zondag 25 augustus 2019

Booteigenaar


    ‘Kunnen wij vrienden worden?’, vroeg ik de onbekende man. Hij stond met een touw in zijn handen klaar om zijn boot vast te leggen aan de kant. Natuurlijk fronste hij zijn wenkbrauwen. Ik hoorde hem denken: wat een weirdo. Alsof je zonder meer vrienden wordt met de eerste de beste debiel die aan de kant staat en vraagt om vrienden te zijn. Het vroeg om verduidelijking:
    ‘Ik wil graag vrienden worden met iemand die een boot heeft, snapt u?’ Nog steeds bekeek de man me alsof hij tegenover de dorpsgek stond. Ik ben het gewend. Marcel kijkt me zo’n zes keer per dag net zo aan. Toch vind ik hem elke avond naast me in bed. Mensen die me aankijken alsof ik niet spoor bezorgen mij geen rillingen. Sterker nog, ik zag uiteindelijk een lach om de mond van die man verschijnen en liep zelf vrolijk de boot voorbij. Ik meende het toch al niet serieus.

Eerste boot
Het kan zo varen. Op naar een volgende (te) gekke actie! Die waarin we een boot kochten. Ja, echt afgelopen dinsdag namen wij onze eerste boot in ontvangst. Wat klinkt alsof ik na deze een tweede, derde of, op zijn tijd, een zestiende boot verwacht. Zo veeleisend ben ik niet, maar dromen doe ik. Dat mag gelukkig altijd en is super goedkoop.
    Nou hoeft een boot sowieso geen duizenden euro’s te kosten. Mijn enige eis is wel één personeelslid. De kostenbesparing moet ‘m dan vooral zitten in de tweedehandse staat van de boot. Daarmee kwam Marktplaats de hoek om varen en zeilde Marcel het internet af op zoek naar wat we wilden en wat dat mocht kosten. Hij is daarin niet van het impulsieve. Het is niet voor niets dat hij dit klusje op zich neemt.
    Ik hou niet van markten of het nou de weekmarkt of Marktplaats is. Het bezorgt mij een soort van allergische reactie. Vooral wanneer vreemden bij me thuis komen. Zegt madam en opent in oktober haar deuren voor Gluren bij de Buren. Alsof ik dan weet wie mijn huis betreden.
    Troost je, ik snap soms ook werkelijk niets van mij.

Zoektocht geslaagd
Ondertussen dobberde Marcel op Marktplaats. Zeg maar dagenlang, waardoor ik bijna vergat dat hij nog altijd de perfecte boot zocht. Tot hij dinsdagochtend om 09.00 uur naast me op de love-seat plofte. Normaal staat hij een uur later op.
    ‘Wat heeft jou het bed uit geschopt?’
    ‘Een kano.’ Je dacht toch niet dat wij zochten naar een plezierjacht of zo? Zoveel geld verdienen wij nog niet hoor. We beginnen klein en je weet wat ze zeggen over het kleine eren.
    ‘Werkelijk? Heeft een kano jou uit bed geduwd? Waar is ie dan?’
    ‘Nou,’ hij pakte zijn telefoon erbij. ‘Wat denk je hiervan?’
    ‘Staat daar nou KIWI 2? En hij is rood!’
    ‘Vind je ‘m ook zo leuk!’
    ‘Leuk? Dit is ‘m, de naam is perfect. Doe maar een bod.’
    ‘Heb ik al gedaan.’

Aankooppraatje
Ik maakte ondertussen het ontbijt en dacht nog even na.
    ‘Je hebt toch wel een goed verhaal gedeeld bij dat bod?’
    ‘Hoezo, een goed verhaal?’
    ‘Nou, waarom wij juist deze kano zo graag willen hebben. Dat ik een kiwi ben en zo.’
    ‘Nee, dat heb ik niet gedaan.’
    ‘Dat helpt natuurlijk niet. Weet je wat? Ik doe ook een bod, eenzelfde bod, maar met een goed verhaal om onze koopkracht te verbeteren.’ Wat ik niet wist is dat ik daarvoor een account moest aanmaken en het wachtwoord alweer vergeten ben voordat ik afsluit. Alles voor de kano, zeg ik maar. Ik schreef mijn verhaal, vergezelde het met mijn bod, waarna het wachten begon.

Verkocht
Weet je nog, dat ik die man toeriep en vroeg of we vrienden konden worden? We liepen hem net lachend voorbij toen een pling uit de zak van mijn vest klonk.
    ‘Ah, dat is een mail van Marktplaats.’
    ‘Oh, vertel?’
    ‘Nou, kijk maar even mee.’




 Personeel
Zo werden wij een boot rijker en gaan ‘m binnenkort verder personaliseren: de voorste helft zal versierd worden met vlinders. Net als aan mijn kant van mijn auto. Het achterste deel, daar waar mijn enig personeelslidje zit, komt het logo met de drie RRR-en (van RitsRatsReclame), zoals op Marcels auto.
    Waarom ik Marcel personeel noem? Ik zei eerder al dat ik minimaal één personeelslid wilde. Daar heb ik over nagedacht. Omdat ik niet mag roeien van Marcel (schouderproblemen) is hij er voor het roeien. Daarom is de kano een tweezitter waarin ik kan zitten en manlief peddelen. Ik de kont (want ja, dat krijg je van stilzitten), hij de armspierbundels.
    Eerlijker gaan we het niet verdelen. Lekker hoor, kanoën.


zaterdag 17 augustus 2019

Tegenvaller


Zelfs ik had gedacht na zeventien dagen afwezigheid thuis te komen met een laptop vol verhalen.
    De rust van iedere ochtend met een kopje thee bij de tent. Vervolgens de halve ochtend bij het zwembad vertoefd, soms languit op het strand gelegen (in de schaduw), vanaf verschillende boten over de Middellandse zee of vanaf Cap Canaille, Mont Faron of Isle Frioul op het land neergekeken. Veel gezien, veel ge-relaxed op wat Aqua Gym na en toch voel ik me zo:




Wil jij toch een blog van 800 woorden? Lees het bovenstaande dan maar tien keer. Meer zit er deze ronde niet in. Ik ga nog even verder relaxen op de bank, in bad of in bed. Mijn huidige favoriete drie B’s.

Tot volgende week lieverdjes
Ireen

zondag 11 augustus 2019

Ideale camping


Huidige stand van zaken: 26 graden. De gevoelstemperatuur is 28 graden en dat onder een heldere hemel. Zo zegt mijn S10. Daarop staat niet dat de maan weer een stukje voller is en dat ik naast mijn vouwwagen zit, op een camping ergens in La France.

Tweede huis
De vouwwagen noem ik ons tweede huis. Past dat wel als het niet meer is dan een inklapbare tentdoek in een aanhanger? Als het voelt als thuis, want alle spullen zijn 100% eigendom en we wonen er zo’n vier weker per jaar in, is het toch thuis?
    We beleven van alles in ons tweede onderkomen waar enorm veel in past. Niet alleen aan materieel, meer nog aan emotie en activiteiten. Het gaat van koken tot slapen, van hard gelach tot flinke chagrijn, van dik aangekleed tot in ons blootje. Dat laatste nooit buiten de tent. Daar lopen we minimaal in onze zwemkleding.

Campinggasten
Voor kampeerburen is daarmee niets spannends te beleven, tenzij ze door dat kiertjes waar het gordijntje niet goed dicht zit, durven te gluren. Ze weten niet dat ik beter gluur en terug koekeloerend ineens de boel dichttrek. Ik wil privacy!
    Wat sowieso een ding is op de camping. Wat mij en mijn gezin betreft vind ik het alleen maar leuk dat we op elkaars lip zitten. Lekker veel samen doen en meer op elkaar aangewezen zijn bevalt me prima. Samen eten aan de kleine tafel maakt alles gezellig knus. Dat onze kinderen na het avondeten afwassen maakt dat zelfs ik vakantie vier.

Campingleed
Natuurlijk is er leed. Bijvoorbeeld door kinderen. Natuurlijk niet mijn kinderen. Het zijn altijd de kinderen van anderen, toch? Zoals het kind van anderen dat mij wakker huilt in de ochtend. Uitslapen is geen optie.
    Ander leed ervaar ik in buren die precies alles zo op hun vierkanter meters opzetten dat hun zithoek zich binnen een paar meter van de mijne bevindt. We vragen elkaar nog net niet naar de Nutella. Beter plannen van de inrichting helpt elkaar aan iets meer privacy.

    Maar het ergste leed? Sorry voor de rokers, dat is de rokende buur. Marcel las terecht: wie rookt heeft geen idee hoe vies het is als niet-roker in sigarettenrook te zitten. Daar zitten we dan, ochtend na ochtend in de rook van een proestende buur die nog net niet vraagt om een baquette bij het ontbijt. Hij zou aan zijn kinderen moeten denken en aan ons.
    Tot zover deze drie kampeerfrustraties.

Oplossingen
Celine en ik, gewekt door een huilend kind en bijna met onze neuzen in de jam van het buurmeisje, maar absoluut kuchend in de rook van haar vader, zitten aan tafel te mokken. Prompt bedenken we hoe wij een camping zouden runnen.
    Ten eerste: kinderen zijn toegestaan, geen huilende. Bij de eerste kik, hoe terecht ook, wordt het kind met ouder(s) naar de jengel-dome verwezen. Dat is een geluiddichte ruimte, waar kinderen naar hartenlust mogen huilen. Het mag hard, zacht, dreinend, uit vermoeidheid, van pijn of uit pure verdriet en frustratie. Laat de tranen maar rollen. De ruimte met vrolijk geschilderde muren en speeltoestellen voor alle leeftijden, helpen vast bij het drogen van de tranen. Zo niet? Blijf vooral voor de rust van andere kampeerders. Klinkt als een geluidloos plan.

Kleinste probleem
De uitdaging van de buren die ongevraagd een bakkie mee drinken, zijn gemakkelijk op te lossen. We sluiten ze buiten door bij de aanleg van onze camping te zorgen we voor een goede omheining per kampeerplek? Er zijn zulke mooie natuurlijke materialen, kijk maar bij tuincentra. Alles is goed, als het maar hoog genoeg is om er niet overheen te pieken als je aan tafel zit en laag genoeg is om de ondergaande zon achter de bergen te zien verdwijnen. Dat klinkt als strak omlijnd.

Uitdaging
Blijven de rokende gasten de uitdaging. Of toch niet? Waarom zouden we kinderen in een jank-dome proppen en rokers vrijlaten? We verbieden roken op de camping. Dat mag alleen buiten de camping en we bedoelen ver buiten de camping.
    Rondom de camping ligt een bloemenstrook van tien meter breed. Daarmee zorgen we goed voor de bloemetje en de bijtjes. Vanwege de afstand tussen roker en camping, ademen de niet rokende gasten geen rook in. Iedereen blij.
    Of bieden we beter een gratis stop-met-roken cursus aan?
    Bij aankomt op onze camping, levert de cursist alle rookwaar in. Vervolgens mag die persoon alles doen wat ie wilt, maar niet de camping af. We garanderen je dat je drie weken niet rookt, waarom daarna weer beginnen? Klinkt als een uitgedrukt plan.

Gezeik
Alles bij elkaar voorzien wij een hoog prijskaartje per kampeerplek, terwijl we het zwembad en zijn regels nog niet eens bekokstoofd hebben. Wat te denken van het sanitair. Nog meer gezeik!
    En dat op vakantie? Ik dacht het niet. Daarop weet ik één oplossing: doorspoelen!

zaterdag 3 augustus 2019

Gezinsspel


Tjonge jonge, zelden neemt hij die ballen in handen, nu pakt hij er drie op en gooit de ene na de andere in de juiste richting en dat niet alleen; hij ligt, keer op keer en nog een keer steeds weer opnieuw. Vervolgens doe hij met zijn lange slanke benen en lenige lijf een ronde dansje.

Gezelligheidsspeler
Ik kan enorm goed tegen mijn verlies. Echt waar. Bij spellen gaat het mij om fun en gezelligheid. Lachende mensen die elkaar op de meest creatieve manieren proberen in te maken zijn de beste in mijn ogen. Ik heb jullie graag om me heen.
    Weg met de spelers die een spel waarin het draait om puur geluk omturnen tot een strategisch gemeen spel. Zij willen alleen maar winnen en als dat niet lukt zorgen ze er voor dat een ander nooit kan winnen. Zo stopt het spel. Ik ben dan heel snel uitgespeeld, voorgoed.

Armkracht
Mijn trouwe volgers weten dat Marcel en ik nog wel eens te vinden zijn op de boulesbaan in het centrum van Houten. Het is hij tegen mij of ik tegen hem. We wandelen er samen in tien minuten naartoe of spelen op maandagavond een potje. Hij heeft dan gesport en ik gaf taalles in de bibliotheek.
    Voordeel van die avond is dat Marcel zijn krachten verbruikt bij Anytime fitness. Daardoor is hij zwakker in de armen. Mijn kracht zit juist, na een flinke lichamelijke pauze en vooral mijn hoofd gebruikt te hebben, op en top in de armen. Je snapt dat ik hem met gemak inmaak. Dat kan hij prima handelen hoor, hij speelt net als ik voor het plezier.

Gelukstreffers
Hij zal wel moeten, want ik heb hem gedurende de afgelopen maanden vaker ingemaakt dan hij mij. Koffie is daarbij geen noodzakelijk ingrediënt meer. Ik speel puur op richtinggevoel en geluk.
    Tot nu in Frankrijk waar Benjamin en Celine weer mee spelen. Marcel en ik juichen luid, want met ons vieren is jeu des boules zoveel leuker. Een potje duurt langer en is spannender.
    Benjamin die nog helemaal in de veronderstelling is dat paps de best is roept zoals andere jaren:
    ‘Jongens tegen de meisjes!’ Waarop Celine me aankijkt met een blik van: ben ik mooi klaar mee. Ze denkt al bij voorbaat dat wij de verliezers zijn. Geen van beiden kinderen zijn getuige of hebben gehoord van mijn triomfen. Ze geloven gewoonweg niet in mij. Vroeger was paps inderdaad de bovenste beste ballen gooier.
    ‘Zeg, geloof jij niet in mij?’
    ‘Nee, papa was altijd al de beste.’
    ‘Met de nadruk op was! Was jij er de laatste maanden bij? Telde jij de keren dat ik van hem won?’
    ‘Nee, heb jij drie van de negentien potjes gewonnen dan? Wauw, indrukwekkend.’
    ‘Marcel, laat even de scores zien?’ Meneer ontgrendelt tegensputterend zijn telefoon, opent de pétanque app en houdt het voor Celine’s ogen. Die worden groot als boules ballen.
    ‘Mama, jij bent echt goed!’
    ‘Ja, wrijf het er maar weer in,’ klinkt Marcel meelijwekkend. Met Celine aan mijn kant zal hij moeite moeten doen haar terug te winnen.
    ‘Mam, ik zit graag in jouw team. Kom lets play!’

Uitdaging

Niet veel later rollen de ballen over de baan. Er klinkt gejuich, applaus, hier en daar een zucht, dan weer een kreun en ronde dansjes vliegen ons om de oren. De baan die vreselijk slecht is, want hij loopt schuin en boomwortels zorgen ervoor dat een bal die linksom wordt gerold uiteindelijk 50 centimeter naar rechts rolt, maken het boulen op deze Franse camping een ware uitdaging.
    ‘Mama, je moet over de Sahara gooien,’ roept Celine en wijst op het droge zand midden in de baan. Gehoorzaam gooi ik over de Sahara, waardoor de bal te ver doorrolt. ‘Mama, nu iets minder hard.’ Mijn bal komt vlak achter de Sahara tot stilstand. Nog één bal te gaan roept ze: ‘En nu harder en in de goede richting.’
    Tips van anderen werken niet bij mij. Ik trek beter mijn eigen plan. Dat werkt soms, waarna we helemaal uit onze bal gaan. Een keer gooiden we zelfs in één keer vier punten, om in de volgende rondes compleet van de baan gerold te worden.
    De scores zijn als volgt: 2-13, 8-13 en 9-13. Kijk goed, we gaan vooruit. De volgende keer winnen we.

Scores
Trots noteert Marcel de scores in zijn telefoon.
    ‘Wacht eens! Jij geniet er wel van hè.’
    ‘Waarvan?’
    ‘Van het opslaan van die scores.’
    ‘Ja, natuurlijk. Winnen van jullie is zo leuk! Wat denk jij nou?’
    ‘Ik denk dat jij heel erg gebruik maakt van Benjamins walgelijk goede skills, waardoor het aantal gewonnen potjes aan jouw kant omhoog schiet. Nu lijkt het of jij zo goed wordt, maar het is allemaal Benjamin!’
    ‘Hé, ik ben ook goed hoor.’
    ‘Uhu…,’ beaam ik maar. Ik maak hem nog wel in!