zondag 26 augustus 2018

Drone


Benjamin wil er één, een drone.
   Hij wil wel meer! Gelukkig zijn wensen, dromen en hopen toegestaan. Ervoor werken is zelfs beter en dat doet die jongen. Met een paps die een reclamebedrijf runt, ligt werk op de loer en zo begint de loopbaan van mijn zoon. Met elk klusje groeit zijn vermogentje en komt de drone langzaam, heel langzaam dichterbij.

Het herinnert me aan een ander afstandbestuurbaar vliegmachientje in La France. Die hing boven zee en kwam ook langzaam dichterbij.
   Marcel en ik wandelden van onze camping aan de rand van Collioure naar Le Racou (voor wie plaatselijk wil weten waar we vertoefden, zoek gerust die locaties op in Maps dan schrijf ik ondertussen verder).

Het was tegen zonsondergang wat onze tocht alleen maar mooier, romantischer en indrukwekkender maakt. Helaas niet koeler (het bleef ’s nachts rond 30°C. Zo zweten, nacht in, nacht uit, is slecht voor je nachtrust).
   We liepen vergezeld door de laatste zonnestralen over rotsen hoog boven zee en daalden af naar verschillende stranden. Tot ineens out of the air een paar rode ogen ons aanstaarden. Het was heel intens en vreemd, omdat we niet in de donkerdere lucht de drone erin herkenden. Voor een nanoseconde geloofde ik dat het een alien was.

Manlief weet meer van dit soort hebbedingen en wist me te vertellen dat dit een behoorlijk dure drone moest zijn, want hij hing ijzig stil ondanks behoorlijk harde wind. Ja, echt, terwijl we zo keken zag ik dat de flinke windstoten wat haren van Marcels hoofd stal. Het lef! Ik zei verder niets maar hielp zoeken naar de bestuurder van het vliegdingetje.
   Hoewel we hoog boven de zee uit torenden en neerkeken op het strand herkenden we niemand met een bedieningspaneel in zijn hand.

Of ik die drone met die fel rode oogjes en zijn indringende look als inbreuk op mijn privacy zie? Nee! Ik liep buiten in de Franse openbare ruimte. Ik liep niet in mijn nakie met niks te verbergen. Ik kon net zo goed in het centrum van ons dorp lopen.
   Zonder schaamte stond ik met armen wijd en riep:
   ‘Kijk hier ben ik!’
   Vloog de drone ineens weg; hij verstond me natuurlijk niet.

Terug op de camping liepen mijn lief en ik naar het sanitairgebouw om te douchen.
   Dat blijft een ding waarmee ik bij kamperen het meest moeite heb, het gemis van mijn eigen poepdoos en douche! Echter met mijn campingsmetvrees en toiletschoonmaakdoekjes onder de arm en doucheslippers aan, voelde ik me bijna zo thuis, dat ik het haast op een zingen zette.

Ook de louvredeuren waarachter we douchten doen me niets meer. Je kent ze wel, het zijn van die deuren die bestaan uit scheve latjes die elkaar half overlappen en een kleine opening open laten. Ik dacht de eerste keer: no way dat ik daar ooit ga douchen! Iedereen kan me zien staan. Vergeet het maar!
   Het tegendeel bleek waar. Tenzij je op de grond gaat liggen spieken, kan je niet binnenkijken in het douchehokje. Stel dat iemand zou gaan liggen om te loeren dan blijven er twee keuzes:
   Eén: je gooit een emmer (moet je dus meenemen) water door de schrootjes over die mafketel. Lijkt me geweldig om te doen.
   Twee: je slaat een handdoek om, opent de deur, pakt de gluurder bij zijn oren, sleept hem naar de receptie en doet woest melding van pieppraktijken.

Maar wat is dat? Dacht ik privacy te hebben, werd ik ongegeneerd vanuit de hoogte begluurd door een drone met twee lichtjes die in mijn richting stonden. Het ding hing vlak onder het plafond en had net als die boven zee een knik in elk van zijn vier pootjes.

De brutaliteit om zo belachelijk opvallend en ongegeneerd in de lucht te hangen maakte me furieus. Soms bewoog het wat naar links, dan weer naar rechts. Ik wachtte tot het zo dichtbij naderde dat ik ‘m uit de lucht kapot kon meppen. Het wachten bleef onbeloond.

De volgende avond was hij daar weer. Mooi niet dat ik ging douchen! Ik bedacht een nieuw plan, thuis ondenkbaar, maar in de vakantie mag meer: ik duik wel in het zwembad, elke ochtend na het ontbijt, bikini aan en PLONS! Schoon genoeg! Marcel mag thuis mijn rug wel weer wassen.

Geloof me, ik vind het zwembad absoluut geen goede vervanging van de douche, maar alles beter dan die drone. Zolang meneer de bestuurder onvindbaar was, kon de receptie niets doen.
   Ik verkoos zelfs de gevaren van het zwembad, want als lummel (weet je nog vorige week?) moest ik een flink knietje tegen mijn bovenbeen, een harde elleboogstoot in mijn ooghoek en een stevige voet in mijn buik overleven. Vul dat aan met de frustratie van lummel tot in lengte van vakantie. Allemaal voor of door één drone.
   Zei ik al een incognito drone?

(Photo made by: Instagramfriend Boubapoo - Caroline Pautim 
Added red eyes by Typisch Irene)

zaterdag 18 augustus 2018

Lummelen


    ‘Heb je zekersteweten alles uitgezocht?’
    ‘Ja, mam, ik heb ingepakt wat mee moet.’
    ‘Ik hoef niet te checken?’
    ‘Nope, het is echt in orde.’

Waarom zie ik dan toch wanneer ik de stoelen en picknickkleden opsnor onze badmintonsets uit de kast steken? Dochtereigenwijs had gezegd alles te hebben gepakt, is ze de badmintonstuff vergeten.
    ‘Je had toch alles ingepakt?’ Ik hou het spul voor haar neus omhoog.
    ‘Moeten die mee? Jij kan toch niet meer opslaan?’
    ‘Als ik naar mijn schoudergordel luister, kan ik niks meer. Die nemen maar een diepe duik; als ik wil badmintonnen doe ik dat! Jeu de Boules blijf ik net zo gewoon doen, na eerst een koffieoppepper! Dan wint mijn team!’ Ik praat stoerder dan ik in werkelijkheid ben. Geen shuttle wordt door mij de lucht in geschoten als mijn schouder zo kliert als nu. Ik hoop dat vakantierust mij goed gezind is.
    ‘Wat jij wil!’, klinkt Celine gelaten.

Een paar dagen later hoor ik:
    ‘Irene, waar is het balletje?’ Manlief komt de tent in en zoekt tussen de spullen.
    ‘Vraag Celine maar, die heeft het strand- en zwemspul ingepakt.’
    ‘Die heb ik niet gezien,’ klinkt uit het naastgelegen tentje.
    ‘Wat? Hebben we geen balletje?’

Voor de duidelijkheid, dit gaat niet over een balletje als in rond, stevig en waterproof. Flubbertje is een betere benaming. Flubbertje is een platgegooid schildpadje. Ooit was ie rond, zacht en bedoeld voor in het zwembad, echter door ons heen en weer smijten, trekken en duwen bleef een platgeslagen, eigenlijk lamgeslagen Flubbertje over. Het kostte geen cent, maar ons plezier was priceless.

Flubbertje stond garant voor uren zwembadplezier. Verschillende vakanties hield hij onze belofte in voor qualitytime for four, want we lummelden. Waarbij twee de lummel waren en twee niet. Jaar in jaar uit waren we aan elkaar gewaagd. Hoe zal het dit jaar zijn?

Zonder balletje of Flubbertje blijft het antwoord onbeslist.
    ‘Morgen gaan we eerst een balletje kopen!’, klinkt mijn wederhelft na een dosis viertallige verveling in het zwembad.
    ‘Dat klinkt als een goed en haalbaar plan!’, klinkt eenstemmig het antwoord.

Drie dagen later zijn we geen balletje rijker. Niets voldoet aan de voorwaarden van zacht en licht. Het moet echt flut zijn, zodat ie niet zwaar op iemands hoofd kan landen. We willen niet nog eens meemaken dat een volwassen kerel boos naar de badmeester gaat omdat ons balletje op zijn hoofd viel. Een tennisbal, Jeu de Boules bal of voetbal kan echt niet. Die zijn of te hard, de ander te zwaar, de laatste te groot.

Net voordat alle hoop verzuipt, stap ik de tent uit met een paar heerlijke sokken.
    ‘Bij deze offer ik deze sokken op. Hier maken we ons balletje van. Het is zacht, licht en waterliefhebbend. Hij is zelfs bijna rond als je ‘m in zichzelf oprolt.’ Ik gooi het propje in de richting van mijn lief. Hij vangt ‘m op en kijkt er naar met een grote dosis verwondering. Dat is natuurlijk omdat het een geniaal idee is. Vooral niet omdat het propje er belachelijk raar uit ziet. Een propje als balletje – even wennen.
    ‘Eigenlijk best een goed plan, maar blijft het wel opgerold?’
    ‘Natuurlijk! Als jij ‘m even goed vastnaait. Hier is het vakantienaaisetje.’ Ik leg alle benodigdheden op tafel. ‘Maak er iets van. Ik ga mijn bikini aantrekken.’ Wat klinkt als loop ik in mijn blootje, maar hé dat zou ik natuurlijk nooit toegeven.

Al snel vliegt Sokketje (betere benaming dan balletje) van de ene naar de andere kant van het zwembad. Hij ligt lekker in de hand, echter mijn hart verliest hij. Ik heb sokketje namelijk heel snel niet meer in de hand. Waar ik eens die geduchte tegenspeler was, blijk ik dit jaar opperlummel. Alle snelheid, geluk en strategie ten spijt mijn armen leggen het af. Als ik Sokketje al vang en luid juichend boven het water uitspring, beland ik met de volgende worp en een plons als lummel in het midden. Tegen drie lange gezinsleden met eens zoveel kracht zakt mijn moed in het water.
    Nog één gooi!

En Sokketje beland tussen een paar vreemden. Je had ze moeten zien kijken naar dat vreemde balletje. Ineens besef ik dat Sokketje er werkelijk gek uit ziet en kijk snel de andere kant op. Zo van: dat propje ken ik niet. Blijken het Nederlanders die er al snel raad mee weten en uit brede natte borst mee spelen.
    Sokketje verovert harten!

Tot iemand ‘m buiten het zwembad smijt en Marcel zich opoffert om ‘m te halen. Even later komt hij terug met sokketje en een rood balletje.
    ‘Hebben we drie dagen gezocht, is daar ineens ons balletje!’
    ‘Is dit echt afscheid van sokketje?’
    No way! We love Sokketje.’ Rood balletje wordt weggemoffeld. En sokketje? Daar gaat ie, door de lucht. Beland precies op het hoofd van een volwassen man…
 

zondag 12 augustus 2018

Afwasbeleid

    ‘Ik kook dus JULLIE doen de afwas,’ klinkt na het eten op de camping. Normaal zeg ik: ik kook dus JIJ doet de afwas. Vervolgens helpt manlief met tafel afruimen en neem ik mijn plaats achter het aanrecht in.

Dat is niet omdat wij vinden dat het zo hoort. Hiermee voorkomend dat ook maar één iemand een seconde vermoed dat ik zo ouderwets denk. Ik sta meestal in de keuken omdat manlief de enige kostwinnaar is en ik meer flierefluiterig door het leven ga. Daarmee verklaarde ik the housekeeping evengoed mijn zaak.
    Zet ik direct dat pierwaaien even recht. Hoewel ik mijn tijd gemakkelijker (her)indeel en/of zaken makkelijker kan uitstellen dan mijn lief, ben ik degene die nogal wat mankementen vertoont.

Help ik meteen een volgend misverstand uit de wereld: mijn leve-de-fun stijltje kan jou doen geloven dat overal waar ik mijn stappen zet ballonnen en slingers mij vergezellen. De hardere waarheid is dat pijn dagelijks met me mee gaat; ik vermoeidheid moet accepteren als my-all-day-friend; verergerende slechthorendheid mijn vaste metgezel is en dat ik bij elk opstaan kraak en piep.
    Komt dit als klagen over? Dan lees je me verkeerd. Het is alles deel van mij, maar ik kies voor optimisme en het delen van alle leuk. Ik noem het Typisch Irene therapie. Misschien help ik mezelf het meest.

Net zo koos ik bewust voor de plek bij het aanrecht voor, tijdens en na het koken. Dat ik de dagelijkse acht werkuren van manlief als reden noem, is de kleinste reden. Wat zwaarder telt is mijn akelige perfectionisme. De keuken moet op een bepaalde manier worden achtergelaten. Tel daarbij op dat wanneer ik de vaatwasser inruim er meer in past dan wanneer Marcel zich ermee bemoeit.

Maar!!!
    Als manlief het overneemt, omdat mijn lijf niet meer kan, geef ik het compleet over en accepteer ik zijn manier. Zonder commentaar, zonder controle, zonder overdoen. Ik kan het! Ik leerde loslaten en dankbaarheid in hulp aanvaarden. Hij is een schat en mijn steun!

Op de camping draait echter alles om. Daar is Benjamin en het is zijn beurt om af te wassen.
    ‘Mam, heb je zo’n ding?’
    ‘Ik heb heel veel dingen!’
    ‘Maham, ik bedoel zo’n borstel met zo’n bolletje er boven die je kunt vullen met afwasmiddel.’
    ‘Nee, die heb ik hier niet! Ik zorg ervoor dat die er volgend jaar is.’
    ‘Alsof ik daar nu iets aan heb. Wat heb je dan wel?’
    ‘Jouw tong! Lik alles maar af, maar vergeet niet eerst afwasmiddel op je tong te druppen.’
    ‘Oké mam, beetje overdreven dit.’
    ‘Overdreven? Ik zie je al staan tussen al die Fransen en hun afwasbakken en sponzen. Ze gapen ons nu al onafgebroken ongegeneerd aan of wij aliens zijn. Dan hebben ze pas een reden om te kijken!’

Net wanneer alles passend in de afwasbak zit, in die puzzel ben ik uiteraard weer de beste, pak ik een glas van tafel en vraag Marcel om wat water. Zie ik viezigheid is het glas, waar een ander mijn afkeurende blik herkent.
    ‘Je kijkt naar pulp van de sap die je een uur geleden dronk.’
    Aléz, ik moet ergens dood aan gaan, dan maar aan achtergebleven pulp.’ Ik drink snel het water op en prop het glas in de overvolle afwasbak.

    ‘Nu ik de afwasberg zo bekijk,’ zegt Celine, ‘lijkt het me beter dat we allemaal uit één glas drinken.’
    ‘Inderdaad!’, vult Benjamin aan. Hun eensgezindheid is tijdens deze vakantie weer op topniveau. Dat is wat vakantie doet! Zo verschillend ze zijn (zij een kloon van mij, hij een kloon van hem en een ietsie beetje omgekeerd), hoe het zelfs kan botsen, aan de Middellandse Zee hervinden ze elkaar. Even stilte graag, gun mij dit trotse-mum-enjoy-momentje.

    ‘We moeten de hele dag éénzelfde glas gebruiken,’ verstoort mijn zoon het mooie moment.
    ‘Doen we jongelui! Dan drink ik er wel eerst mijn koffie uit.’
    ‘Die spoelen we daarna met liefde om. We kunnen zelfs met ons vieren van één bord eten?’, is het idee van manlief.*
    ‘Dat wordt niet lang natafelen, maar lang tafelen, want we zullen om beurten moeten eten. Gezellig!’ Celine stuitert bij het idee. Of stuiterde ze al de hele tijd?
    ‘Waarom gooien we het eten niet op tafel? Om dan met de handen te eten. Blijven alleen pannen over om af te wassen,’ klinkt Benjamin.
    ‘Mam, dat wil ik echt een keer doen,’ is Celine’s wens.
    ‘Marcel, wil jij binnenkort even vier gleuven in het tafelblad vrezen?’, vraag ik hem.
    ‘Waarom dat?’
    ‘Dan kan zelfs de soep gewoon op tafel gegoten worden en stroomt het via de gootjes zo in de mond. Benjamin, hier heb je een afwasborstel. En nu afwassen jullie!’

*Gevolg: ik mocht geen ontbijtbord gebruiken bij het ontbijt, ruim twee weken lang. Afwasbeperkingsbeleid. That’s some bon appetit!


zaterdag 4 augustus 2018

Galajurk


Nooit gedacht dat het me niet zou lukken ons kind-aan-huis in een jurk te hijsen.
    Ze was een poosje geleden gezellig op bezoek. Denk er om, verwar haar niet met onze reservedochter. Dit gaat over kind-aan-huis. Na haar komt 2.0, die we eigenlijk al te lang missen. Misschien na plaatsing van deze blog verandert dat snel.

Kind-aan-huis is een speciale griet die we sinds haar mini-she tijd kennen. Benjamin en zij zaten de hele basisschooltijd bij elkaar in de klas. Acht jaar lang zoveel beleefd; hutten bouwen, kikkers vangen, films kijken en watergevechten. De vrolijkerd was altijd welkom.
    Nu kwam ze gezellig mee eten, omdat ze alleen thuis was. Tof hè, werden we zomaar haar back-up, iets met een goede buur om de hoek.

Als toetje na de maaltijd bespraken we haar gala, volgend jaar. Wij zien haar al schitteren in een chique-de-friemel-jurk, wat zij op voorhand weigert in alle kleuren en lengtes. Ze heeft nooit in ons of in haar eigen bijzijn een jurk gedragen.
    Bestaat het dat meiden geen jurk dragen? Het is werkelijk onbegrijpelijk voor madam jurk herself! Ik vind jurken heerlijk vrouwelijk. Kan er niet genoeg hebben. Wat anderen met schoenen hebben, wil ik met jurken.

Marcel houdt van zijn vrouw in jurk. Daartegenover gelooft hij dat het niet dragen van een jurk één voordeel heeft:
    ‘Dan krijg je geen blaasontstekingen, want de wind die steeds onder je rok waait, dat kan nooit gezond zijn.’
    ‘Schatje, heb ik ooit blaasontstekingen? Het is juist heerlijk luchtig.’
    ‘Ik zal het nooit weten, want aan mijn lijf geen jurk,’ klinkt Mirjam alsof ze elk moment over moet geven bij het idee. Mirjam, zo heet ons kind-aan-huis. Ik mocht haar naam prijsgegeven.
    ‘Ik zou zo graag zien hoe het je staat! Volgens mij vallen alle jongens op het gala als rotsblokken voor jou.’
    ‘Alsof ik daar op zit te wachten.’

Zalige nuchterheid hier op de bank. En misschien ziet ze het goed: jongens zijn gedoe! Ik wil vooral even duidelijk maken dat ik hou van Mirjam. Ze is zo enorm zichzelf en laat zich nergens toe forcen.

Wat jij en zij niet wisten is dat in Benjamins kast een jurk hangt. Die heb ik daar opgehangen. Een prachtig strapless helder groen jurkje. Een modelletje mam-jij-bent-daar-te-oud-voor en zelfs te dik.
    Het is Senna’s jurk, je weet wel, Benjamins liefje. Je dacht toch niet van Benjamin? Het zal hem vast enig staan, vooral met wat extra vulling op één (eigenlijk twee bepaalde plekken) en een strikje in zijn haar.

Zo vader zo zoon dus. Manlief droeg een aantal jaar geleden een jurk. Wij speelden een toneelstuk: DE PRINSES MET DE SMARTPHONE. Ik was uiteraard de beeldschone prinses en geloofde niet dat hij de prins was die mij de weg kon wijzen. Om toch mijn hart sneller te laten kloppen nam hij verschillende gedaantes aan. Eerst die van Darth Vader, vervolgens ontmoette ik Zorro, daarna stoof hij als ridder op een stokpaard de trap op en eindigde als goede fee. Daar geloofde ik in.
    Hij droeg mijn favoriete jurk, die bij mij ruim over de knieën valt, maar bij hem ruim boven de knotsknieën blijft steken. Zo werden zijn spillebeentjes extra geaccentueerd. Qua borstomvang klopte het aardig met mij, ik heb ook amper iets.
    Het stond hem enig en wij perplex. Hij was mijn Fee met Google Maps.

Vanuit die ervaring vertelde Marcel aan Mirjam dat een jurk dragen heel raar is. Mirjam beaamt het volmondig. Tijd dat we iemand in een jurk hijsen
    ‘Benjamin, mag ik die jurk uit jouw kast pakken?’
    ‘Welke jurk?’
    ‘Die van Senna. Volgens mij wilden jullie er een fotosessie mee maken.’
    ‘Nee, mam!’
    ‘Wat? Wilde Senna dan foto’s maken van jou in dat jurkje?’

Niet veel later, hoe ik het voor elkaar kreeg weet ik niet meer, liep Mirjam achter me de masterbedroom in met twee jurkjes over haar arm. Ze stond op het punt één ervan te passen. Tot Benjamin me ineens afleidde en zij onverwacht snel de jurken op bed smeet, stilletjes naar beneden sprintte en naast Marcel onder de veranda plaatsnam.
    ‘Bedankt Benjamin!’

Al snel kroop ik beteuterd tussen hen in.
    ‘Ik vraag me werkelijk af waarom ik hier eigenlijk kwam,’ verzuchtte Mirjam.
    ‘Je kwam gezellig eten. Anders was je zo alleenig thuis.’
    ‘Oh ja, dit was misschien voor het laatst!’
    ‘Je weet toch wel dat je op eigen risico ons huis betreedt? Heb je het bordje niet gezien?’
    ’Welk bordje? Ik kwam achterom.’
    ‘Kom, je moet echt even zien wat aan onze voordeur hangt.’

Conclusie: het wordt makkelijker om de toekomstige echtgenoot van Mirjam in een trouwjurk te krijgen dan Mirjam zelf. Maar hopelijk komt ze voor die tijd showen wat ze op haar gala draagt.