zaterdag 8 december 2018

Snurkerd


   ‘Slaap lekker,’ zei ik tegen mijn manneke.
   ‘Ga jij niet slapen dan?’
   ‘Ik lees nog even wat.’
   ‘Oké.’ Hij leek er niet gerust op, want hij sloot zijn ogen niet.

Hoe is dat bij jou? Volgens mij hoeven mannen hun kussen maar te ruiken, de ogen te sluiten en POEF, weg zijn ze, vertrokken naar snurkland.
   Ik hou er van mijn bedenksels te generaliseren, maar door te schrijven over mannen (meervoud), klinkt het alsof ik naast zes mannen in bed lig. Geloof me, ik heb aan deze ene mijn handen vol. Wat zekersteweten beter is dan de buik vol, maar gelukkig heb ik mijn hart vol van hem. De waarheid is: ik heb mijn oren vol van hem!

Wat me terugbrengt naar ons nachtelijk gesprek:
   ‘Ik mag toch nog wel even lezen? Of voel jij je veiliger als ik zeg dat ik blijf waken?’
   ‘Oh zeker, dat klinkt veiliger. Nu durf ik gerust te slapen.’ Hij sloot zijn ogen en was POEF weg. Dat bewezen de opvolgende schokjes. Die ken je wel. Dat je bijna in snurkrijk bent aangekomen, maar nog één intens harde schok door je lijf giert, alsof je in een put valt. Laat het de wensput zijn, dan kun je gelijk je wens eruit op diepen!

Wat manlief niet besefte was dat ik om één enkele reden wakker bleef. Ik wilde bewijsmateriaal vergaren. Bewijs waarmee ik voor eens en altijd hem de mond kan snoeren. Ik hoor echt wat ik hoor, manlief snurkt en hij weigert me te geloven. Je moet zijn uitvluchten eens horen:
   ‘Ik adem zwaar.’
   ‘Ja, die kennen we uit mijn boek.’
   ‘Ik hoor niks!’
   ‘Dat is omdat jij degene bent die slaapt’
   ‘Als jij dat nou ook eens doet!’
   ‘Dat wilde ik gisteren. Ik nam me voor om na zes vreselijke nachten, lekker lang te slapen. Ik lag er heerlijk vroeg in en liet niets of niemand tussen mij en dromenland komen. Ik vergat jou!’
   ‘Ik zei niets!’
   ‘Klopt! Het is erger, jij moest zo nodig ronken.’
   ‘Ik? Het was vast de buurman.’
   ‘Die ligt anders niet naast me. Ik hoor jou eigenorig!’
   ‘Onmogelijk! Weet je dat mensen die dikker worden snurken? Kijk mij, ik ben niet dik!’
   ‘Ha! Je vergist je. Jij wordt dikker, sinds jij sport om aan te komen. Dat lukt, want hoeveel kilo kwam er bij? Vijf? Tada! De verklaring voor meer decibellen snurk. Stop met fitness, want het is slecht voor je huwelijk. Ach laat maar, ik pak je binnenkort knetterhard terug.’
    Wat wil jij nog doen dan? Sinds jouw invalide vinger moet ik mijn eigen brood al maken. Is er meer?’ Tja, door die stomme vinger hield ik me inderdaad niet aan onze enige huwelijkse voorwaarde, die waarin ik beloofde elke dag zijn lunch te maken. Zo’n zwaar gekneusde wijsvinger kon ik niet bedenken. Maar ik heb meer om mee te dreigen:
   ‘Wat dacht je van all houskeeping?’ Manlief duikt ineens diep weg onder het dekbed. Hij is allergisch voor dit woord, in welke taal ik het ook uitspreek. Hij huivert.

Dat gruwelen is nog niets bij wat ik aan het bekoksnurken ben. Ik vergaar binnenkort bewijsmateriaal in zijn sterkste soort. Die in de vorm van een geluidsopname.
   Daarom ligt, tegen al mijn principes in, ineens mijn telefoon elke nacht naast ons bed op het nachtkastje. Hij staat zelfs aan, wat verboden is in Huize van Valen. Een regel die Marcels telefoon aan zijn scherm lapt.

De grap is dat zodra manlief ligt te zagen, ik eerst moed moet verzamelen om mijn phone erbij te pakken. Dan weer lig ik zo lekker, dat ik niet wil omdraaien. Evengoed ben ik bang dat hij wakker wordt van mijn bewegingen of het licht van het telefoonscherm (die al donker staat). Toegegeven, meestal ben ik te slaperig om in actie te komen terwijl bewijs luidneus’ naast me ligt en draai ik me op mijn rechteroor, zodat mijn linkeroor vrij ligt. Die laatste hoort toch amper iets. Soms zo handig… orig.

Tot ik besloot te waken en daarmee zijn ronken vast te leggen. Ik zeg nu: waken loont!
   De volgende ochtend hoorde manlief een opname, lachte er hard om (terwijl hij ’s ochtends niet heel lacherig is), maar toegeven?
   ‘Wie zegt dat ik dat ben? Misschien ben jij het wel zelf!’
   ‘Ach, meneer Smoes, klets maar. Dit is bewijs! Jij wil er weer onderuit, maar weet je, ik pak je binnenkort terug voor al die nachten dat jij me uit mijn slaap haalt.’
   ‘Moet ik bang worden?’
   ‘Dat valt te bezien!’



Dat terugpakken deed ik vannacht en de komende nachten. Ik ben grieperig en de daarbij behorende bijwerking is een dichte neus. Het kwam zomaar van de een op de andere minuut opzetten tijdens de film afgelopen donderdag. Weet je wat er volgt als ik snotverkouden ben?
   Ik snurk. Extra hard!