zondag 27 januari 2013

Blue Monday*

* Blue Monday is de naam voor de meest deprimerende dag van het jaar. Volgens een berekening viel die dit jaar op 21 januari. Dit is de dag waarop de meeste mensen zich treurig, neerslachtig of weemoedig voelen en zou te maken hebben met het feit dat goede voornemens mislukt zijn en de vakanties ver weg lijken. Daarnaast zijn de dagen nog donker en is de maandag voor veel mensen de eerste dag van de werkweek.

 Je zou maar jarig zijn geweest op maandag de 21ste. Sta je koud naast je bed in de hoop toegezongen te worden door een ander, kan je lang wachten, die heeft een Blue Monday. Zo sta je bij de spiegel en zingt jezelf maar toe. Iedereen behalve jij zag het somber in. Alhoewel, je was niet alleenig. Ik participeerde er ook niet in.

Het idee om mezelf toe te gaan zingen op mijn verjaardag klinkt echter enorm leuk. Ik zie mij al staan voor de spiegel terwijl iedereen nog even het dekbed hoger optrekt. Zelf nog amper wakker zing ik keihard: “Happy Birthday to me…” Zou ik al snel vergezeld worden door mijn gezinsleden, die uit volle borst met hun krakende slaapstemmen meezingen? Of vallen we als kwartet om van de staapstank die we nog even bij ons dragen?

Eén ding zie ik luid en duidelijk voor me: ons haar. Totaal in de war…. Behalve bij één, alsof er bij hem nog iets in de war kan raken?! Bij een ander staat het alle kanten op. “Gel? Wat moet ik daar mee? Ik hou van Coupe-Out-of-Bed” is zijn motto. De derde styled met minutieuze precisie elk haartje. Ze lijkt wel getrouwd met haar spiegel. Blijf ik over. Ik, ik bedoel mijn haar, is moeilijk te temmen. Vandaar dat mijn koppie met stip de meeste euro’s kost. Dat is altijd al geweest, zal altijd zo blijven.

De vraag is:  óf ik wel de eerste zál zijn, die mij zal toezingen. Bij een andere gelegenheid, 30 maart  - onze trouwdag, neem ik me altijd voor de eerste te zijn die de ander feliciteert, maar moet ik vaak aan horen hoe de ander mij toezingt. Zo ontstaat onherroepelijk een schuldgevoel bij mij, want hoe bewijs ik nu dat ik onze huwelijksdag niet vergeten was?!

Het heeft alles te maken met mijn hersenencellen. Ontoerekeningsvatbaarheid is ’s ochtends mijn deel omdat mijn hersencellen altijd iets later wakker worden dan ikzelf. Zo gaan ze ook altijd eerder naar bed dan ik. Na een uur of elf (’s avonds natuurlijk) moet je me geen ingewikkelde vraagstukken voorleggen. Misschien ook niet daarvoor, maar dan klets ik me er wel uit.
Marcel is in deze de constante. Is hij wakker? Dan ook zijn radertjes. Zodoende is het logisch dat ik als eerste word gefeliciteerd met onze trouwdag en ligt Marcel me toe te zingen op 1 april voordat ik ook maar naast het bed sta. Zie hem stralen als een zonnetje waar ik achterblijf met een blue moment: wéér te laat!

Doch voor mij geen Blue Monday dit jaar. Dat heeft alles te maken met het feit dat ik geen goede voornemens heb gedaan en er automatisch geen schuldgevoelens zijn door het niet behalen van mijn voornemens. Er is niets om blue van te worden.

Integendeel, ik had een prima  monday. Dat voel ik vaker zo op maandag. Iedereen is weer moven. Ik heb het huis voor mij alleen. Een vreugdedansje blijft niet uit. Even vieren dat ik lekker op mezelf ben; doen wat ik wil, werken zonder gestoord te worden, geld van de baas uitgeven en sporten. Wie wil nou niet zo’n baan?!

Oké, het was ook niet de gelukkigste dag van het jaar, deze blue monday. De Irene kenner weet in mij GEEN wintermens en wat winterde het zeg! Sneeuw, sneeuw en nog eens sneeuw. Het komt mij de neus uit! Als het nu niet snel verdwijnt, zou ik vandaag maar zo last kunnen krijgen van een Blue Sunday. Ik verlang zo enorm naar zon, de tuindeur weer open. Liever nog gisteren, maar het mag ook vandaag, morgen en de rest van het jaar. Kom maar op met de zon! Weg met de muts!

Maar wacht, ik ben die muts! Schreef ik niet eerder: “Zie Marcel stralen als een zonnetje?" Ik leef samen met mijn zonnetje. Hoe kan er dan plek zijn voor Blue Sunday’s of Monday’s!

Tuesday’s, Wednesday’s en alle andere donkere winterdipdays even daargelaten natuurlijk.

zondag 20 januari 2013

Theetijd



Oef, blogtijd en nog nooit heb ik zo weinig tijd gehad om een blog te schrijven; ongeveer een uurtje. De optie om mijn vaste lezers te laten zitten met een herhaling van de blog van vorige week is géén optie!

Eén woord komt in me op: “Piep!” Als in help!!! Hoe ga ik dit doen, waar begin ik aan, wie doet me dit aan (ikzelf dus) en waarom (noem het perfectionisme)?
   Ik ga ervoor. Maar wat eng; een blog willen schrijven in zo weinig tijd met nog geen verhaal in mijn hoofd. Dat je maar weet: een blog schrijven is niet altijd maar zo gedaan.
   De inspiratieloosheid ligt niet aan mijn week die was prima, maar de ‘pling’ mistte. Of is het verhaal van dochterlief die gisteren zat te piepen juist nu wel leuk?

Alles begon met een kopje thee. Ik kwam thuis nadat ik onze groep-8er naar school had gebracht. Ik verheugde me eigenlijk op koffie, maar dit kind had zo haar best gedaan en die schaapachtige blik, haar ogen die op hartjes lijken… 
  
Ineens is me duidelijk waarom ze me zo intens verliefd aan kijkt. Ik vraag wantrouwend:
   “Wat heb je nodig?”
   “Mama, je weet dat ik vandaag maar één lesuur heb. Een toets Nederlands. Je weet ook dat het buiten nogal sneeuwbagger is en zó KOUD!” Ze heeft duidelijk nagedacht over hoe mij te verleiden. Haar woorden klinken superzacht, ze gedraagt zich engelachtig. Er loopt nog net geen kwijl niet uit haar mondhoek. Je zou denken dat zich hier nooit puberbuien voltrekken.
   “Ja, het is inderdaad bagger daar buiten! Vertel mij wat!”

Ze weet ook dat als ze zou zeggen: “Mama, breng je me naar school? Want ik ben te lui om zelf te fietsen”, ik moeiteloos “nee” had gezegd. Nu word ik waar ik zelf bij sta, gemakkelijk om haar vingers gewonden. Het woord “nee” wil er gewoon niet uit. Zou jij haar kunnen weerstaan?

Ik voel zeker wel twijfel, antizin en een gevoel van ik-word-hier-zo-enorm-gebruikt en hoe zit het dan met mijn eigen plan: sporten?! Blijven daar die ogen me vertederend en suikerzoet aanstaren. Madam softie smelt.
   “Ja hoor, ik breng je wel even.” Ze springt een gat in de lucht.

Wat madammeke niet weet is dat ik ergens, somehow, somewhere, wel eens een tegenprestatie kan gaan vragen. Dat het zich echter zo snel voor zou doen, verraste zelfs mij.

Dezelfde dag, een paar uur later liggen hier twee enveloppen klaar voor de brievenbus. Echter zijn daar nog altijd de sneeuwbagger, het is zó KOUD en ik heb gewoon geen zin op deze binnenwerkdag... Zie daar: Celine.

Ze is net klaar met alles en kijkt verveeld om zich heen. Ik grijp mijn kans:
   “Ik heb post liggen, ga jij dat maar even wegbrengen, ik moet nog heel veel doen en jij moet er duidelijk even uit.”

Natuurlijk verwachte ik niet dat ze schaapachtig en gelijk “Ja” zou zeggen. Maar ook niet deze negatieve blik. Ik vervolg nadat ook ik tijd heb gehad om de dingen te doordenken:
   “Jij kostte mij vanmorgen 40 minuten, ik vraag nu drie minuten van jou.” Niet dat het direct indruk maakte maar na flink, echt flink volharden, staat ze op. Ja echt! Haar staking duurde niet lang.

Ze gaat richting gang; heeft nogal wat tijd nodig. Moet het haar kammen, haar make-up bijwerken of zo, want je weet nooit wie ze tegen kan komen. Een lover of zo? Ze komt vervolgens dik aangekleed met een donderwolk-gezicht de kamer in. Die is boos! Ze voelt zich vast gebruikt en lief kijken is er absoluut niet bij.

Bijna bij de buitendeur roep ik:
   “Dag schat,” want ze is gewoon een lieverd!
   Wat ik terug krijg is haar achterwerk stug en onmiskenbaar in mijn richting gekeerd. Duidelijke taal, ze wil me negeren met hand en kont. Prima. Bij wat aanvullende vleiende woorden van mijn kant, hoor ik gegniffel. Ze loopt snel wel. Het is echt heerlijk: een kind dat boos wíl doen, maar bij het verlaten van de kamer nog net niet het gegrinnik kan onderdrukken.

Amper in de tuin, draait ze zich  richting pui, wetend dat ik kijk. Ze houdt haar hand op keelhoogte en strijkt met haar hand van links naar rechts langs haar keel en wijst vervolgens naar mij. Heftig dit beeld. Wat niet klopt is wederom die blik: boos, maar de mondhoeken staan te hoog. Mijn vinger gaat daarom van de ene mondhoek in een boog omlaag om middenin weer omhoog te gaan: a smile! Stiekem verschijnt die ook aan de andere kant van de pui. Snel draait ze zich om, om de lach te verstoppen.

Het enige wat ik weet dat ze nu doet: lopend naar de brievenbus piepen over hoe zwaar ze het heeft met mij als moeder en straks weer boos het huis in lopen. Maar och, eenmaal binnen is ze zo weer ontdooit, want nu maak ik een lekker kopje thee voor haar!