zondag 30 juni 2013

Peptalk



We gaan even terug in de tijd… Hou je vast, ik druk op rewind: NU!

Dit meen je niet!
Terwijl de regen tegen mijn autoruit klettert lees ik op de lichtkrant reclame voor zonnepanelen. Zonnepanelen? Nu? Welke zonnestralen vallen daarmee te vangen? Ik straal niet; ik kijk gefrustreerd omhoog naar de hemel en bedenk…

Niet wij, maar de zomer is op vakantie. Ze is vertrokken met de noorderzon en nam in haar koffer alle warmte en zon mee. De wolken liet ze achter, die waren te zwaar en bijbetalen zeker geen optie. Helaas peoples, geen zonnig nieuws! Mijn advies? Omboeken die vakanties, we moeten me z’n allen naar het noorden, achter de zon aan!

Zo nadenkend, rij ik onze straat in, parkeer de auto en ontdek eenmaal binnenshuis een knipperend antwoordapparaat. Wat leuk, iemand dacht aan mij! Ik druk op de knop: "Met je schoonmama. Ik wil jullie een heerlijk weekend wensen, want het wordt VAST HEEL MOOI WEER in Limburg!”

Hoor ik daar wat cynisme? Of is mijn eigen denken cynisch? Dat moet wel, want ik ken mijn schonema. Ze maakt in deze beslist géén grap en denkt dat het speciaal voor ons mooi weer wordt in het zuiden. Wij verdienen dat gewoon is haar idee. Lief hè?!

Zo is mijn schoonmoeder, een ras-optimist. Ze werkt beter dan Cup-a-Soup om vier uur.
Van wie zou Marcel het hebben? Hoewel hij hard zal zeggen: “Nee, ik ben een realist.” Ook goed, in huize van Valen jr. is hij wel degelijk de opperoptimist. Dat maakt mij nog niet de opperpessimist hoor. Pas op met die gedachte, doch in deze mag hij op een voetstuk! Is weer eens wat anders dan de pispaal zijn.

Tijd om mijn ma even te antwoorden. Tring – tring!
"Hallo ma… Je denkt toch niet echt dat ik ga kamperen?!"
"Oh".... klinkt teleurgesteld aan de andere kant van de lijn. Blijkbaar zag ze me echt met een big smile on my face met rubberen kaplaarzen rondbanjer in de modder om even naar het toilet te gaan. Van het idee alleen al krijg ik rillingen. Koud hier!
“Ma, wij hebben het elk-weertype-kampeerder afgeschaft en ga alleen nog voor het  mooi-weer-kamperen. Limburg kan me gestolen worden. Ik blijf thuis! Basta”! Optimisme is met de zomer mee vertrokken. Hier is sprake van een zware depressie, om te spreken in de taal der weersvoorspellingen.

Alsof ik weersvoorspellingen geloof! Sinds twee jaar sta ik op slechte voet met ze en heb besloten van ze te scheiden, waar Marcel ze nog wel wil geloven. Waarom deze breuk?  
Zie ons, twee jaar geleden op vakantie aan de Franse westkust. Elke dag checkte meneer even of het eindelijk beter weer zou worden? Even zo vaak  klonk: “Over drie dagen wordt het beter!”
Ik heb twee weken lang drie dagen gewacht op beter weer en kwam het? Nee! Ik verwachte eerder een ijsbeer die om warme chocolademelk vraagt.

Om dan dit jaar, twee weken vóór Pinksteren onze realist weer te horen spreken: “De lange termijnvoorspellingen voor Pinksteren zijn goed.”
“Je mag ze houden. Ik geloof ze toch niet, zelfs niet de voorspellingen voor morgen. Ik voel en merk het vanzelf wel, heb de korte broek en dikke spijkerbroek in de aanslag.”

Nu is het tijd om mijn schoonmoe uit te zwaaien. Zij gaan op vakantie in eigen land.
Ik stond klaar om een sms’je te sturen: “Met je schoondochter. Ik wil jullie een heerlijke vakantie wensen. Het wordt VAST HEEL MOOI WEER in Limburg!” als de telefoon gaat. Daar spreekt Marcels moeder: “De voorspellingen zijn heel bar! Het weer is wel echt heel erg. Zelfs ik ben er helemaal klaar mee…”

Wie is de grappenmaker aan de andere kan van de lijn? Het is de stem van ma, maar zij kan het niet zijn. Wie bent u?
Als zelfs zij in een weersdepressie zit, wat voor hoop is er dan nog? Wat een anti-Cup-a-Soup moment!

Wie geeft me nu even een opkikker?

zondag 23 juni 2013

Midlifetrauma



Het was dubbelfeest, afgelopen week: De twee mannen in mijn leven waren jarig. De één werd 12 en de ander… Ik weet niet of ik het mag zeggen, daarom seal ik mijn lips.

Ouder wordt ie, daarover heb ik in mijn facebookbericht aan hem niet gelogen.
“Hey lieve schat! Weer een jaartje ouder, maar ik hou alleen maar meer van je! Het zal wat worden als we écht oud en bejaard zijn. Maar ik verheug me erop met jou!!! Voorlopig zijn we nog veertigers, niks mis mee!!! Beetje grijzer, beetje kaler, maar still happy!
Je kado heb je gehad: was het nou de fotoshoot of je Galaxy S4?! Ach doe maar allebei! Betaald zijn ze al.

Het enige waar ik niet helemaal eerlijk in ben is dat de fotoshoot helemaal geen kado was. Dat was gepland voor 30 maart, als trouwdagkado, maar werd verzet. De Galaxy S4, heeft hij zelf geregeld, ook één voor mij. Ik hoefde er niets voor te doen.
Het noemen als kado klinkt wel super pro! Of niet?

Pro? Dat behoeft uitleg.
Onze zoon zegt bij alles wat vet, cool of leuk is, ‘pro’. Ga met je tijd mee en noem alles ‘pro’ en ‘kapot’. Zo klinkt bij het eten dat iets ‘kapot’ lekker is en dat mijn laatst geschilderde werk ‘kapot’ mooi is. Ik vind het allemaal maar kapot raar en aardig pro dat iemand dit bedacht.

Daarbij blijft het kapot sneu dat de handen van mijn grote liefde leeg bleven op zijn verjaardag. Is een beetje eigen schuld. Toen ik hem vroeg wat hij voor zijn eigen feestje wilde, zei hij: “ Eigenlijk weet ik niets. Ik heb alles wat ik wil!” Hij bedoelde daarmee natuurlijk MIJ! En onze kids. Dan blijft er natúúrlijk niets te wensen over!

Een knuffelbeertje met “I love you back”, of een koffiemok met “Blijf af, dit is papa’s bakkie” kan hij ook vergeten. Ons huis is tjokvol en deze geschenken vinden razendsnel de weg naar het  onzichtbare. Zodoende waarschuw ik hem voor geen kado en trekt hij zijn schouders op.

Wel kreeg hij van anderen een doosje Celebrations en een écht grote pot augurken. Het eerste vindt ik gevaarlijk lekker, maar kan er vanaf blijven zolang ik er van af blijf. Heel veilig, bovendien zijn ze van hem. Afblijven!
Het tweede krijgt meneer meestal met Oud en Nieuw van zijn ma. Hoe doordacht: een verjaardag is eigenlijk ook Oud en Nieuw.  Zo snoept iemand af en toe even van zoet en zuur.

Tot woensdag op de verjaardag van de een, heeft de ander zijn kinderfeestje met 8 genodigde jongskes met kapot veel trek. We begonnen met een flink stuk slagroomtaart. Zo flink dat er voor mij niets over bleef. Niet veel later volgde een patatje met snack en aan het eind van de middag nog een ijsje. Je zou toch denken, dat het genoeg moet zijn naast een paar bekertjes vocht.

Not! Bij het thuiskomen ziet één vretertje de pot augurken:  “Mag ik een augurk?”
Ik kijk even of er genoeg is voor iedereen en bied ieder eentje aan. Gelukkig hoeft alleen de vrager en één, zodat er voldoende overblijft voor mijn manneke.
Als we later gezamenlijk wat drinken, zegt een ander knabbelaartje: “Krijgen we nog wat lekkers? Ik heb trek!” Waarop ik in onze snoep- en troepafdeling duik en Celebrations zie staan. “Vinden jullie deze lekke.… “ voor mijn woorden koud zijn zitten 18 handen in de doos. Wég Celebrations. Allemaal!

’s Avonds aan tafel, bij het evalueren van de dag, verdwijnt meer en meer de verjaardags-smile van manlief. Hoe pro ik ook heb gekookt en hoe kapot lekker de Kerrierijst ook is.

Ik zie bijna een traantje…
Wat ik al vaker meemaakte in de ruim 22 jaar dat ik deze man ken. Het heeft alles te maken met autootjes de hij had (met de nadruk op HAD). Hij was te oud om er nog mee te spelen, maar was eraan gehecht. Herkenbaar of niet? Op een dag gaf zijn moeder een paar van die autootjes aan een zielig ander kindje. Met deze heldinnendaad bezeerde ze zoonlief echter zo erg  dat hij er een trauma aan overhield.

Zo klinkt nu tussen snikken door: “Nou kreeg ik al niets voor mijn verjaardag en dat wat ik kreeg werd nog weggegeven ook…” Bedenk ik dat ik niet bang hoef te zijn voor een midlifecrisis, want hij is nog niet eens over zijn jeugdtrauma heen.

zondag 16 juni 2013

Kilometervreters


Het liep anders. Meer nog: ik liep anders!

Af en toe heb ik een date met een ver-van-mijn-bed-vriendin. Ze woont te ver weg om even een bakkie te doen, daarom duurt het bakkie gelijk een hele dag. Echter wel een buitendag, want we vonden elkaar in wandelen. Zij als kilometervreter, ik de recreant. Zie haar gaan voor de 20+ tegenover mijn 10- kilometers. Verschil moet er zijn.

Bij de eerste afspraak riep madam luid en duidelijk: “Voor minder dan tien strik ik niet eens mijn veters!” Klink ik als tegenhanger: “Bij meer dan 12 doe ik geen schoen aan mijn voet!” Zo gingen we voor 12.

Ik had beter moeten weten. Ze zou me uitdagen, de stiekemerd! Het werden er 14! Ze mag blij zijn dat ik toen niet zo agressief was als tegenwoordig. Nu zou ik haar gewoon in elkaar slaan. Dat is tegenwoordig toch normaal?

Afgelopen maandag gingen we in de herhaling. Ik sprong fit en fruitig mijn auto in, op weg naar Evelyne. Zo heet ze en ik pikte haar zo’n 142 km verderop op om samen naar onze wandelstartpunt te rijden. De sfeer was direct goed. We verheugden ons erop!
Veters gestrikt, schoenen aan de voeten.

Op mijn vraag: “Hoe ver gaan we vandaag?” klonk triomfantelijk haar uitdaging: “16 kilometer”! Zij durft met die big smile! “Als je het waagt meer van me te vragen, ben jij die smile kwijt!!!” Duidelijk?!

Ze zet haar ‘track-en-trace’ app aan and off we go! Ik volg haar blind als een pakketje in de bus van TNT. Alleen is mijn uitzicht stukken beter. De au-naturel-kleuren, vogelgeluiden, poelen met luid kikkergekwaak, zelfs Fjorden komen in beeld, wat een natuurschoon. Om even verderop géén brug aan te treffen, terwijl de route verder gaat over het prachtige riviertje. Wat nu? Moeten we slootjespringen, zwemmen? Waar is het pontje?

Vijf werklui kijken ons, met hun fluorescerende hesjes, schaapachtig aan als we vragen of ergens anders een oversteekplek is, “want de route loopt daarheen” wijzen we naar het pad aan de overkant. Ze hebben geen idee. Lekker dan!
We mogen wel over die stalen balk oversteken. Die ligt voor onze voeten tot aan de overkant.
Tot  mijn opluchting zegt mijn wandelmaat: “Daar ga ik niet overheen!?” draait zich naar mij en ziet mij heftig nee schudden! “No way!” Met mijn evenwichtprobleem over een breedte van 20 cm. en onder me stromend water? Hoe duizelig wil je me hebben? Hier is sprake van een te hoge PLONS garantie. De helpende hand van zo’n man is eveneens een brug te ver. Hoezo  hem vertrouwen?

We kiezen het hazenpad en zoeken onder luid protesterend gemopper een oversteek verderop, om uiteindelijk terug te keren naar het beginpunt. We besluiten de route andersom te lopen. Wat een gok!!! Wat als we die oversteek dan tegenkomen? We zullen zien!

Na de lunch aan een meer, met een kraakheldere weerkaatsing waardoor een foto op zijn kop geplaatst niet opvalt, wacht ons een natuurwandelpad met hier en daar loopbruggen bijgestaan door houtsnijwerken. Safe the best voor lest. Het is werkelijk prachtig, kan niet lang genoeg duren.

Tot Evelyne bij een burg haar ‘track-en-trace’ checkt en stil valt. “Eef, hoe ver hebben we gelopen?!” Ze kijkt beschaamd, blijft stil, slikt… “Ik durf niets te zeggen.”
“Nou? Hoe is de kilometerstand?”
Blijkt dat we op de 16 km. zitten. Zie ik mijn auto? Nee! “Hoe ver nog?”
“Geen idee!”
Eerlijk is eerlijk, ik vond het niet erg. Ik ervoer nog geen spoor van zware vermoeidheid en zo liepen we gezellig, gezusterlijk door. Hadden we een keus?!
 
Eigenlijk wel! We stonden bij een brug, eindpunt in zicht.
Optie 1: nu deze brug over en de route afsnijden;
Optie 2: doorlopen tot bij de verdwenen brug.
“Misschien hebben ze ondertussen een nieuwe brug geforced! Bovendien is het hier zo mooi, kom doorlopen!” klinkt eng energiek uit mijn strotje. Vervolgens treffen we wat verderop de weggemoffelde brug.
Enige optie: teruggaan! Tot we oog in oog staan met mijn rode monster? Jaaaaa! We made it!

“Eef, hoe is de kilometerstand?”
“19.27 km.”
“Ik hou van ronde getallen.”
Waarop we nog een rondje parkeerplaats lopen!
Dan klinkt triomfantelijk: “20!”
“NU instappen jij, voordat ik je helemaal in elkaar sla!”

zondag 9 juni 2013

Vogelspotten

Wat heb ik gezegd?!
De woorden vlogen er eerder uit dan ik de gevolgen kon overzien. Ik ben ook zo’n flapuit! Wat een gevolgen door één onnadenkende opmerking. Ik moet eens leren mijn snavel te houden.

In onze tuin staat een prachtig krullende wilg met twee stammen die wat om elkaar heen gegroeid zijn als koestert hij zichzelf. Het is eigenlijk een natuurlijk kunstwerk.
Na elke snoeibeurt explodeert de groei en zoeken haar takken opnieuw en verfrist de open ruimte en groeien pijlsnel omhoog als willen ze zo dicht mogelijk bij het licht komen.
Wat een herkenning, ik zoek ook graag het licht, de zon, de warmte. Ik hou van deze boom.

Sinds een paar jaar verliest hij echter zijn schoonheid. We vermoeden dat ie geïnfecteerd is geweest en is nu wat kalend. De lange, slanke blaadjes, die anders frisgroen kleuren in de lente, zijn steeds vaker voorzien van bruintinten. De glans is weg, de frisheid eruit.

Wel groeit ie als kool en werpt een grote schaduw over de tuin. Weg licht!
Vandaar ons besluit om ‘m flink terug te snoeien. Zo flink dat alleen nog de twee stammen blijven staan. Kijkend naar de kale stamvormen en zo lustig als een vogeltje dat koe* heet, denk ik hardop: “Zouden we een boomhut voor Benjamin kunnen maken?”
Verwachtingsvol kijken de ogen van mijn zoon zijn papa aan en hoopt op een eigen plekje in de boom. Eindelijk een plekje om af en toe zijn moeder te kunnen ontvluchten. Willen we dat niet allemaal wel eens?

Ik kan nog niet voor me zien hoe op die twee kleine stukjes stam een boomhut kan komen, maar zie wel hoe Marcel een dag later met hout, schroefmachine, meetlat en allerlei ander dingen in de aanslag aan de gang gaat. Onderwijl bedenkt ons nageslacht wat hij kan doen vanuit het boomhutje, want groot wordt ie niet. Zo ontstaat het idee van een vogelspotplek. Een bedenksel waar ik enorm  blij van word.

Nou is het woord boomhutje ook erg optimistisch. Het is meer een plateau, voorzien van drie schotten. Het ziet er eigenlijk vreemd uit, zo bovenop de mooie stammen. Daarom heeft het een verfje nodig, een soort van camouflage. Mijn idee van roze, paarse en gele vlekken wordt vliegensvlug van tafel geveegd. Nee, meneertje zal wel even een voorbeeldje zoeken. Ja, ja, ik weet wel wat hij bedoelt! En wie mag het schilderen?

Moet ik op een trapje in de tuin, op onvaste grond gaan staan schilderen? Oh, zie je, ik had mijn enthousiast kop moeten houden.

Ik opper nog: “… en hoe zit het met de veiligheidsnormen?” Een buurtgenoot zei al: “In Nepal doen ze dat ook zo; gewoon een paar blokken hout tegen een boom en klimmen maar, als is het een klimmuur.” Zeker makkelijk, maar krijg ik geen ruzie met de ARBO?
Ik zie ze al inspecteren en keuren. Natuurlijk kan ik een veiligheidscertificaat op mijn buik schrijven. Of meer nog uit mijn hoofd prenten. Ik had ook gewoon beter naar mijn buikgevoel moeten luisteren!

Buikpijn speelt me namelijk parten. Het kan toch niet anders, dan dat het kind binnenkort enorm van zijn plateau lazert?! Ik hoop maar dat hij zijn veiligheid voorop stelt en bij het spotten van een vreemde vogel niet stijl achterover valt en dubbelgevouwen terechtkomt tussen boom en schutting! Au!

Vrijdag, vlak voor school riep, was mijn kind al buiten. Ik weet hem al vogelspottend op zijn boomplateau. Zou hij al iets gespot hebben? Als ik buiten stap, zie ik een geweer dreigend op me gericht. Ik doe mijn handen omhoog. Zou ik voor hem als hoofdvogel* neergeschoten worden en eindigen als een vogel voor de kat*?
Ik probeer nog: “Vreemde manier van vogelspotten vind je niet?”
Zijn antwoord: “Ik zie anders wel een héél vreemde vogel?!”



* de hoofdvogel schieten. (=een hoofdprijs winnen)
* zo lustig zijn als een vogeltje dat koe heet (=buitengewoon loom zijn)
* een vogel voor de kat (=een hulpeloos slachtoffer, dat niet meer gered kan worden)

zondag 2 juni 2013

Krulzaken



Mijn facebookvolgers weten het al: mijn haar is geknipt!
De schaar is erin gezet. Ik zeg bewust niet ‘flink’. Ik zal nooit toestaan dat de schaar er flink  in wordt gezet. Verwacht je bij mij ooit een kort koppie? Vergeet het maar.

Het beeld van mij als puber met een enorm onstuimige krullenbos, is nog te vers. Ik leek een blanke neger dankzij mijn mega kroeskop. Behalve dat ik een perfecte kop had om als leeuw te spelen in een mime, durfde ik verder eigenlijk niet over straat?! Ik ging al op sabbat naar de kerk, was vegetariër, maar dat haar?! Dat was het summum! Het was om me kapot te schamen.
Het laten groeien was geen optie. Hoe moest ik die lange haarkronkels temmen?

Tot mijn modebewuste zus met haar super steile haar (toen 21 en ik 18) ontdekte dat je krulhaar kon straighten. De gang naar de toko was snel gemaakt. Massa’s afro’s deden dat, dat kunnen wij natuurlijk ook! Eenmaal thuis zijn we met straightcrème in de aanslag de boel gaan ontkrullen.  Het was behoorlijk werken, wachten, nieuwsgierigheid bedwingen, tijd doden, om dan uiteindelijk… Rapapam… Het resultaat te zien: Verbluffend! Wonderlijk!
Niets wees nog op het bestaan van krullen. Het was geweldig! De gasten die we toen in huis hadden, vielen van hun stoel, ze vonden het eeuwig zonde! Ik was dolblij!

Wekenlang heb ik rondgelopen met coupe stijl, met op het oog coupe lang! Zelfs toen de krullen weer begonnen te ontluiken, mocht de kapper niet meer dan millimeters bijknippen. Zo kreeg ik stijl haar, met bij de haaraanzet krulkronkels. HET ZAG ER NIET UIT! Dat Marcel juist toen voor mij viel vind ik werkelijk onbegrijpelijk. Hij moet op mijn binnenste zijn gevallen… of zijn bril volstond niet meer.

Krullen rent trouwens in de familie.
Mijn schoonmama heeft ze ook. Zij denkt er niet over om ze er uit te laten halen! Integendeel! Zij moet er elke zes weken een zak vol geld voor betalen. Stelletje nepkrullen. Doch door die krullen denken mensen dat wij moeder en dochter zijn. Vinden wij altijd wel leuk.  Zien ze vervolgens mijn manneke en schoonvader, dan zien ze duidelijk dat het vader en zoon zijn. Al snel leggen ze ook de link dat hij en zij getrouwd zijn…
Maar wacht: wat zegt dat dan eigenlijk over de verhoudingen?!

De volgende in rij is mijn zoonlief! Hij blijkt, nu hij zijn haar wat langer heeft, ook krullen te hebben. Yes, tenminste één van de twee kids heeft ze! Hij is er ook blij mee, maar voor hoe lang? Hij staat op de drempel om te gaan puberen…

Wat betreft hem is het wijs gebleken om zijn haar vooral niet te vaak te knippen. Niet alleen vanwege zijn prachtige haar, meer nog vanwege zijn humeur. We hebben jaren geleden ontdekt dat zodra zijn haar kort werd geknipt ook zijn humeur weggeknipt bleek. Hij kon vrolijk lachend in de stoel zitten, terwijl Marcel zijn haar knipte. Was het klaar en kwam hij uit de stoel dan was hij werkelijk niet te harden, zo chagrijnig.
Of was dat omdat het bedtijd was en de film die hij juist keek nog niet afgelopen was?

Alsof ik deze keer de dag na de knipbeurt zo gezellig was. Wat was ik ontiegelijk obstinaat en wat had ik een zin om dwars tegen alles in te gaan! Marcel heeft er niet veel van gemerkt, een vriendin eens te meer. Ze kon er enorm om lachen, wat het misschien wel erger maakte.

Blijf ik zitten met de vraag: Zijn het de hormonen?
Of heeft nu mijn kapster mijn humeur er uitgeknipt?