zaterdag 3 augustus 2019

Gezinsspel


Tjonge jonge, zelden neemt hij die ballen in handen, nu pakt hij er drie op en gooit de ene na de andere in de juiste richting en dat niet alleen; hij ligt, keer op keer en nog een keer steeds weer opnieuw. Vervolgens doe hij met zijn lange slanke benen en lenige lijf een ronde dansje.

Gezelligheidsspeler
Ik kan enorm goed tegen mijn verlies. Echt waar. Bij spellen gaat het mij om fun en gezelligheid. Lachende mensen die elkaar op de meest creatieve manieren proberen in te maken zijn de beste in mijn ogen. Ik heb jullie graag om me heen.
    Weg met de spelers die een spel waarin het draait om puur geluk omturnen tot een strategisch gemeen spel. Zij willen alleen maar winnen en als dat niet lukt zorgen ze er voor dat een ander nooit kan winnen. Zo stopt het spel. Ik ben dan heel snel uitgespeeld, voorgoed.

Armkracht
Mijn trouwe volgers weten dat Marcel en ik nog wel eens te vinden zijn op de boulesbaan in het centrum van Houten. Het is hij tegen mij of ik tegen hem. We wandelen er samen in tien minuten naartoe of spelen op maandagavond een potje. Hij heeft dan gesport en ik gaf taalles in de bibliotheek.
    Voordeel van die avond is dat Marcel zijn krachten verbruikt bij Anytime fitness. Daardoor is hij zwakker in de armen. Mijn kracht zit juist, na een flinke lichamelijke pauze en vooral mijn hoofd gebruikt te hebben, op en top in de armen. Je snapt dat ik hem met gemak inmaak. Dat kan hij prima handelen hoor, hij speelt net als ik voor het plezier.

Gelukstreffers
Hij zal wel moeten, want ik heb hem gedurende de afgelopen maanden vaker ingemaakt dan hij mij. Koffie is daarbij geen noodzakelijk ingrediënt meer. Ik speel puur op richtinggevoel en geluk.
    Tot nu in Frankrijk waar Benjamin en Celine weer mee spelen. Marcel en ik juichen luid, want met ons vieren is jeu des boules zoveel leuker. Een potje duurt langer en is spannender.
    Benjamin die nog helemaal in de veronderstelling is dat paps de best is roept zoals andere jaren:
    ‘Jongens tegen de meisjes!’ Waarop Celine me aankijkt met een blik van: ben ik mooi klaar mee. Ze denkt al bij voorbaat dat wij de verliezers zijn. Geen van beiden kinderen zijn getuige of hebben gehoord van mijn triomfen. Ze geloven gewoonweg niet in mij. Vroeger was paps inderdaad de bovenste beste ballen gooier.
    ‘Zeg, geloof jij niet in mij?’
    ‘Nee, papa was altijd al de beste.’
    ‘Met de nadruk op was! Was jij er de laatste maanden bij? Telde jij de keren dat ik van hem won?’
    ‘Nee, heb jij drie van de negentien potjes gewonnen dan? Wauw, indrukwekkend.’
    ‘Marcel, laat even de scores zien?’ Meneer ontgrendelt tegensputterend zijn telefoon, opent de pétanque app en houdt het voor Celine’s ogen. Die worden groot als boules ballen.
    ‘Mama, jij bent echt goed!’
    ‘Ja, wrijf het er maar weer in,’ klinkt Marcel meelijwekkend. Met Celine aan mijn kant zal hij moeite moeten doen haar terug te winnen.
    ‘Mam, ik zit graag in jouw team. Kom lets play!’

Uitdaging

Niet veel later rollen de ballen over de baan. Er klinkt gejuich, applaus, hier en daar een zucht, dan weer een kreun en ronde dansjes vliegen ons om de oren. De baan die vreselijk slecht is, want hij loopt schuin en boomwortels zorgen ervoor dat een bal die linksom wordt gerold uiteindelijk 50 centimeter naar rechts rolt, maken het boulen op deze Franse camping een ware uitdaging.
    ‘Mama, je moet over de Sahara gooien,’ roept Celine en wijst op het droge zand midden in de baan. Gehoorzaam gooi ik over de Sahara, waardoor de bal te ver doorrolt. ‘Mama, nu iets minder hard.’ Mijn bal komt vlak achter de Sahara tot stilstand. Nog één bal te gaan roept ze: ‘En nu harder en in de goede richting.’
    Tips van anderen werken niet bij mij. Ik trek beter mijn eigen plan. Dat werkt soms, waarna we helemaal uit onze bal gaan. Een keer gooiden we zelfs in één keer vier punten, om in de volgende rondes compleet van de baan gerold te worden.
    De scores zijn als volgt: 2-13, 8-13 en 9-13. Kijk goed, we gaan vooruit. De volgende keer winnen we.

Scores
Trots noteert Marcel de scores in zijn telefoon.
    ‘Wacht eens! Jij geniet er wel van hè.’
    ‘Waarvan?’
    ‘Van het opslaan van die scores.’
    ‘Ja, natuurlijk. Winnen van jullie is zo leuk! Wat denk jij nou?’
    ‘Ik denk dat jij heel erg gebruik maakt van Benjamins walgelijk goede skills, waardoor het aantal gewonnen potjes aan jouw kant omhoog schiet. Nu lijkt het of jij zo goed wordt, maar het is allemaal Benjamin!’
    ‘Hé, ik ben ook goed hoor.’
    ‘Uhu…,’ beaam ik maar. Ik maak hem nog wel in!