zondag 28 juli 2013

Woesh



Vanaf 2 mei 2014 is mijn boek ‘Vanuit mijn eierdopje’ te koop.

Deze blog, waarin ik door één windvlag werkelijk op grotere hoogten beland, is daarin terug te vinden, samen met 25 andere blogs.

Ik garandeer je een lach, bij het lezen van elke blog hier, maar misschien wel een grotere lach bij het lezen van mijn boek. Daar zijn namelijk mijn beste blogs te vinden.

Wil je mijn boek bestellen? Klik dan op de foto van mijn boek en je komt vanzelf op de site van boekscout.

Een echte fan, bestelt 'm!

zondag 21 juli 2013

Afscheid



De hele dag zing ik:
“Daar gaat hij…
Zijn basisschooltijd is nu echt voorbij!
Ik weet het…
En voel hetzelfde geldt dan ook voor mij.”

Dit alles op de melodie van  ‘Daar gaat ze’ http://www.youtube.com/watch?v=OsJa3ffTM2g van Clouseau. Zomaar ineens klonk mijn eigen mini-tekstje op het ritme van dat lied en had ik mijn jongste kind voor ogen. Over zes weken en één dag gaat hij naar de middelbare school. De basisschool is over-en-uit. Het doet hem wat.

Zo klonk vorige week uit zijn strotje: “Eigenlijk besef ik nu dat ik helemaal niet weg wil. Ik wil bij deze klas blijven op deze school. Zelfs de kinderen waar ik eigenlijk nooit mee speel of die ik minder graag mag, wil ik niet missen.” Slik, wat een herkenbare woorden.

Afgelopen woensdag werd groep acht uitgezwaaid door de hele school. De hele school loopt uit en verzamelt zich rondom de rode loper die van de hoofdingang tot aan het hek van het schoolplein loopt. De achtste groepers staan in de hal en als een naam wordt omgeroepen rent hij of zij door de deuren naar buiten en loopt van voor tot achter, toegejuicht en onder luid applaus, handen rakend naar achteren. Even zijn ze de helden van school. Een laatste groet, een zwaai en een musicallied wordt luidkeels toegezongen. Echt een feestje op het plein.

Ik was vooral benieuwd hoe ons jongske dit afscheid zou ervaren. Hoe zou de klas dit zou handelen? Zullen er tranen vloeien, misschien die van mijn kind?

Tranen vloeiden. Een aantal kinderen gingen er helemaal doorheen en ik voelde met ze mee. Ze zochten steun bij elkaar, troostten elkaar en hielden elkaar vast. Ze waren samen, een mooie groep.

Tranen vloeiden. Bij een paar meiden, bij een aantal jongens. Benjamin stond er bij en keek er naar. Hij leek vooral onder de indruk van een klasgenoot die probeerde te huilen. Die knul stond daar en hield met zijn vingers zijn ogen wijd open, wijder dan mogelijk is zonder extra hulp. Zo droogt je oog lekker uit en willen je traanbuizen wel even harder werken om ze te bevochtigen, is zijn idee. Vervolgens knippert hij met zijn ogen. Knijpt ze even wat steviger dicht houdt ze dan weer wijd open en spant zijn oogleden weer extra. Alsof je op commando je traanbuizen uit kan knijpen.

Al zijn moeite blijft zonder resultaat. Het is om te huilen! Benjamin vind het vooral enorm hilarisch en blijft nuchter onder alle gesnif en gesnuif. Als iedereen naar binnen loopt, loopt hij met de groep mee. Ze willen blijkbaar even op zichzelf zijn.

De ouders en leerkracht  buiten blijven. Zij gaan handjes schudden en afscheid nemen van de juf en elkaar tot Benjamin als een van de eersten buiten komt en hij roept: “Kunnen we gaan, mama!”
Hij is klaar om naar huis te gaan met zijn rugtas vol gepakt. Hij praat nog even na over deze dag.

Gelukkig maar. Zo merkte hij niet dat ik er moeite mee had. Ik had een brok in de keel. Waar hij vrij nuchter om zich heen keek, had ik best wel even een arm om mijn schouder willen voelen of een zakdoekje kunnen gebruiken. Ook voor mij is dit een afscheid. Ik stop met DVD opnames voor klas 0/1; de wasmachine zal niet meer draaien voor de schoolwas; zoonlief naar school brengen is er niet meer bij en vooral ook het praatje met de juf zal ik missen. Zullen ze me snel vergeten als de moeder van de raamschilderingen?

Nu, ik moet me vermannen. Kom  op zeg! Het kan toch niet zo zijn dat de moeder het afscheid van de basisschool erger vindt dan de zoon?
Jawel dus!!! Kijk mij nou toch?!

zondag 14 juli 2013

Hobbygeweld



Hobby’s… Hoeveel passen er in één gezin?
   Ons huis is rijkelijk gevuld met allerhande liefhebberijen. Dat maakt mijn huis tot een thuis vol passie. Home-sweet-home.

Eén van de opperhobbyisten ben ik zelf. Met zonder betaalde baan, kan ik helemaal los in mijn vrijetijdsbestedingen. Tijd voor werk buitenshuis heb ik daardoor eigenlijk niet. Terwijl ik dit schrijf begrijp ik mijn zoon, die nooit zijn huiswerk wil doen, ineens beter. Hij heeft er gewoonweg ook geen tijd voor. Zijn grote hobbyliefde vraagt teveel aandacht.

Hij zou een liefhebberij af moeten schaffen. Laat bijvoorbeeld de eeuwige verzamelwoede maar verdwijnen. Maar nee, hij neemt er juist weer eentje bij.
   Lege closetrollen, buizen, keukenrollen, het is in zijn ogen onmisbaar. Alles wat maar rond en hol is, is meer dan welkom en wordt opgeslagen in zijn kamer. Ik zie het liever verdwijnen in de knutselkist in de schuur, doch dan is er een vergrote kans dat een ander het inpikt voor haar lievelingsbezigheid. Oppassen geblazen, er zijn kapers op de kust.

Zelfs papa wordt op zijn werk gebeld. De kleine man weet wat er op papa’s werk allemaal te krijgen is aan kokers, karton, gereedschap en afvalstukken folie en dergelijke. ‘Papa, niks weggooien hoor.’  Gelukkig vraagt hij nog niet of we op zijn werk willen gaan wonen. Dan kan hij zijn hart pas ophalen.

Ik zal eerlijk zeggen dat ik met net zoveel liefde als hij alles spaart, probeer om allerlei knutselstuf te verdonkeremanen. Het moet niet gekker worden in mijn overvolle knutselpaleis. Genoeg is genoeg. Zo moffel ik nog wel eens closetrollen en keukenrollen weg en hoop daarmee zijn verzamelwoede in te dammen. Wat niet weet wat niet deert, toch? Moet jij natuurlijk ook niets zeggen hè?!

Terwijl ik dit schrijf heb je het al. Ik zit aller rustigst op de bank, ben bezig op de laptop, wordt BOEM de deur open gesmeten. Ik kijk verschrikt op en zie de loop van een geweer dreigend op mij gericht. Dit is niet de eerste keer, maar toch schrik ik nu enorm.
   Een geweer zo echt, zelf gemaakt van bovengenoemde materialen, steunt op Benjamins arm. Nog voor ik mijn handen in de lucht heb hoor ik een geweersalvo waar zelfs de vogels bij stil vallen. Ik verschuil me achter mijn laptop. Niet dat het veel zin heeft, zo groot is ie niet, maar ik moet toch wat?!

Het knettert, ratelt en suist om me heen. In een flits gaat niet mijn leven aan me voorbij, maar zijn leven. In dit oorlogsgeweld zie ik mijn kind…

Hij speelt met dino’s. Playmobil dino’s, plastic dino’s en leest veel boeken over dino’s. Ik heb zelfs ooit een dino voor hem geschilderd. Ja, deze hobby keurde ik goed, hoewel ook met angst voor die ene vraag: 'Mama, waar komen de dino's vandaan?' Alsof ik dat weet, ik was er niet bij. Mijn antwoord: ‘Ik weet het niet,’ werd geaccepteerd tot ik een beter antwoord had.

Toen volgde Star Wars. Ik krabde me achter de oren: Hoe kan hij dat leuk vinden? Al dat oorlogsgeweld, moet ik dat goedkeuren? Tot ik de jonge Anakin Skywalker zag en meekeek. Er waren stukken film en bijfiguren die ik kon enorm kon waarderen. Zo mocht hij zich vergapen aan Star Wars en kreeg hij mij zo gek om Darth Vader te schilderen. Blijkbaar is een schilderwerk het bewijs van mijn goedkeuring voor zijn gektes.

Doch nu gaat hij te ver. Nog maar 12 lentes jong, is het kind ineens gek op geweren. Wapens als uzi’s, bazooka’s, aka’s 47s, kalasnikovs  (hoe je die laatste twee schrijft kan me niks bommen. Als ik me daar in ga verdiepen zou het kind maar zo denken dat ik er alles van wil weten. Dus niet!).

Terwijl ik me afvraag waar deze liefde vandaan komt, moeten mijn handen weer in de lucht in. Deze keer voor een kleurrijke Knex geweer. Hij oogt door het oranje, geel en blauw wel vriendelijker, maar het koppie van de drager is nu bijzonder grillig. Ik huiver…

Binnenkort klinkt vast en zeker de vraag: ‘Mama, wil jij een uzi voor me schilderen?’  
Heb ik mijn antwoord klaar: ‘Schiet mij maar lek!’



zondag 7 juli 2013

Het roer om



Als afsluiter van ons kerkelijke jeugdseizoen gaan we waterfietsend over de Utrechtse grachten - deze prachtstad eens van een andere kant bekijken.

Twee waterfietsen waren genoeg voor de acht meevarende personen.  Wij leidden, want mijn bijrijder wist de weg uit zijn hoofd. Hiermee wil ik niet verbloemen dat ik geen kaart kan lezen, dat kan ik juist heel goed, alleen nu kon ik gedachteloos om me heen kijken naar alle moois.Fietsen maar!!!

Hoewel het geen wedstrijd was, waren we de anderen al snel ver voor. Wel viel op dat sturen nogal zwaar was. Eigenlijk ook vooral steeds zwaarder werd. Dat maakte van mijn medefietser niet alleen de routekenner, maar ook nog het werkpaard.  Steeds meer en meer moest hij al zijn krachten aan wenden om de goede kant te blijven gaan. Naar rechts was geen probleem, maar oh, de andere rechts… ging steeds zwaarder.

We voeren verder en verder de grachten op, de waterwegen in.  Onder gesteun en gekreun om vooral op het goede spoor te blijven, klonken vooral ook mijn “oooh’s” en “ahhhh’s”  bij zoveel mooie plekken en mijn camera zei almaar “klik-klik-klik.”

Op een bepaald punt lieten we onze achterblijvers voor en wilde onze achterop-zittende  medereiziger nu eens fietsen. Voor mij was het hangen aan het stuur geen optie, daarom wisselde ik van plek. Ondanks mijn tegenzin om op te stappen, wist ik ook dat elk nadeel zijn voordeel heb. Nu kon ik  nog meer om mee heen kijken. Beentjes hoog en rondkijken.
Schip ahoy, go ahead!

Inmiddels staakte het roer meer en meer en nam ik eens een kijkje onder het achterwerk van onze boot. Tja, hoe hoort het er uit te zien? Vergelijkingsmateriaal was al ver vooruit gevaren en nieuw vergelijkingsmateriaal zag ik in de verste verten niet.
Soms voelden we grip om andere keren steeds luider gekraak en gekreun te horen. De bocht naar links werd een onmogelijkheid. Kraakte de boot niet, dan was het wel onze kapitein met een volgende oerzucht. Hij had het echt zwaar.

Elke paar meter botsten we tegen de kade(muren). Nooit hard en steeds lukte het om back on track te komen en naderden de volgende afslag. We keken links de singel op en vielen stil.
Slik! Voor ons lag de brede singel met aan de rechter kant één lange rij bootjes. Waarom lagen die nou niet allemaal links??? Was dit de ultieme test?

Als we na elk bootje geraakt te hebben, aan het eind van de singel liggen, slaakt onze stuurman een laatste oerkreet en  duwde het handvat zo ver om dat ie doordraaide. Je weet wel, hij mag alleen naar voren, naar links en naar rechts kunnen, maar nu stond ie in zijn achteruit. Schrik!

Verwoedde pogingen om het handvat terug te draaien  blijven zonder resultaat. Onze jonge dame die tot nu toe elke order van de kapitein opvolgde, opperde ook te willen proberen, pakte het handvat en draaide ‘m zo met een flinke slag om. Die zat op zijn plek! Girlpower!

Waarop de ontdekking dat het sturen naar rechts nu ook niet meer ging.
Ondergetekende verklaarde het gevaarte onbestuurbaar!

Al die tijd staarde een Utrechts telefoonnummer me aan en klinken tien toetstoontjes, tuuuut-tuuuut-tuuuut:  “Dag meneer, we zijn gestrand met uw waterfiets.  Volgens mij ligt de ketting er af of we hebben een lekke band.” Ik leg uit wat er mankeert en waar we liggen: Bij de Van Assch van Wijkbrug.
“Waar?” hoor ik verbaasd aan de andere kant. “Bij de Van Assch van Wijkbrug.” Volgens mij heeft meneer geen idee waar ik ben en ik denk: we zijn toch wel goed gegaan? Ik leg vervolgens de waterwegen uit en wordt in de wacht gezet. Hij doet even navraag en zegt even later: “Uhm, mevrouw, ik ben één belangrijke vraag vergeten: in welke stad vaart u?” Volgens mij moet hij enorm blozen…

“Utrecht, meneer,” en ik snap het probleem, ik ben doorgeschakeld naar Amsterdam en deze man is geen Utrechtkenner. Hij legt contact met Utrecht en ik wacht een terugbel actie af.

Twintig minuten later komt de baas ons tegemoet gefietst, koppelt ons aan en kijkt eerst achter op de boot en constateert inderdaad dat het roer niet helemaal zit zoals het hoort. Hij neemt plaatst op zijn plekje, pakt zijn stuur beet en draait ‘m moeiteloos om. Zo makkelijk ging het dus bij ons de eerste meter al niet. Hij stuurt ons behendig bij  de kant vandaan en sleept ons zo weg.

Dacht jij zeker dat dit eind goed al goed was.
Nee dus. Er wachtte ons een triomftocht… We worden gesleept langs alle terrasjes aan de werven. Iedereen, maar dan ook iedereen staart ons aan. Weet je nog?  Het was zondag prachtig weer. Overvolle terrassen staren ons aan. Men roept: “Zo kunnen wij het ook!” en wij roepen terug “maar wij duwen hen hoor!” Waarom trappen ze daar nou niet in?
Ik heb me nog nooit zo bekeken gevoeld… al die blikken.

Om eindelijk het startpunt te spotten. Ik doe nog één blik onder de boot en zie… er is helemaal geen roer meer! Dat verklaart deze tocht van bloed, zweet en tranen… voor mij van het lachen.