zaterdag 27 juli 2019

Hangmannetje


Laten we het eens hebben over wat je kunt doen onder de douche.
    Je kunt jezelf wassen met Dove, Melkmeisje, Nivea of gewoon het water langs je lijf laten lopen. Je kunt de tijd nuttiger besteden en je haar wassen, gevolgd door een crèmespoelinkje en druppels tellen op de douchewand. Of poets ondertussen je tanden, scheer je benen (ja dames, het is op en top zomer), doe een regendans, ga op je kop staan of speel Hangmannetje.

Hangen
Je kent het wel, Galgje, zoals andere rare Nederlanders het noemen. Bekijk het eens vanuit mijn typische blik en zie bovenal dat hangende mannetje. Door verkeerde letterkeuzes is hij komen te hangen. Zo zielig, ik voel het en daarom klinkt uit solidariteit Hangmannetje.
    Hangen hoeft niet verkeerd te zijn. Laat mij maar hangen in het park, op de bank, tegen de muur, in een mat, aan iemands lippen, de beest uit of als dat toch eens kon, in de zevende hemel, drijvend op een wolk. Lijkt me heerlijk.

Verwateren
Dagelijks hang ik onder de douche en droom weg bij de Aquanotes aan de glazen deur. Weet je nog, die kreeg ik ooit van mij lief, omdat ik zo klaagde dat juist in de douche inspiratie wegspoelde; met alle sop zo het putje in. Forever lost. Waarop hij op de proppen kwam met een blokje papier en speciale potlood dat niet door water verdwijnt. Ik kan mijn halfgare bedenksels vastleggen in plaats van te laten verwateren.
    ‘Irene, gebruik jij de Aquanotes wel?’
    ‘Ja natuurlijk.’
    ‘Ik zie niets.’
    ‘Jij denkt dat ik wil dat jullie mijn onleesbare en halfgare krabbels mee lezen of getuige zijn van wat ik bekokstoof, bedenk of dagdroom? Hallo, dit is de douche hè, een beetje privacy mag wel. Maar als jij het perse wilt, zet ik er wel iets op.’

Lijntjes
Een dag later staat dit op het blokje: Er…
    Wat al snel opgevolgd wordt door: was eens een…
    Ik weet niet eens meer wat er was, maar er kwamen poep (iemand blijft maar hangen in die fase) en een paard in voor. Alles bij elkaar gelezen, ging het helemaal nergens over.
    Een dag later sierden twee verticale en twee horizontale lijnen en één kruisje het velletje. Een douchebeurt later gevolgd door een rondje. We, wie dan ook, spelen boter-kaas-en-eieren.
    Weer zoiets: waarom heet dat spel zo? Ik zie geen boter, kaas en eieren. Waarom is de naam niet rondjekruisje of drie-op-een-rij? Sommige namen zijn zo onlogisch.
    Na wat rondjes en kruisjes won ik.
  
Hangen
Vervolgens verscheen een lijn streepjes. Dat was alles. Niemand heeft ooit iets gezegd bij al die spellen. Geen woord aan tafel, niet in bed of in de tuin en zeker niet in de auto. Toch trof ik een dag later een letter onder de streepjes.
    Inmiddels zijn we wat afleveringen verder en Hangmannetje blijkt een groot succes. Geen idee wie allemaal meespelen, de notes worden gebruikt.
    Dat het woord schijt dan weer voorbij komt en een afgetroffelde bakbanaan, maken meer dan duidelijk wie meespeelt. Mag dat eigenlijk? Woorden gebruiken die niet bestaan? Of kan ik me beter zorgen maken over de doucheminuten? Het denken en zoeken naar het juist woord kost tijd en verspilt water. Toch maar een zandloper gebruiken?

Hottentotten nog wat
Tot ineens iemand het aan tafel brengt.
    ‘Nu hebben we zelfs een hele zin gehad, maar wie is de stippenfreak?’, wil ik weten.
    ‘Dat is vast papa, wij alle drie gebruiken steeds streepjes en ineens zijn daar stippen,’ snapt Benjamin.
    ‘Inderdaad, ik had ineens een goed woord.’
    ‘Verrassend. Reageer dan eens op mijn t. Die wacht al dagen op antwoord. Ik wil verder.’
    ‘Er zit geen t in, wat moet ik dan doen? Ik snap de spelregels niet.’
    ‘Wat? Geen t?’, van schrik rolt een erwt uit mijn mond zo in mijn decolleté. Ik was er zo zeker van dat Benjamin de lolbroek uit wilde hangen met hottentottententen.
    ‘Mag ik die erwt pakken?’, vraagt Marcel met zijn hand al bijna in mijn jurk.
    ‘Nee!’ Pets. ‘Je moet een horizontale lijn tekenen en de t doorstrepen. Op die lijn bouw je de galg voort.’
    ‘Die galg komt er niet, want als er geen t in zit, weet ik het woord,’ klinkt Celine erdoorheen.
    ‘Hoezo weet jij dat in één keer?’
    ‘Het is eikenprocessierups. Hoewel dat wel erg flauw en veel te voor de hand liggend is. Het zal vast iets anders zijn.’

Kriebeldekriebel
Madammeke zet haar vork in de erwtenparade op haar bord en mist daarmee Marcels verraste blik. Zijn wenkbrauwen trekken zo hoog op, dat zijn linker mondhoek mee omhoog gaat en zijn mond openvalt. Daarbij klinkt een zucht van verrassing.
    ‘Dat is het hè? Eikenprocessierups. Was ik ze eindelijk vergeten.’ Ik krab me nog eens achter mijn onderbeen. Ik ben zo klaar met die vreselijke muggenbulten!

zondag 21 juli 2019

Schrijf moe


    ‘Het is mooi geweest. Ik ben helemaal klaar met schrijven!’ Ik klap mijn laptop dicht.
    ‘Wat zeg jij nu?’ Marcel staat op van de bank en duwt zijn hand tegen mijn voorhoofd. ‘Je voelt niet heet, gaat het wel?’
    ‘Absoluut, ik ben helemaal primakidoki. Ik ben alleen klaar met alle schrijfsels. Ik denk dat ik zelfs geen schrijfspullen mee neem op vakantie. Scheelt weer een hoop stuff.’
    ‘Alsof jij dat kan, niet schrijven.’
    ‘Ik verwachtte het nooit te zeggen, maar blijkbaar bereik zelfs ik een schrijfgrens wanneer schrijven werk wordt. Ik ben er nog niet uit of ik er oké mee ben, maar hé, time will tell.’
    ‘Waar ga jij je dan tijdens de vakantie mee vermaken? Met mij?’ Zijn smile is groots.
    ‘Met jou? No way! Ik ga lezen, heel veel lezen.’
    ‘Irene, jij hebt nooit tijd om te lezen.’

Leesproblemen
Dat klopt, voor lezen maak ik geen tijd. Als langzame lezer, duurt het me te lang. Heb ik dan toch eindelijk na drie keer verlengen een boek uit, dan klinkt:
    ‘Allemaal alive and kicking happily ever after!’ Waarop Marcel zegt:
    ‘Ik heb mijn zesde boek uit en opnieuw allemaal dood.’ Ieder een eigen genre, dat is duidelijk.

De enige reden waarom ik lees is om goed moe te worden. Zo moe dat mij ogen zwaarder zijn dan mijn wil om ze open te houden. Voor de rest heb ik geen leestijd, want ik vind schilderen, puzzelen, social media, Biblejournaling, handletteren, tuinieren en mijn kinderen pesten veel leuker. Vergeet ik bijna mijn grootste hobby: wandelen. Bijna alles doe ik na vrijwilligerswerk, het werk in de eigen keuken, achter de strijkplank of als ik de emmer sop heb leeggegooid en na het inleveren van artikelen. Lees jij ergens in dit plaatje nog tijd om te lezen?

Slaapproblemen
Ja, in bed. Dat is de enige plek waar ik moet lezen, ja moet! Anders zal deze wiebelkont nooit slapen. Dat gaat zo: vanuit de badkamer stap ik in bed, prop mijn kussen tegen de muur, doe het bedlampje aan en ga lezen tot mijn ogen zo zwaar worden dat ze dicht vallen.
    Ik sluit het boek, duw mijn kussen plat, druk het lampje uit en ben al bijna vertrokken naar het land van mijn dromen. Zo jammer, ben ik eindelijk in New Zealand, word ik toch altijd weer thuis wakker.

Als ik niet ga lezen, want soms is het erg laat, stap ik vanuit de douche het bed in en lig nog en uur te woelen. Niet omdat ik tob, maar puur omdat de slaap me niet te pakken krijgt en ik wiebelig lig te zijn, naast mijn vent die alweer een motor probeert na te bootsen. Laat hem er één kopen zeg! Of doe mij ook zo’n knop. Een knop waarbij zodra mijn hoofd het kussen raakt, ik in dromenland beland. Zo werkt het bij mannen. Het is oneerlijk! Dat wil ik ook.

Bibliotheek bezoek
Wie weet komt het goed met mij en de relatie met slaap. Als ik durf geloven dat schrijven uit is, komt lezen in. Dat wordt een loopje naar de bibliotheek. Wat ik mooi kan combineren met een wandeling door het bos. Heerlijk de rust van de natuur ervaren, een zwaan drijvend op het water, allerlei kleuren bloemen die bloeien, geluid van vogels in de bomen, mijn voetstappen op het pad. Genieten!

Plopt daar ineens een Haiku in me op. Wacht, papier! Notitieboekje, check! Pen! Pen? Wat? Heb ik geen pen bij me? Serieus? Gelukkig kan ik aantekeningen in mijn phone kwijt. Tegen de tijd dat die ontgrendeld is ben ik de Haiku al half kwijt. Dat is trouwens een Japanse dichtvorm, waarbij de eerste regel 5, de tweede regel 7 en de derde regel 5 lettergrepen telt. Zie hier een voorbeeld:

uiterwaard, fort en
water komen hier samen
vol verwondering

Het blijft niet bij Haiku’s, Elfjes volgen. Dat zijn versjes van elf woorden, verdeeld over vijf regels. De eerste regel telt 1 woord, de tweede 2, de derde 3, de vierde 4 en de vijfde 1. Heb je meegeteld? Dat zijn elf woorden die je tot de kern brengen. Zo is deze blog van een kleine 800 woorden terug te brengen tot dit elfje:

verandering
schrijven uit
lezen plotseling hot
diep slapen naast snurker
vernieuwend

Inspiratie
Betere schrijfsels popten op in het bos. Dat kan ik makkelijk zeggen, want ik deel ze hier niet. Het bewijst dat ik helemaal niet klaar ben met schrijven. Ik begin pas, alleen even in een andere vorm.
    Zo werkt inspiratie. Ik ben geraakt door het eiland van Schalkwijk, door Christel en ons gesprek over haar werk als kunstenares. Zij beroerde mijn snaar om opnieuw creatief te schrijven. She touched en nu popt en bruist het. Vergeet de bieb!
    Ik ga schrijven. Pennen genoeg!




zondag 14 juli 2019

Burgemeester in de hoofdrol


Kan dit wel? Gaat het niet te ver? Zullen ze dit wel waarderen?
    “Ze” vind ik een heerlijke benaming. Wie “ze” zijn? In dit blog-geval zijn ze één iemand, een hij. Zo verandert mijn vraag: Zal Gilbert Isabella dit verhaal waarderen? Zonder pardon krijgt hij de hoofdrol en heeft dat aan zichzelf te danken. De hoofdrol als burgemeester van Houten en in mijn blog.

Double check
Voor mij is het gebruikelijk om ná het schrijven van een blog mijn manneke te vragen of een blog wel kan. Waarop my private editor het laptoppie onder zijn neus krijgt, de boel leest en checkt op begrijpelijkheid. Soms peutert hij er een foutje uit en klinkt:
    ‘Ja hoor prima blog en nu ga ik slapen.’ Mijn hobby als blogger vraagt zelfs van hem offers, want hij mag pas zijn nest in, als hij mijn blog heeft gecheckt. Daarna vertrekt hij en ik check, check nog eens en doe een laatste check voordat ik de boel upload.

Deze keer vroeg ik Marcel vooraf naar zijn mening:
    ‘Kan ik wel schrijven wat er gebeurde tussen de burgemeester et moi?’
    ‘Ja, natuurlijk! Je moet er zelfs voor zorgen dat hij je blog leest. Dat is je bij zijn voorganger gelukt, dat lukt vast opnieuw. Schrijf dan meteen even dat jij de flitsende reporter van ‘t Groentje bent, want jullie ontmoeten elkaar vast snel bij een huwelijksfeest of zo.’
    De blog delen met de burgemeester. Ik word bijna bang voor mezelf. Ben ik dan niet gewoonweg brutaal, als in een vlegel? Of is het gewoon hoe dingen lopen door mijn spontane totaal-niets-bedoelende acties? Soms weet ik niet wat ik over mezelf afroep bij wat ik doe, zeg of schrijf. Pure naïviteit brengt me in hele leuke situaties.

Installatie
Anyway, als ik deze blog weet te droppen bij onze burgervader, voldoe ik aan de wens van manlief.
    ‘Nog meer eisen meneer?’
    ‘Daar moet ik over nadenken. Schrijf jij maar vast je verhaal.’
    ‘Ah ja, het verhaal van de inauguratie van onze nieuwe burgemeester. Wat zeg ik? Ik bedoel de installatie. Wat bijna klinkt alsof we een nieuwe computer vol gooien met allerlei nieuwe programma’s, wachtwoorden invoeren en tada, geïnstalleerd! Applaus! Maar nee, ze hebben een nieuwe dorpsbaas geïnstalleerd.’

Dat was woensdag 3 juli. Ik was overdag bij mijn ouders in Rijssen. Tijdens de terugreis naar huis volgde ik via livestream het installatie-gebeuren. Zo was ik er toch een beetje bij vanuit de trein. Een receptie volgde, maar ik vermoedde daar te laat voor te zijn. Nou niet denken dat ik daar sowieso niets te zoeken had met mijn krullenkop. In de krant stond dat inwoners evengoed welkom waren. En wat ben ik? Inwoner, al 20 jaar trots!

De trein achter me gelaten liep ik naar huis, langs de oude ingang van het gemeentehuis en warempel, de deuren schoven zonder enige toverspreuk open. Daar flitste door mijn hoofd: zal ik dan maar? Wel, niet? Is het stom of juist leuk om als gewone burger de hand van de burgemeester te schudden? Voor de rest bevinden zich daarbinnen natuurlijk allemaal bollebozen en dan kom ik aan. Ach wat. Ik stuurde manlief een appje.



Verlegenheid
Een vriendelijke gastvrouw, ik ontmoette haar eerder bij een receptie, begroette me en stelde me gerust. Het feestje was nog in volle gang, de rij nog lang. Ze wees me op de bar.
    Daar stak mijn diep weggestopte verlegen aard enorm de kop op. Drinken halen? Tussen al die grootse mensen naar de bar? Toch maar niet. Veilig aan de zijlijn, bijna tegen de muur, wachtend in de rij handjesschudders, voelde ik me veiligst. Weinig opvallend en daarna miep-miep-zoef naar huis. Of weggaan nu het nog kan?

Knuffelkont
Ik bleef en zette een stap dichter bij de man die Houten gaat leiden. Hij nam de tijd voor ieder die hem begroette. De vier mensen voor mij kregen zelfs ieder een knuffel. Ze leken wel goede bekenden van de beste man, zo jaloersmakend amicaal. De gezelligheid spatte eraf. Leuk, onze burgemeester heeft vrienden!

Even over knuffels. De Typisch Irene kenners weten dat ik daar wel van ben. Een troostende knuffel, een zachte knuffel, een warme knuffel, een knuffelbeer. Het mag allemaal. Dat even terzijde.
    Of toch niet. Ineens was het mijn beurt. Gilbert stak zijn hand uit. Ik nam ‘m aan en zei:
    ‘Nou knuffelde je de mensen voor me, ik hou ook van een knuffel.’ Prompt zegt ie:
    ‘Prima!’ Voor ik het wist kreeg ik een knuffel van de burgemeester.’

Bespottelijk
Lachend liep ik naar huis. Hoe leuk zou het geweest als Marcel dit als onmogelijke eis had gesteld: een knuffel van de burgemeester. Ik vink ‘m af. Kwam meneer met een volgende, werkelijk bespottelijke eis:
    ‘Als razende reporter moet je nu wel zijn nummer krijgen, kan je ‘m appen zodra je weer over hem schrijft!’

zondag 7 juli 2019

Eikenprocessierups


Vorige week vroeg de redacteur of ik in de eikenprocessierups wilde duiken.
    ‘Ja.’ Waarna het jeukte van de eerste minuut tot de voltooiing van het stuk. Ondertussen claimde de rups het ene na het andere mediabericht en bedacht ik dat ik onderscheidend moest zijn met de foto.

Freelance fotograaf
Vaak maak ik de foto’s bij artikelen zelf. It’s part of the job. Tenslotte ben ik er bij. Het gebeurt zelden dat ik bij thuiskomst denk: wat een slechte foto’s. Ik leer ervan. Dat een foto echt mislukte heb ik niet meegemaakt. Voor dit artikel moest het een makkie zijn, tenslotte schreeuwden mensen dat Houten vol zit met eikenprocessierupsen en waarom de gemeente niets doet.

Tegenwerking
De zoektocht naar informatie vind ik altijd leuk. Vooral de persoonlijke verhalen en wat instellingen te zeggen hebben. Mijn ervaring is dat mensen graag meewerken, echt gaaf.
    Daarom stapte ik vol goede moed een dierenkliniek binnen. Ik was toch in de buurt en hou van een persoonlijke benadering? Ik stelde me voor als verslaggeefster voor Houtens Nieuws en vroeg of ik drie korte vragen mocht stellen over de wereldberoemde rups in relatie tot huisdieren. Het kostte niet meer dan vijf minuten. Meestal openen zich deuren, maar hier zat iemand not impressed te zijn.
    ‘Mijn collega’s kunnen je niet te woord staan. Als ik klaar ben met mijn typwerk, help ik je.’
    ‘Prima, ik wacht wel even.’ Ik ging braaf zitten en wachtte. Tot na een minuut of tien mevrouw nog lustig op het toetsenbord ratelde en me leek te zijn vergeten. Haar collega’s kwebbelden gezellig op de achtergrond. Niemand had tijd hè? Ik eigenlijk ook niet.
    ‘Ik ga er maar vandoor.’
    ‘Ja, u kan beter een afspraak maken.’
    ‘Daar heb ik geen tijd voor.’

Omwegen
Ondertussen las ik op facebook dat bij de Rietplas eikenprocessierupsen samenschoolden. Het betekende een omweg, maar daar had ik wèl tijd voor. Die foto mag tijd kosten. Ondertussen belde ik Dierenkliniek Wulven. Zonder aarzelen gunden zij me vijf minuten om informatie in te winnen. Daarom hun naam in krant en deze blog genoemd. Leuk voor ze.
    Die bomen met linten vond ik echter niet en besloot een andere route naar huis terug te lopen. Wie weet wandel ik zo ergens tegen een boom op.
    Nog onderweg kon ik evengoed de gemeente uithoren over hun werk tegen de jeuk veroorzakende rupsen. Kom maar op met die actualiteit. Ik bleek niet de enige met vragen en mocht ze mailen. Ze beloofden zo snel mogelijk antwoord te geven. Het moet gezegd, ik stuurde mijn vragen vrijdagmiddag en kreeg maandag antwoord. Bedankt!

Vruchteloos
Onderweg liep ik twee huisartspraktijken binnen, want achter die balies lag vast informatie voor het oprapen. Patiënten na mij kregen voorrang, wat ze bijzonder vonden, want wie laat tegenwoordig nog iemand voor? Tot ik uitlegde dat ik geen patiënt was. Ineens was het minder speciaal.
    Mij maakte het niet uit. Ik was krabbels rijker. Nu nog de foto.
    Helpdesk Marcel had geen oplossing, daarom besloot ik hulp in te schakelen via facebook. Ik was echter niet specifiek genoeg in mijn vraag om bomen in Houten. Wel kon ik ze vinden in Eindhoven, Enschede en andere regionen, waar Houten stil bleef.
    Uiteindelijk waagden Marcel en ik er een fietstocht aan.

Bruikbare tips?
Onderweg klonk ineens een pling!
    ‘Cool, een trouwe bloglezer weet een boom in de Akkers.’ Wij daarheen. ‘Ja, ik zie ‘m. Kijk een lint!’ Ik kon die boom wel knuffelen.
    ‘Bedoel je die dooie boom?’, vraagt Marcel.
    ‘Wat maakt het uit? We vinden eindelijk… Het is wel een vale lint. Oh.’ 

Een nieuwe tipgever noemde de Eikenlaan. Daar gingen we en bumpten onderweg into een paar andere zoekers.
    ‘Weten jullie de weg naar Lunetten?’ Waarop we het uitlegden. Vlak voordat we opstapten zei Marcel:
    ‘Wij zoeken ook iets.’
    ‘Wat dan?’, klonk in koor.
    ‘Wij zoeken een boom waar een eikenprocessierupslint om heen zit.’
    ‘Oh, in Lunetten staat het er vol mee.’
    ‘Dat zeggen ze van Houten ook.’

Uitgefietst
We kozen het Heerlijkheidspad, zo heet eerdergenoemde Eikenlaan, maar met grote twijfel. Het idee van een laan vol rupsen was heerlijk voor de foto en verder walgelijk. Daar aangekomen, zagen we de lange eikenlaan en niet één lint.
    ‘Ik ga naar huis,’ zuchtte Marcel.
    ‘Prima, maar dan wel deze laan door en via het Imkerspark terug. Zo raar dat Houten vol zou staan met geïnfecteerde bomen en wij vinden er welgeteld: nul!’

Bijna de laan uit, val ik bijna verrast van mijn fiets.
    ‘Kijk één boom met een verlept lintje.’
    ‘Vergeet die maar. Kijk dit lint, die lag op de grond.’ Manlief bindt het lint precies onder een dode eikenprocessierupsennest en ik maak de foto. Klik!


Lintje
Wat mij betreft verdien ik een koninklijke BDU lintje als onderscheiding. Hoewel ik eerst moet zien dat ze mijn kilometervergoeding goedkeuren.

ps. Het artikel is hier te lezen. Voor andere artikelen? Klik op de tekst in het rechter menu waar staat: voor krant en anderen.