zaterdag 31 oktober 2015

Halloween 2015

Marcel heeft zojuist de avond van zijn zoon verpest, terwijl zoonlief er zo naar uitgekeken heeft.
    De hele dag, wat zeg ik? De hele week, nog langer zelfs, misschien wel een maand of twee, zit Benjamin zich te verheugen op vandaag: 31 oktober 2015. Keer op keer trof ik hem aan met op het beeldscherm van zijn iPod zombies, littekens en open wonden met vooral heel veel bloed.

Twee weken geleden, toen ik even alle akelige gruwelijkheden van zijn scherm achter me had gelaten kwam Benjamin binnen stormen.
    ‘Mama, ik ben van mijn skateboard gevallen.’ Hij overdonderde me met een gapende open wond. Overal zat bloed! In blinde paniek greep ik naast de telefoon, want die zat niet in de houder. Natuurlijk, net wanneer er nood is. Ik draai me geschrokken om en zie Benjamin vermaakt kijken.
    ‘Mama, kijk nou goed!’ De pompoen valt; ik ben gefopt. Ik was vergeten dat meneertje nepbloed had gekocht en ondertussen flink geoefend heeft. Hij vroeg me een foto op Facebook te plaatsen om te zien of er meer mensen in zouden trappen. Een monsterlijk aantal mensen trapte in de grap tot grote blijdschap van mijn zoon en ook mij. Ik was gelukkig niet de enige.

Dit gebeuren gaf mijn zoon de boost om zich verder te specialiseren in shock-effects. Hij oefende er griezelig op los en deelde steeds zijn creaties met mij. Hoe beter hij werd, hoe bleker ik achterbleef en hoe groter mijn hekel aan Halloween groeide.
    Ik hou niet van de bijkomende angstspanning, van de sfeer van gevaar en afschrikwekkende figuren, van bloeddoorlopen ogen en afgehakte ledematen, van de spanning in het donker, van de horror-sfeer. Laat staat dat ik er over zou schrijven. Dat leek mij not done.

Tot vandaag.
    Want de tijd van oefenen is voorbij. Vandaag is het Halloween. Vanavond is er een Halloween-optocht in het Oude Dorp. Dat heeft Marcel eerder vandaag opgezocht. Dat is natuurlijk helemaal geweldig voor onze zom-boy! Tijd voor het echte werk. Samen met zijn vriendinnetje en zus werkt Benjamin aan zijn en hun uiterlijk. Hoe lelijker hoe beter. Hoe enger, hoe gaver. Raar eigenlijk hoe hij eerst altijd op zijn mooist voor zijn vriendinnetje wil verschijnen, maar vandaag op zijn spookachtigst naast haar wil lopen.

En dat allemaal om kleine kindjes bang te maken. Best zielig eigenlijk.
   Terwijl ik bedenk dat ik blij ben dat ik niet zo’n klein kindje ben, stappen een zombie, scar-face en old-man-bleeding mijn kamer in. Ik voel het bloed in mijn lijf omlaag zakken en wankel op mijn benen. Marcel vangt me op, waardoor ik niet op de grond stuiter. Ik hoor in de verte dat hij de kinderen veel plezier wenst bij de Halloween optocht en zet mij op de bank.

Tegen de tijd dat ik helemaal tot mezelf ben gekomen, gaat de telefoon. Het is Celine.
    ‘Mama! Wij zien hier niemand, is de optocht wel in het Oude Dorp?’
    ‘Wacht even, ik laat papa het even checken.’ Tenslotte had hij lucht gekregen van deze optocht. Hij kijkt op zijn telefoon en weet me te vertellen dat de optocht om 19.30 uur is gestart. Ik geef dat door.
    ‘Celine, ze komen je kant op. Heb nog even geduld.’

    ‘Ships!’, hoor ik Marcel ineens uitroepen. Ik kijk geschrokken zijn kant op.
    ‘Wat?’
    ‘Ik heb niet naar de datum gekeken.’ Hij houdt het scherm voor mijn neus.
    ‘Bedoel jij dat deze optocht vorige week was? Ik denk dat je zoon nu zwaar teleurgesteld is. Zijn avond is verpest! Als ik jou was, zou ik er vliegensvlug op een bezemsteel vandoor gaan, want je weet dat Benjamin een mes bij zich heeft, toch?’

zondag 25 oktober 2015

Kinderspel


Ken je de nieuwe labels van de Pickwick theezakjes? Ze zijn leuk!

Vraag jij natuurlijk:
   ‘Waarom dan?’
   ‘Nou, omdat er op elke labeltje een vraag staat.’ Ik vermoed dat Pickwick ons daarmee wil dwingen tot het wegleggen van de gesprekdodende smartphones om in contact te komen met elkaar; te socializen. Alsof Pickwick’s bemoeienis nodig is aan mijn tafel. Bij ons worden sowieso bij elke maaltijd alle telefoons, de iPod en tv aan tafel verboden met als resultaat heerlijke gesprekken over van alles.

De theelabel-vragen van Pickwick maken sommige gesprekken vooral heerlijk verrassend. Zo kreeg ik vanochtend de vraag: wat mis je aan kind zijn?
   Een geweldige vraag als je het mij vraagt, want ik benijd kinderen! Zij mogen spelen met Playmobil en LEGO, of prinsessen stickers plakken en kleuren tot ze geen kleur meer zien. En dan heb ik het nog niet eens over de zorgeloosheid die ze daarbij tentoonspreiden. Ze zijn puur en eerlijk. Ik mis de echtheid van die kleine mensjes en het ongehinderd mogen spelen. Ik wil spelen!

Als ik Marcel vraag wat hij mist aan kind-zijn, zegt hij:
   ‘Buitenspelen.’
   ‘Speelde jij weleens buiten dan?’ vraagt Benjamin verbaasd en kijkt zijn paps van boven tot onder aan. Alles aan hem zegt: alsof jij ooit klein bent geweest?
   ‘Natuurlijk!’, klinkt meneer overtuigend. Ik betrap mezelf erop dat ik hem ook niet als kleine jongen kan zien. Wat ik van hem zag als jongere man, was zijn zolder vol apparatuur. Alsof zijn moeder naast hem ook al dat apparatuur eruit heeft moeten persen.
   ‘Ik zie het ook niet voor me hoor, een buitenspelende papa.’
   ‘Wat maakt het uit, kom, we gaan buitenspelen,’ zegt Celine en staat op van tafel. Ik had het kunnen weten, zij zal deze kans om samen te spelen niet voorbij laten gaan. Marcel gniffelt van plezier en volgt haar. Benjamin staat ook op.
   ‘Hoelang gaan we buitenspelen?’ vraag ik.
   ‘Tot we het zat zijn,’ antwoord Marcel.
   ‘Maar wie zorgt dan voor ons tussendoorhapje? Mama zorgde daar vroeger altijd voor.’ Natuurlijk, Celine denkt weer aan eten.
   ‘Dan doet ze dat nu toch weer,’ zegt Marcel zonder blikken of blozen.
   ‘Maar dan kan ik niet meespelen?’
   ‘Tja, wie moet anders voor ons zorgen?’, reageert nu ook Benjamin.
   ‘Mannen!’

Terwijl de anderen lustig en vrolijk naar de hal lopen, blijf ik achter aan tafel. Ik ben in shock en staar voor me uit tot ik besef dat de gedekte tafel me dieper in de ogen kijkt. Tja, die mag ik natuurlijk afruimen. Ik sta op en luister naar het gezellig gekwebbel als iedereen zich klaar maakt.
‘Wat gaat we buiten doen?’, hoor ik Benjamin.
   ‘In de zandbak spelen,’ klinkt Celine enthousiast. Ze was altijd al gek op zand. En trekt haar sjaal wat strakker om haar nek. Marcel stopt met luid geklingel de huissleutels in zijn jaszak en trekt nadat iedereen de veters heeft gestrikt en buiten staat de deur achter hen dicht.

Nog amper klaar met alles van tafel ruimen, de vaatwasser gesloten en twee zinnen gelezen in mijn nieuwe boek, hoor ik de deurbel. Geen denken aan dat ik nu opsta, Marcel had toch zijn sleutel mee?
    De bel gaat nog eens. Dan toch mezelf maar uit de bank hijsen.

Vier betraande ogen kijken beteuterd naar me op.
   ‘Zijn jullie nu al uitgespeeld?’
   ‘Ik ben mijn harkje kwijtgeraakt,’ klinkt Celine met een snik in haar stem.
   ‘Och meiske, dat is vervelend. Heb je wel goed gezocht, zo groot is de zandbak niet. Hebben we niet nog een harkje?’
   ‘Nee, die heb jij vorig jaar aan de kringloopwinkel gegeven.’
   ‘Dat is waar ook, sorry daarvoor. En jij, Benjamin, waarom kijk jij zo sip?’ Ik aai hem
liefdevol over zijn bol.
   ‘Pappie pakte mijn schepje af.’
   ‘Maar hij had toch al het emmertje en een Winnie de Poeh zandvormpje? Waar is papa eigenlijk?’
   ‘Die huilt in de zandbak, want ik heb zijn zandkasteel gesloopt.’

zondag 18 oktober 2015

Prominent



Of ik ooit weer met mijn ouders op stap ga weet ik nog niet.
    Ze wilden afgelopen woensdag even naar Prominent. Ja, ja, even... Het duurde uiteindelijk tweeënhalf uur. Tussendoor belde ik naar huis met de vraag of zij contact op konden nemen met www.thuisbezorgd.nl. Aan de telefoon klonk luid gejuich. Zo slecht kook ik toch niet?
    In navolging van mij belde ook Ewald, onze Prominent-adviseur, het thuisfront met de boodschap dat het later zou worden. Tja, dit werd overwerken.

Het overwerk kwam vooral door m’n pa. Met hem is een gezellige babbel gegarandeerd. Zo waren wij eigenlijk vooral prominent aanwezig bij Prominent. Je weet wel, de zaak die prachtig aangepaste fauteuils maakt. Nu klinkt dat alsof je zwaar gehandicapt moet zijn om daar terecht te komen, maar dat is zeker niet zo.

Wij waren hier om te informeren naar een stoel voor mijn ma. Ik had die noodzakelijkheid al ontdekt. Om uit mijn bank te komen, moet mams zeven keer op en neer huppen om voorop de zitting terecht te komen en dan op te kunnen krabbelen. Als opstaan zo moeilijk is, vraag ik: waar blijft die sta-op-stoel?

Ewald legde eerst uitgebreid alles uit over de zeven speerpunten waar een stoel aan moet voldoen. Zeer leerzaam. Ik heb alles in me opgezogen en was klaar voor een overhoring. Die kwam niet.
    Wel vroeg Ewald mijn moeder:
    ‘Wat doet u in uw huidige stoel?’ Ze leek onthutst. Alsof ze wilde zeggen:  je denkt toch niet dat ik erin koppeltje duikel of de spagaat oefen? Ewald wilde echter weten of mijn moeder slaapt, breit, leest of tv kijkt en hoeveel uur mijn moeder op haar lauweren rust.  Zonder blikken of blozen antwoordde ze:
‘Ik zit en relax…’ Ze dacht even na en vervolgde met:  ‘… In de kruipruimte…’ Ze viel even stil en eindigde met: ‘Tv kijken.’

Kruipruimte? M’n ma en ik schoten in de lach. Je had Ewalds ogen moeten zien! Ze stuiterden zowat over de tafel zo de suikerpot in. Het was overduidelijk dat Ewald per seconde minder van ons begreep (geeft niets, ik snap ons ook niet altijd), maar uitleg was hier op zijn plaats:
    ‘Mijn moeder heeft twee jaar geleden een beroerte gehad en zegt daardoor soms hele grappige dingen.’

Toen was daar het moment! Rapapam… Mijn moeder mocht plaatsnemen in een teststoel. Met een druk op de knop kon Ewald de stoel omhoog en omlaag forcen tot de juiste hoogte bepaald was. Vervolgens mat hij met een rolmaat (meetlint) de stoelhoogte.
    Ik keek stomverbaasd toe. Ik verwachtte een apparaat waarmee met een  ‘bliep’ en digitale cijfertjes de perfecte hoogte aangegeven zou worden in een schermpje. This is 2015! Einde rolmaat-age, lijkt me zo.

Niet veel later werd een echte stoel onder moeders bips geschoven. De hoogte was perfect. Wat bleef was het aanmeten van de neksteun; er moest wat lucht bij de onderrug (nee, niet in mijn moeders onderrug, maar die van de stoel); extra armsteunen moesten helpen bepalen hoeveel hoger de armleuningen moesten worden en de functies werden geshowd. Dit alles werd uit de kast, nee, stoel gehaald om te eindigen met de beste uitvoering voor moeders.
    Nooit eerder zag ik mevrouw zo mooi rechtop en toch ontspannen zitten. Ze wilde er niet meer uit, dat zag je zo. Haar ogen werden zwaar, echter het kunstje van opstaan moest ervaren worden.
     Met licht gezoem zette de stoel zich in beweging en kwam mijn moeder langzaam omhoog. Zo hoog dat ze zonder enig hupje uit de stoel opstond. Deze stoel is perfect!

De prijs natuurlijk ook!
    ‘Wa zidde gij?’ vroeg mijn pa voor de zevenentwintigste keer. Ewalds oren moeten vast en zeker nu nog hiervan natuuten. Steeds weer dat 'wa zidde gij?' Of mijn vader de prijs echt niet verstond (mijn vader is doof en zijn gehoorapparaten soms ook) of dat hij zijn oren niet kon geloven laat ik in het midden. Hoe dan ook betekent wa zidde gij: wat zeg je. Het is Brabants.
    Als geboren Eindhovenaar is papa een Brabander for life, maar bovenal een zuinige Hollander. Nadat ik hem uit zijn shocktoestand wist te halen, heb ik hem moeten overtuigen van de noodzaak van deze stoel voor mama, want voor mij was één ding duidelijk. Wat het ook moge kosten, ik gun mams haar eigen perfecte kruipruimte!

zondag 11 oktober 2015

Pokerface


Nooit gedacht ooit zó te moeten vechten voor mijn plekje! Nooit verwacht dat een lief tijdelijk inwonend vijfde gezinslid maar zo mijn hangplek in zou nemen. En dat in mijn huis! Natuurlijk: inwonend is in huis! Dat hier maar duidelijk is wat ik bedoel, hè.

Deel van mijn gezin worden, is niet niks hoor. Zonder meer ben je als medeholbewoner getuige van gesprekken en gebeurtenissen (winden, boeren en neuspeuteren) die wel heel privé zijn. Daarom was daar bij het betreden van mijn woning een contract. Door ondertekening beloofde deze jongedame geheimhouding over alles wat hier gezegd en gedaan wordt. Lekker veilig geregeld is dat. Ze tekende ervoor.

Hoewel ik dacht daarmee het belangrijkste te hebben geregeld en vastgelegd, bleek ik er vooral heel erg naast te zitten! Onze gast had namelijk bijzonder snel het aller-lekkerste plekje in mijn huis ontdekt. Nog amper mijn bips van de bank getild, schoof zij ongezien op mijn plaats, in de hoek van de hoekbank. Ja, ongezien, want ik heb nog steeds geen ogen in mijn achterhoofd.
   Wil je dat alsjeblieft niet doorvertellen aan mijn kinderen? Zij denken echt dat ik ergens achterop ogen heb.

Nou denk jij natuurlijk: slim om daar hier melding van te maken meid! Je kinderen kunnen toch lezen?
   Inderdaad. Maar alles wat ik hier schrijf is compleet ongevaarlijk voor hun ogen. Mijn eigen kinderen lezen mijn blog namelijk niet. Alleen wanneer het over hen gaat lezen ze elk woord, onder dwang, want ik eis hun goedkeuring vóór plaatsing. Een ruwe versie is wat ze lezen en daarna geloven ze het wel.

Dat ze mijn blogs niet lezen,  is eigenlijk wel een dingetje dat ik graag even extra aanzwengel. Ik ben er namelijk achter gekomen dat meer lieverdjes mijn wekelijkse blog niet lezen! Hoe is dat mogelijk? Elke zondag zorg ik voor leesvoer en hoop mijn statistieken omhoog te zien krabbelen. Maar als een paar bloedjes van familieleden en nog meer vrienden dit niet lezen en me hierin niet steunen, hoe kan ik dan verwachten dat allerlei onbekenden buiten de deur ook maar één letter van mij lezen?

Het is iets waar ikzelf vooral nog eens mijn gedachten over moet laten gaan. Lekker langruit op de bank. Oh ja, dat is waar ook. Die is bezet. Onze logee zit er weer; heerlijk verstopt onder een deken, telefoon in de handen.
   ‘Wat speel je eigenlijk?’
   ‘Poker,’ zegt ze. Wat? Ze speelt poker. Ik zet even mijn pokerface op en vraag me af of ze het wel mag spelen. Ze is zestien!
   ‘Snap je dat dan?
   ‘Nee, maar ik win wel!’
   ‘Dan speel je dit zeker al langer.’
   ‘Nee hoor, sinds gisteren!’
   ‘Wat? Je speelt het pas sinds gisteren en nu al zo goed? Hoelang blijf je hier?’
   ‘Hoezo?’
   ‘Blijf jij vooral oefenen, dan bel ik over twee weken het casino. Ik denk die in Scheveingen, want als we gaan winnen, dan moet het gelijk goed’. Ik zie ons al binnenstappen, in galajurken, buideltje geld aan onze pols en direct naar de pokertafel.
   ‘We moeten niet vergeten te oefenen op onze pokerface.’ Ik weet namelijk zeker dat mijn face veel te veel verteld. Marcel heeft mij in ieder geval altijd heel snel door.

Door mijn idee om naar het casino te gaan, speelt madam uur na uur poker. Haar schoolwerk raffelt ze maar wat af. Poker oefenen is nu veel belangrijker. Daarbij ligt ze steeds met de benen languit gestrekt op mijn plekje op de bank. Maar hé, ik laat haar. Over niet al te lange tijd heb ik een huis waarin vier loungebanken staan met voor ieder van ons een eigen plekje. Als dank, staat er een vijfde bank voor onze pokerkampioen. Zij zal altijd welkom zijn!
   Daar teken ik voor!

zondag 4 oktober 2015

Tafelschikking



Sinds jaar en dag, of eigenlijk sinds onze kinderen als volwaardige mee-eters bekend staan, hebben we een vaste tafelschikking. Dat is deze:



Nou niet klagen dat de tafel nog niet gedekt is. Ten eerste is het nog geen voedertijd. Bovendien gaat het nu even niet om een gedekte tafel. Maar oké, dat je het maar weet: als het etenstijd is, worden de kaarsjes heus wel aangestoken. Dan ligt er op iedere plek een placemat met daarop een bord en het bestek er netjes naast: rechts een mes, een vork links en een toet-lepel boven het bord. Zo hoort dat toch? Ook verschijnt er op iedere plek een glaasje drinken en leg ik midden op tafel een paar onderzetters naast elkaar voor de pannen en daar ergens tussen de opscheplepels.
    Je kan vast wel raden wie hier het meest opschept!

Wat mij betreft is gezelligheid belangrijker dan een-volgens-de-etiquette-gedekte-tafel. De heerlijke uren van discussies en overleg over wat er maar op tafel komt en soms ook de nutteloze onderwerpen maken de overheerlijk maaltijden (door mij gemaakt, vandaar dus) tot een feest. Dat is wat telt bij mij aan tafel.

Wat je natuurlijk direct door hebt, als je bovenstaand plaatje tenminste nader bestudeerd hebt, is wie van de vier hier het meest een aai over zijn bol krijgt, over zijn rug wordt gewreven, een schouderklop voelt of een klap in zijn gezicht krijgt (maar niet heus). Dat zie je toch zo?
    Dat is Benjamin, want met zijn plek naast mij is hij verzekerd van de nodige lijfelijke en liefdevolle aandacht. Mijn handen moeten nou eenmaal liefde delen.
    Niet altijd hoor. Ik weet heus dat je iemand met een ochtendhumeur vooral met rust moet laten. Dat weet ik zelf maar al te goed, maar wat ’s ochtends niet gegeven kan worden, wordt ’s avonds ruimschoots ingehaald. Daarom heet het een ‘warme maaltijd’. Het is puur te doen om de warmte en liefde aan tafel en niet de temperatuur van  het eten. Dat vinden ze hier sowieso altijd te heet.

Nu je weet van mijn tafelschikking, kan ik overgaan tot ons gesprek van vorige week:
    ‘Mama, kunnen we niet eens herschikken?’, vroeg Benjamin.
    ‘Natuurlijk kan dat. Ik zal de borden onder de placemats leggen. Het bestek op de onderzetters en de pannen ondersteboven op de placemats en daar de glazen weer op. Eet smakelijk!’
    ‘Ma-ham…’, verzuchtte hij, ‘ik bedoel: dat wij allemaal van plaats veranderen.’
    ‘Oh, dat! Mij best, maar ik blijf zitten waar ik zit, want ik wil het dichtst bij de keuken zitten en papa blijft tegenover mij, want anders mis ik ons voeten-contact. Je zult dus moeten ruilen met Celine. En bedenk wel dat je mijn boks, schouderklop, klap en aai moet gaan missen.’ Hij trekt er zijn schouders bij op en wend zich tot zijn zus.
    ‘Celine wil je ruilen?’
    ‘Ja!’

Natuurlijk zag ze het direct zitten. Ik had al lang door dat ze weleens jaloers keek naar de tafel-aandacht die haar broertje kreeg. Nu is het mijn beurt, zal ze hebben gedacht.
    ‘Wisselen!’, riep Benjamin helemaal gelukkig!

Wat deze wisseltruck echter teweeg heeft gebracht had ik niet kunnen voorzien. Waar de gesprekken voorheen behoorlijk centraal waren en ieder van ons zijn zegje deed of kon doen, horen we nu vooral aan één kant van de tafel een drukke kletsboel, waar de andere kant stil luistert.
    Het is verbazend dat we er gewoon niet meer tussen kunnen komen. Alsof we niet bestaan, gaan de gesprekken alleen nog over games, computerprogramma’s, downloads en nog meer mogelijkheden die SONAR biedt. Avond aan avond praten de mannen over men-stuff en wij?

Ik kijk Celine aan, aai haar even over haar rug er kroel door haar haren. Ik zie haar blik en beantwoord die. Onze non-verbale grommunicatie zegt gewoon genoeg.