Laten we het
eens hebben over wat je kunt doen onder de douche.
Je kunt jezelf wassen met Dove,
Melkmeisje, Nivea of gewoon het water langs je lijf laten lopen. Je kunt de
tijd nuttiger besteden en je haar wassen, gevolgd door een crèmespoelinkje en druppels
tellen op de douchewand. Of poets ondertussen je tanden, scheer je benen (ja
dames, het is op en top zomer), doe een regendans, ga op je kop staan of speel Hangmannetje.
Hangen
Je kent het wel, Galgje, zoals andere rare Nederlanders het noemen.
Bekijk het eens vanuit mijn typische blik en zie bovenal dat hangende mannetje.
Door verkeerde letterkeuzes is hij komen te hangen. Zo zielig, ik voel het en
daarom klinkt uit solidariteit Hangmannetje.
Hangen hoeft niet verkeerd te
zijn. Laat mij maar hangen in het park, op de bank, tegen de muur, in een mat,
aan iemands lippen, de beest uit of als dat toch eens kon, in de zevende hemel,
drijvend op een wolk. Lijkt me heerlijk.
Verwateren
Dagelijks hang ik onder de douche en droom weg bij de Aquanotes aan de
glazen deur. Weet je nog, die kreeg ik ooit van mij lief, omdat ik zo klaagde
dat juist in de douche inspiratie wegspoelde; met alle sop zo het putje in. Forever lost. Waarop hij op de proppen
kwam met een blokje papier en speciale potlood dat niet door water verdwijnt. Ik
kan mijn halfgare bedenksels vastleggen in plaats van te laten verwateren.
‘Irene, gebruik jij de
Aquanotes wel?’
‘Ja natuurlijk.’
‘Ik zie niets.’
‘Jij denkt dat ik wil dat
jullie mijn onleesbare en halfgare krabbels mee lezen of getuige zijn van wat
ik bekokstoof, bedenk of dagdroom? Hallo, dit is de douche hè, een beetje
privacy mag wel. Maar als jij het perse wilt, zet ik er wel iets op.’
Lijntjes
Een dag later staat dit op het blokje: Er…
Wat al snel opgevolgd wordt
door: was eens een…
Ik weet niet eens meer wat er
was, maar er kwamen poep (iemand blijft maar hangen in die fase) en een paard
in voor. Alles bij elkaar gelezen, ging het helemaal nergens over.
Een dag later sierden twee
verticale en twee horizontale lijnen en één kruisje het velletje. Een
douchebeurt later gevolgd door een rondje. We, wie dan ook, spelen boter-kaas-en-eieren.
Weer zoiets: waarom heet dat
spel zo? Ik zie geen boter, kaas en eieren. Waarom is de naam niet rondjekruisje of drie-op-een-rij?
Sommige namen zijn zo onlogisch.
Na wat rondjes en kruisjes won
ik.
Hangen
Vervolgens verscheen een lijn streepjes. Dat was alles. Niemand heeft ooit
iets gezegd bij al die spellen. Geen woord aan tafel, niet in bed of in de tuin
en zeker niet in de auto. Toch trof ik een dag later een letter onder de
streepjes.
Inmiddels zijn we wat
afleveringen verder en Hangmannetje blijkt een groot succes. Geen idee wie
allemaal meespelen, de notes worden gebruikt.
Dat het woord schijt dan weer
voorbij komt en een afgetroffelde bakbanaan, maken meer dan duidelijk wie
meespeelt. Mag dat eigenlijk? Woorden gebruiken die niet bestaan? Of kan ik me
beter zorgen maken over de doucheminuten? Het denken en zoeken naar het juist
woord kost tijd en verspilt water. Toch maar een zandloper gebruiken?
Tot ineens iemand het aan tafel brengt.
‘Nu hebben we zelfs een hele
zin gehad, maar wie is de stippenfreak?’, wil ik weten.
‘Dat is vast papa, wij alle
drie gebruiken steeds streepjes en ineens zijn daar stippen,’ snapt Benjamin.
‘Inderdaad, ik had ineens een
goed woord.’
‘Verrassend. Reageer dan eens
op mijn t. Die wacht al dagen op antwoord. Ik wil verder.’
‘Er zit geen t in, wat moet ik
dan doen? Ik snap de spelregels niet.’
‘Wat? Geen t?’, van schrik rolt
een erwt uit mijn mond zo in mijn decolleté. Ik was er zo zeker van dat Benjamin
de lolbroek uit wilde hangen met hottentottententen.
‘Mag ik die erwt pakken?’,
vraagt Marcel met zijn hand al bijna in mijn jurk.
‘Nee!’ Pets. ‘Je moet een
horizontale lijn tekenen en de t doorstrepen. Op die lijn bouw je de galg voort.’
‘Die galg komt er niet, want
als er geen t in zit, weet ik het woord,’ klinkt Celine erdoorheen.
‘Hoezo weet jij dat in één
keer?’
‘Het is eikenprocessierups. Hoewel
dat wel erg flauw en veel te voor de hand liggend is. Het zal vast iets anders
zijn.’
Kriebeldekriebel
Madammeke zet haar vork in de erwtenparade op haar bord en mist daarmee Marcels
verraste blik. Zijn wenkbrauwen trekken zo hoog op, dat zijn linker mondhoek
mee omhoog gaat en zijn mond openvalt. Daarbij klinkt een zucht van verrassing.
‘Dat is het hè?
Eikenprocessierups. Was ik ze eindelijk vergeten.’ Ik krab me nog eens achter
mijn onderbeen. Ik ben zo klaar met die vreselijke muggenbulten!