zondag 14 juli 2019

Burgemeester in de hoofdrol


Kan dit wel? Gaat het niet te ver? Zullen ze dit wel waarderen?
    “Ze” vind ik een heerlijke benaming. Wie “ze” zijn? In dit blog-geval zijn ze één iemand, een hij. Zo verandert mijn vraag: Zal Gilbert Isabella dit verhaal waarderen? Zonder pardon krijgt hij de hoofdrol en heeft dat aan zichzelf te danken. De hoofdrol als burgemeester van Houten en in mijn blog.

Double check
Voor mij is het gebruikelijk om ná het schrijven van een blog mijn manneke te vragen of een blog wel kan. Waarop my private editor het laptoppie onder zijn neus krijgt, de boel leest en checkt op begrijpelijkheid. Soms peutert hij er een foutje uit en klinkt:
    ‘Ja hoor prima blog en nu ga ik slapen.’ Mijn hobby als blogger vraagt zelfs van hem offers, want hij mag pas zijn nest in, als hij mijn blog heeft gecheckt. Daarna vertrekt hij en ik check, check nog eens en doe een laatste check voordat ik de boel upload.

Deze keer vroeg ik Marcel vooraf naar zijn mening:
    ‘Kan ik wel schrijven wat er gebeurde tussen de burgemeester et moi?’
    ‘Ja, natuurlijk! Je moet er zelfs voor zorgen dat hij je blog leest. Dat is je bij zijn voorganger gelukt, dat lukt vast opnieuw. Schrijf dan meteen even dat jij de flitsende reporter van ‘t Groentje bent, want jullie ontmoeten elkaar vast snel bij een huwelijksfeest of zo.’
    De blog delen met de burgemeester. Ik word bijna bang voor mezelf. Ben ik dan niet gewoonweg brutaal, als in een vlegel? Of is het gewoon hoe dingen lopen door mijn spontane totaal-niets-bedoelende acties? Soms weet ik niet wat ik over mezelf afroep bij wat ik doe, zeg of schrijf. Pure naïviteit brengt me in hele leuke situaties.

Installatie
Anyway, als ik deze blog weet te droppen bij onze burgervader, voldoe ik aan de wens van manlief.
    ‘Nog meer eisen meneer?’
    ‘Daar moet ik over nadenken. Schrijf jij maar vast je verhaal.’
    ‘Ah ja, het verhaal van de inauguratie van onze nieuwe burgemeester. Wat zeg ik? Ik bedoel de installatie. Wat bijna klinkt alsof we een nieuwe computer vol gooien met allerlei nieuwe programma’s, wachtwoorden invoeren en tada, geïnstalleerd! Applaus! Maar nee, ze hebben een nieuwe dorpsbaas geïnstalleerd.’

Dat was woensdag 3 juli. Ik was overdag bij mijn ouders in Rijssen. Tijdens de terugreis naar huis volgde ik via livestream het installatie-gebeuren. Zo was ik er toch een beetje bij vanuit de trein. Een receptie volgde, maar ik vermoedde daar te laat voor te zijn. Nou niet denken dat ik daar sowieso niets te zoeken had met mijn krullenkop. In de krant stond dat inwoners evengoed welkom waren. En wat ben ik? Inwoner, al 20 jaar trots!

De trein achter me gelaten liep ik naar huis, langs de oude ingang van het gemeentehuis en warempel, de deuren schoven zonder enige toverspreuk open. Daar flitste door mijn hoofd: zal ik dan maar? Wel, niet? Is het stom of juist leuk om als gewone burger de hand van de burgemeester te schudden? Voor de rest bevinden zich daarbinnen natuurlijk allemaal bollebozen en dan kom ik aan. Ach wat. Ik stuurde manlief een appje.



Verlegenheid
Een vriendelijke gastvrouw, ik ontmoette haar eerder bij een receptie, begroette me en stelde me gerust. Het feestje was nog in volle gang, de rij nog lang. Ze wees me op de bar.
    Daar stak mijn diep weggestopte verlegen aard enorm de kop op. Drinken halen? Tussen al die grootse mensen naar de bar? Toch maar niet. Veilig aan de zijlijn, bijna tegen de muur, wachtend in de rij handjesschudders, voelde ik me veiligst. Weinig opvallend en daarna miep-miep-zoef naar huis. Of weggaan nu het nog kan?

Knuffelkont
Ik bleef en zette een stap dichter bij de man die Houten gaat leiden. Hij nam de tijd voor ieder die hem begroette. De vier mensen voor mij kregen zelfs ieder een knuffel. Ze leken wel goede bekenden van de beste man, zo jaloersmakend amicaal. De gezelligheid spatte eraf. Leuk, onze burgemeester heeft vrienden!

Even over knuffels. De Typisch Irene kenners weten dat ik daar wel van ben. Een troostende knuffel, een zachte knuffel, een warme knuffel, een knuffelbeer. Het mag allemaal. Dat even terzijde.
    Of toch niet. Ineens was het mijn beurt. Gilbert stak zijn hand uit. Ik nam ‘m aan en zei:
    ‘Nou knuffelde je de mensen voor me, ik hou ook van een knuffel.’ Prompt zegt ie:
    ‘Prima!’ Voor ik het wist kreeg ik een knuffel van de burgemeester.’

Bespottelijk
Lachend liep ik naar huis. Hoe leuk zou het geweest als Marcel dit als onmogelijke eis had gesteld: een knuffel van de burgemeester. Ik vink ‘m af. Kwam meneer met een volgende, werkelijk bespottelijke eis:
    ‘Als razende reporter moet je nu wel zijn nummer krijgen, kan je ‘m appen zodra je weer over hem schrijft!’