Tjonge jonge, zelden neemt hij die ballen in handen, nu pakt hij er drie
op en gooit de ene na de andere in de juiste richting en dat niet alleen; hij
ligt, keer op keer en nog een keer steeds weer opnieuw. Vervolgens doe hij met
zijn lange slanke benen en lenige lijf een ronde dansje.
Gezelligheidsspeler
Ik kan enorm goed tegen mijn verlies. Echt waar. Bij spellen gaat het
mij om fun en gezelligheid. Lachende
mensen die elkaar op de meest creatieve manieren proberen in te maken zijn de
beste in mijn ogen. Ik heb jullie graag om me heen.
Weg met de spelers die een spel
waarin het draait om puur geluk omturnen
tot een strategisch gemeen spel. Zij willen alleen maar winnen en als dat niet
lukt zorgen ze er voor dat een ander nooit kan winnen. Zo stopt het spel. Ik
ben dan heel snel uitgespeeld, voorgoed.
Mijn trouwe volgers weten dat Marcel en ik nog wel eens te vinden zijn
op de boulesbaan in het centrum van Houten. Het is hij tegen mij of ik tegen
hem. We wandelen er samen in tien minuten naartoe of spelen op maandagavond een
potje. Hij heeft dan gesport en ik gaf taalles in de bibliotheek.
Voordeel van die avond is dat
Marcel zijn krachten verbruikt bij Anytime fitness. Daardoor is hij zwakker in
de armen. Mijn kracht zit juist, na een flinke lichamelijke pauze en vooral
mijn hoofd gebruikt te hebben, op en top in de armen. Je snapt dat ik hem met
gemak inmaak. Dat kan hij prima handelen
hoor, hij speelt net als ik voor het plezier.
Gelukstreffers
Hij zal wel moeten, want ik heb hem gedurende de afgelopen maanden vaker
ingemaakt dan hij mij. Koffie is daarbij geen noodzakelijk ingrediënt meer. Ik
speel puur op richtinggevoel en geluk.
Tot nu in Frankrijk waar Benjamin
en Celine weer mee spelen. Marcel en ik juichen luid, want met ons vieren is
jeu des boules zoveel leuker. Een potje duurt langer en is spannender.
Benjamin die nog helemaal in de
veronderstelling is dat paps de best is roept zoals andere jaren:
‘Jongens tegen de meisjes!’
Waarop Celine me aankijkt met een blik van: ben ik mooi klaar mee. Ze denkt al bij
voorbaat dat wij de verliezers zijn. Geen van beiden kinderen zijn getuige of hebben
gehoord van mijn triomfen. Ze geloven gewoonweg niet in mij. Vroeger was paps
inderdaad de bovenste beste ballen gooier.
‘Zeg, geloof jij niet in mij?’
‘Nee, papa was altijd al de
beste.’
‘Met de nadruk op was! Was jij
er de laatste maanden bij? Telde jij de keren dat ik van hem won?’
‘Nee, heb jij drie van de
negentien potjes gewonnen dan? Wauw, indrukwekkend.’
‘Marcel, laat even de scores
zien?’ Meneer ontgrendelt tegensputterend zijn telefoon, opent de pétanque app en
houdt het voor Celine’s ogen. Die worden groot als boules ballen.
‘Mama, jij bent echt goed!’
‘Ja, wrijf het er maar weer in,’
klinkt Marcel meelijwekkend. Met Celine aan mijn kant zal hij moeite moeten
doen haar terug te winnen.
‘Mam, ik zit graag in jouw
team. Kom lets play!’
Uitdaging
Niet veel later rollen de ballen over de baan. Er klinkt gejuich,
applaus, hier en daar een zucht, dan weer een kreun en ronde dansjes vliegen ons
om de oren. De baan die vreselijk slecht is, want hij loopt schuin en
boomwortels zorgen ervoor dat een bal die linksom wordt gerold uiteindelijk 50
centimeter naar rechts rolt, maken het boulen op deze Franse camping een ware
uitdaging.
‘Mama, je moet over de Sahara gooien,’
roept Celine en wijst op het droge zand midden in de baan. Gehoorzaam gooi ik
over de Sahara, waardoor de bal te ver doorrolt. ‘Mama, nu iets minder hard.’ Mijn
bal komt vlak achter de Sahara tot stilstand. Nog één bal te gaan roept ze: ‘En
nu harder en in de goede richting.’
Tips van anderen werken niet
bij mij. Ik trek beter mijn eigen plan. Dat werkt soms, waarna we helemaal uit
onze bal gaan. Een keer gooiden we zelfs in één keer vier punten, om in de volgende
rondes compleet van de baan gerold te worden.
De scores zijn als volgt: 2-13,
8-13 en 9-13. Kijk goed, we gaan vooruit. De volgende keer winnen we.
Scores
Trots noteert Marcel de scores in zijn telefoon.
‘Wacht eens! Jij geniet er wel
van hè.’
‘Waarvan?’
‘Van het opslaan van die
scores.’
‘Ja, natuurlijk. Winnen van
jullie is zo leuk! Wat denk jij nou?’
‘Ik denk dat jij heel erg
gebruik maakt van Benjamins walgelijk goede skills,
waardoor het aantal gewonnen potjes aan jouw kant omhoog schiet. Nu lijkt het
of jij zo goed wordt, maar het is allemaal Benjamin!’
‘Hé, ik ben ook goed hoor.’
‘Uhu…,’ beaam ik maar. Ik maak
hem nog wel in!