zondag 27 mei 2012

Grieks pootje



Daar stond ik, met 8 jongeren bij de gymzaal. De sfeer was super gemoedelijke. Het gesprek ging even over pizza met chocolade. Je leest het goed! Chocolade op pizza? Het schijnt volgens één gymnast, of is ze een fantast, heerlijk te zijn.

Het is in mijn ogen net zo idioot als basilicumijs. Ja, ik heb het geproefd en het was wel lekker, toch proefde ik overduidelijk basilicum en dacht aan tomatensoep of pizza, toch niet aan ijs? Er bestaat ook paprika-ijs. Doe even normaal zeg. Ik hou het op kokosijs. Jammie, een stukje paradijs op aarde!

Even terug naar die 8 jongeren, klaar voor hun eindexamen Grieks.  Ik was er om te surveilleren. Drie uur lang stil zijn, zo stil mogelijk zitten en wakker blijven. Tja, dan wiebel ik af en toe met de teentjes.

Tijdens dat gewiebeld, bedacht ik me hoe grappig het was dat ik me na een informatieavond op Celine’s school afvroeg, of ik niet meer betrokken kon zijn op deze school en een dag later ‘pling’. Gezocht: examen surveillanten.

Ik weet, een pubermeisje staat niet te springen om een moeder die er steeds bij is, maar hierbij treffen we elkaar niet. Over zes jaar, zal ik het laten afweten, oké Celine?

Trouwens het kind vond het wat leuk, toen ik mee ging naar de Hogeschool voor de Kunsten. Ik wilde wel eens  zien hoe het daar ging. Als ik mijn schooltijd over kon doen, was dat wat ik wilde. De kunstacademie. Bezig zijn met wat mijn hart wil, heerlijk! Daarna verder kijkend wat wijs zou zijn. Al goed: wijsheid achteraf - dat is als vooruitzien zonder toekomst. Een dijk van een uitspraak uit mijn meest favoriete  film: LIFE AS A HOUSE.

Celine wist na het bezoek aan deze school  wat ze wilde: naar het HKU. Nu ja, ze heeft nog zes jaar te gaan, dus waar hebben we het over? Behalve dat ze weet dat ik haar niet tegen zal houden.
    “Volg je hart, als het je gelukkig maakt,” is mijn reactie.

Heb ik uiteindelijk ook gedaan: huisje-boompje-beestje, of zoals de Belgen mooier zeggen: huisje-tuintje-keukentje! Daar droomde ik van: Thuis-blijf-moeder zijn. Zo ook multi-inzetbaar op plekken waar ik wil zijn. Zoals op het HKU, bij examens surveilleren, meedoen met de Avondvierdaagse en zo zijn er altijd dingen te doen. Heerlijk!

Tijdens dat examen Grieks, bestookten meer gedachten mijn koppie. Waarom Grieks? Wat moet je daarmee. Lijkt me crisis. En ik wiebelde weer even met de tenen.
    Hoe zat het ook al weer? Er is iets met Griekse voeten en Egyptische voeten.  Mijn teentjes jubelden bij het idee dat ik het op ging zoeken. Eenmaal thuis en ook Celine’s tenen bewonderd, had ik het er met haar over. Zij heeft namelijk dezelfde jubeltenen als d’r moeder. Yeah! Groot verschil: zij schaamt zich niet en loopt gewoon op sandalen. Dat deed ik niet op die leeftijd.

Nu blijkt: dochterlief en ik hebben Griekse pootjes. We delen dat met 10% van de wereldbevolking. Zo voelen we ons toch wel even heel speciaal. Onze gedeelde afwijking? De tweede teen, de teen naast de grote teen dus, is langer dan de grote teen.
    Het ziet er écht niet uit, hoor. Ik kan het je laten zien. Jubel, wiebel, schaam-schaam! Maar zo behorend bij die 10%, voel ik me ineens heel wat bijzonderder. Eindelijk een hokje waar ik me speciaal voel en geloof me: ik haat hokjesstopperij.

Nu door deze blog, sta jij natuurlijk te trappelen om mijn tenen te komen bewonderen. Prima, ik laat ze trots even wiebelen, want niet iedereen kan zeggen: ik heb een Grieks pootje.

Maar jij? Zeg eens: welke afwijking heb jij?

zondag 20 mei 2012

Niet weer!



We zijn op de camping! Marcel en Benjamin zijn naar het bos, Celine is op scoutingkamp en ik zit bij de tent. Het is dus Irene-alleenig. Ik verlies mezelf weer eens in pen en papier en ben me ver weg bewust van spelende, fietsende en tetterende kinderen. Ik zit zo in mijn schrijverij, dat hun speelplezier behoorlijk langs me heen gaat. Er zal heel wat voor nodig zijn om mij goed wakker te schudden.

‘BOEM’ hoor ik ergens op het veld, gevolgd door gebrul. Het klinkt te ver weg om op of om te kijken. Tot het me te lang duurt en ik geïrriteerd raak. Grijpt hier nog iemand in, offe… Ik kijk om me heen, niets, niemand, of toch?! Vlak achter onze spiksplinternieuwe Volkswagen zie ik een gevallen kind en zijn fiets. Snel sta ik op en ontdek dat de ‘boem’ tegen onze auto was. Papa en mama komen aanslenteren. Ze zeggen niets, kijken schaapachtig verlegen en lopen met het jankende kind weg. Ik hoor nog dat ze het hebben over sturen, remmen en opletten. Waar blijven excuses of zo? Ze kijken niet eens even of onze auto schade heeft.
Ik zwaai ze alles behalve gedag!

Als de anderen terug zijn en we even wat smikkelen, komen er twee kinderen bovenaan het hellinkje staan (zie foto, hoe stijl het hellinkje niet is). Klaar om al fietsend naar beneden te racen. Het eerste kind gaat beheerst de helling af en neemt netjes de bocht, zo is er niets aan het handje! Hoera!!!

Dan komt nr. 2.  Hij neemt zelfs een aanloopje en roept voor ie goed en wel de helling af roetsjt: “Niet weer… niet weer.” Ik vraag me even af waarom hij “niet weer” in het kwadraat roept, tot ‘BOEM’!
“Niet weer…” verzucht ik.

Het kind overleeft de botsing en bij nadere check de auto ook. Maar ik? Ik ben nu behoorlijk boos, maar vraag het kind toch wel rustig of het alsjeblieft even op wil letten. Hij kijkt me aan met zo’n blik van en-waar-bemoei-jij-je-mee? Dat kan er ook wel bij. Zo’n houding kan ik dus écht niet hebben, zeker niet van zo’n net-om-de-hoek-kijkertje. Ik kijk het kind doordringend aan, zelfs Marcel en Benjamin worden bang, en zeg: “Dit is al de tweede keer, als jij nog één keer tegen die auto botst wordt ik écht boos. Ben ik duidelijk?”
Het kind is even stil, broedt zienderogen op een bijdehante opmerking en zegt: “Ja hoor, mijn moeder is ook duidelijk.”
“Oh ja? Eens zien wie het duidelijkst is.”
Weg is het kind!

Benjamin mompelt wat over sturen, remmen en opletten en betwijfelt of het kind de geschiedenis van het stuur wel kent.
Vraag ik: “Hoezo de geschiedenis van het stuur?”
“Hij moet blijkbaar nog leren hoe een stuur werkt en hoe remmen moet.” Aha, Benjamin vermoed dat het kind denkt dat remmen sturen is en sturen remmen. Als mama roept: “Remmen”! Gaat het kind hevig sturen en andersom. Zo zie ik voor me hoe moeder “sturen” roept en het kind keihard remt, vliegt over de kop en… ‘BOEM’
Hoor mama zeggen: “NIET WEER… NIET WEER!”


Extra toevoeging, voor de geoefende lezer, (lees: de leesfans die wel houden van een extra lange blog) maar wees een gewaarschuwd mens, je ontmoet een Irene die je misschien niet wilt kennen:

Ons idee is om het kind de volgende keer, een serieuze helling af te sturen. Hier rechts de camping af gaat de heuvel behoorlijk stijl naar beneden. Onderaan de helling, na zo’n kilometer of twee,  is een T-splitsing. We zien al voor ons hoe het kind, als een idioot naar beneden raast, zich niet meer kan tegenhouden en zo als een Speedy Gonzales tegen de hotelmuur wordt geplet en de fiets als een harmonica ernaast. Vragen zijn ouders: “Heeft u onze zoon gezien?”
“Heeft hij donker krullend haar?”
“Ja!”
“Is zijn fiets donker blauw?”
“Ja!”
“Draagt hij een lichtblauw shirt?”
“Ja!” Hoor je ook de blijdschap in hun ‘ja’.
“Nee, hebben we niet gezien!” Alsof wij gaan vertellen waar wij hem het laatst zagen…

De volgende ochtend vraagt Benjamin zich af of het kind weer de helling af zal komen fietsen en vraagt wat ik dan doe. Ik denk even na en zeg: “Dan grijp ik dat kind in zijn nek en pak zijn fiets in de andere hand mee. Ik dwing hem zijn moeder te wijzen en papa’s auto. Eerst knal ik dan de fiets op hun motorkap en het kind er achteraan. Dan ga ik naar hun moeder en zeg OVERDREVEN VRIENDELIJK en beheerst (hoor de sarcasme er af druipen): “Wilt u uw kleine *****zoon vanaf nu bij mijn auto vandaan houden? Dat kleine ****jochie is u al twee keer tegen onze spiksplinternieuwe auto op gereden. Gisteren boden jullie niet eens je excuses aan toen jullie het ***kind kwamen halen. De tweede keer had je niet eens door…
Waar uw *****jong nu is? Onder de ruitenwisser van uw *****auto. Fijne dag verder!”

Benjamin komt na mijn woorden niet meer bij en zegt: “Ik hoop dat het jochie tegen onze auto op zal botsen.” Ja, hoor, hij wil mij natuurlijk in actie zien!
“Nog een keer... Nog een keer,” hoor ik hier de hele tijd!


zondag 13 mei 2012

The wave







Nee, dit wordt geen blog over de antieke film THE WAVE (1981). Hij is trouwens in de remake gegaan in 2009. Dat ontdekte ik na een google-sessie. Misschien maar eens gaan kijken. Maar nu even niet.

Geen blog over de film, maar wat dan wel? Ik neem je mee op de fiets. Spring maar achterop. We hoeven maar een klein stukje. Zit je goed? We gaan!

Vijf minuten later is daar de eindbestemming en komt ons het geluid van violen, piano’s en andere muziekinstrumenten tegemoet. Soms mooi als een waterval bij hun samenspelen; dan weer een kakofonie van geluiden en vluchten we snel het gebouw in.

Daar binnen, gaan we links naar de lift. Eigenlijk loop ik liever rechts om de receptie heen naar de trap, dat is toch veel beter voor de billen, maar we volgen blind het kereltje dat voor ons uit huppelt en voor we het weten staan we in de lift op weg naar de derde verdieping. Oh nee, de vierde! Wéér op de verkeerde knop gedrukt. Dan maar even een tussenstop en weer verder.

Waar Benjamin de lesruimte in gaat, nemen wij plaats in de hal. Geloof me, we zijn blij op deze luie bank, terwijl Benjamin los gaat op het drumstel. De herrie daarbinnen is oorverdovend. Gelukkig is het een geluidsgeïsoleerde ruimte, anders zouden al die andere muziekdocenten weggeblazen worden door de drummers onder ons.

Een half uur later: zijn jij en ik lekker bijgepraat, Benjamin uitgedrumd, kunnen we weer op huis aan.
Was gezellig hè?

Och, heb ik toch weer de vriendelijk ogende, rood harige, receptioniste over het hoofd gezien en niet gegroet.
    Mijn voornemen: vanaf nu ga ik haar groeten.

De eerst volgende keer schrikt ze op, dat had ze niet verwacht. Of is het omdat ik haar uit haar facebook-concentratie heb gehaald? Hoe dan ook groet ik haar elke week weer en groet ze vriendelijk terug. Zo ontstaat er een wave effect.

Per week worden haar en mijn glimlach groter. De verlegen groet, word een steeds opener “Hoi” gevolgd door
    “Veel goed”?
    Nog later herkenning in de blikken en vervolgens na een paar weken sta  ik voor haar en zeg:
    “Eigenlijk best saai hè, elke week begroeten we elkaar. Nothing new, elke donderdag. Is daar enige variatie in aan te brengen?”
    “Ja hoor,” zegt ze uitdagend vrolijk, alsof ze mijn vraag al verwachte, “kom een keer op rolschaatsen!”
    Wak? Ik met mijn kapotte evenwicht op rolschaatsen? No way. Toch beloof ik haar de volgende keer te verrassen en bekokstoof met Benjamin een plannetje. Hij spant samen met mij en legt thuis wat dingen klaar. Wij zijn er klaar voor – nog 7 nachtjes slapen.

Zo stappen we een week later de muziekschool binnen: feestmutsen op en bloemenkransen om! Wat een zotten. Nee, we zijn niet in die kledij over straat gegaan. We hebben onszelf gepimpt bij de fietsenstalling om vervolgens naar binnen te gaan. We zingen er nog net geen liedje bij. Nee, zeg we gaan toch niet voor gek lopen?!

Hoe dan ook, wij hadden al behoorlijk lol, maar de roodharige lachebek kwam hé-le-maal niet meer bij. We made her day!

Later bedacht ik: het leven met elkaar wordt zoveel leuker als we elkaar nou eens groeten! Laat het in het begin maar onwennig zijn. Hoe meer je het doet hoe makkelijker het uiteindelijk zal gaan. En! Het wordt werkelijk vrolijker op straat. Als ik het al heb over een wave, dan is het de wave-of-greatz. Ik weet zeker: De wereld zal veranderen, al is het maar je eigen wereldje.

Doe jij met me mee?!

maandag 7 mei 2012

Vaag



Eigenlijk zou ik liever faag schrijven, want dan zou het omgekeerd ‘gaaf’ zijn. Ik hou van het woord gaaf. Het heeft iets hoopgevends, vrolijk en verwachtingsvol. Het geeft me een blij gevoel en voelt fijn.

Maar nee, je schrijft vaag, hoewel daarmee nog lang niet alles is gezegd. Ik hoor dit woord ‘tig’ keer per dag uitgesproken worden. Werkelijk waar. Het is ‘vaag’ voor-en-na. Het maakt me gek! Ik kan het woord wel uitspuwen, zou het uit ons vocabulaire willen schrappen.

Zo weet je nu: madam-onze-dochter, heeft een stopwoord. Yakkiebah! Waar ze het opgepakt heeft en dacht: Wat een leuk woord! Het is voor mij een vaag gegeven. Overgenomen heeft ze het hoe dan ook en maakt alles wat maar gezegd of gedaan wordt in haar ogen vaag. Weet je hoe raar dat is?

Een paar dagen geleden hadden we het over deze vaag-gekte. Haar wereld is blijkbaar een vage plek geworden, waar wij de dingen helder zien. Ik bedoel maar: hoezo is het vaag als de zon schijnt? Het is toch helder als wat. Alles licht op, alles wordt warmer, alles wordt helderder en mevrouw zegt:
“Vaag.”

Of dat ze vanavond aan tafel zat en me overduidelijk de lasagne-ovenschotel uit de oven ziet halen. Vraagt ze:
    Wat eten we?”
    “Dat is zonneklaar voor drie van ons: lasagne!”
    “Vaag”. Zo is direct bewezen dat zij het woord gebruikt in elke betekenis. Ze bedoelde namelijk: vies!

Dan ineens, zomaar de laatste paar dagen, zie ík de dingen vaag en is meisjelief helemaal blij. Ze geniet van haar mamskie die een vlaag van vaagheid ondergaat. Eindelijk herkenning, meer nog, erkenning!
    Waarin deze vaagheid zich uitte? Blogtijd brak aan en ik had geen blog! Wel een leuk verhaal, maar een goede plot mistte. Het gevoel dat mij hierbij overviel was zo vaag, zo onbeschrijfelijk en irriteerde me zó enorm mateloos. Me zo vaag voelen wil ik niet!

Dan te bedenken dat ik eerder deze week nog hoopvol zei:
    “De wereld is één groot inspiratiebron!”, om vervolgens gisteren geen blog te plaatsen. Ik was er stuk van.
Stel je voor hoe jij je voelt als je een klus voor je baas, normaal maar zo gedaan, nu niet gedaan krijgt. Je zou er maar zo om ontslagen worden.

Zo lijkt de vaagheid die Celine eigen is geworden, mijn hersenen te hebben geïnfecteerd. Zou er een vloek verborgen zitten in het aantal keer gebruiken van dat woord? Moet ik het hier nog wel noemen?

Waar ik trouwens zei:
    “De wereld is één grote inspiratiebron!”
    Zij deze jonge dame direct:
    “De wereld is één grote vaagheid!” Zo heeft haar gedachtekronkel, uitgesproken met een mega big smile, mijn hoopvol verwachten op een goed verhaal totaal inspiratieloos achter gelaten. Snuf!

Ondertussen kneep ik ‘m wel écht, want waar ik gisteravond mijn laptop behoorlijk gefrustreerd dicht deed, hoopte ik vandaag een goed eind te kunnen breien aan de blog op de bloggenplank, maar nee. Ik heb een nieuwe geschreven. Het is werkelijk waar: de andere blog lukt gewoon niet. Het zit er niet in!

En nu?
    Ik weet niet hoe ik hiermee om moet gaan, heb moeite met het doorbreken van mijn eigen vaste gewoonte om op zondag een blog te plaatsen. Het voelt kaal, leeg, eigenlijk gewoon meer dan vaag!

Maar hé, nu ik dit zo schrijf, besef ik dat het woord ‘vaag’ maar weinig genoemd is, de afgelopen dagen. Misschien ziet het kind de dingen weer helder en duidelijk. Bij dat idee kan ik maar één ding zeggen, dat vind ik natuurlijk vooral en alleen maar: GAAF!