zondag 30 augustus 2020

Smakelijk

Kom, we gaan wandelen. Hup, schoenen aan, vest mee en steek je arm door die van mijn nicht en mij. Op naar de Sallandse Heuvelrug. Of het gezellig wordt? Wat denk jij zelf? 
    Dit is mijn nicht Sophie: bij het maken van een heidefoto, sprong zij beweeglijk en vrolijk als ze is in beeld. Ze telt zestien jaar jong en zit midden in pubertijd 1.0. Dat matcht perfect met mijn pubertijd 2.0. Ze is de jongste dochter van mijn oudste zus, die toen ik in paniek uitriep waar mijn blog over moest gaan, riep:
    ,Over mij!’
    ,Dank voor de tip.’

Jongste
Sophie veroverde al voor haar geboorte mijn hart, omdat ze net als ik de jongste is. Zij lijkt zich er beter door heen te slaan. Ze oogt zelfverzekerder en minder gevoelig. Ik ben trots op haar en duikelde naast haar achterin onze auto. Mijn zwager belandde aan mijn rechterkant. Dit alles omdat dochterlief wilde rijden. Mijn zus zat naast haar als navigatie. Zo achterin kreeg ik spontaan zin om te keten en draaide me met een big smile naar Sophie. Als keek ik in de spiegel draaide zij zich met eenzelfde glimlach naar mij. Dat plezier bleef de hele dag.

Mais
    ,Kijk een veld suikerriet!’, riep ze onderweg. Ik keek en wees mijn zwager erop. Hij weigerde te kijken, stak nog net niet zijn tong uit. Hij zat erbij toen mijn neef, zijn zoon, het volgende zei:
    ,Het verbaast me hoe dom sommige hoog opgeleide mensen zijn.’
    ,Precies! Beter is praktisch opgeleid en slim, kijk naar mij.’ Ik kuchte hard. ,Wat bedoel je?’
    ,Ik vind dat iedereen wat algemene kennis moet hebben.’
    ,Nu word ik bang.’
    ,Tante,’ verzuchtte hij: ,Jij weet toch hoe een maisveld er uit ziet?’
    ,Jazeker, wat denk jij nou?’
    ‘Ik hoorde eens een paar hoger opgeleide grieten bij een maisveld vragen of dat suikerriet was.’
    ,Jippie, dan zit het goed met mijn algemene kennis.’
    ,Ja, tante!’

Rotzooi 
In de auto boog Sophie zich naar de grond.
    ,Wat is dit?’
    ,Dat is één van de twee speeldoosjes van Scheepslag’, antwoorde ik, waarop zij het opende en we een hoop pinnetjes en één bootje ontdekten.
    ,Oh ligt die hier? Ik was het al kwijt,’ mengde Celine zich in het gesprek.
    ,Het lag al die tijd aan je voeten,’ zei ik en plaatste terwijl Sophie meekeek het bootje in het veld en vroeg: ,Rara, waar ligt de boot?’
    ,Daar op de grond!’ Ik volgde haar vinger en zag half onder de automat meer pinnen en bootjes verscholen liggen.
    ,Hoera, je hebt gewonnen! Snel hang slingers op!’

Steen
    ,Wat doet deze hier?’, vroeg mijn zwager en hield een steen op.
    ‘Die komt uit Frankrijk.’
    ,Jullie zijn daar toch niet geweest?’
    ,Dit jaar niet nee, maar alle 18 jaar hiervoor wel. Ik weet niet van welk jaar die is, maar ja, ik zit nooit achterin. Sophie ik weet een spelletje: wie de leukste troep in de auto vindt. Daar ligt een herfstblad.’
    ,Delen!’, riep Sophie.
    ,Ik kan er niet bij.’
    ,Ik zie een schroevendraaier.’
    ,Bij mij ligt een wit pluizenballetje.’ We keken er beide naar met een “ah wat schattig”.
    ‘Tante Irene, jij wint de wie-vindt-de-leukste-rotzooi-wedstrijd. Gefeliciteerd.’


Oproep

Inmiddels aan de wandel, vroeg ik Sophie’s broer of er een meisje in zijn hart leeft.
    ,Nee.’
    ,Ik gun hem een leuke vriendin. Zullen we een oproep doen via jouw blog?’, opperde Sophie even later.
    ,Ja, stel een profiel op.’
    ,Een meisje van een jaar of negentien, hoog opgeleid, maar niet dom; ze moet tegen grappen kunnen en goed met mij om kunnen gaan. En ze moet er wel een beetje goed uitzien.’
    ,Waarom niet gewoon super goed, je broer ziet er ook top uit.’
    ,Dan stellen we wel heel hoge eisen hè?’
    Bij deze de oproep geplaatst.

Boom
    ,Irene! Ik vond een stok. Mag die mee?’, riep Rick ineens. Hij trok aan een boom van zo’n zes meter.
    ,Als je ‘m meekrijgt, ja. Je bent net zo’n hond met een te grote tak die de deur niet in kan. BOEM, tegen de deurposten opgebotst.’
    ‘Er bestaan ook Chihuahuas,’ zei Sophie. ,Die zijn zo klein, het lijken ratten. Ooit stamden ze af van de wolf. Wat is er mis gegaan met de mensheid dat ze zulke hondjes ontwierpen?’
    ,Dat is echt een levensvraag meid. Ik weet het ook niet.’

Theelepel
Weer thuis, schotelde mijn zwager me een Latte Macchiato voor. Raar eigenlijk voorschotelen, drink jij van een schotel? Het is dus voorbekeren.
    ,Sophie, pak even een theelepel, please?’
    ,Nee!’
    ,Jij staat toch bij de la?’, vroeg ik verbaasd.
    ,Ja, maar je krijgt geen theelepel. Het is vandaag eetlepeldag.’
    Zo roerde ik, na toevoeging van een kwart eetlepel suiker, met die eetlepel in mijn koffie. Het smaakte prima. De hele dag smaakte heerlijk.
    Wens ik jou een week met net zulke smakelijke contacten! 




zaterdag 22 augustus 2020

Scheiding

De kegel is door de kerk. Wacht, dat klopt niet. Er is iets door de kerk, maar niet de kegel. Ireen, think, think, think. Wat gaat er door de kerk? Ik in ieder geval niet, want onze kerk is nog steeds gesloten. Ik weet het! De klepel gaat door de kerk. Vraag ik me toch even af, waarom niet de hele klok? Zegt Marcel op mijn vraag of het nu klopt:
    ‘Irene, de kogel is door de kerk.’
    ‘De kogel? Hoezo?’
    ‘Ja, geen idee.’
    ‘Ik vind een kogel door de kerk niet meer kunnen. Het is walgelijk. Ik ga demonstreren vóór de klepel.’

Scheidverbod
Wat ik met die klepel wil zeggen is dat Marcel en ik gaan scheiden. Zo, dat is er uit en nu niet allemaal over ons heen buitelen met vriendin Judith voorop. Zij riep ooit een scheidverbod over ons uit. Luister goed: we doen het toch!
    Wij gaan scheiden; niet van tafel, maar van bed. Of all places. Om met de woorden van Herman Finkers* te zeggen: dan zijn we genoodzaakt het op tafel te doen. Ik kan slechtere plekken bedenken, maar oké. Deze scheiding is de schuld van vakantie 2020. We lieten het Franse buitenleven aan ons voorbij gaan. En eerlijk, ik heb het minder gemist dan verwacht. Daartegenover waren de nachten behoorlijk op z’n Frans. Hete nachten in overvloed.

Hotelovernachtingen
Van die overvloed beleefden we drie nachten in hotels. Ik kan er wel aan wennen om na een langere wandeling, de benen languit op een hotelbed te leggen, vervolgens buiten de deur te eten, een slaappoging te wagen en de volgende ochtend een compleet verzorgd ontbijt te verorberen! Met een goed gevuld rond buikje durfde ik de volgende lange wandeling met gemak aan.
    Over de nachten, hoewel te warm, niets dan lof. Dat had vooral te maken met de bedden, niet met Marcel en al zou dat wel zo zijn, dan zei ik het lekker niet. Tralala.

Schrikeffect
De hotelovernachtingen waren pure testmomenten, want we sliepen steeds in twee afzonderlijke bedden.
    ‘Gaaf om te testen of we beter slapen wanneer we elkaars gewiebel, gedraai of hitteaanvallen niet voelen.’ Het moge duidelijk zijn dat we slechte slapers zijn. Het is tijd om te zoeken naar oplossingen voordat we werkelijk uitgeput neervallen, wat af en toe al gebeurt. Daarbij mag je best weten dat vooral Marcel echt enorme moeite doet om mij met zijn nachtelijke uit-bedstapsels niet wakker te shaken. Als ik dan eens goed slaap en hij een tussenstop moet maken, sneakt hij als het ware het bed uit door zijn hele lichaam richting bedrand te schuiven, laat zijn benen uit bed glijden en staat heel zachtjes op. Het bed maakt amper beweging en tada: madam wordt toch wakker. Niet doorvertellen hoor, vind ik zielig. Ondertussen sluipt hij op tenen de kamer uit.
    Sluipen is over all zijn specialiteit. Sta ik nietsvermoedend te koken of zit ik aan mijn bureau, grijpt hij me ineens bij mijn… Ho, zing ik opnieuw tralala, mooi niet dat ik schrijf waar. Hou het er maar op dat hij plotseling achter me staat. Dat ik al mijn vingers nog heb, mag een wonder heten.

Aanpassingen
Tegen alle verwachtingen in beviel het los van elkaar slapen en hebben we nagedacht over de gevolgen voor thuis, met onze aangekondigde scheiding tot gevolg.
    We sliepen al op twee aparte boxsprings, echter de bovenste matrassen werden bijeen gehouden door één tweepersoons hoes. Die wordt vervangen door twee éénpersoons hoezen. Het grote tweepersoons topdekmatras was sowieso aan vervanging toe, dat worden eveneens twee losse exemplaren. Bij wijze van proef knipten we de topdekmatras door midden en sliepen een paar nachten op losse bedden. Zo telt onze scheiding wel 5 centimeter. Het is voldoende om niets van elkaar te voelen tijdens de slaap. Heerlijk!

Optelsom
We waren er echter nog niet. Wat volgde was het afscheid van het tweepersoons dekbed. Zo’n smalle scheiding kost best veel geld. Met dit voordeel: het jatten van het dekbed eindigt hier. Ik kreeg mijn eigen dekbed! Yes! Mijn tralala klinkt steeds harder.
    ‘Zullen we nog even geen nieuwe dekbedhoezen kopen?’, opperde manlief bij het aanschaffen van twee dekbedden. ‘Eerst wil ik de slaapkamer opknappen.’ Grappig, de vakantie is maandag voorbij en nu neemt kluszin hem over.
    ‘Goed plan, als we de kleuren van de kamer weten, zoeken we bijpassende dekbedhoezen.’
    ‘Hebben we tot die tijd wel beddengoed?’
    ‘Natuurlijk! Ik heb nog de kinderhoezen van vroeger. Kijk!’
    
‘Oh, leuk! Ik wil onder Pardoes, dan mag jij Pardijntje.’
    ‘Ik heb helemaal zin in mijn eigen bedje.’
    ‘Anders ik wel, kan ik na een nachtelijke tussenstop eindelijk in bed springen zonder dat jij iets voelt.’ Meneer demonstreert het gelijk even.
    ‘Plannen we wel af en toe een date op één van de bedden?’
    ‘Is dat nodig dan? We hebben de tafel toch?’




Hieronder Herman Finkers. Op 4.22, wat ik citeer:

 

zondag 16 augustus 2020

Natuurmo(nu)menten

Er gebeurt tegenwoordig niet zoveel en toch veel in huize Van Valen. Times are changing. Het is het gevolg van het hebben van volwassen kinderen. Zo leuk, weer een nieuwe fase en tegelijkertijd zo wennen. Zo klonk in juni:
    ‘De knoop is doorgehakt, we slaan La France over. Zijn er dingen die we dan wel samen kunnen doen in Les Pays-Bas?’ Een helder en duidelijk antwoord bleef uit. Wel zeiden de kinderen in koor:
    ‘Mama, trek gerust jullie eigen plan, doen wij ook.’ Nadat ik dat deelde met Marcel, trok hij nog sneller dan ik een tof plan.

Noodrantsoen

    ‘Irene, wij gaan er gewoon af en toe een dag of twee tussen uit. Als het ergens bevalt blijven we steken in een hotelletje. Nee, dat boeken we vooraf gewoon. Wat denk je daarvan?’
    ‘Dat klinkt als een nieuwe ervaring. Misschien ga ik het zo leuk vinden dat kamperen van ons menu geschrapt wordt.’ Ik besloot, door het eerste gedeelte van Marcels idee, om sowieso standaard tandenborstels, tandpasta en schoon onderkleding bij ons te hebben, waar we ook heen gingen. Dat is toch het meest noodzakelijke bagage als je ergens overblijft?

Inpakken 
Mag je raden wat ik bij onze eerste overnachting vergat?
    Precies, de tandenborstels. Serieus! Ik wilde ze uit de kast pakken, werd gestoord en vergat ze vervolgens volledig. Zo gaat dat vaker met mij. Ik ga er geen smoes op loslaten, het is mijn realiteit en maakt me bang. De dag komt dat ik mijn hoofd nog vergeet.
    Gelukkig gaan we niet dood als we één avond onze tanden niet poetsen en Xylifresh Peppermint is in nood een prima alternatief zei ooit mijn tandarts. Dus beter dat dan niets. Eenmaal thuis pakte ik nog voor het uitpakken de tandenborstels alvast in en weet nu al dat ik volgend jaar twee tandenborstels in die tas vindt. Ik durf ze er niet meer uit te halen.

Natuurmonumenten
Ondertussen zijn we twee keer twee dagen samen op stap geweest. Dat is voor sommigen oud nieuws, 
want foto’s daarvan zijn gedeeld op Feestboek. Gedeeld plezier is dubbel plezier. Valt het hoge aandeel van Natuurmonumenten daarbij op? Zonder dat zij er weet van hebben, bepaalden zij de afgelopen uitstappen en ook die van komende week.
    Twee jaar geleden vielen wij voor hun wandelingen in en rond ’s Gravenland en de Plassen ten westen van Hilversum. Hun app NatuurRoutes is daarbij onze leidraad en geeft naast de routes extra informatie. Zo wordt het naast een wandeling, een ervaring. We zijn nog nooit teleurgesteld.

Feedback
Oeps, dat lieg ik. Hun app, die geweldig is, loopt niet synchroon met onze GPS. Af en toe moeten we de route opnieuw starten om informatie te lezen over een bereikt punt. De app is voor de route zelf niet noodzakelijk, de routepaaltjes zijn overduidelijk aanwezig. Een andere teleurstelling was dat Bezoekerscentrum Oisterwijk op maandag gesloten was. Ik moest nodig en kon er niets mee. Vervolgens hoopte ik dat ik zo zou zweten dat het vocht op een andere manier mijn lijf zou verlaten.
    Kan ik nu zeggen: gelukt!
    Eigenlijk vergat ik bij het voorbijgaan aan de eerste routepaal iedere behoefte. Daar lag de eerste ven. Een pracht plek. Het is dat we nog dertien vennen te gaan hadden en er mistte een bankje, anders zou ik daar al gaan luieren en dagdromen. Niet echt een goede start van een tocht van negen kilometer. Ik wilde de schoonheid indrinken.

Verrassingen 
Dat deed ik de hele route. Die ik overigens niet helemaal ga bespreken hoor. Wel zeg ik dat iedere route van Natuurmonumenten fantastisch is. Ik vergeet nooit één van de eerste routes. Marcel zocht ‘m uit:
    ‘We gaan een vierkantje lopen, waarvan een gedeelte op de weg. Volgens mij kan het geen mooie tocht zijn, maar ja, we willen dicht bij huis en een paar kilometer.’ 
    Het bleek een meevaller van 100%, dat zich herhaalde bij andere ogenschijnlijk saaie routes.
    Op Gooilust ontdekten we een bloementuin, het Oppad en Krommeradepad bracht me dichter bij schapen dan ooit, Hilverbeek en Spanderswoud verraste met een prachtig ommuurde wijngaard, de Bomenroute verraste met prachtige bomen; vooral door de Moerascipres met luchtwortels die lijken op kabouters boven de grond. Elders ontdekten we een folly en banken die zo groot waren dat mini-me er alleen op kon komen met het bijhorende opstapje. Daar zat Pinkelientje. De afgelopen wandelingen verraste met teksten op iedere bank.
    Teksten en ik… onafscheidelijk. Sommige bankjes waren bezet en ik nog net fatsoenlijk genoeg om de bankzitters niet te vragen even te wieberen zodat ik een foto kon maken. Meestal kon ik in het voorbijgaan de tekst wel ontwaren.

Belevenissen
Het mag duidelijk zijn, wij zijn Natuurmonumentenfans. Iedere wandeling telt een of meerdere verrassingen. Daarmee maakt Natuurmonumenten waar wat hun boekje ‘Beleef de natuur’ zegt. Wij beleven volop en gaan weer door!
    Toedeloe!



zaterdag 8 augustus 2020

Afkraken

‘Jammer dat jouw auto niet op afstand open te bliepen is, dan zouden we ‘m zien staan,’ klonk mijn manneke na een nachtwandeling afgelopen donderdag. Rood mag overdag opvallen; in het donker niet. De eerste parkeerplaats herkenden we niet, daarom liepen we door naar de volgende. Daar stond mijn monstertje behoorlijk alleen en zonder bliep gewoon gevonden.

Airco
Het was, bij de weg, een zoveelste klacht op mijn auto. Vorige week moest mijn auto naar de garage, iets met de sensoren van de remmen. Het kon geen kwaad, maar men raadde me aan rustig te rijden naar Eindhoven. Ik dacht: ik heb een beter plan. Ik rij rustig terug naar huis. Een paar dagen later nam Marcel mijn karretje mee naar de garage en zijn werk. Die wonen naast elkaar. Later bij thuiskomst klonk:
    ‘Tjonge, dat is niet te doen, een auto zonder airco.’
    ‘Jawel hoor, ik leef nog. Dan nog wat, vorige week kwam je thuis met: Tjonge, dat is toch wat, een huis zonder airco. Ik werk hier in dit huis, rij in die auto. Hoor ik respect?’

Ramen
Dus meneer klaagt op ons aircoloos huis en mijn auto. Dat geklaag…
    Hij mag het allemaal hebben: mijn auto, dit huis en neem gelijk mijn opvliegers mee. Hij loopt te klagen, maar hoor je mij over oververhitting van een van deze drie? Nee, I accept! It’s my life! Iets met niet klagen, maar dragen.
    Dan nog wat, mijn auto heeft ramen. Die draai je open en tralala, wind! Ja, ook herrie, maar liever dat dan een plasje water in de stoel. Hoewel er vast mensen zijn die me graag zien smelten. Mijn leven is mij echter te dierbaar om hen dat plezier te gunnen.

Wind

Zo gingen Marcel en ik er twee daagjes tussenuit met mijn auto. Marcels auto was gereserveerd door dochterlief, want zij kon die grote VW Caddy XL wel gebruiken voor de verhuizing van haar lief, Rick. Sinds madam met haar rijbewijs wappert, is ze er steeds vandoor met mijn auto.
    Nu eens die van haar pa en dus rijden wij in het koekblikje naar Drenthe met ramen open.
    ‘Heerlijk die wind in de haren,’ zei ik nog rijdend op de rondweg. Eenmaal op de A28 vlogen mijn krullen meer voor de ogen dan dat ze achter mijn oren bleven zitten. Ik deed het raam wat dichter.
    ‘Ik zie de weg niet meer liggen door al dat haar.’ Waarop manlief met zijn hand door zijn net geknipte coup wreef. Het is dan niet langer dan anderhalve centimeter en staat stijf van de gel.
    ‘Nou, verschrikkelijk! Ik heb ook zo’n last van de wind in mijn haar.’ Hij praat graag mee.
    ‘Schatje, er wiebelt niet één haartje mee.’
    ‘Oh jawel, kijk deze,’ waarop meneer met zijn hand een plukje laat bewegen.
    ‘Warempel, nu je er aan zit, zie ik dat je haar kan bewegen. Wauw! Je hebt ook zo’n bos met haar.’
    ‘Precies na deze wind-rit zit mijn haar voor geen millimeter en dat omdat je geen airco hebt.’ Hij mag blij zijn dat hij mijn coup niet heeft. Hij zou heel snel klaar zijn met alleen al het wassen, spoelen, föhnen en behandelen tot antipluis modus.

Achteruit
Het was in Uffelte dat Marcel, nadat ik met mijn sleutels voor zijn neus rammelde, een ritje voor zijn rekening nam.
    ‘Jij mag rijden, ik heb nog geen koffie op.’ We stopten bij de Appie in een dorp verderop om onze boswandeling-pick-nick bij elkaar te scharrelen. Alles ingepakt in de rugzakken en onze plaatsen ingenomen, zette meneer de auto in zijn achteruit. 
    ‘Wat is dat, geen piep? Ook al geen achteruitrijbliepjes.’
    ‘Nee, in mijn auto betekent BOEM dat je had moeten stoppen. Werkt prima hoor.’
    ‘Dan moet ik maar weer eens achteruit kijken.’ 
    ‘Weet je wat ik zo onderhand vind?’
    ‘Nou?’
    ‘Dat ik van ons twee de beste chauffeur ben. Jij kraakt alles aan mijn auto af wat bij jou pure luxe en gemakzucht is. Ik rij tenminste door zonder al die luxe en klaag nooit. Het is net als met die E-bikes. Zeggen ze: ik heb heerlijk gefietst. No way! Op eigen kracht, zoals ik, dat is het echte werk en nog goed voor de benen ook. Hahaha, je dacht dat ik bips ging zeggen hè?’ Marcel is er stil van. 
    ‘Waar zit jouw cruise control?’
    ‘Als jij nu niet heel snel je mond houdt en stopt met het respectloze commentaar op mijn karretje, zet ik een mes op je keel.’
    ‘Die plastic mes uit de rugzak?’ klinkt enigszins angstig naast me. Meneer weet dat ik dwingend kan zijn. 
    ‘Jij vindt mijn auto een blikje op wielen dat allerlei gepiep mist. Ik geniet van die pieploosheid, maar hoor jou eens, Mister Piep. Ik wil genoegdoening: een winstuitkering ter waarde van een rode Fiat 500!’
    ‘Irene, jij hebt echt een heerlijke auto!’

zaterdag 1 augustus 2020

Navigatie

Als het aan mijn manneke lag belandde ik vrijdagavond onder zijn fiets en misschien nog wel verder, in het ziekenhuis. Van mijn wederhelft moest ik het bijna hebben. Je kent het wel: je bent samen fietsend onderweg. Wil de pipo die links fietst rechts afslaan, maar degene die rechts rijdt fietst stug rechtdoor. Lees het gerust nog eens om het goed te snappen. Het komt er op neer dat manlief en ik op weg waren en ik fietste links van hem. In mijn ogen klopt dat voor geen snelheid, want de vrouw hoort rechts van de man te fietsen, zodat hij haar beschermt voor wegpiraten. Zo lief! Noem het ouderwets, kan ik mee leven.

Linksrechtsen
Ik ben namelijk niet ouderwets in deze, want ik bescherm hem! Het heeft alles te maken met het herhaalde saaie verhaal van linksorige doofheid. Als ik rechts van meneer fiets kan hij van alles zeggen; het enige dat ik hoor is harde wind en zijn onverstaanbare gebral. Mijn enige antwoord steeds:
    ‘Wat?’
    Zo stom! Dus fiets ik alles behalve ouderwets links. Zoals ik links van hem loop en rechts van hem slaap, hoewel dat weer afhangt van of hij op zijn rug of buik ligt. Dat maakt voor deze blog totaal niet uit, dus we fietsen snel verder.

Richtingloosheid
Omdat het vrijdag zulk geweldig weer was, besloten we fietsend naar Utrecht te gaan en onze vakantiestart daar te vieren. Amper de rondweg onderdoor vroeg ik:
    ‘Marcel, nemen we de route over Lunetten of de Mereveldseweg.’
    ‘Geen idee, welke fietsstalling is het dichtst bij Il Pozzo?’
    ‘De Zadelstraat?’
    ‘Nee, Neude.’
    ‘Jij zegt het.’ Voor mij bleef nog even onzeker wat het werd. Wat ik wel wist is dat we na de tunnel rechts moesten om richting Domstad te fietsen. Een beschermend stemmetje waarschuwde me echter niet al te enthousiast de bocht te nemen. Gelukkig luisterde ik, want waar ik rechts wilde, fietste manlief rechtdoor om vliegensvlug bij te sturen, zodat we beiden nog in het zadel bleven. Toch zei ik geschrokken:
    ‘Schatje, hartje Utrecht ligt echt die kant op!’
    ‘Ja, ik weet het. Ik ben zo gewend om met de auto die kant op te gaan.’
    ‘Fiets jij ooit hier met je auto dan? Je mag hier helemaal niet komen met je Caddy.’

Navigatie
Dit voorval was mijn laatste wake-up-call. Mijn man die iedere dag op navigatie van huis naar werk en terug rijdt, is volledig afhankelijk van het pijltje op het beeldscherm. Als hij die niet heeft, moet ik maar als pijl fungeren. Of ik het nou wil of niet, ook in Houten voor ons rondje er om heen, bepaal ik de route. Volgens mij weet meneer na 21 jaar nog steeds niet de kortste route naar het Oude Dorp. Zal hij zeggen:
    ‘Hoef ik ook niet te weten, als jij het maar weet voor de boodschappen.’
    ‘Die doe ik niet daar.’ Dat meneer blind vertrouwt op mijn richtingsgevoel is wel tof natuurlijk, maar voor de route naar de Neude, raadde ik hem aan niet op mij te vertrouwen. Hij pakte al fietsend zijn smartphone erbij en praatte tegen Google, waarna Google Maps zich opende en manlief Neude intoetste. Ik keek even of ik geen politie zag, deze criminele actie kon maar zo € 90,- kosten.

Omleiding
Vanaf daar volgde ik de aanwijzingen van mijn man en kwam een heel eind met de route mee. Tot we de singel langer bleven volgen dan ik gevoelsmatig zou doen. We moesten de Voorstraat in en botsten tegen een wegafsluiting op. Zei Marcel in de rol van meneer RitsRatsReklame.nl, die nogal eens omleidingsborden voor gemeente Utrecht maakt:
    ‘Ik maakte pas 48 borden voor deze omleiding. Dit had ik moeten weten.’
    ‘Dus de route is al raar, moeten we nog omrijden ook. Heb je ons soms over de autoroute genavigeerd?’ Het zal toch niet…
    ‘Uhm,’ klonk ineens naast me, waarna Marcel zijn telefoonscherm voor mijn neus hield.
    ‘Weet jij wat dit pictogrammetje betekent?’
    



    ‘Geen idee, ik ken het wel, maar gebruik het nooit.’
    ‘Oh, het is de taxi.’
    ‘Wacht even, fietsten we de taxi-route? Waarom? En niks over een fingerslip of dikke vingers. Die heb je niet.’
    ‘Eigenlijk dacht ik: als de eerste knop auto is en de volgende lopen, dan is de derde optie toch fietsen? Wie heeft daar de taxi besteld?
    ‘Wat denk je van Google Maps?’
    ‘Vergeet niet dat ik fietste toen ik alles opzocht.’
    ‘Ook dat nog, het had jou € 90,- kunnen kosten, stouterd.’ Ondertussen arriveerden we bij de fietsenstalling. ‘Vanaf nu wijs ik de weg! Meekomen jij.’ We gingen rechts, rechts, links en rechts de trap af. ‘En nog wat: jouw band met Google Maps vertrouw ik vanaf nu al net zo min als die met buienradar. Vanaf nu vertrouw ik nog maar één kaart. Deze!’
    Ik hield een menukaart omhoog.