zaterdag 30 juni 2018

Wake-Up light

Zo eens per dag komen Marcel en ik elkaar tegen in bed. Zo toevallig allemaal! Vooral omdat het altijd ’s avonds is. Afgelopen maandag was het weer raak. Mijn idee was mijn ogen te sluiten voor wat in de wereld gebeurd. Klaar, over, uit, work was done! Oogjes toe, snaveltjes sluiten. Toedeloe!

Begon één van ons vanuit de donkerte een gesprek. Wie weet ik niet meer. Wat ik wel weet is dat mijn manneke mij als schuldige aan zal wijzen. Dat doet hij altijd, in navolging van zijn lijfspreuk: altijd een ander de schuld geven.
   Dat heb ik lang doorgeslikt. Mijn idee was: gewoon ja zeggen en ondertussen iets anders denken. Tot mijn hersenen gingen werken en ik dezelfde uitspraak in actie omzette; ik gaf hem overal de schuld van.
   ‘Maar dat is niet de bedoeling!’
   ‘Wie de bal gooit, krijg ‘m tegen zijn kop terug!’
   Sindsdien is het alleen mijn schuld wanneer ik werkelijk iets heb uitgespookt.

Toegegeven, de kans is groot dat ik begon met kletsen. Ik ben nou eenmaal de kletssok. Zelfs als mijn wens naar dromenland sterk is, kan ik maar zo een discussie ontketenen.

Wacht! Ik weet het. Meneer moest de wekker checken op zijn juiste wektijd en moest daarvoor over mij heen hangen. Daarmee ontstond het gesprek. Hij leek niet van plan te gaan slapen. Zo vermoeiend! Had ik ‘m maar een nachtzoen gegeven, ten teken van: nu slapen!

Hij begon met:
   ‘Ik besef dat ik jou niet meer hoef te wekken sinds de nieuwe wekker.’

Heb ik eigenlijk ooit geschreven over onze nieuwe wekker? Ik weet het niet. Elke blog houdt me een uur of drie vastgeketend aan de laptop. Ik doorleef ‘m een keer of zes. Maar ondanks de intense relatie met elk woord dat ik zwart maak, raak ik de (nonsens) boodschap kwijt.
   Daarom nu alvast mijn excuses als ik in herhaling val.

Een maand of wat geleden won ik een Philips Wake-Up light bij de plaatselijke Albert Heijn. Ik zou bijna zeggen: dat werd tijd. Eindelijk de beloning voor mijn jarenlange trouwe klantschap.
   Deze Wake-Up light bleek echter niet te passen op het nachtplankje boven Marcels hoofd. Wel bood mijn nachtkastje genoeg plek. Zo werd moi bijna benoemd tot vrouw-van-de-wekker! Die eer is me echter te zwaar. Mijn man is ruim 25 jaar gewend de wekker te beheren, dat blijft hij maar lekker doen, al moet hij daarvoor elke avond over mij heen.

Wat ik met zekerheid eerder deelde is dat ik doof was voor onze vorige wekker en gewekt moest worden door mijn lief. Hij wreef dan liefdevol over mijn rug of buik. Met de nadruk op het woord liefdevol, want hoe zacht zijn aanraking herhaaldelijk was, een haatmoment uit mijn richting was zijn garantie. Eén secondetje haat, meer niet.

Sinds de Wake-Up light word ik eigenlijfig wakker van het vriendelijke piepje dat klinkt. Soms zit ik, voordat Marcel zelfs maar één hand in mijn richting uitsteekt, al op de rand van ons bed. Soms hoor ik (in al mijn slechthorendheid) de wekker terwijl manlief nog slaapt. Wie is hier doof?

   ‘Schatje, wat zal jij blij zijn! Sinds deze Wake-Up light haat ik je geen seconde meer. Nu is mijn liefde voor jou écht 24/7! Want niet jij, maar de wekker wekt mij. Nu haat ik de wekker.’ Ik smeet het dekbed van me af en ging op bed staan.
   ‘Wat ga jij doen?’
   ‘Springen! Kom, het is fantastisch toch? Mijn seconde haat aan jou is weg. It’s love form waking up to sleeping down.’

In plaats van mee springen, zakken zijn mondhoeken tot op zijn navel.
   ‘Wat heb jij nou?’
   ‘Ik denk dat ik liever jouw seconde haat herbeleef, dan al je pesterijen over mijn kaal wordende coup.’
    Dacht ik dat vrouwen moeilijk kunnen doen.
   ‘Alsof ik je er de hele dag mee pest! Je weet toch dat ik je knapper vindt dan ooit? Bovendien lachte jij afgelopen zondag behoorlijk hard mee.’

Die zondag werkte ik aan een schilderwerk. Ik probeer een kiwi te vereeuwigen. Zondag was het tijd voor de kop van het Nieuw Zeelandse vogeltje. Nog maar net wat kwaststreken gezet, zet ik het op een lachen! Zo hard dat mijn prins op de bank geschrokken opkeek.
   ‘Marcel jij bent mijn muze!’
   ‘Hoezo?’
   ‘Kiwi en jij lijken als twee grassprieten op elkaar!’ Ik lieg niet als ik zeg dat hij erom lachte.

Eigenlijk deel ik nooit foto’s van een werk in de maak, omdat je een verkeerde beeld kan vormen van het uiteindelijke resultaat. Voor één keer geef ik je een kijkje in een werk in wording en kijk! Lijkt ie of lijkt ie?

   ‘Marcel, het is toch gaaf hoe inspirerend jij bent, mijn muze. Juist jouw kaalte blijkt mijn kracht. Wacht maar tot ik doorbreek! Dat is uiteraard ineens allemaal jouw schuld!’


zondag 24 juni 2018

Midzomernachtloop


Wat doet het woordje zomer in de Midzomernachtloop als het in de lente valt (16 juni jl.)?
    Eindlentenachtloop of Bijnazomernachtloop klinkt eerlijker. Waarom valt de langste dag sowieso in juni? Het zijn levensvragen om tijdens deze nachtelijke wandeling van Natuurmonumenten te overdenken.
    Voor wie van wandelen houdt, loop ‘m eens!

    ‘U kunt kiezen uit vijf of tien kilometer,’ klonk bij aanmelding.
    ‘Wat wij doen, doen we goed; wij gaan voor de tien kilometer!’
    ‘Dan volgt u eerst de rode lampjes, vervolgens de witte en later de rode. De lampjes hangen altijd aan uw rechterhand en op een kruising gaat u rechtdoor.’
    ‘Dat kan zelfs ik onthouden! Het is elf uur, let’s go!’

Ondanks de heldere sterrenhemel was het donker genoeg om vooral je ogen op de paden te richten in plaats van om je heen te kijken. Daarbij was ik blij met iemand naast me. Ik blijf geen held in het donker. Zo duikelde ik weg achter manlief bij een “prrrrrrtttt” vanuit de bosjes.
    ‘Waarom spring je achter me?’
    ‘Vanwege die prrrrrrtttt.’
    ‘Dat was ik.’
    ‘Hoezo jij?’
    ‘Moet ik dat echt uitleggen?’
    ‘Laat maar.’ Ik stapte achter hem vandaan, vol nieuwe durf om verder te gaan.

Even later klonk een “burrrrllll”.
    ‘Tjonge nou laat meneer weer een boer!’, zei ik terwijl mijn lief zich plotsklaps omdraaide.
    ‘Hoorde je dat?’
    ‘Was dat geen boer dan?’
    ‘Nee.’
    ‘Oh,’we tuurden de donkerte in. ‘Misschien was het wel een ree of hert. Die zitten hier en zouden we kunnen zien, schreven ze in de email.
    ‘In het donker? Grappig! Ze hebben die beesten zeker een voor- en achterlichtje op gedaan. Wacht ik gebruik even de zaklamp van mijn telefoon. Misschien zien we iets.’ Men had aangegeven dat een zaklamp onnodig was; hier bleek die functie op de telefoon best handig, kom maar op met dat hert.
    ‘Straks blijkt het een seriemoordenaar.’ Meneer grinnikt.

Alles wat we zagen waren een klein stukje pad, wat struikjes, een boom en verder donkerte omringd door verdachte stilte.
    We vervolgden onze fietslampjesroute. Ze hingen aan paaltjes, in bomen of aan tuinprikkers. Vaak op zichtbare afstand van elkaar, soms vlak achter elkaar om een bruggetje te markeren en soms zagen we de volgende helemaal niet. Dan liepen we rechtdoor op de brede weg.

De gedachte die op deze donkere route goed hielp was deze: zolang een lampje zichtbaar bleef, bevond zich niets tussen mij en het lampje. Blik op het lampje gericht, verstapte ik me over een boomwortel om opgevangen te worden door mijn lief.
    ‘Zo blijkt de tocht nog romantisch ook,’ lach ik mijn man toe. Ik besloot mijn knieën vooral hoger op te trekken tijdens het lopen. Dan maar een verhoogd risico op spierpijn.
    Ondanks dit soort hoge energiekosten en het lopen onder invloed van een hoge concentratiegehalte, viel ik voor de charmes van deze nachtloop.

Bedenk even dat daar waar een open hemel boven ons lag we het pad inclusief boomwortels wel konden ontwarren. Echter daar waar bomen de heldere lucht verstopten was weinig te herkennen. Hoogteverschillen werden onzichtbaar. We voelden onze stappen verzwaren bij het stijgen, maar schrokken als de helling ineens omlaag ging en ons gewicht naar voren viel.
    Eenmalig nam het pad mij goed in de maling. We leerden de lichtere stroken (bandensporen) onderscheiden van de donkere (begroeide) middenstrook en berm. Dat contrast wende, ondanks donkerte. Tot de lichte stook plotseling overging in een donkere vlek. Ik stapte vol vertrouwen door om bijna op mijn snufferd te stuiteren. De donkere plek bleek een onverwachte helling te zijn naast het smalle pad. Gelukkig lag mijn hand in die van mijn lief, waardoor ik niet verder viel dan op mijn knieën.

Mijn hand in zijn hand- het lijkt zo mooi - was uit veiligheidsoverwegingen en als steun bij mijn wankele evenwicht. Alle romantische overwegingen ten spijt.
    Opnieuw klonk geritsel in de stuiken.
    ‘Wat begluurd ons nu weer!’ Ik verstevigde mijn greep op Marcel. Heb je al door, dat ondanks al mijn blogpesterijen aan zijn adres, hij in real life (ons leven achter de blogs) my BIG HERO is? De bijpassende bijsluiter is dat ik de bange bibberster ben. Dat moet gezegd.
    ‘Vast een wildzwijn,’ stelt Marcel me niet gerust.
    ‘Waar blijft zijn wilde knor?’
    ‘Hoezo wilde knor?’
    ‘Het is toch een wildzwijn, dan klinkt zijn knor vast wilder dan die van de hangbuikzwijn bij de Kinderboerderij. Komen zwijnen op mensen af?’
    ‘Hij is vast banger voor ons, dan wij voor hem.’
    ‘Knor jij voor jezelf! Jij bent duidelijk niet bang voor die speklap, ik wel.’

Gelukkig denderde er geen vers vlees op ons af. Wel een ongekende stilte, nu zelfs de wind stil werd. Dat maakte deze nachtloop extra bijzonder. Zeker omdat mijn lief en ik het oplossen van de wereldproblemen even uitstelden en onze gesprekken staakten.
    Dat was dan ook voor het eerst. Heerlijk!

zaterdag 16 juni 2018

Vaderdagscadeaus


Onder invloed van twee naderende verjaardagen vergeet ik opnieuw bijna Vaderdag. Het heeft alles te maken met Benjamin die 18 juni jarig is en mijn lief de 19e. On top staat dat zolang ik leef mijn mam de 18e altijd al jarig was. To much party’s om te denken aan Vaderdag.

Tot de folder van Blokker binnenviel. De voorkant schreeuwt: VADERDAGtips. Ineens begrijp ik waarom alle folders bol staan van mannengeuren en –douchefrisjes, met nergens een ladyshave te bekennen.

Wat me vooral verbaasd zijn de bedragen die schaamteloos worden genoteerd. Alsof mijn kind met een peperduur luchtje papa verrast.
    De enige lucht die één van mijn kinderen mee zal nemen… laat maar.

Welk kind koopt voor papa een tuinfontein ter waarde van een paar honderd euro? Sorry hoor, het idee! Weg met de folder van het tuincentrum en alle andere er achter aan. Behalve die van Blokker. Ik ben benieuwd wat die in store heeft, behalve de pannenset die de voorkant siert.

Blokker kent duidelijk de vader van mijn kinderen niet. Hij weet dat het pannen zijn, maar om nou te zeggen dat hij alle maten daarvan ooit heeft gebruikt?
    Die eer is aan mij als topkop in huize Typisch Irene. Bij ons trouwen kon ik, dat geef ik eerlijk toe, niet echt koken. Ik moest nog zoveel leren. Vooral omdat ik vegetariër was en hij niet. Ik had vlees nooit van dichtbij bekeken, laat staan gebakken. Daar ging een telefoon:
    ‘Ma, hoe bak ik een biefstuk? Vind Marcel Kabeljauw lekker? En kan dat in de oven? Hoe lang moet een kipfilet per kant gebakken worden?’

De waarheid is, ik ben best goed geworden, zeker sinds ik geen vegetariër meer ben. Alleen een lekker biefstukje, dat lukt me gewoonweg niet. I gave up!
    Ondertussen laat meneer het keukengebeuren smakelijk aan mij over. Waarom overnemen waar ik het best in roer? Een idee dat ik versterk door met een pollepel naar de bank te wijzen. Daar is zijn plek. Zo bevrijd ik mezelf direct van handjes die maar in de weg zouden zitten.
    Wat blijft is een zeer tevreden man die geniet van mijn kokskunsten, dat zich toont in gewichtstoename aan zijn zij. Yes! Eindelijk komt hij in de buurt van mijn gewicht. Voel ik me minder mollig.
 
Het idee van een pannenset voor Vaderdag brand ik bij deze af en sla de bladzijde van de folder om.

    Ah, BBQ spulletjes. Blokker begint het te snappen. Wij kochten een paar jaar geleden een klein proefexemplaar BBQ en hebben ondertussen onze eigen BBQ-gewoonten ontwikkeld. Wij smullen er van, terwijl we het gezelschap heerlijk knus en klein warm houden. Vooral omdat onze BBQ niet geschikt is voor meer eters dan wijzelf plus aanhang.

De folder bestuderend, ontdek ik dat de getoonde BBQ-stuff voor mijn heer-van-het-vuur niet origineel genoeg is of hebben we al in ons assortiment. Next page!

Yeah, sure, een fohn? Ik zie manlief al in de badkamer met een fohn. Tegen de tijd dat hij de stekker van dat ding in het stopcontact heeft gestoken, heb ik zijn coup al droog geblazen. Dat zou ik nou ook willen voor mij: snel klaar zijn!

Om met dezelfde blaaskracht de vershouddozen op de andere pagina weg te wimpelen. Mijn echtegenoot heeft elke vorm van vershouddoos als omhulsel voor zijn lunch verboden. Het brood in een zakje is alles wat hij wil. Ondanks de huidige actualiteit, wereldproblematische plastic ellende, wil manlief niet terugkeren naar een bakje en het zakje verlaten. Het bakje past gewoonweg niet in zijn koffer.

Draai ik een bladzijde om en tref bakaccessoires aan. Een springvorm! Mijn lieverd springt al van plezier!
    ‘Irene, wanneer bak je weer eens een appeltaart?’ Die smult hij inderdaad met liefde op, hoewel hij geen idee heeft hoe het tot stand komt. Hij zou de appel en rozijnen nog wel bedenken, maar zonder mijn onmisbare geheime ingrediënt blijft de taart gewoontjes. Ik zei toch al:
    ‘Mijn keuken uit!’

Een paar bladzijden verder ontdek ik stofzuigers. Het herinnert mij eraan dat mijn lief me laatst hielp en de stofzuiger door de huiskamer liet rollen. Het liep gesmeerd tot hij onze zoon naderde. Die zat op de bank, ogen gericht op het laptopbeeldscherm. Ineens keek hij op alsof zijn werk verdwenen was zonder op te slaan.
    ‘Hoezo stofzuigt papa?’
    ‘Hij helpt me, lief hè?’
    ‘Dat heb ik hem nooit zien doen!’
    ‘Mij helpen? Je moet eens opletten zeg!’
 
Op de pagina naast de stofzuigers stoomt het van de strijkijzers.
    ‘Marcel wat dacht je van een stoomgenerator?’
    ‘Waar moet het behang af dan?’
    ‘Nergens, het is een stoomstrijkijzer. Ze zien dat als een geschikt Vaderdagcadeau!’
    ‘Dat meen je niet!’, klinkt hij verbaasd.

Ik vertel mooi niet dat ik zelf ook de naam stoomgenerator niet ken. Blijkt zo’n folder toch ineens heel leerzaam.

zaterdag 9 juni 2018

Tissues


    ‘Mama, waarom staat de tissuedoos nu weer bij papa?’
    ‘Omdat papa heel moeilijk dingen afleert of moet ik zeggen aanleert?’ Ik kijk mijn lief indringend aan, pak de tissuedoos en beweeg het demonstratief voor zijn gezicht langs over alle ontbijtbeleg, brood en theeglazen. Ik houd voor Celine’s neus stil. ‘Hier pak aan.’

Ik verwacht een harde snuit, want vooruitlopend op de erfenis bij mijn dood, erfde dochterlief hooikoorts bij haar geboorte. De tissue die ze nu pakt, gebruikt ze echter niet om traanneus en loopogen te ontvochtigen, ze veegt haar mond eraan af.

Ik weet het, daar zijn servetten voor.
    Die heb ik jaren geleden van tafel geveegd. Hoe gezellig het ook stond, ze bleken nutteloos. Ik kon er dag na dag drie terugproppen in de servethouder, wat net zo’n sta in de weg is. Ik heb echter graag een servet bij de hand en besloot over te stappen op katoenen servetten; beter voor de bossen en herwasbaar.
    Mis ik wel de heerlijke teksten als HOTEL MAMA IS ALWAYS OPEN of vrolijke diertjes die erop afgebeeld staan. Die erop borduren is voor mij geen optie!

Tot het probleem opdook dat na het afvegen van mond, handen en oksel de servet onbruikbaar bleek voor anderen en de kinderen ineens wel servetten wilden gebruiken. Nu wel!
    Na elk gebruik vonden drie servetten de route naar de wasmand, maar voordat de witte was draaide waren de servetten in de kast al op.
    Ik besloot tot hergebruik en ieder zijn eigen herkenbare servet: Celine een gebloemde, Benjamin een witte en ik een witte met luxe rand. Eigenlijk was een vlekken-check voldoende om te herkennen welk servet bij wie hoorde.

Een nieuw probleem deed zich voor: waar laat ik die half gebruikte servetten als de tafel in onbruik is? Hoe zorg ik ervoor dat degene die de tafel dekt, ze meeneemt bij het aankleden van de tafel? Hoe lang vind ik het leuk om op te staan tijdens het eten, want mijn servet ligt nog in de la? Ik heb zo’n gruwelijk akelige hekel aan opstaan tijdens de maaltijd!
    Zoveel zorgen om een servet? Weg ermee. Dan maar een vette bek.

Wat me terugbrengt bij de tissuedoos. Terwijl ik ‘m zo opzienbarend voor Marcel langs bij mijn dochter drop, vraag meneer:
    ‘Tissues zijn toch om make-up te verwijderen?’
    ‘Make-up weghalen met tissues? Hoe kom je daar nou bij? Alleen al de reinigingsvloeistof zou de hele tissue onherstelbaar onbruikbaar maken. Zoveel vocht kan ie niet aan!’
    ‘Pap, je bedoeld zeker Demak’up.’
    ‘Wat is dat?’
    ‘Zeg liefje, wil jij een lesje make-up-verwijdering? Kom dan gezellig vanavond mee onder de douche dan zal ik het je van begin tot eind leren.’
    ‘Echt niet, ik sta liever alleen onder die warme straal.’

Waarom zou mijn man ook willen weten hoe het werkt? Hij gebruikt (bij mijn weten) geen make-up, zoals hij er evenmin bij is als ik het op mijn gezicht aanbreng.
    Sterker nog, op een make-up loze dag, kan het maar zo zijn dat meneer na een halve dag samenwerken in de tuin zegt:
    ‘Hé, je hebt geen make-up op.’
    ‘Heb ik net een dagje incognito gepland, herken je me toch!’

Hoewel ik heel lang geen make-up heb gedragen, ga ik sinds een aantal jaren de deur niet meer uit zonder minimaal een likje mascara. Behalve op vakantie: daar kennen ze me sowieso niet en make-uploos voelt eigenlijk best vrij!

    ‘Marcel, tissues zijn om tranen te drogen en snotneuzen schoon te blazen.’
    ‘Echt niet, dat van die tranen kan kloppen. Maar je neus snuiten, daarin? Hij pakt een tissue uit de doos en showt hoe dun die is. ‘Hier kan ik geen druppel snot in kwijt.’
    ‘Dat komt doordat jij bij het snuiten klinkt alsof jij hoger van de toren wil blazen. Boy, als jij snuit is half Houten wakker geblazen. Jouw snotberg en blaasvolume zij oog- en oorverpestend. Een tissue is voor jou te dun: grote neus, grote snot! Wij dames snuiten subtiel.’
    ‘Vrouwen snuiten? Jullie snuffen!’, wat meneer meteen demonstreert. ‘Jullie aaien je neus! Kijk, zo hoort het!’ Manlief snuit, waarop ik mijn oren maar net op tijd dicht weet te houden.
    ‘Dat is alles behalve snuiten, dat is trompetteren. Ik zei al: alles is groter - je geluid included.’

Blijk ik vooral een gevoelige neushaar te hebben geraakt met die grote neus. Grote tranen schieten in de ogen van manlief.
    ‘Nou pest je me al om mijn kleine hoeveelheid haar, komt daar nu een grote neus bij?’
    ‘Ach liefje, wil je een tissue?’ Celine geeft de tissuedoos terug aan haar vader. ’Troost je lieverd, beter een grote neus dan een grote mond! Nu wil ik eerst zien of een tissue bestand is tegen jouw leeuwentranen.’
    Manlief steekt zijn hand in de doos.
    ‘Ze zijn op!’
    ‘En ik mag zeker van tafel om nieuwe te pakken?’