zaterdag 28 november 2015

Focus



Ken je de commercial van Snickers?
    Niet die waarin Joan Collins als een razende tekeer gaat tegen de mannen in de kleedkamer, maar die  waarin Rowan Atkinson alias mr. Bean (of is het mr. Bean, alias Rowan Atkinson, of helemaal geen alias?) schittert. Die vind ik leuker en gaat zo:

We bevinden ons in een Chinees dorp. Dat weet ik omdat het lijkt op het dorp waar MULAN woont. Om het spannender te maken is het donker en er sjilpen krekels. Uiteraard klinkt er spannende muziek uit de boxen, heel onheilspellend.
    Daar heb je het al. Drie Kungfu-helden springen over de daken alsof het even makkelijk is als een cake bakken. Ineens draaien ze om alsof ze op iemand wachten. Voel je de spanning? Welk monster achtervolgt hen?
    Natuurlijk, Mr. Bean. Hij hoort bij hen, alleen is dat springen niet zijn stukje cake. Hij kan de anderen niet bijspringen.

Wat mij verwonderd is dat de Kungfu-ers zonder gebonk op de daken neerkomen. Ik weet niet hoor, maar als ik van dak tot dak zou springen, zou ik tussen de daken terechtkomen. Maar oké, met een beetje fantasie (of focus, zo je wilt) zou het lukken. Hoewel ik dan natuurlijk altijd nog neerkom met een harde bonk. Zonder geluid neerkomen is toch onmogelijk? Moet jij het eens proberen.
    De enige die ik verdenk van zich-echt-geluidloos-kunnen-verplaatsen van dak tot dak is de man met de witte baard die de komende week menig kinderhartje doet versnellen. Ik vind hem vooral ongeloofwaardig.

Afijn, uiteindelijk blijkt mr. Bean het ook niet zonder dakreparaties voor elkaar te krijgen. Zijn collega Kungfu-freaks zijn alweer een dak verder en zeggen hem te moeten focussen. Waarop je Bean ziet denken en vluchtig op en neer kijken om vervolgens te springen. Als hij neerkomt, zie je hoe hij via een noklat omlaag glijdt (had een  idee van mij kunnen zijn). Die noklat eindigt in een golfbeweging omhoog zodat mr. Bean met een zwaai door de lucht vliegt en door het dak van het naastgelegen huis valt. Vergezeld door puin, dakpannen en houtsnippers belandt hij op zijn achterste op een tegenstander op de grond en wordt omsingeld door de vijand.
    Hij was duidelijk de focus kwijt! Voor de rest van de commercial, klik hier.

Focus, was ik ook wel eens kwijt en Rowan herinnert me daar nu aan. Het brengt me terug naar de basisschooltijd van dochterlief. Oh nee, eigenlijk komt dat door de Snicker reclame met Joan Collins, zie hier.
    Celine kon elk moment thuiskomen om te lunchen. Bedenk hier zelf het geromantiseerde beeld bij van een mama die met een brede glimlach een glas melk neerzet bij een ongelooflijk witgebleekt lachebekkie van een dochter. Ik mis onze gezamenlijke lunch, het was altijd zo gezellig.

Oh ja, focus.
    Zo gezellig was het heus niet altijd. Gezellig babbelen over iets leuks dat gebeurd was in de ochtend? Mooi niet. Vaker stapte madammeke met een agressieve bui binnen. Ze was knorrig, aanvallend en boos! De juf, haar fiets, de tuindeur, de deurmat, haar jas, het toilet en zelfs ik deugde voor geen meter. En dan had ik nog wel met zoveel liefde de tafel gedekt en een kopje thee gemaakt. Zat ik daar met al mijn mom-love.
    Ondankbaar kind!

Soms appte ik Marcel om mijn frustratie te lozen en mijn hart bij hem te legen. Wist hij veel dat de oplossing  aan tafel (dichterbij dan gedacht) en gewoon onder madams neus lag!
    Terwijl ik me op hem focuste en Celine aan haar boterham peuzelde, muteerde de ontembare sikkeneurige Monsterline in de bekende zachtaardige lieve droomdochter Celine. Een onbegrijpelijke transformatie. Het geraas en het fitten van even eerder leken een boze droom. Ik bekeek mijn dochter achterdochtig.

Nog een paar keer gebeurde het, dat ik de focus verkeerd legde. Tot Marcel medegetuige was onze ongekend humeurige dochter en bedacht dat het etenstijd was. Luid klonk ineens:
    ‘Geef dat kind te eten!’ Ik sprong als Kungfu-held van de bank, griste een banaan van de fruitschaal, ontdeed die van zijn gele jas en prompt propte ik die  in Celine ’s mopperbekkie.
    Over focus gesproken.
    Het was pardoes stil in de kamer, een oase van rust. Heerlijk die stilte in huis.

Hoor ik nou iemand op het dak springen?



zaterdag 21 november 2015

Curlsys

Om maar met de krullen binnen te vallen: ik ben overgelopen. Na vijftien jaar in een luxe (massage)stoel, in een modern salon en me toevertrouwend aan Patricia, ben ik een andere kapsalon binnengelopen. Nooit gedacht, toch gedaan. Ik voel een klein schuldgevoelentje.

Het is echt niets persoonlijks. Patricia mag zich koesteren in de wetenschap dat ik altijd buitengewoon tevreden was. Ze verdient een vette krul! We hebben een band gesmeed, lief en leed gedeeld. Ze kent me, heeft aan een half woord genoeg en onderneemt nooit iets dat ik niet wil. Als ik iets wilds wilde proberen, kon ze zonder pardon een coup plegen en ging voorzichtiger te werk. Ze was bij elke verandering van coupe, verwende me met overheerlijk ontspannende hoofdmassages terwijl een massagestoel mijn rug verwende. Ik wil niet weg!

Maar ja, van mede-krullenbollen moet ik het hebben. Zo attendeerde Wilma me op een andere knipmethode die me behoorlijk verknipt in de oren klonk. Ze zei dat met CURLSYS ze meer krul in je haar knippen. Belachelijk idee toch?
    Mijn vriend Google weet alles en vertelde en verbaasde  me met zijn kennis. Wat Wilma vertelde, bevestigde hij. CURLSYS is tovenarij.

Maar niet heus. Het gaat over een wijze kapper die bedacht dat krulhaar anders is dan stijl haar. Duh! Daarbij bedacht hij dat de schaar er dan ook anders in moet. Hé, dat had ik ook bedacht. Maar ja, ik ben geen kapper en wie luistert er nou naar mij? Ze zouden alleen maar denken: heb je haar met haar warhoofd. Gelijk hebben ze, ik ben en heb dat warhoofd. Who am I?
    Gelukkig gebruikte Brian McLean zijn kop- en kapperskennis en ontwikkelde een theorie en knipmethode voor kroeskoppen. Ik zeg: zoek zelf even op CURLSYS en see it yourself. Waarom zou ik uitleggen wat daar te vinden is?

Diezelfde zoekmachine fluisterde me echter ook in dat in Maartensdijk de dichtstbijzijnde CURLSYS kapper is. Enigszins gespannen stap ik in mijn rode monster en ga op weg naar Miranda. Zij gaat een uur lang met mijn koppie in de weer. Hopelijk met een verbluffend resultaat. Anders loop ik nooit meer over, maar terug.

Ik ben afwachtend tot in mijn haarwortel. De foto’s die ik op internet zie, zijn miraculeus. Fotoshop is echter overal op internet aanwezig. Dus wat is echt en wat is echt nep? Als de helft van wat CURLSYS belooft waar gemaakt wordt op mijn hoofd, vind ik het al winst. Ik geloof echter pas wat echt is als ik met eigen ogen zie wat op mijn eigen koppie plaatsvindt.

Grappig detail: dertig jaar geleden zou geen krul op mijn kop zich hiervoor lenen? Meer onhandelbare eigenwijze kopkronkels die als houtkrullen zo klein, stug, onhandelbaar en eigenwijs op mijn haar dansten? Ben je gek? Minder, minder, minder zou ik uitroepen.
    Iedereen in mijn omgeving was jaloers op mijn kop met verdraaide plukken. Ze mochten het hebben, terwijl ik mijn kop overgaf aan straighten. Samen met mijn zus en een crème die een half uur moest inwerken, werd gezorgd voor een wonderlijke verdwijntruc – coupe stijl was het gevolg. Het ging samen met een onverzadigbare behoefte aan maskers en oliën.
    Dat het er niet uitzag toen er bij de hoofdaanzet weer krullen ontstonden, daar hoor je mij niet over. Ik liet het vooral doorgroeien om mijn wens der eeuwen uit te laten komen: lang haar.

En nu, dertig jaar later ben ik op weg om meer krul in mijn haar te knippen. Het klinkt belachelijk zo bij elkaar, maar bewijst dat tijden veranderen. Niet alleen mijn lijf, maar ook mijn krul, zakt uit. De houtkrul heeft plaats gemaakt voor lossere krullen. Ik ben er blij mee, maar iets meer krul mag wel weer.

Daarom geef ik me over aan mijn eerste CURLSYS behandeling bij HAIR DESQUE Maartensdijk en kan het niet laten om weer terug thuis elk halfuur in de spiegel te kijken. Het is geen fotoshop-spiegel en Miranda heeft niets gefotoshopt. Mijn haar is reallife met de hand bewerkt en ik heb echt meer krullen. Het is tovenarij met als resultaat: vet gaaf en wonderlijk verrassend meer krullen. Zelfs Marcel moet toegeven dat het werkt en vraagt of hij dat ook kan, terwijl hij door zijn haren (ahum) strijkt.

Maar eerlijk: ik mis de massagestoel, ik mis het dicht bij huis, ik mis Patricia. Ik zou haar met een knip in mijn vinger het CURLSYSen willen leren. Ik zeg: Patricia, je bent er geknipt voor en voor je het weet val ik weer met mijn krullen bij je binnen.



 voor                                           na  
 

zondag 15 november 2015

Decibellen



Opstaan zou verboden moeten zijn! Het kunstje van ochtendmens-zijn, kan ik niet. Laat me liggen!

Ik denk met liefde aan mijn moeder. Vroeger wekte ze me softly en tenderly elke ochtend weer. Ze klaagde nooit over de moeite dat het haar kostte. Ze is er volgens mij mee gestopt toen ik naar de middelbare school ging. Stomme school.

Hiermee begon mijn relatie met een roze HEMA bellenwekker. De klok kwam op een plankje aan de muur boven mijn bed te staan en moest me dagelijks met zijn indringende herrie uit dromenland rammen.
    Met zijn twee grote bellen aan de bovenkant en een klepeltje in het midden, wist het ding op wektijd een tring-herrie voort te brengen waarvan het hele huis uit zijn grondvesten sprong en iedereen vanuit bed tegen het plafond gedrukt werd. Gevolg: iedereen wakker.
    Behalve ik dan, want na een paar weken hoorde ik de wekker gewoon niet meer. Hij stond wel aan, maar ik werd er doof voor. Zo kwam mijn moeder weer in zicht.

Met een oplossing. Ze bedacht dat de wekker op een porseleinen schoteltje moest worden gezet. 
    Had ik het eerder over tring-herrie? Nu klonk het weksignaal als oorverdovende lawaai. Het leidde geen twijfel dat de mensen in de flat tegenover ons zelfs wakker werden van het geluid van mijn wekker.
    Maar madam slaapmuts leerde ook hier doorheen te slapen.

Moeders liet het er niet bij en bedacht iets nieuws: de wekker moest op het schoteltje blijven, maar er kwam een theelepel bij. Ik verheugde me op een theekransje met van die schattige Engelse theekopjes, waarbij na één flinke slok de bodem droog viel. Ik wilde al bijna een dienblad pakken voor de koektrommel en theepot, maar mamalief greep me in de kraag en zei dat het lepeltje voldoende moest zijn.

Je zou het geluid van deze wekcombinatie zelf eens moeten horen. Zet het alarm op een paar minuten later dan nu. Ga gerust even facebooken op je Phone en wacht af. Vergeet die hele wekker. Ik weet zeker dat bij het afgaan van het geluid je met eigen ogen zal zien dat je Phone kan vliegen. Een geweldig kabaal zal niet alleen jou en de flat aan de overkant, maar ook het hele dorp wakker schudden.
    Geloof het of niet, deze schone slaapster presteerde het weer om er doof voor te worden en sliep als een roosje. Wat voor mij het bewijs is dat ik dood ga tijdens het slapen.

Toen kwam de dag dat ik het veilige nest verliet en op kamers ging. De grootste uitdaging was te ontdekken wat mij elke ochtend uit mijn dood zou doen herrijzen? Marcel was nog niet in zicht en mijn moeder woonde te ver weg.
    De oplossing bleek in de kamer zelf te liggen; de akoestiek was verbluffend. Mijn schotel-lepel-wekker combinatie klonk in deze kamer als Salvator (de grootste klok van de Domtoren). Ik moest me vasthouden aan de bedrand om niet uit bed geblazen te worden. Hoewel loslaten uiteindelijk zou betekenen dat ik werkelijk uit bed zou zijn. Zelfs de slechthorende bewoners in het bejaardenhuis ernaast zouden om 06.00 uur niet weten wat ze meemaakten.

Eenmaal in de armen van Marcel veranderde er veel. Hij nam de ondankbare taak op zich om mij dagelijks uit mijn diepe slaap te halen. Ik huiver bij de gedachte of hij opnieuw met mij zou trouwen als hij wist hoe zwaar die klus zou wegen.

Zoonlief is wat betreft opstaan gelukkig het tegenovergestelde van mij. Hij besloot een aantal maanden geleden dat hij vroeger op wilde staan dan wij. Daarom kreeg hij een eigen digitale wekker, die in de testfase elke dag een tikje zachter moest. Ik vond het alleen maar leuk om te zien dat dit kind tenminste niet het probleem heeft dat ik heb.
    Tot ik ontdekte dat de dik geïsoleerde muur en gesloten deuren ten spijt ik nu bijna elke ochtend een half uur te vroeg wakker wordt van juist die wekker. Snap jij het?



zondag 8 november 2015

Boomplantdag



Mijn regenlaarzen, regenjas en (speciaal voor deze gelegenheid gekochte) tuinhandschoenen zitten in de big shopper. Een schep hou ik over mijn rechter schouder en in mijn broekzak zit het toegangsbewijs. Ik ben er klaar voor: Parkbos de Haar, here I come!

Eenmaal bij de parkeerplaats van Kasteel de Haar schrik ik van de bedrijvigheid. Parkeerwachten begeleiden mij naar een parkeerplek, waar ik eerst mijn nette laarzen verwissel voor de regenlaarzen en mijn regenjas aantrek. Het miezelt een ietsie, maar mevrouw de suikerklont klaagt verder niet.
   Ik sluit mijn auto af en banjer met de schep in mijn hand richting de oversteekplaats, speciaal voor voetgangers.
   Twee meneren, gehuld in oranje hesjes, letten op het verkeer. Ze laten een paar auto’s door, maar gaan vervolgens midden op de weg staan om een vluchtig praatje met me te maken. Gezellig hoor. Dat zouden ze vaker mogen doen.

Eenmaal aangekomen op het terrein, valt me een bak met kleine boompjes op. Wat een leuk idee om die te verkopen. Die zijn natuurlijk geschikt om in een bak in de tuin te zetten. Misschien koop ik er later wel één, zo werk ik mee aan meer zuurstof voor mij en mijn tuin.

Eerst hier maar een boom planten. Daarvoor ben ik hier. Die boom is natuurlijk groter dan de bomen die me zojuist hebben begroet. Ik bedoel, ik ga meewerken aan een heus bos, niet aan een bos van ielige takjes met een paar blaadjes eraan. Dat zou een ieniemienie bos worden.

Ik zoek gelijk even een flinke kerel. Hem moet ik strikken om het zware werk te doen. Ik loop hier wel rond met mijn schep, maar mijn spierballen heb ik way back achtergelaten in New Zealand.
   Trouwens die schep, dat is een idee van mezelf. Je denkt toch niet dat ik met mijn gellac nageltjes ga zitten graven in een enorme zandbak die binnenkort bos mag heten? Ik ga er mijn nagels niet over breken.

Dus zoek ik nu een Wilg en een boom van een kerel en kijk verder dan mijn nagels lang zijn. Hoewel ik vooral hoger verwacht te zien dat de boomkruinen uitnodigend naar me waaien.
   Het enige dat overal boven uitsteekt is een bord met de tekst: BOMEN met een pijl naar links.

Wacht… Alles wat is zie zijn boompjes die amper langer zijn dan ikzelf (1,64 m.). Na mijn ontworteling loop ik dichterbij en ontmoet de vriendelijke ogen van een vrouw.
   ‘Wat voor boom zoekt u?’
   ‘Ik zoek een wilg, maar er zijn drie soorten. Op mijn inschrijfformulier vind ik niet welke soort ik moet hebben.’
   ‘U mag zelf kiezen.’ De eerste die ik onder ogen krijg is een Kraakwilg (Salix fragilis). Zeg maar een sprietje zonder blad, zonder zijtak, zonder… Over fragiel gesproken. Het is een sprietje van anderhalve meter hoog met onderaan drie worteltjes. Medelijden, dat is wat ik voel.
   ‘Zijn die wortels wel genoeg?’
   ‘Mevrouw, de Wilg is een gemakkelijke boom. Eigenlijk heeft het helemaal geen wortel nodig. Als je alleen de tak in de grond steekt zal die ook groeien en snel.’
   ‘We hebben het dus over een snelgroeiend sprietje. Ik neem ‘m. Sprietje heeft in al zijn ieligheid mijn hart gestolen.’

Eenmaal op de boomplantplek kan ik Sprietje in een al uitgegraven gat zetten. Ik prop het hoopje klei dat ernaast ligt in het gat en daar staat ie dan. Ik heb mijn schep niet eens nodig. Vandaar dat Natuurmonumenten het daar niet over had in de mail.

Zo rondkijkend, zie ik allemaal lieve kleine sprieten en takken boven de grond uit steken en besef dat een boompje in de grond zetten, nooit genoeg kan zijn voor een heel bos. Wie gaat de boompjes en Sprietje koesteren, knuffelen en water geven?

Had ik ooit in gedachten Schaapherder (een sterk verhaal uit mijn boek) te willen worden?
   Dat is helemaal niet mijn roeping. Ik moet boswachter worden. Laat mij maar boomknuffelaar en tree whisperer zijn. Met deze zekerheid: onder mijn hoede zal één boom gewillig de grootste zijn, Spriet!