zaterdag 29 oktober 2016

Rust



RUST EVEN betekent bij deze geen blog of juist mijn kortste blog
of noem het een flog (fotoblog).
Terwijl jij dat bedenkt volg ik de opdracht op het bankje. Ik rust even!
Je mag natuurlijk ook gewoon even mee rusten!

Tot volgende week!





 


zaterdag 22 oktober 2016

#ikverdienfriet



Jaaaa, het is bijna patatdag! De echt volgende volgers kennen deze Van Valen gekte: zondag is frietdag. Mocht je nou je/mijn boek willen laten signeren of een meet and greet, kom dan morgen naar de Kwalitaria tussen 13.00 en 14.00 uur.
   Niet dat we daar elke week zitten. Nee, soms vind je ons bij grote M, bij ‘t Brugske in Zuid-Limburg of de Cafetaria in Argeles sur Mer, Zuid-Frankrijk. Daar ben je evengoed welkom, maar check even voordat je die hele reis onderneemt voor een live chat.

Morgen zijn we dichtbij huis en eigenlijk hoeven we onze bestelling niet te noemen. Bellen dat we eraan komen is genoeg om bij aankomst mijn pinpas in werking te stellen en aan te schuiven met de woorden:
   ‘Bedankt! Eet smakelijk!’
   Morgen klinkt éénmalig:
   ‘Wel mijn blog lezen hè!’ Want meer lezers, delers, volgers en fans is toch wel leuk. Hoewel deze blog vooral geschreven is vanwege een grootse friet wedstrijd. Lees maar hier. Ik ga winnen, ik proef het!

Ik zou bijna grootste friet wedstrijd schrijven, maar dat is onze private Van Valen competition. Daarbij gaat het er om wie het grootste frietje op zijn bord heeft? Een hard spel met maar één spelregel: zoek je grootste frietje.
   Zo zie je ons bij het ontvangen van onze borden allereerst ijverig zoeken naar het grootste frietje op ons bord en houden al snel vier handen een patatje in de lucht. Degene met het grootste frietje heeft gewonnen en is dolgelukkig. Wat die wint?
   Het grootste frietje.
   ‘Bedankt! Eet smakelijk!’

We hebben ondertussen ook kennis gemaakt met hun klachtenprocedure. Die werkt!
   Zo klonk mijn klacht bij de eerste hap van een salade:
   ‘De sla is wel erg nat.’
   ‘Zeurpieten!’, klonk vanachter de toonbank. Niet zo gek, het was die tijd van het jaar dat het land bevolkt werd door die Ouwe Baardmans met zijn Pieten. Een week later klonk bij mijn binnenkomst:
   ‘De sla is vandaag droog!’
   ‘Is de centrifuge weer gemaakt dan?’
   ‘Nee, ik heb het droog geföhnd.’ Hij heeft geen woord gelogen, de sla was droog. Heerlijk,  die salade kan ik aanbevelen.

Om toch weer te zeuren. Naast de gefrituurde calorieën drink ik calorieloze thee in plaats van blikdrank. Zo houd ik de boel in balans. Kwalitaria heeft echter van die miezerig kleine theeglazen (duidelijk voor de mooi), zegt mevrouw ik-ben-van-de-flinke-bak-en-zo-stom-om-mijn-eigen-zes-liter-thee-beker-niet-mee-te-nemen. Niet dat er zes liter in past, maar wel de inhoud van twee theeglazen in één. Heerlijk, een theebuik!
   Had ik eindelijk dat pieptheeglaasje geaccepteerd, waren de smaakjes afgeschaft en kreeg ik Engelse Thee. Ja, dan zeurpiet ik, want ik ben van de rooibos- of smaakjesthee. Bosvruchten, mango, Earl Grey, dat is Typisch Irene. En raad ’s wat? Na mijn klachtsel kwam er weer een theedoos in the house. Zo zie je maar, bij Kwalitaria is klant echt koning.

Eén dame voelt zich echter alles behalve koning. Dat is Celine. Zij kreeg de schrik van haar leven, toen Maykel (morgen even zien of het goed geschreven is) nietsvermoedend vanachter haar opdook en zonder pardon haar smartphone uit haar hand griste.
   ‘Weg met dat ding. Socializen is veel leuker,’ was zijn wijze les. Benjamin stopte daarop zijn Phone stilletjes in zijn zak. Celine zat er beteuterd bij en kreeg de telefoon pas terug bij vertrek.
   Sindsdien is er een haat-liefde verhouding tussen klant en medewerker. Hoewel dochterlief op haar beurt de sigaret uit Maykels mond griste en uittrapte toen hij relaxed stond de stinkpaffen (van Maykel moet ik hier schrijven 'roken', maar helaas voor hem laat ik het staan). Zo was het ineens 1-1.

Ook Benjamin kent zijn piepmoment. Zijn HAMBURGER VLIEGTUIG, zo heet ie echt (zie kassafoto), wat eigenlijk de hamburger plain is (een hamburger zonder de dingen die meneer niet lust) en klinkt als plane (vliegtuig). Ja, ingewikkeld ik weet het. Die hamburger vliegtuig is maar zo ineens een F16 geworden. Het stukje vlees is vernieuwd en bevalt meneer niet. Zo blijft meneer achter met een patatje pinda plain! Klinkt best lekker eigenlijk.

Marcel en mijn mooiste moment was toen ik als anti-sportfan dit jaar de Tour de France een dag volgde. Puur omdat ik die ene gast op zijn fiets wilde zien; die gast waar mijn vriendin helemaal warm van werd, ene Contador. Die moest ik zien.
   Maar ook was het patattijd. In de wetenschap dat bij Kwalitaria een tv hangt, gingen we op pad.  Echter vanaf ons tafeltje was het niet te volgen. Op mijn zucht, pakte eerder genoemde Maykel ons tafeltje tussen ons uit en zette die recht voor de tv. Dat betekent dat het dan midden in de loop stond. Klanten die na ons kwamen moesten hun buik inhouden om voorbij ons te komen en hun bestelling te doen. Als ik maar Contador konden spotten. Het zijn de privileges van het vasteklantschap. I’m enjoying it.

Wat blijft? Winnen natuurlijk, want #ikverdienfriet. Een jaar lang. Maak mij de koningin van de patat. Zeg ik hier alvast:
    ‘Bedankt! Eet smakelijk!’, en dat voor een jaar lang!


zaterdag 15 oktober 2016

Babbelaar



Een babbeltje hier een babbeltje daar, ik heb mijn woordje altijd klaar.
    Hoewel dat een mooie blogopener lijkt, is het niet helemaal waar. In mijn blog klinkt af en toe best een scherpe, bijdehante toon en tijdens het schrijven stromen ze zonder moeite op het scherm. Veel rake uitspraaksels zijn niet uitgebreid door- of bedacht, maar worden geboren in de flow van het typen. Zo werkt het echter niet in mijn spreken.
    Sommigen van jullie kennen het vast wel. Die vergaderingen of discussies waarbij je zo simsalabim de oplossing of je mening niet weet te verwoorden. Om een dag later, alles even bezonken, ineens te weten wat je had moeten zeggen.
    Misschien moet ik het schrijvend vergaderen eens introduceren: lekker traag, heerlijk tijdrovend, maar vooral met tijd om te denken. Beter nog: niet meer vergaderen. Ik ben er gewoon niet goed in.

Tot het om babbelen gaat. Ik babbel hier, ik babbel daar, ik heb overal wel een woordje daar. Soms gaan één van de van Valen kindergrootsels mee naar het centrum van ons stadse dorp. Vooral om verbaasd thuis te komen.
    ‘Mama, jij praat echt met iedereen. Ken jij zoveel mensen?’
    ‘Dat valt echt wel mee hoor, maar ik weet nooit tegen wie ik op bump als ik het centrum onveilig maak en trouwens ik ken ze lang niet allemaal. Soms nodigt iets gewoon uit tot een gesprekje.’
    Misschien is dat wel waarom mijn kinderen niet meer mee wil shoppen. Het duurt allemaal véél langer dan ik van te voren had gezegd. Babbelen is hiermee een typisch Irene specialiteit. Ik heb me er als thuis-blijf-moeder in kunnen specialiseren; tijd zat voor leren door te doen!

Het heeft me minder verlegen gemaakt, wat het leven fleuriger heeft gekleurd.
    Zo ben ik niet verlegen om met een automonteur een babbeltje aan te gaan. Mijn auto moest donderdag zijn klep openen, omdat manlief het niet voor elkaar kreeg om een kapotte koplamp uit zijn houder te krijgen. Dat werd een ritje naar de garage, want part of the deal is: ik rij mijn auto, jij maakt mijn auto. En als jij het niet kan dan is daar onze monteurvriend.

Deze automonteur werkt in de garage naast RitsRatsReklame (de zaak van manlief). Normaal neemt manlief mijn auto mee, levert ‘m af en een poosje later vindt hij mijn rode monster terug op zijn parkeerplaats. Deze keer niet. Ik moest zelf heen en weer na een belletje.
    ‘De Witte Lantaarn, goedemiddag.’
    ‘Met Irene van Valen, ik wil graag mijn koplamp laten repareren.’ Dat kon een dag later.

Ik liep binnen en hoor dat ik de auto naar binnen mag rijden. Binnen gereden zegt de monteur:
    ‘Oh, bent u het.’
    ‘Uhm ja, ik ben het, hoezo?’
    ‘U bent geen nieuwe klant, ik ken deze auto maar al te goed.’
    ‘Ja, natuurlijk. Hij is leuk hè?’ Ik besefte ineens: deze man kent mijn auto beter dan ik. Eens mijn gezicht erbij kan geen kwaad, hoewel hij er gratis mijn babbel bij kreeg.
    Als mijn manneke de auto had gebracht was meneer de monteur binnen 10 minuten klaar geweest, dat is included  het oppompen van vier banden. Nu bracht ik de auto en kon erop wachten. Jammer voor de monteur, want met mijn blik op zijn werkwijze, was joyriden geen optie. Bovendien babbelde ik er lustig op los. Tien minuten werden een gezellige half uur over belettering, koplampen, vlinderstickers en autobanden die zo leeg waren dat als ik geen stuurbekrachtiging had gehad, ik allang terug was geweest om ze te vullen. Tja, verschil moet er zijn.

Dit gebabbel herinnert me aan een andere favoriete kletsplek; de Albert Heijn. Ik maak hier een praatje (groenteafdeling), daar een praatje (vershoudafdeling), overal een praatje (bij de teamleider, een vakkenvuller en bij diepvrieskou). Ook hier kost al het gekletsel extra tijd. Ik kan beter boodschappen doen zonder mij.
    Maar toch liever niet, want het is het gezelligste deel van mijn werk. Ik sluit mijn boodschappenrondje altijd af bij de zelfscanbalie, waar regelmatig één van mijn grootste fans bivakkeert. Ze leest al mijn blogs, echt heel trouw. Dat kan ik niet van al mijn vrienden zeggen. Om nou namen te gaan noemen? Ja, één. Zijn naam begint met een E en eindigt met rwin.

Alweer een hele tijd geleden stond ik met mijn grootste AHfan te babbelen. Deze keer wat langer, want het was lekker rustig. Zij herinnert zich dit vast niet meer, maar ik wel, ik heb het onthouden voor een blog, deze blog.
    We kletsen over vakanties en meer. Wat mistte was een kopje thee en een koekje. Ineens zei ze:
    ‘En nu je mond houden,’ en duwde me met haar blik richting uitgang. Ik had in mijn slechthorendheid niet door dat er iemand achter me was verschenen. Ik zei gedag en vertrok om drie dagen mijn mond te houden. Ik weet heus wel wanneer ik mijn babbel moet houden. Vooral omdat ik pas drie dagen later weer bij de AH was – babbeltijd!
    Of zal ik nu vooral mijn babbel maar houden?
 




zaterdag 8 oktober 2016

18


Om maar cliché te beginnen: waar zijn jouw 18 jaar heen gevlogen? Of ben ik daarom zo moe? Je bent tenslotte 18 jaar deel van mijn, nee ons (ik kijk Marcel aan) leven en dat is best lang. Daar even over nagedacht, bedenk ik ineens dat jij Benjamin zijn hele leven kent, maar hij jou niet. Is dat nou zielig of juist leuk? Ik heb hier nooit bij stil gestaan.

Celine, de 18 jaren met jou gingen in snelheid voorbij en eerlijk, het was soms echt vermoeiend. Maar een overgroot gevoel van YES, dat ik voor het eerst uitriep bij de woorden:
   ‘Het is een meisje,’ is gebleven tot aan deze seconde. Jij was toen en bent nog altijd een prachtig cadeau, mijn meisje... meid… vrouw! Stop, niet zo snel!

Moet je jezelf nou eens zien.
   Je hebt niet mijn krullen, geen rimpels en strakke billen. Je bent me voorbij gegroeid in lengte, wijsheid en creativiteit. Over één dingetje (eigenlijk twee) waarin je mij voorbij bent gestreefd, zeg ik:
   I rest my case.’
    Hoe dan ook ben je een prachtige vrouw geworden, dat zie jij hopelijk terug in je spiegelbeeld. Ik snap Ronald wel.

Heel soms vraag ik me af waarom je zo nodig een kloon van mij moest worden. Het beangstigt me soms echt om zoveel detail van mezelf terug zien in jou. Werkelijk! En dan is het vooral ongelooflijk dat je zelfs mijn wat minder fijne eigenschappen meenam. Waarom nou? Nu huist het in het kwadraat in huize van Valen. Maar medelijden met de mannekes kennen we niet, toch?
   Toch blijf ik erbij: je bent goed zo, zo perfect jij. Ik beleef in en met jou mijn tweede jeugd. Vooral op onze moeder-dochteravonden. Wanneer gaan we weer?

Eerst even vluchtig 18 jaar terug kijken en horen hoe je als drie jarige met alles wat je in je had op het strand in Frankrijk riep:
   ‘Meeeauw, pom is!’ Geen meeuw reageerde.
   En zie ik ons de basisschool in stappen. Wat was je daar aan toe zeg. Ik was van plan thuis een one-mother-party te bouwen, maar de brok in mijn keel ontnam me de moed. Het loslaten was begonnen.
   Ik denk aan je eerste nacht in een eigen tentje; de stap naar de middelbare school; je eerste treinreis, naar Nijmegen nog wel.
   Je doop was een geloofssprong en keus voor Jezus. We zochten de mooiste kleding speciaal voor je doop. Je straalde van kruin tot teennagel. Ik in jou een mooie Zevende-dags lieverdje.
   Ik denk terug aan het telefoontje waarin je meldde:
   ‘Mama, Benjamin is van zijn fiets gevallen en ik reed over hem heen. Een meneer brengt hem nu naar het ziekenhuis.’ De vrouw die een echo maakte bij Benjamin, vond het hilarisch en zag het als jouw perfecte pay-back-time. Ze wist alleen niet hoe verzot jij en Benjamin op elkaar zijn. Niet dat Benjamin dat nu laat zien met een lieve blik, nee dat past niet, wel een verfromfraaide frons en een:
   ‘Mamaaa!’

Door jouw 18 jaren heen hebben we heel wat hobby’s zien komen en gaan. Van stokpaarden tot loombandjes, van Playmobil tot kralen. Soms klonk mijn:
   ‘Kan het wat minder?’ En soms zeg ik dat nog, maar ja, een creatieveling als jij, kan niet loslaten. Schmink, tekenen, schrijven, zingen. Vooral in dat laatste heb je een verbluffende sprong gemaakt. Het zal wennen worden als het huis naast ons weer bewoond is, want om 07.00 uur een stemoefening in de vorm van LET IS GO is dan echt geen optie meer. Je komt tot hoogten of beter gezegd volumes, die ik nooit heb weten te bereiken en sta op het punt met enorme trots voor jou opzij te stappen in het opwekkingsteam. Je verdient die plek.

Blijf vooral zingen, schrijven en tekenen meid, want je zult zien dat het je door leuke en minder leuke momenten heen zal helpen. Kleur je leven, zing een lied en blijf dromen…

Ja, van een paard, want ook vandaag stellen papa en ik je teleur en haal ik geen paard achter de schuur vandaan. Het spijt me meis. Tenslotte snap jij ook wel dat in dit doosje geen paard past. Zelfs niet van het opblaasbare of een hobbelpaard. Wel komt het in de buurt van een paard, want het begint met de letter P.

Wat blijft? Een enorme felicitatie, dikke knuffel en lieve kus.
Niet voor jou, maar voor mij: tenslotte ben ik achttien jaar moeder!