Slapeloze
nachten en inslaapproblemen daar heb ik mee te dealen. Onzinnige
zenuwslopende angsten nemen me over, terwijl ze bovenal nutteloos zijn. Wat dat
betreft ben ik madam Muts, want alles wat nieuw is, bezorgt mij slechte slaap
en wilde dromen, zelfs als ik ergens vanuit mijn middelste teen in mezelf
geloof!
Stuur me naar
een interview en ik ben niet meer zo bang, hoewel ik naarmate de geïnterviewde
hoger op de ladder staat me gespannener voel. Ik bedoel dit: een leuke knul
interviewen om zijn aandoening bekend te maken óf de burgemeester. Daar zit
verschil in voor mij.
Daar tegenover maak ik iedereen zo heerlijk
mens door dit te bedenken: koning, burgemeester, caissière of ik, we moeten
allemaal regelmatig poe… naar het toilet. Het maakt me ineens minder bang voor
wie grootser is.
Waarom dan
toch onrustig? Nou gewoon, omdat ik binnenkort getuige ben als de burgemeester
twee huwelijksparen feliciteert. Ik mag deze paren vervolgens interviewen over
hoe zij het zo lang uithielden met elkaar en daarover een stuk schrijven voor de krant. Dat vind ik al spannender, want wordt door nogal wat mensen gelezen. Nu is dit echter het
spannendst: bij het artikel moet een foto en die komt van mijn camera.
Stel ik me vragen als: hoe is de situatie?
Wie zijn er aanwezig? Hoeveel feestvierders of bezoekers kijken toe? Dat maakt
me slapeloos nerveus of maakt me onverwacht onrustig wakker, waarbij de volgende vraag opduikelt: hoe ga ik? Met de auto of op de fiets?
Had ik maar
een direct lijntje met de gemeentebestuurder. Was ik maar een vriendje dan
appte ik met gemak:
De waarheid is
dat de burgemeester mij pas één keer ontmoette. Zoonlief won vlak voor de
kerstvakantie een GoPro voor het maken van een winnend
wees-voorzichtig-met-vuurwerk filmpje. Hij ontving zijn prijs uit handen van,
jawel, de gemeentebaas.
Bij het afscheid en handje schudden zei ik
terloops:
‘Tot snel,’ waarop een voorzichtig verbaasde
blik volgde en ik uitlegde dat we binnenkort elkaar treffen. Had ik toen maar
gevraagd of we samen kunnen rijden.
Nu zit ik hier
en denk: hoe zou dat gaan? Samen met de Rijkskruier op weg om op één dag twee
jubileumparen te feliciteren. Zie ik drie scenario’s voor me.
Scenario 1:
Vanuit de auto stuurt hij me een appje met
de vraag waar ik nou eigenlijk woon.
Dat zijn we zó gewend, als ik vergeet te melden dat we aan het fietspad wonen. Eerder vanavond stond een bezorger met een
pakje van BAX op de stoep. Als manlief had geopend, nam hij het pakje blind aan
(BAX is zijn favoriete zaak). Jammer genoeg deed ik open:
‘Ah, je moet schuin aan de overkant zijn.’
Ik wijs in de juiste richting.
‘Maar ik sta toch bij het juiste huisnummer?’,
klinkt de pakjesbezorger verbaasd.
‘Yep, maar kijk eens op het straatnaambord.’
Die hangt aan onze gevel.
‘Oh excuses!’
Na mijn: ‘No problem, doe voorzichtig en fijne avond,’ vertrekt de bezorger
met een glimlach naar de overkant.
Nu onze
Bolleboos, of all people, ons huis niet vindt kan hij er misschien wat aan
doen, maar eerst uitleggen waar hij moet zijn:
‘We wonen aan het fietspad in de hoek bij
nr. 10.’
‘Oh, daar!’
‘Ja, logisch toch, tussen nr. 10 en 26
zit…? Maar ik kom er al aan,’ en trek de deur achter me dicht.
De
parkeerplaats naderend, schrik ik me de ogen uit mijn toet. Staat daar een
chique Mercedes, nee beter, een Tesla en een onbekende man houdt de deur voor
me open.
‘Wouter! Je hebt een chauffeur, we zitten
achterin!’ Wat perspectief biedt, kan ik hem mooi ook eens aan een
vragenkwartier onderwerpen. De vragen weet ik al.
Hij benoemt mij tot chauffeur.
‘Ik hoop dan wel dat je van vlinders
houdt,’ merk ik op.
‘Heb je vlinders in je auto dan?’
‘Oh leuk! Nee, op mijn auto, maar geen
zorgen, alleen aan mijn kant. Is een KIA niet te klein? Anders neem ik de VW XL
van mijn manneke. Daarin kan je met de achterbank plat, languit met de benen.’
Wat ik met zekerheid weet, is dat het met mij
als chauffeur beduidend minder gezellig wordt. Met de baas van de plaatselijke
politie in de car moet ik wel perfect
rijden. Hij krijgt sowieso mijn phone, als om te bewijzen dat ik MoNo rij. Kan
hij mijn telefoontjes beantwoorden.
‘Dit is het toestel van Irene, met de
burgemeester.’ Klinkt best tof, eigenlijk.
Scenario 3:
‘Jouw of mijn auto?’, vraag ik open.
‘Auto? Je mag bij me achterop of wil je
liever in de krat voorop?’
Scenario 4:
Ik slaap hier nog maar één nachtje over. Hopelijk droom ik dan het beste scenario.