mijn kortste blog kan worden. Met dit ene woord zeg ik eigenlijk heel veel.’
    Zo zaten we met ons vieren, keken naar het scherm, maar zaten al snel aan de cake en kletsten gezellig tot laat. Zo eindigde de dag met een gesloten document van één woord: OMA.
    Morgen nog een dag…

Dat is nu. En het verdrietige bericht is: oma is gisteren overleden. Naast alle fun in mijn blogs, is dit er ook: het einde van iemands leven. Eigenlijk is ze mijn schoonoma. Vandaar mijn wens een blog te schrijven en haar daarin de hoogste plaats te geven. Lukt al aardig hè?

Onze enige oma is niet meer. De laatste groot-oma voor onze kinderen en nichtje heeft haar ogen voorgoed gesloten. Tranen heb ik niet, wel vrede met haar dood, want het is goed. Oma heeft de leeftijd van 90 bereikt. Ze heeft enorm veel mogen en moeten beleven als je kijkt op de kalender van de wereldgeschiedenis, zoveel meegemaakt aan nageslacht als je de kalender in haar slaapkamer bekijkt. Het is goed, ze wilde niet meer.

Wat blijft is terugdenken.
    Vanmiddag bij mijn schoonouders viel de vraag of ik een persoonlijk aandenken aan oma wilde hebben. Daar hoefde ik niet lang over te denken: een kop en schoteltje met een mooi theelepeltje erbij. Niet omdat ik graag uit zo’n kopje drink. De Irene kenner weet dat een theeglas mij niet groot genoeg kan zijn. Toch draagt een theekopje een herinnering. Stiekem denk ik niet alleen aan schoonoma, maar ook aan mijn bloedeigen oma. Zij leerde mij de lekkerste thee drinken: thee met melk en suiker (veel suiker!). Blijkbaar is theeleuten iets typisch oma’s bedenk ik ineens. Ik wil later ook een thee-oma zijn. Ik ga maar vast oefenen.

Hoewel ik mijn thee tegenwoordig heel kaal drink, gewoon zwart, want calorieën smaken zo vet, dronk ik tot vorige week op één wereldplekje altijd thee met suiker. Jawel, bij schoonoma. Ze maakte de thee met liefde, uit dankbaarheid voor onze komst, maar oh man die liefde mocht wat minder sterk zijn. Alleen met veel suiker kreeg ik ‘m achterover. Ze heeft nooit willen (of kunnen) horen (in haar doofheid) dat ik van slappe thee houd.
    Nu ze er niet meer is, besef ik dat haar kopjes thee me stiekem dierbaar waren, want het bracht me dichter bij haar en haar verhalen. Oma’s maken van iets schijnbaar gewoons, iets bijzonders. Ook weer zo typisch oma’s.

Onze beste date met schoonoma was afgelopen zondag. We waren met ons vieren en mijn dinnetje Leona naar oma. Oma had speciaal om Leona gevraagd en dinnetje wilde graag met ons mee.
    We hebben oma met hulp van een verpleegkundige in een rolstoel gezet en zijn gaan wandelen. Zonder van te voren te beseffen hoe het zou lopen, gingen we op pad. Wisten wij veel dat we een paar speeltuintjes verderop het kind in ons zouden aantreffen en onder oma’s toeziend oog los gingen op de gezins-wipkip. En verderop steunend en kreunend onze voeten door gaten in een speelmuur zouden wurmen voor de foto. Ik waagde mezelf van een glijbaan te laten glijden.
    Oma haalde op deze laatste date het beste uit ons. Zo was het bij oma. We mochten onszelf zijn en blijven. Daar ben ik schoonoma het meest dankbaar voor. Dat ze ieder van ons liet zijn wie die was. Ze accepteerde ieders unieke zelf.

Nu is ze niet meer. Ze keek uit naar het einde. Zoals ik al zei, het is goed. Ze is vertroeteld tot de laatste seconde. Wat rest is uit te kijken naar een hemels weerzien bij een kopje thee met veel, heel veel suiker en eindig ik zoals bij de laatste knuffel met oma met de woorden: ‘(Oma) tot ziens!’


zondag 17 juli 2016

Sportiviloosheid



Als we het hebben over TYPISCH IRENE, dan hebben we het niet over sporten. Het blijft een haat-noodzaak verhouding. Het strandt telkens weer. Liever vertoef ik op dat strand. Maar ik weet, bewegen is belangrijk. Daarom beweeg ik me met liefde een huishouden en Albert Heijn in de rondte. Alles liever dan Zumba. Daar word ik zo draaierig van.

In al mijn sportiviloosheid heb ik verzuimd om mijn kinderen via een lepel vol energiedrank in te prenten hoe belangrijk sporten is. Alsof energiedrank zo geliefd is. Het staat op één lijn met sporten; beide niet lekker.

Zwemles was trouwens hun eerste sport. Daaraan terugdenken is eigenlijk net zo’n dingetje. Het brengt met direct bij een eigenschap van mijn moeder. Ze heeft heel veel dingen goed gedaan. Eén daarvan is dit: doe wat jij zelf denkt dat goed is - volg vooral niet de grote meute. Een soort van dwarsheid is ons niet vreemd en uitte zich bij mij tijdens de schoolpleinjaren van mijn kindertjes.
    Zie me staan tussen andere moeders en praten over zwemles. Het was de normaalste zaak van de wereld dat kindertjes van vier en een half zich moesten leren redden in het water. Menig moeder rende het schoolplein af om het kotertje op tijd in zwemkleding en water te zien springen.

In diezelfde tijd liepen Celine en ik op ons gemakkie, haar hand in de mijne en heerlijk babbelend met elkaar, naar huis. Kostbare momenten. Ik mis ze soms. Thuis ploften we met fruit op de bank om Assepoessie te kijken.

Celine kon altijd nog op zwemles was mijn idee. Graag zelfs als Benjamin er ook heen kon. In één rit twee kinderen begeleiden leek me relaxter dan de ene ten koste van de ander elke week mee te slepen en jaren achtereen heen en weer te scheuren van huis naar zwembad.
    Dus waar klasgenootjes al in het water trappelden, speelden de mijne lekker buiten in de tuin. Kikkers vangen of zo en ik las mijn tijdschrift.

Zo gingen Celine (8) en Benjamin (5) tegelijk op zwemles. Tot ieders verbazing dook Celine van bad naar bad en had met een plons en blub haar A,B, en C diploma in de pocket terwijl Benjamin nog struggelde om een badje verder te komen voor zijn A diploma.
    Een ouder kind pakt alles echt sneller op. Achteraf (tja, dat is makkelijk) had ik Benjamin bij de eerste de beste golf uit het water moeten vissen, zijn zwemlessen op moeten zeggen en na een jaartje of drie terug komen. Dat had tijd, geld, benzine en een bad vol tranen bespaard. De waterrat haatte zwemles.

Nu jaren later is elke groepsdruk op het schoolplein weg, het heeft plaats gemaakt voor verademing en onze eigen weg zoeken. Maar de weg naar een goede sport voor Benjamin ben ik kwijt. Hij lijkt te denken dat een klik met zijn duim op de muis, een wiebel met de benen onder het bureau en het draaien van zijn hoofd van het linker naar het rechter scherm al genoeg fitness is om een six-pack te ontwikkelen.

Hij droomt van die six-pack (voor de chicks). Dan is fitness toch zeer geschikt lijkt me. Bovendien kunnen we samen op één abonnement. Dat is handig, want dan motiveren we elkaar. Echter daarbinnen samen ploeteren kan ik op mijn biceps schrijven, want eenmaal in de sportzaal moet ik natuurlijk aan de andere kant van de zaal (liever buiten de zaal) zweten, zodat vooral niemand vanaf een matje ziet dat wij familie zijn. Kan ik mee leven want hij eindigt toch weer naast mij op de fiets.

Totaal onverwacht, terwijl ik mijn hersens nog train om de goedkoopste sportoptie te ontdekken, heeft Benjamin een gezelliger plan.
    ‘Mam, zullen we gaan shoppen?’
    ‘Oh ja, gezellig!’ Dat is trouwens sport op zich. Met hem onderweg ben ik druk met palen, mensen en deurposten ontwijken, want meneer heeft de neiging mij onverwacht een duw te geven zodat ik ineens dreig te botsen met eerdergenoemden. Gek hè, dat statten met hem voelt als een middagje cardiotraining.

Eenmaal bij de laatste winkel blijven we wat langer hangen. Het is een soort goedkope-, rommelige-, cadeau-, rotzooi-, meukwinkel die zorgt voor de nodige hilariteit. Er is van alles te vinden van verkleedspullen tot keukengerei, van hondenspeeltjes tot fitnessartikelen. Benjamin wordt herinnerd aan zijn goddelijke-lichaam-wens en test het een en ander uit. Het pushen met een paar gewichten staat hem goed.
    ‘Mam! Waarom naar een sportschool gaan, ik ga gewoon elke dag hier even sporten!’





zaterdag 9 juli 2016

Kanoën


Beetje last van verveling? Of bang voor verveling deze komende vakantieperiode? Dan weet ik iets te doen: ga kanoën. Volg ons in de peddelsporen en maak de Utrechtse grachten onveilig en geniet! Dat deed ik ook een week of twee geleden.
    Utrecht vanaf het water is echt heel wat anders. Ik zeg: DOEN!

Dit zal je Celine trouwens niet horen zeggen. Zij heeft nogal een frustratie opgepeddeld. Daarom zal haar verhaal heel anders klinken. Ze is zo extreem geschrokken, dat je het niet af kan doen als een beetje schrik. Noem het een shock toestand.
    Het mag nog een wonder heten dat ze door haar heftige schrikreactie niet om is geslagen. Eigenlijk nog jammerder dat het niet gebeurde, want het was ongetwijfeld de beste shot die zoonlief met zijn camera had kunnen schieten.

Zij zal zeggen:
    ‘Niet kanoën! Ze hebben spinnen aan bakboord. Nooit meer kanoën.’
    De ontdekking van een spin was zonder omslaan haar drama van de dag. Je had moeten zien hoe van de ene op het andere moment haar benen van in de boot uit de boot werden gezwiept en haar ogen van links naar rechts en van voor naar achter door de kano gingen.

Niet veel later hingen ook de benen van haar vriendje ineens buiten boord. Natuurlijk wilde hij ons doen geloven dat hij het er relaxed uit zag zien bij Celine en uit solidariteit zo verder vaarde, maar volgens mij was hij stiekem bang dat ook zijn kano bewoond werd door een spin of meer.

Madams spinnenangst en manier van varen waren vermakelijk. Of vooral leuk om te horen. Achter ons klonk hard gebeuk met de peddel in de binnenkant van haar kano. Het klonk alsof ze fotolijstjes wilde ophangen en daarvoor spijkers in de binnenkant timmerde. Het rammen moet weerklonken hebben van de Van Asch van Wijkbrug (zal ik nooit vergeten door deze blog) tot de Abstederbrug (dat is van de ene kant van centrum Utrecht tot de andere). Sterker nog, ze klopte zo hard met dat ding aan de binnenzijde van haar boot, dat ik vreesde dat ze er elk moment doorheen zou schieten. Niet alleen de spin zou daarmee verdrinken, maar madam zou de tocht verder moeten zwemmen. Wat is erger? Een spin in de kano of zwemmen door de grachten van Utrecht. Je wil niet weten wat baggeraars uit de grachten opdiepen.

Het was ondertussen tijd om even te pauzeren en de jongedame de ruimte te geven uit te stappen en de kano binnenstebuiten te keren aan wal. Eenmaal eruit geklommen, was het echter niet de kano waar haar eerste zorg naar uit ging, maar naar haar jas. Ze schudde ‘m uit alsof ze er een vuur mee uit wilde slaan. De wind die zij verplaatste met het heen en weer zwaaien van haar jas, was aan de overkant van de gracht te voelen als een verkoelend briesje. Of ze even door wilde waaieren.
    ‘Wat doe je toch?’, vroeg ik. 'De spin is zeker naar je kop gestegen!'
    ‘Wat denk jij? Ik zie die spin niet in de kano, dus zit ie in mijn jas.’
    ‘Of in je haar,’ zei broerlief. Waarop die meid als een gek haar zonnehoed af smeet en heftig met haar haar schudde. Was het net een stofwolk waar ik in stond, vliegen nu de luizen me om de oren.
 
Om ineens weer te ontwaren dat vriendjelief niet al te happig was om haar jas te checken. Pas bij haar smeekbede, voelde hij de plicht zijn prinses te redden. Maar zoals ik al eerder zei: ik denk dat meneer stiekem liever niet te diep in de mouw keek. Niet dat ik er om stond te watertrappelen, maar hé, ik ben mama, hij is haar vriend! Ik ken mijn plek en weet dat Marcel mij allang gered zou hebben van welk monster dan ook. My hero!

Alle geram, geschud, gesla en gezoek ten spijt: de spin bleek onvindbaar. Waarschijnlijk is die van ellende uit de boot geschrokken bij de eerste krijs van Celine.
    De tocht ging verder. Celine bleef opvallend stil, terwijl ze anders zo gehoord wordt. Kwebbelen, zingen en dollen; niks is haar te gek.
    Oh, wacht, als niks haar te gek is, kunnen we morgen gaan kanoën langs de oevers van de Vuntus  (Loosdrechtse Plassen). Of misschien beter eerst even Googlen of daar spinnen zijn.



Bekijk jij ondertussen dit filmpje, gemaakt door mijn zoon.
Met in de hoofdrollen: Benjamin, Celine, Ronald (haar vriendje), Marcel et moi!